Vreugde van mijn hart
Het
was kerstavond 1980 en alle huizen in Goderics Eind waren flink
verlicht.
Het gezang van de kerkpsalmen overstemde het knerpende
geluid van voetstappen in de sneeuw.
Er liep een man over straat in de richting van een –op het oog- vervallen huis.
Hij keek door het raam naar binnen en zag daar een man, vrouw en 5 maanden oude baby rond de grote, prachtig versierde en verlichte kerstboom zitten.
Hij voelde een steek door zijn hart gaan toen hij zag dat de man de vrouw kuste.
De man zakte met zijn rug tegen de muur op de grond en staarde naar de stenen.
"Zouden Sirius, Peter en Remus nog komen, James?" Vroeg Lily.
"Ze zeiden van wel maar ik heb geen idee hoe laat."
James gaf haar een kus en keek naar zijn zoon.
"Zou hij later net zo geweldig zijn in zwerkbal als ik?"
"Nou James, je kunt het ook overdrijven," zei Lily.
"Wat! Ik ben toch ook de beste?" Zei James beledigend.
"Ach natuurlijk lieverd, maar je weet dat ik er niet van hou als je zo opschept."
James grijnsde en verzonk in gedachte weg en dacht aan zijn tijd als zwerkbal speler in het team van Griffoendor.
Zijn droom stopte abrupt toen de bel ging.
Lily tilde Harry van haar schoot en stond op om de deur open te doen.
"Laat mij maar gaan Lily, je weet maar nooit."
"… moeten zien hoe ik hem vervloekte!"
"Dat was niet echt verstandig van je Sirius. Je kunt niet zomaar iemand vervloeken, zeker een familielid niet!" Zei Remus bezorgd.
"Zelfs jij zou hem willen vervloeken Remus. Het mag dan familie zijn, maar hij staat aan de kant van Jeweetwel en bovendien probeerde hij eerst mij te vervloeken," zei Sirius boos.
"Als hij zich bij Jeweetwel aansluit mag je hem van mij wel vervloeken hoor Sirius," zei Peter.
"Oké je hebt een punt Sirius, als het van levensbelang is…"
Sirius keek voldaan in de richting van het vervallen huis.
De man voor het huis kwam los uit zijn trance toen hij stemmen hoorde.
Deze stemmen kende hij maar al te goed.
Hij moest zorgen dat hij zich ergens kon verstoppen om straks ongezien weer te vertrekken.
Twee meter verderop stond een boom en hij rende zo snel als hij kon en hoopte dat geen van de drie mannen hem gezien had.
Vanaf zijn schuilplaats zag hij dat ze aanbelden.
Door het raam zag hij dat Lily wilde opstaan maar dat uiteindelijk James open deed.
"Mijn goede vrienden!" Riep James blij uit. "Kom binnen, kom binnen."
"Vrolijk kerstfeest James! Je raadt nooit wie ik daarnet vervloekt heb!" Schreeuwde Sirius terwijl hij James mee naar binnen nam.
Peter en Remus liepen ook naar binnen en Peter sloot de deur.
"Vrolijk kerstfeest Lily," zei Remus terwijl hij haar drie kussen gaf.
"Bedankt Remus, jij ook."
Ook Peter wenste de Potters een gelukkig kerstfeest.
Sirius deed ondertussen na hoe de vervloeking van Lucius hem op het nippertje miste maar hoe die van hem een volle treffer was.
James schaterde het uit toen Sirius zich als een eend liet vallen.
De man kwam achter zijn schuilplaats vandaan en keek naar Lily.
Al jaren was hij haar vriend geweest terwijl ze zo verschillend waren.
Zelfs toen die Potter bij haar in beeld kwam sloot zij hem nooit buiten.
En hij noemde haar modderbloedje en vertrouwde haar niet.
Hij wierp nog één bik naar binnen en zag het warme en liefdevolle huis.
Langzaam liep hij weg, langs de kerk waaruit nog steeds psalmliederen voortkwamen.
Hij sloeg zijn gewaad wat dichter om zich heen en voelde iets in zijn binnenzak.
Een
fantastische foto van hem en Lily kwam tevoorschijn.
Hij voelde
tranen opkomen achter zijn ogen maar hij drukte deze weg.
Haar mooie rode haar bewoog door de wind, haar prachtige groene ogen keken hem lief aan en haar mond lachte naar hem.
Severus Sneep glimlachte naar de foto en voelde de vreugde in zijn hart wat hem het meest dierbaar was.
