Vier woorden
Draco keek
naar de kleine stofjes die dwarrelden in de straal van zonlicht die
zich tussen de twee gordijnen heendrong. Soms volgde hij even een
individueel stofje, maar al snel verdween deze in de massa. Vreemd
dat die stofjes niet zichtbaar zijn in het volle licht, maar dat één
enkele lichtstraal in een donkere kamer ze tevoorschijn kan brengen,
dacht Draco bij zichzelf. Draco pakte zijn toverstok en fluisterde
zachtjes quod tempus est. Een straal van stoom vormde een
uurwerk dat 8:30 aangaf. Als hij het opstel voor professor Snape nog
af moest krijgen, zou hij nu moeten opstaan. Voorzichtig om de
persoon naast hem in bed niet te storen glipte hij zijn bed uit en
ging naar de badkamer.
Een half
uur later kwam hij met nog half nat haar de kamer weer in. Twee
helder groene ogen keken hem slaperig aan vanonder een warrige bos
haar.
"Was je
kwijt, waar was je?" murmelde Harry slaperig. Hij wreef de slaap
uit zijn ogen en tastte op het nachtkastje naast hem voor zijn bril.
Draco liep naar Harry toe en plukte de bril van achter de leeslamp
vandaan.
"Ik was
alleen maar even naar de badkamer, je kunt ook echt geen moment
zonder me," zei Draco met een spottende ondertoon, terwijl hij de
bril op Harry's neus zette.
"Ah,
goed zo," zei Draco, terwijl hij Harry's gezicht bestudeerde, "ik
wil niet dat iemand anders de Harry zonder bril ziet," Draco bekeek
Harry van top tot teen, "of zonder kleren," voegde hij er
grijnzend aan toe. Hij boog zich naar zijn Harry toe en plantte een
kus op zijn voorhoofd.
"Allemaal
van mij!" fluisterde hij waarschuwend.
Een rode
kleur verscheen op Harry's wangen en hij draaide zijn ogen weg van
Draco's indringende blik. Draco liep naar de deur en draaide zich
daar nog even om.
"Denk
eraan dat niemand je mag zien op de terugweg naar de Gryffindor
toren!" riep Draco voor hij de deur achter zich sloot.
Afwezig knikte Draco naar de Slytherins in de leerlingenkamer die hem begroetten. Hij was er met zijn hoofd niet bij. Vier maanden was het al weer geleden dat Harry 'De Vier Woorden' had gesproken. Vier maanden en zoveel was er in de tussentijd gebeurd…
"He,
Granger, heb je buiten lopen spelen? Er kwam opeens een sterke vlaag
van moddergeur langs," Draco lachte onschuldig naar het vrouwelijke
deel van het gouden trio, terwijl de Slytherins achter hem in lachen
uitbarstten. Het was misschien niet de meest originele grap die hij
gemaakt had, maar ach, het werkte.
"Malfoy,
jij ongelooflijke door Myrtle's plee getrokken strontzak!" Die
Wezel probeerde uit alle macht los te komen uit de greep van dat
modderbloedje om, voor zover Draco's intuïtie klopte, hem aan
te vallen en in elkaar te slaan. Niet dat hij daartoe enige kans had,
Draco had minstens vijf mensen in de groep achter hem die zijn of
haar leven zouden geven om hem te beschermen. Oké, misschien
niet hun leven, maar een paar gebroken botten zouden ze er zeker voor
over hebben.
"Kalm
Ron, hij is het niet waard!" suste Granger, "Toch Harry?"
voegde ze toe in de hoop voor een beetje steun. Tevergeefs, de
persoon in kwestie staarde onbeholpen naar de grond.
"Wat
Potter, eindelijk door dat je jezelf omringt met tuig?" vroeg Draco
met een perfecte Malfoy grijns. Eindelijk kreeg hij een reactie; twee
groene ogen keken hem fel aan.
"Zeg
dat niet, Malfoy!" zei Potter, maar het antwoord miste de
gebruikelijke felheid.
"Zeg
dat niet, Malfoy?" Draco kon het niet helpen, hij schoot in de
lach. Misschien niet het meest Malfoy-achtige wat hij kon doen, maar
de rode blos op Potters wangen was het waard. In drie stappen was
Draco bijna neus aan neus met Potter. Nou ja, neus aan neus, eerder
kin aan neus aangezien Potter een stuk kleiner was. Kreeg die Potter
ooit nog een groeispurt?
"Zo,
zo, Potter. Waar zijn je gebruikelijke snelle come-backs
gebleven?Heeft een doxy je tong gepakt? Of heb je eindelijk door dat
ik gewoon altijd gelijk heb?"
"Harry?"
vroeg Ron vragend "Waarom zeg je niks terug, je laat die snob toch
niet winnen?"
"Ja,
kom op 'Harry', je kent de regels. Ik beledig jou, jij beledigt
mij. Ik haat jou, jij haat mij. Regel 1 in het Hogwarts universum."
"Ik
haat je niet, Malfoy." Potter fluisterde, maar de Draco verstond
elk woord. Elk vernietigende woord, elk woord dat als een stormram
door al zijn veronderstellingen en wereldbeelden heen brak. De rest
stond te ver weg en had het niet gehoord, zij zagen slechts twee
jongens, aartsvijanden, die elkaar aanstaarden zonder ook maar een
spier te bewegen. Draco wendde als eerst zijn ogen af en liep dwars
door de groep Slytherins heen.
Die vier woorden, ik haat je niet, waren het begin geweest. Na de uitspraak van Harry had Draco hem twee dagen lang ontweken. Maar het ontwijken in lichamelijke zin stond niet gelijk aan het ontwijken van zijn gedachtes over Harry. Uiteindelijk was Draco naar Harry toe gegaan en had om opheldering gevraagd. De opheldering was gekomen in de vorm van een kus. En in tegenstelling tot de hand die Harry in het eerste jaar had geweigerd, weigerde Draco de kus, het teken van iets voorbij vriendschap, niet.
- - - - - - - - -
Geïrriteerd
duwde Draco Pansy van zich af.
"Dray,
waarom ben je zo afstandelijk de laatste tijd? Het is maanden geleden
sinds we ook maar iets gedaan hebben!" zeurde Pansy "Heb je
misschien een vaste scharrel gevonden? Maar dat heeft je nog nooit
weerhouden om te doen waar je zin in hebt."
"Is het
misschien al in je opgekomen, Pansy-lief, dat jij het bent waar ik
geen zin in heb?" vroeg Draco op een ijskoude toon. Het was waar
wat Pansy had gezegd, Draco had nooit lang achter elkaar een relatie
gehad en een relatie had hem nooit weerhouden zijn lusten achterna te
lopen. Dat betekende niet dat hij het leuk vond dat dit recht in zijn
gezicht gezegd werd.
Maar
waarom zou je ook niet doen waar je zin in hebt, je bent maar één
keer jong. Draco wist maar al te goed wat na de schooltijd kwam;
Vader zocht een geschikte vrouw uit, Draco trouwde en zorgde voor een
erfgenaam, Draco en de vrouw gingen samen naar bepaalde feesten en
gingen verder, discreet, hun eigen weg.
"Vader?"
"Ja,
mijn zoon?"
"Waarom
slaap jij niet met mama op één kamer?"
"Draco,
dat hebben we toch nooit gedaan? Waarom wil je dat opeens weten?"
De
zevenjarige Draco keek beschaamd naar de grond, nieuwsgierigheid was
voor het gewone volk, zijn familie stond daar boven. Maar hij wou het
echt weten, dus raapte hij al zijn moed bij elkaar.
"Ik
was vandaag spelen bij Vincent en Greg. We deden 'vind de tovenaar'
en Greg en ik moesten ons verstoppen. Ik wou een kamer in gaan, maar
Greg hield me tegen. Hij zei dat het de kamer van zijn ouders was.
Dus ik vroeg of zijn ouders geen geld hadden om een eigen kamer voor
zichzelf te hebben. En toen lachte Greg me uit.. " Draco keek
vanuit zijn ooghoek naar zijn Vader. Hij wist dat hij iets had moeten
doen, niemand lachte een Malfoy uit, maar hij was zo verbaasd
geweest.
"Ga
verder" zei zijn Vader kalm en Draco wist wel beter dan een
rechtstreeks verzoek van zijn Vader te weigeren.
"Greg
zei dat zijn vader en moeder heel veel van elkaar hielden en daarom
zo vaak mogelijk samen wouden zijn. Daarom slapen ze 's nachts in
één kamer. En toen zei hij dat mijn ouders vast niet
van elkaar hielden als ze in aparte kamers sliepen en.. en.." Draco
keek wanhopig op naar zijn vader.
"Draco,
ik denk dat het tijd is dat wij het gaan hebben over de liefde. Stel
je voor dat de ouders van Gregory zo erg van elkaar houden dat ze
niet meer zonder elkaar kunnen. Dan zijn ze gelukkig met elkaar,
toch?"
Draco
wist niet welk antwoord van hem verwacht werd, dus hield hij maar
zijn mond. Gelukkig leek Vader het niet erg te vinden, want hij
praatte gewoon door.
"Maar
stel dat de moeder overlijdt. De vader van Gregory zal dan heel
ongelukkig zijn en misschien zelfs depressief worden. Dat is het
probleem met liefde, je kunt er niet op vertrouwen dat degene van wie
je houdt bij je blijft. En wat zijn dingen die je niet kan
controleren, Draco? "
Draco
glimlachte, dat antwoord wist hij: "Je moet nooit vertrouwen op de
dingen die je niet zelf in de hand hebt. Deze dingen kunnen zich
tegen je keren."
Zijn
Vader gaf hem een trotse blik en Draco gloeide van blijdschap.
"Precies.
Liefde gaat erom dat je jezelf helemaal geeft aan de ander. En dat
terwijl degene van wie je houdt op elk moment van je afgenomen kan
worden. Misschien niet uit vrije wil, maar iemand kan altijd ziek
worden en doodgaan. Daarom is liefde slecht, het kan je verwoesten
als het weg gaat. Het enige wat altijd bij je blijft is je eigen
geest, je ratio. Daarom is dat het enige waar je op kan vertrouwen."
Draco wist dat zijn Vader gelijk had. Je moest de goede keuzes maken in het leven en niet vertrouwen op de dingen die van buitenaf kwamen. Nooit, maar dan ook nooit, kon je afhankelijk zijn van iemand anders. Het was gevaarlijk om je teveel aan iemand te hechten, want dan liep je het gevaar jezelf te verliezen.
- - - - - - - -
Draco lag
op zijn rug op zijn bed. Een hoofd met een warrige bos zwart haar lag
op zijn buik. Met één hand streek hij door de haren van
Harry en met zijn andere hand hield hij het boek vast wat hij aan het
lezen was: Gewone toverdranken en hun duistere tegenhanger.
"Ik houd
van je, Draco" murmelde Harry op de grens van waken en slapen. Het
was niets meer dan een fluistering, maar Draco had het opgevangen. En
hij verstijfde. Harry werd wakker door de plotselinge verandering.
"Is er
iets mis?" vroeg Harry verward, maar Draco duwde hem van zich af en
stapte uit het bed.
"Is er
iets mis, vraag je? Is er iets mis? Je zegt net dat je van me houdt,
verdomme, dat is er mis!"
Harry keek
hem met een blik aan die in andere omstandigheden komisch was
geweest.
"Wat
dacht je dat ik voor je voelde? Vriendschap met een bonus? Alleen
maar lust? In de naam van Merlijn, Draco, wat zie jij dan in onze
relatie als het geen liefde is?"
Draco
staarde vol verwarring naar het bleek weggetrokken gezicht van Harry
en sprak uit wat hij voor vanzelfsprekend had gehouden.
"Harry,
je verwachtte toch niet dat we de rest van ons leven bij elkaar
blijven? Na school krijg jij vast één of andere hoge
baan aangeboden op het ministerie en ik moet denken aan het
voortzetten van de Malfoy-lijn. Het is leuk voor zolang het duurt,
maar je weet toch dat dit niet eeuwig kan duren?"
"Het is
leuk zolang het duurt? HET IS LEUK ZOLANG HET DUURT?! Is dat de reden
dat je niet wil dat we anderen over onze relatie vertelden? Was ik
gewoon een scharrel, een streepje erbij op je lijst? Of nee, hoeveel
anderen heb je gehad sinds wij zijn begonnen te daten?" Harry's
stem was ijskoud geworden, zelfs in hun ergste ruzies had Draco Harry
nog nooit zo gehoord.
"Harry,
wees realistisch. Het is niet alsof we later gaat trouwen, een groot
huis kopen en vier kinderen krijgen. Ik kan me onmogelijk hechten aan
iemand die later toch weer weg gaat. Maar dat betekent toch niet dat
we nu niet kunnen genieten van wat we nu hebben?" vroeg Draco in
een poging tot Harry door te dringen.
"Ik denk
niet dat deze relatie, voor zover het een relatie was, voor mij
werkt, Malfoy. Ik zou het fijn vinden als je de komende tijd zover
mogelijk van me weg blijft."
Harry draaide zich abrupt om en stormde de kamer uit. In de verte hoorde Draco een paar gillen van de Slytherins en een "wat doe jij hier, Potter?" van Blaise. Maar Draco bekommerde zich daar niet om; Harry was weg en niet van plan om ooit nog terug te komen. Draco slaakte een kreet van frustratie en sloeg met al zijn kracht zijn vuist tegen de muur aan.
- - - - - - - -
Draco was nog bleker dan gewoonlijk en zat lusteloos in zijn groentes te prikken. Hij keek naar Harry aan de andere kant van de Grote Zaal, maar deze negeerde hem volkomen en praatte levendig met zijn vrienden. Drie dagen was het nu al sinds de Ruzie en nog steeds hadden ze geen woord met elkaar gesproken. Ook was het drie dagen geleden sinds Draco een goede nachtrust had gehad, een maaltijd naar binnen had gekregen of gelachen had. De Slytherins merkten zijn stemming op en bleven zo ver mogelijk bij hem uit de buurt. Iedereen behalve Pansy.
"Dray, je bent nu al drie dagen niet bepaald te genieten. Dit is
niet je gebruikelijke doen, als je een probleem hebt, waarom los je
het dan niet gewoon op?"
"Sorry Pansy, maar deze stemming is er juist omdat een probleem is
opgelost."
"Als dit jouw manier van oplossen is, heb ik liever dat je een
probleem hebt. Vanuit mijn kant lijkt het of je een stuk gelukkiger
was mét dan zonder. En gaat het er in het leven niet om dat je
gelukkig bent?"
"Nee, jij dom mens. Geluk wat van buitenaf komt kan zo weg genomen
worden, dus daar moet je niet op vertrouwen."
"Jij noemt mij dom? Op jouw wijze van leven kan je niet eens geluk
krijgen om afgenomen te worden. Dus jij wilt de rest van je leven
ongelukkig blijven, simpelweg omdat je bang bent dat geluk van je
afgenomen kan worden? Dat noem ik pas stom!"
"Daar zit wat in…" zei Draco verdwaasd.
"Zie je wel!" begon Pansy triomfantelijk, maar Draco was
inmiddels al opgestaan en naar de tafel van de Gryffindors gelopen.
"Potter, ik moet even met je praten."
"Ik denk niet dat ik je iets te zeggen heb, Malfoy," antwoordde
Harry koeltjes. De Gryffindors om hem heen grinnikten.
"Oké, dan doe ik het hier. Ik heb ontdekt dat jij een
probleem bent dat me gelukkig maakt. En aangezien ik beter
gelukkig-makende problemen kan hebben dan geen problemen en ook geen
geluk, heb ik besloten hierheen te komen. "
"Wat?" Harry keek hem met een 'waar heb jij het over'- blik
aan, een blik die gedeeld werd met de rest van de Gryffindorclub.
"Wat ik bedoel is dat ik je bij me wil hebben! Ik voel me gelukkig
als je bij me bent en ik voel me ongelukkig als je weg bent. En het
is dus beter als je bij me bent en het is beter om bij jou te blijven
dan bij één of ander puur-bloed huppeltutje waar ik
niets om geef. Ik krijg een warm gevoel in mijn buik als ik je kus,
iets dat ik nooit voelde bij mijn vroegere scharrels. En sinds ik jou
heb, voel ik me al misselijk bij het idee dat ik iets moet doen met
iemand anders. "
Een beetje buiten adem keek Draco Harry aan zonder enige aandacht te
besteden aan de geschokte stilte die in de gehele Grote Zaal hing.
Langzaam stond Harry op en iedereen hield zijn adem in.
"Wat je dus bedoelt is dat je van me houd?"
Draco haalde diep adem. "Ja"
"Dat was alles wat ik wilde horen," en na die uitspraak zoende Harry Draco vol op de mond. Het duurde niet lang voor Draco de kus beantwoorden. Ze merkten niet hoe Ron flauwviel, hoe Pansy huilend de zaal uitliep of hoe Snape treurig naar het stel keek, hopend dat Lucius ooit tot hetzelfde inzicht zou komen als zijn zoon. Nee, dat alles ging aan hen voorbij. Op dat moment hadden ze alleen oog voor elkaar.
Einde
