Proloog
De aanval kwam totaal onverwachts.
Bertus Alomedus besteedde geen aandacht aan de gestalte die langzaam naderde. Zijn boek over 101 Natuurbezweringen was zeer intrigerend. Genoeg om hem al uren gevangen te houden in zijn favoriete fauteuil van rode pluche. Een grote kandelaar stond naast zijn stoel en hij had een kwartier geleden de kaarsen aangestoken. Door het gebrek aan ramen werd het 's middags al snel donker. De vlammen wierpen abstracte schaduwen over de bladzijden en verlichtten zijn witte, krullende haar en hoge voorhoofd op de momenten dat hij een pagina omsloeg.
Hij keek even op toen iemand zijn schilderij passeerde. Zijn oude ogen dwaalden net terug naar het boek op zijn schoot toen hij werd opgeschikt door een lichtflits die vanaf links door de gang schoot. In de heloranje gloed zag Bertus een paar angstig opengesperde ogen in een bleek gezicht, maar voor hij de leerling voor zijn schilderij kon identificeren, leek de gedaante voor zijn ogen te krimpen.
Geschokt staarde Bertus in het niets totdat hij vanaf de stenen vloer een benauwd gepiep hoorde. Verderop in de gang klonk een hatelijke lach, gevolgd door voetstappen die zich haastig verwijderden.
Even was het compleet stil, toen klonk het geluid van kleine nageltjes op steen.
