Tja, net pirates of the caribean 3 gezien. Opsessie is weer terug. Ik was in een tweestrijd of ik het in het Nederlands of engels zou doe. Uiteindelijk viel de keus op Nederlands, als 'moedertaal' en omdat ik al een tijd niets Hollands op papier heb gezet.
Lees en enjoy, Nuky

Inleiding

Ik kende elke kei en iedere straatsteen in Quebrabas. Iedere dronkelap die ik kon lichten, iedere oude dame met een greintje medelijden. Iedere steeg om je in te verbergen als er een bakker met een deegroller achter me aan waggelde, boos omdat je één brood stal terwijl de man zelf een pens ter grote van een goed doorvoede zeekoe had.
Ik was een flierefluiter, iemand die de hele dag buiten kon zijn en s'avonds verhaal na verhaal aan zijn zusjes kon vertellen. Sommige waar en sommige wat aangedikt. Nooit had ik geld, nooit een stuiver over. En toch voelde ik me de koning te rijk.
Want ik was altijd overal, stond met mijn snufferd in zaken die me niets aangingen en was altijd weer net op tijd weg.
Ik voelde me een meesterdief, een spion en soms een held. Ik was sterk als een beer, dapper als een leeuw en smerig als een rat.
De vrouw die ik 'moeder' moest noemen schudden altijd haar hoofd als ze mij zag. Altijd waren mijn kleren wel ergens gescheurd en altijd had ik wel een schram of buil die behandeld moest worden. Dan kon ze zeuren, mopperen en me soms een flinke draai om de oren geven.
En toch… Ze heeft van me gehouden, misschien niet even veel als van mijn zusjes, maar ze hield van me. Ook al hoorde ik er eigenlijk niet te zijn, maar daar kwam ik pas later achter.
School, daar dacht ik nooit aan, wat ik nodig had leerde ik op straat, op de harde manier. Zo dacht ik dat het hoorde.
Echte vrienden heb ik geloof ik nooit gehad in die tijd. Ook iets waar ik nooit over na dacht, wanneer ik kinderen met elkaar zag spelen, schudden ik altijd mijn hoofd. Ik begreep ze niet en zij op hun buurt mij niet. Ik was het rare jongetje zonder vader, zonder vriendjes om mee te spelen en zonder school.
Ik was de jongen die altijd een beetje afweek van de rest, van het keurige Engelse volk met mijn wilde ontembare donkere haren. Hoe vaak ik ze ook waste, of er doorheen wreef ze bleven nooit zitten zoals ik wilden. En dan had je nog mijn getinte huid en bijna zwarte ogen, die fonkelde als ik kwaad werd.
Ik was anders, leek zelfs niet eens op mijn eigen moeder, die dun stijl blond haar had en, terwijl de zon altijd scheen, een bleke huid had.
Ook leek ik niet op mijn zusjes, die lichtbruine krullen hadden en lichte grijze ogen, net als de man die ik vanaf kinds af aan 'vader' moest noemen.
Hij was mijn 'vader' niet, al zwoor mijn moeder dat op haar dood. Ik knikte dan altijd schaapachtig, want 'vader' had me al heel snel duidelijk gemaakt dat ik het vijfde wiel was en er eigenlijk niet moest zijn. Zijn ongenoegen over mij liet hij het liefst zo vaak mogelijk merken. Was het niet door een smadende opmerking, dan was het wel om de lijst klusjes die ik moest doen of het pak slaag dat ik kreeg voor het kleinste dingetje.
Tja, misschien was mijn leven toen onlogisch, maar wel begrijpelijk. En leefbaar. Want ik was vrij, bijna vrij om te gaan en te staan waar ik wilde. Toen heb ik vaak stiekem gehuild over het onrecht dat me werd aangedaan. Toen droomde ik vaak dat ik weg zou gaan en nooit meer terug zou komen.
Er was een tijd dat ik elke avond naar de kade sloop, ontsnapte via het zolderraampje. Uren kon ik naar de schepen staren die langzaam veranderde in kleine donkere stipjes, tegen een nog donkerdere achtergrond van de zwarte nacht. Betoverd kon ik zijn door de sterren. Ze gaven me hoop. De sterren, de wind en de zeelucht, het trok me aan. Het gaf me het gevoel dat er een wereld op me wachtte om ontdekt te worden.
En wat er ook gebeurde, hoe vaak ik eindigde in de kelder met nog de striemen op mijn rug, die hoop verdween nooit. De hoop van de vrijheid.
Ik geef toe, het was geen geweldige kindertijd als ik er zo aan terugdenk. Maar al die keren in de eenzame donkere kelder vielen langzaam in het niets.
Voor je denkt dat ik allemaal onzin uitkraam, laat me je het verhaal vertellen van hoe een kleine jongen groot is geworden. Laat me je een beeld schetsen van een leven dat niet over de rozen verliep, waarbij ik meerdere malen in de doornen greep, voor ik het vergeet en niemand ooit het échte verhaal achter de beruchte Capt'n Jack Sparrow zal weten.

.-.-.