Hoofdstuk 1
'Maar waarom zou je het proberen? Toen ik dat zei, zag ik dat ik haar nooit tegen zou kunnen houden. Haar ogen spraken boekdelen. Ze keek mij aan met een grijns op haar gezicht. Ik zal ervoor zorgen dat ik win, let maar op!' en terwijl ze dat zei liep ze naar de man achter de schietkraam en pakte een geweer. De man gaf haar instructies en daar schoot ze. Mis. Woedend schoot ze opnieuw. Deze keer was het raak. De man gaf haar een knuffel en ze liep vol zelfovertuiging terug naar mij. 'Kijk, voor jou, toch maar goed dat ik het probeerde he!'
Ja, zo was mijn zus altijd al geweest. Ik daarentegen was meer een bangerik. Ik durfde niet zomaar op iedereen af te stappen.
We liepen verder. Het was druk op de kermis. Overal om ons heen liepen kinderen met suikerspinnen, nou ja eerder gezegd, suikerspinnen met kinderen die vrolijk rondhuppelden met een roze plakkerige snoet.
We liepen naar het spookhuis. Het spookhuis was voor ons een traditie, iets waar we elk jaar weer ingingen om te kijken of we het eng vonden. Mijn zus niet, ik wel.
