"Als
je mijn gezin niet met rust laat voel ik me genoodzaakt je te
vervloeken, Bellatrix."
"O, meen je dat, ik sta al te
bibberen."
"Dat is maar goed ook."
"Ach, dat zullen we
dan nog wel zien."
"Het hoeft allemaal niet zo ver te
komen."
"Avada Ked…"
"Expelliarmus."
De
ontwapeningsspreuk van Arthur Wemel gooide de toverstok van Bellatrix
uit haar hand.
"Waag het niet om nog eens de vloek des doods op
iemand te gebruiken," schreeuwde hij kwaad naar haar.
Bellatrix
keek hem een paar seconde aan.
Daarna rende ze weg en griste ze
haar toverstok van de grond.
"Wat heb je gedaan?" Vroeg
een kille stem.
"Ik zei dat je de zuivere familie Wemel over
moest halen om zich bij mij aan te sluiten."
"Maar Heer, ik
heb alles geprobeerd om -"
"Blijkbaar niet goed genoeg,"
onderbrak hij haar.
"Als je werkelijk een goede Dooddoener wilt
zijn, dan zul je toch beter je best moeten doen," zei hij
rustig.
"Ik zal u nooit meer teleurstellen Heer," zei
Bellatrix terwijl ze zich aan zijn voeten wierp.
Voldemort hief
zijn toverstok op en richtte hem op Bellatrix.
"Nee Heer, alstu
-"
"Crucio."
Bellatrix gilde het uit van pijn en
kronkelde over de grond.
"Jij gaat zuivere families overhalen en
als je zonder waardevolle informatie terugkomt kun je beter helemaal
niet meer terugkomen en zo je dood nog even uitstellen."
Het
gegil van Bellatrix was tot in de verte te horen.
Voldemort stopte
de cruciatus vloek en trok haar aan haar haren overeind.
"Ga nu
weg voordat ik nog meer plezier aan je beleef."
Hij duwde haar
opzij en hijgend sloot ze de deur.
"Heer?"
"Wat is er
nu weer Sneep?"
"Ik heb waardevolle informatie voor u."
"Kom
binnen, sluit de deur en vertel."
