Vechten voor het leven

.

"Joehoe! Nancy?"

Nancy kwam uit de keuken bij het horen van de stem van haar vriendin. "Hallo Violet!"

Mrs. Carnegie leunde enthousiast op de bar. "Heb je het al gehoord? We krijgen een bruiloft binnenkort!"

Nancy begon te stralen. "Wat heerlijk! Heeft Mick haar nu eindelijk gevraagd?"

"Mick? Welke Mick?" Violets gezicht drukte een en al onbegrip uit.

"Mick Stuart! Van Roman Hill!" En toen Violet nog altijd van geen herkenning blijk gaf, verklaarde ze: "Die Shirley Kendall al maandenlang het hof maakt, weet je nog wel?"

Hoe lang over dat stel al niet gespeculeerd werd in het district...

"O, díe," begreep Violet met een zucht. "Welnee. Dat duurt nog jaren. Ik moet overigens nog zien dat hij haar ooit vraagt. Nee," ze werd weer enthousiast, "ik heb het over onze eigen lieve dr. David."

"David Ratcliffe?" Nu was het Nancy´s beurt om verbaasd te zijn. Violet had nooit bijzonder veel op gehad met de jongste arts van de basis. Niet dat ze op slechte voet met hem stond, maar ze had altijd beweerd dat hij te jong was. En verschrikkelijk eigenwijs. Nou goed, dat laatste kon Nancy met de beste wil van de wereld niet ontkennen: de jonge Ratcliffe was inderdaad bijzonder eigenwijs. Zelf had ze zijn beleefdheid en zijn voorkomende manieren echter altijd als een prettige afwisseling ervaren met het rauwe drijversvolk, en ze mocht de jonge arts graag. Niettemin was het wat nieuws om een uitdrukking als ´onze eigen lieve dr. David´ uit Violets mond te horen.

"Jaaa!" jubelde Violet inmiddels. "Met dat aardige Hollandse meisje dat van de week Jack geholpen heeft die twee bankrovers te pakken! Is het niet schattig? Ze zijn zóóóóó verliefd, die twee!"

Daar moest Nancy toch van fronsen. "Dat lijkt me sterk..."

Violet stopte middenin een ademteug voor een volgend couplet in haar lofzang op de liefde. "Hoezo?"

"Nou, zaterdagavond was Annika hier bij me, nogal van streek omdat David haar ten huwelijk gevraagd had..."

"Zie je nu wel!" straalde Violet.

Maar Nancy vervolgde: "En zij wilde daar niet op ingaan omdat ze elkaar nog maar zo kort kenden! Ik kan me nauwelijks voorstellen dat ze hem een dag later dan wèl zou accepteren."

"Dat kan best," weerlegde Violet koppig. "Bij Jim en mij was het ook liefde op het eerste gezicht. En ik weet zeker dat zo´n lieve, charmante jongen als onze dr. David heel overtuigend kan zijn als hij wil. Ze heeft nota bene haar geplande bezoek aan goede oude vrienden in Adelaide voor hem afgezegd!"

"Ja, dat weet ik." Nancy probeerde nuchter te blijven. "Ze heeft ze vanochtend hiervandaan opgebeld. En gisteravond vroeg ze of ze haar hotelkamer nog een week langer kon houden."

"En?" wilde Violet weten.

"Dat was geen probleem," antwoordde Nancy naar waarheid, en Violet straalde alweer breeduit van genoegen.

"Ik heb altijd wel geweten dat die lieve dr. David van ons een keurige jongen is. En zo hoort het ook: niet hokken voor het huwelijk!"

Maar Nancy weifelde. "Je denkt toch niet dat ze deze week al zullen trouwen?"

Violet leunde gemoedelijk op de bar. "Wie weet. Het zal in elk geval gauw moeten gebeuren, want die lieve Annika heeft me zelf verteld dat ze de tweeëntwintigste het land uit moet. Ik zou die kamer maar voor haar vrij houden zo lang."

Nancy was nog niet overtuigd. "Toch denk ik niet dat ze werkelijk trouwplannen hebben, Violet. En zeker na wat Annika me zaterdagavond vertelde. Ze mogen dan stapelverliefd zijn, ze lijken me allebei veel te verstandig om zo´n gok te wagen. Ik bedoel... wat kennen die twee elkaar nou helemaal? Dat kan toch nooit goed gaan..."

"Natuurlijk wel!" Violet had er rotsvast vertrouwen in. "Als ze eenmaal getrouwd zijn, kunnen ze Annika niet meer zo gemakkelijk het land uitzetten. Als echtgenote van een Australisch staatsburger kan ze haar rechten laten gelden. Dus het is wel zaak dat ze vóór de tweeëntwintigste trouwen! Nou, wat denk je? Zou het nog te regelen zijn het bruiloftsfeest hier in de bistro te houden? En dan alles versieren met bloemen, lijkt me. Witte bloemen. Of nee: tulpen, dat is veel toepasselijker; we moeten zorgen dat de bruid zich een beetje thuis gaat voelen in de Crossing, niet? En een heuse bruidstaart van drie of vier verdiepingen... En voor het bruidsboeket had ik gedacht aan rode rozen en gipskruid. Daarmee moet dan ook de kerk versierd worden. En een paar bruidskinderen moeten er zijn, dat is altijd zo aardig. Wie denk je dat we daarvoor kunnen vragen? Ja, weet je," vervolgde ze en legde vertrouwelijk haar hand op Nancy´s arm, "die arme Annika staat overal alleen voor. Die lieve dr. David heeft zijn werk dat hem opslokt, en haar familie zit aan de andere kant van de wereld. Dus ik had gedacht de rol van pleegmoeder van de bruid maar een beetje op me te nemen. Ze is hier immers ook nog nieuw; ze weet vast niet waar ze voor alles het beste terecht kan. Dan is zo´n surrogaatmoeder een hele steun..."

xxxxx

Vooralsnog was het gedoodverfde bruidspaar echter alweer gescheiden wegen gegaan. Annika had haar boek opgehaald en was aan de oever van de kreek neergestreken, en David had een afspraak met Jack om te trachten het raadsel Olivia te ontrafelen.

Eén houvast hadden ze al: Chris wist voor honderd procent zeker dat ze Olivia eerder gezien had. Alleen kon ze zich nog steeds niet herinneren waar, zodat ze die ochtend maar eens begonnen waren de dossierkast uit te kammen. Maar tot nog toe had dat niets bruikbaars opgeleverd. Ook had DJ een oproep via de radio gedaan, maar daar waren vooralsnog geen reacties op gekomen.

Hij trof Jack bij de balie van het ziekenhuis, en samen liepen ze naar het kamertje waar Olivia lag. David schoof het gordijn opzij. "Hallo Olivia."

Hij kreeg een aarzelende glimlach, maar toen ze Jack achter hem zag opdoemen vertrok haar gezicht in angst en afgrijzen. "Néé!"

Met een sprong was ze haar bed uit, en voor Jack en David in de gaten hadden wat er gebeurde was ze tussen hen door geglipt en in de richting van de hal verdwenen. Er viel iets om, ze hoorden Annie "Hé!" roepen en een geschrokken kreet van iemand anders. Maar toen kwamen ze weer tot bezinning en haastten zich achter Olivia aan.

"Waar is ze?" vroeg David gejaagd aan Annie.

"De hal door. Naar buiten, neem ik aan. Maar..."

David liet haar niet uitspreken, maar rende ook naar de uitgang, zich vluchtig verontschuldigend toen ook hij bijna een patiënt van de sokken liep. Hij holde het grasveld over, onderwijl om zich heen kijkend of hij Olivia ergens zag. Of had ze zich verstopt? Bij de straat gekomen stond hij hijgend stil en speurde naar links en naar rechts de weg af. Een grote vrachtwagen denderde net voorbij. En het volgende ogenblik stond zijn hart stil...

Daar was ze: een klein pyjamafiguurtje rende schuin de straat over in de richting van de garage. De vrachtwagen toeterde uit alle macht en zijn remmen gierden. Olivia stond plotseling als versteend en staarde naar het onherroepelijk aanstormende gevaar. Weer die loeiende claxon, een gil van Emma die uit de garage was komen rennen en David sloot in afgrijzen zijn ogen. Het was te ver, hij... Nee, hij moest! Hij moest het in elk geval proberen! Hij sprintte ook de straat op, in een wanhoopspoging Olivia van de moordende wielen te redden.

"Oliviaaa!! Ren!"

Maar Olivia stond als aan de grond genageld toe te zien hoe het dodelijke monster op haar afkwam... Te veel vaart had die om op tijd te kunnen stilstaan, hoe de remmen ook kraakten. Nog drie meter, nog twee...

En toen was daar als door de hemel gezonden ineens Luke... Hij kwam aanrennen uit de winkel, nam met ware doodsverachting een snoekduik voor de vrachtauto langs, sleurde en passant Olivia met zich mee, klemde haar beschermend tegen zijn borst en op het moment dat ze onder de zware wielen verpletterd zou worden rolde hij met haar over het asfalt. Net buiten bereik van de vrachtauto die pas een twintig meter verder piepend tot stilstand kwam.

Het volgende moment was de straat vol mensen die van alle kanten geschrokken kwamen toestromen. Jack elleboogde zich gejaagd door de aangroeiende menigte heen, maar David was het eerst bij hen, en viel op zijn knieën bij hen neer. "De hemel zij dank..."

Luke ging overeind zitten en tilde Olivia op zijn schoot. "Zo, en hoe is het met jou? Geschrokken zeker. Geen pijn gedaan?"

Haar antwoord was een snik. Ze keek schuw om zich heen naar al die mensen. "David?" fluisterde ze bang. En toen ze hem zag, maakte ze zich los uit Lukes sterke armen en strekte de hare uit naar de enige bekende in die plotselinge zee van mensen. "David?"

David nam Olivia van Luke over en klemde haar tegen zich aan.

Luke knikte hem toe. "Dat was op het nippertje, doc!" Hij liet een opgeluchte zucht ontsnappen en kwam overeind.

"Waar zijn ze? Is alles in orde?" klonk een gejaagde, bange stem achter hen. Het was de vrachtwagenchauffeur, die zich lijkbleek naar voren drong, in angst en beven voor wat hij te zien zou krijgen. Maar toen hij de man en het meisje ongedeerd zag, sprongen de tranen hem in de ogen. "Goeie genade, ik ben nog nooit zó geschrokken. Ze was daar ineens, en ik kon niet meer remmen, ik kon haar niet ontwijken... Allemachtig, wat een geluk... En dat u daar net langs kwam... Het had uw dood kunnen wezen!" zei hij tegen Luke.

Maar Luke haalde zijn schouders op. "Er ìs niemand dood, dus waarom zouden we over die mogelijkheid piekeren? Iedereen is ongedeerd, dus behalve de schrik is er niets gebeurd." Hij klopte de chauffeur op de schouder. "Kop op, mate. Ga anders even mee wat drinken. Dat hebben we wel verdiend, dunkt me. Voor de schrik en op de goede afloop!"

Hij hurkte nog even bij David en Olivia neer. "Is de kleine ook helemaal in orde?"

"Ik geloof het wel," knikte David ontroerd. En toen hakkelde hij: "Luke... het is... wat je daar deed... het was... Nou ja, wat ik zeggen wil... Ze heeft haar leven aan jou te danken, mate."

Luke glimlachte. "We zijn op de wereld om elkaar te helpen, nietwaar?"

Dankbaar keek David naar hem op, en Luke kroesde even door Olivia´s haar.

"Okay mensen, ´t is allemaal goed afgelopen; nu kunnen we de weg wel weer vrijmaken, niet?"

Nu pas zag de chauffeur Jack die de mensen begon te manen door te lopen. "Agent, ik kon er niets aan doen! Ze rende ineens voor mijn wielen; ik kon niet meer remmen! Als deze man er niet was geweest..."

"Ja, ja, ik zag het gebeuren," stelde Jack hem gerust. "Jou treft echt geen blaam; je deed wat je kon. Is Olivia in orde?" wendde hij zich vervolgens naar David.

David knikte. "Ik geloof het wel."

"Gelukkig maar," verzuchtte Jack. "Maar laat haar nu eerst maar even bekomen van de schrik. Dan bewaren we die vragen wel voor vanmiddag. Dat lijkt me verstandiger."

David knikte en kwam overeind. "Dan zie ik je vanmiddag wel."

Hij liep langzaam terug naar het hospitaal. De schrik zat hem nog in de benen. Hier en daar kwamen er nog mensen naar hen toe om Olivia even te strelen of te knuffelen, of gewoon te zeggen: "Meidje, wat liet je ons schrikken. Gelukkig dat Luke zijn hoofd koel hield!" Maar het enige gevolg daarvan was, dat Olivia zich nog eens zo stijf aan hem vastklemde en haar gezicht nog dieper in zijn nek duwde.

Toen hij het ziekenhuis in kwam, ontweek hij Annies vragende blik en liep meteen door naar Olivia´s kamertje. Hij manoeuvreerde haar benen zo dat hij kon gaan zitten, en zo zaten ze een paar minuten dicht tegen elkaar aangekropen op het bed.

"Hé, zul je nooit meer zo zonder uit te kijken de straat op rennen?" vroeg hij tenslotte met een warme ondertoon in zijn stem.

Ze knikte stil, en hij knuffelde haar. Eigenlijk puur van opluchting dat ze nog leefde.

"Waarom ging je er nu ineens vandoor?" vroeg hij toen toch maar door. "Was je bang voor die politieagent?"

Olivia huiverde, en dook onwillekeurig in elkaar. "Niet de politie," zei ze zacht.

"Waarom niet?"

"Ik wil niet terug."

"Terug waarheen?"

Olivia rilde en kneep haar ogen stijf dicht, alsof er beelden waren die ze niet wilde zien. Beschermend sloeg David zijn armen wat steviger om haar heen.

"Terug naar huis?" probeerde hij voorzichtig.

"Nee!" kreunde Olivia.

David aarzelde. Hij voelde zich een onmens om haar zo te kwellen met vragen, maar nu hij haar eindelijk zover had dat ze min of meer antwoord gaf op vragen...

"Waar zijn pappa en mamma?"

Plotseling leek ze in een rauwe kreet te exploderen: "NEE!!" Ze sloeg zijn armen weg, sprong van zijn knie en greep het eerste wat onder haar handen stond: een plastic beker op het kastje. "NEE!!" Ze smeet de beker tegen de muur. Met veel geraas stuiterde hij op de vloer. "NEE!!"

"Olivia?!" probeerde David, toch wat geschrokken van haar reactie.

"NEE!!" Ze gaf de beker een schop zodat die de hele kamer doorzeilde. Woest maaide ze ook de waterkan van het kastje, maar toen nam David haar in de houdgreep. Olivia worstelde en wrong om los te komen.

"NEE!! Niet de politie! Ik wil niet terug!!" Het hield het midden tussen razernij en wanhoop zoals ze van zich afsloeg, en David had al zijn kracht nodig om haar een beetje in bedwang te houden. Ze bleef kronkelen, krijsen, trappen, slaan en gillen, en zijn pogingen om haar wat te sussen leken in het geheel niet tot haar door te dringen.

Annie kwam geschrokken om de hoek kijken. "David?! Wat...?"

Maar met een gebiedende hoofdbeweging maakte hij duidelijk dat ze hen even alleen moest laten, en met een bezorgde blik deed Annie het gordijn weer dicht.

Met nog een laatste machteloos woedende uithaal keilde Olivia de lamp van het kastje; toen zakte ze als een lappenpop in elkaar en was er niets over dan een verslagen huilend hoopje mens.

David hurkte naast haar neer, en zijn armen werden troostend in plaats van dwingend. Dof staarde het meisje voor zich uit. Haar lichaam schokte van het snikken. Een toonbeeld van verslagenheid en wanhoop...

"Olivia," probeerde hij zacht overredend, "ik wil je zo graag helpen. Maar als ik helemaal niet weet wie je bent en waar je vandaan komt is helpen erg moeilijk."

Het meisje schudde haar hoofd. "Niet terug..."

Hij knikte. "Als je me vertelt waar je vandaan komt, zal ik proberen of ik kan regelen dat je niet terug hoeft." Die belofte durfde hij wel te geven; de manier waarop Olivia reageerde rechtvaardigde zeker een nader onderzoek voor ze teruggestuurd werd.

Olivia rilde. Haar ogen staarden leeg langs hem heen. Ze huiverde, kneep haar ogen dicht en maakte een beweging alsof ze iets af wilde schudden.

David sloeg haar nauwlettend gade. Wat voor beelden zagen die lege ogen? Hij kon er slechts naar gissen, maar hij twijfelde er niet aan dat het iets ernstigs was. Er waren inmiddels zoveel aanwijzingen die op een traumatische ervaring duidden; dat kon eigenlijk niet meer missen. Arm kind...

"Olivia," probeerde hij nog eens, "vertel eens wat je voor je ziet. Ik wil je zo graag helpen. Vertel het maar. Dan zal ik zien wat ik voor je kan doen."

Het meisje huiverde en dook in elkaar, haar armen beschermend over haar hoofd. Hij streelde troostend haar rug, maar ze sidderde en dook nog verder in elkaar.

Maar plotseling kreunde ze. "Mamma!" meende David te verstaan.

"Waar is mamma?" polste hij voorzichtig.

"Weg," klonk het gesmoord.

Hm. Dat was in elk geval íets, al hadden ze er niet veel aan bij het uitzoeken waar Olivia thuishoorde.

"Waarheen is mamma weggegaan?"

"Terug."

Zou dat dezelfde ´terug´ zijn waar Olivia beslist níet heen wilde?

"Wilde de politie jou naar mamma terug sturen?"

Olivia schudde opstandig haar hoofd. "Niet de politie. Ik wil niet terug."

Hij probeerde het nog eens. "Wilden ze jou naar mamma terug sturen?"

Geen antwoord.

"Olivia, waar is mamma? Is mamma thuis?"

Een woest hoofdschudden. "Het huis is weg."

"Waar stond het huis dan?"

Ze antwoordde iets dat klonk als ´Mumbala´; hij had er in elk geval nog nooit van gehoord.

"Was je bij pappa?" Hij kon het idee dat ´iemand´ haar tegen haar zin naar mamma terug wilde sturen nog niet helemaal van zich afzetten.

Maar Olivia huiverde slechts. "Pappa," zei ze zacht. Ze hief haar hoofd op, maar haar ogen staarden in de leegte, alsof ze verre beelden zagen. Gruwelijke beelden blijkbaar, want ze kneep haar ogen dicht en sloeg haar handen voor haar gezicht.

"Olivia, waar is pappa?" hield David zachtjes aan.

"Nee!!" kermde het meisje. Ze krabbelde overeind en wierp zich zo plotseling in Davids armen dat hij - op zijn hurken nog altijd - bijna zijn evenwicht verloor. Hij wist maar net op de been te blijven, en zette zich weer op het bed, met Olivia op schoot. Het meisje leek wel in hem te willen kruipen van narigheid... David koesterde haar even voor hij voorzichtig de ondervraging voortzette. "Olivia, waar is pappa?"

"Dood," klonk het gesmoord.

David knikte begrijpend, en knuffelde haar nog eens troostend. Die vader maar even laten rusten dus. "Heb je..." begon hij.

Maar tot zijn verrassing brak Olivia hem af met een eigen mededeling: "Ze hebben pappa doodgeschoten."

David zoog onhoorbaar zijn adem in. Aha... "Wie hebben dat gedaan?"

"De soldaten."

Hij fronste onwillekeurig. "Heeft mamma dat gezegd?" Dat leek hem sterk…

"Ik heb het zelf gezien. En mamma ook." Olivia huiverde. "En toen lieten ze pappa liggen. Voor de beesten, zeiden ze. En mamma en ik moesten mee."

Ze duwde haar gezicht in zijn hals. David streek troostend over haar rug, maar zijn hersenen draaiden op volle toeren. Dit kon toch niet?! Welke militair kon met zo´n misdaad wegkomen? Zoiets gebeurde toch alleen...? Een bliksemstraal schoot door zijn gedachten. Niet in Australië, nee, maar wel... in oorlogsgebied? Kwam Olivia helemaal niet uit Australië, maar uit een oorlogsgebied elders? Een asielzoekertje?!

Nog meer megawatts licht: het klopte allemaal precies! Haar moeder was blijkbaar teruggestuurd, en zij was... ja, wat? Ontsnapt, ondergedoken in de bush? Vandaar natuurlijk die angst voor de politie: die zou haar zonder pardon naar het asielzoekerskamp terugbrengen, en dan... Asielzoekerskamp?! En Chris kende Olivia ergens van! Was het... kwam ze misschien uit Yara Yara?!

"Olivia, kom je uit het asielzoekerskamp? Uit Yara Yara?" vroeg hij dringend.

Maar Olivia klemde zich aan hem vast. "Ik wil niet terug!" kreunde ze.

David haalde eens diep adem. ´Ik wil niet terug´ kon je tenslotte als een indirect ´ja´ interpreteren. Maar hij was eigenlijk vrijwel zeker van zijn zaak; het klopte allemaal te precies!

Hij trok haar tegen zich aan en wiegde haar troostend heen en weer. Maar even niet meer vragen; hij had nu tenslotte een paar behoorlijke aanknopingspunten. Straks dadelijk Chris opzoeken. En Jack. Hij fronste toen hij zich realiseerde dat het waarschijnlijk nog helemaal niet zo eenvoudig zou zijn om te voorkomen dat Olivia zou worden teruggestuurd. Naar Yara Yara, naar Mumbala, waar dat ook maar mocht liggen... Haar moeder was vermoedelijk al teruggestuurd, dus waarom zouden ze haar dochter wel laten blijven? Menselijk gezien vond hij dat Olivia zou moeten kunnen blijven. Haar herinneringen aan thuis - waarvan ze mogelijk slechts het topje van de ijsberg had verteld - waren duidelijk traumatisch; dat kon je een kind niet aandoen. Maar of die Immigratiedienst daar ook zo over dacht? Die Mrs. Thurlings... Wellicht dat Chris andere wegen wist. In ieder geval om wat meer informatie over Olivia´s achtergrond in te winnen. Hoe meer ze wisten, hoe beter ze haar zouden begrijpen. En kunnen helpen en begeleiden.

Was het Kate niet geweest die gezegd had dat de meeste kampmedewerkers hart voor die vluchtelingen hadden en ze het liefst allemaal een verblijfsvergunning zouden geven? Dan moest er toch wel een betrouwbaar iemand zijn die ze konden benaderen? Buiten Mrs. Thurlings en de Immigratiedienst om? Misschien had Chris wel contacten...

"Olivia," sprak hij zacht, "ik zal alles doen wat ik kan om te zorgen dat je mag blijven. Dat je niet terug hoeft. Maar er zijn een paar kleine dingen die ik dan moet weten."

Ze lag stil tegen hem aan.

"Hoe heet je voluit? Je achternaam?"

"Campbell," klonk het zacht.

"Olivia Campbell?" Hij fronste. Zo´n Engelse naam...? Maar ze knikte.

"En waar kom je vandaan? Uit welk land?"

"Angola."

David knikte. Hij meende zich vaag iets te herinneren over schermutselingen of opstand of burgeroorlog in Angola. Maar het zei je zo weinig zolang je er niet persoonlijk bij betrokken was. Bedroevend eigenlijk...

"Hoe lang ben je al in Australië?"

Het meisje haalde haar schouders op. Toch was het waarschijnlijk al een behoorlijke tijd; ze sprak heel behoorlijk Engels, eenvoudig, maar praktisch foutloos; een beetje als Rani inderdaad. En ze begreep zoniet alles, dan toch wel het meeste van wat je zei.

"En hoe oud ben je?"

"Acht."

"Okay." Hij streek de donkere pieken achter haar oor. "Dan ga ik mijn uiterste best doen om te regelen dat jij in Australië mag blijven. Beloven dat het lukt durf ik niet, maar als het nodig is, ga ik voor jou zelfs met de president van Australië praten."

Hij zweeg even. Klein beginnen. Aanpakken wat er op je weg komt. Dat was precies wat hier gebeurde.

Olivia richtte zich wat op en keek hem aan. "Ik wil bij jou blijven," sprak ze ernstig.

Hij glimlachte. Aarzelend maar warm. "We zullen zien."

Dat was van later zorg. Eerst...