Hello iedereen! Dit is mijn eerste POTC fic! In ieder geval bedankt dat je de moeite neemt om het te lezen, en als je er wat over wil zeggen, REVIEW!

Dit verhaal heb ik speciaal geschreven voor mijn beste vriendin Julie... Dit is voor jou meid!

Eén

Veel van wat aanvankelijk alleen in de verbeelding bestond, wordt werkelijkheid

Het was mooi weer in The Caribbean. De ochtendzon stond laag aan de hemel, maar scheen al erg krachtig, het water bewoog met lichte golven en een zacht briesje waaide over de zee.

Het was het licht van diezelfde zon dat scheen op het gezicht van Julie, en hetzelfde briesje kietelde de huid van haar gezicht. Ze werd er wakker van.

Voorzichtig knipperde Julie met haar ogen, en langzaam kwam haar gezichtsvermogen weer terug. Een enorme hoofdpijn kwam meteen opzetten, Julie wreef geïrriteerd over haar voorhoofd terwijl ze haar ogen weer sloot, maar besloot toen er geen aandacht aan te besteden.

Julie keek weer omhoog en verwachtte het plafond van haar cabin boven haar te zien. Maar alles wat ze zag was een compleet wolkeloze, diep blauwe lucht.

Verbaasd ging Julie rechtop zitten, en de grond waar ze op zat begon gevaarlijk te schudden. Toen Julie haar evenwicht weer had gevonden keek ze voorzichtig om zich heen.

Er was in 360 graden om haar heen alleen maar water.

Oh God, dacht Julie. What the hell is er aan de hand! Langzaam was ze ervan bewust dat ze in een sloep lag, op het water, all alone, en aan de horizon was niemand te bekennen.

Net toen ze dacht dat het niet erger kon worden, vloog er een vogel over, en besloot net op het moment dat hij overvloog 'wat te laten vallen.'

De vogelpoep belande precies in het midden van Julie's voorhoofd, en met opgeven vuist begon Julie te schelden ("KUTBEEST!"). De vogel kraaide alleen maar, alsof hij haar uitlachte, en vloog verder. Snel veegde Julie de vogelpoep met de mouw van haar, toch al niet al te schone, overhemd uit haar gezicht.

Zich herinnerend in wat voor situatie ze zich bevond begon Julie als een gestresste kip heen en weer te springen. Wat moet ik nou doen! Wat MOET ik nou doen! Wat DOET een vrouw in zo'n stress situatie?!?! dacht Julie. De boot begon gevaarlijk te wiebelen en ze flikkerde dan ook bijna het water in. Snel probeerde Julie haar evenwicht te bewaren.

Haar hoofd gaf een pijnlijke steek, en Julie besloot dat het maar beter was om misschien niet meer na te denken.

Voorzichtig, zonder haar evenwicht opnieuw bijna te verliezen, ging Julie weer liggen. Haar armen hingen overboord, en langzaam raakten haar vingertoppen het water. Door dit contact realiseerde Julie wat een dorst ze eigenlijk had. Ze graaide een beetje om zich heen in de boot terwijl ze weer rechtop ging zitten, tot haar vingers zich om een fles vouwden. Het was rum.

Inderdaad, het was rum, de fles was leeg.

Julie gromde chagrijnig en gooide de fles ver weg. De fles raakte de birdy, die krijste, en vervolgens bewusteloos in het water stortte. Julie grinnikte evil.

Julie was trots om haar richtvermogen, hoewel ze wist dat het natuurlijk puur toeval was geweest

Voorzichtig tastte Julie met haar hand opnieuw de hele boot af, en net toen ze dacht dat de sloep behalve haar helemaal leeg wat vouwde haar vingers zich om een tweede fles.

Gelukkig voor haar was deze fles niet leeg en Julie zette tevreden haar lippen aan de fles. Het brandende gevoel trok door haar hele lichaam en Julie humde tevreden. Daarna spreidde een warme gloed door haar hele lichaam.

De zon brandde lekker in haar gezicht, ze lag lekker onspannen, ze had RUM! Langzaam werden Julie's oogleden zwaar.

Toen viel Julie weer in slaap.

- - - -

Vele mijlen verderop vaarde het meest gevreesde schip van de hele Caribbean.

The Black Pearl.

Rond deze tijd van de ochtend lag haar Kapitein nog in zijn bed, de crewmembers nog in hun hangmatten. Behalve een.

Deze man stormde dan ook de cabin in van de Kapitein, te opgewonden om even te kloppen.

"Captain! Wordt wakker!" schreeuwde de man, veel te actief op de vroege ochtend.

"Wha-," mompelde de Kapitein, terwijl hij slaperig zijn ogen opende. "What the hell doe jij hier in mijn cabin, het is bloody 6 uur 's ochtends. Moet je niet slapen?"

De kapitein beschouwde de zaak hiermee als afgedaan, draaide zich weer om, en probeerde weer te slapen. Hij scheen dan ook doof te zijn voor het geschreeuw van de crewmember, die blijkbaar wel iets heel boeiends te vertellen had, aangezien het blijkbaar niet tot de latere ochtend kon wachten.

De crewmember werd het zat en schreeuwde: "JACK SPARROW!"

Opeens was de kapitein – die dus Jack Sparrow heette - klaar wakker en schreeuwde net zo hard terug: "Dat is dan CAPTAIN Jack Sparrow, Gibbs!"

Waarom moet ik iedereen daaraan herinneren, dacht Jack zowel geïrriteerd als wanhopig.

"Ja natuurlijk Captain," antwoordde Gibbs gehaast. "Maar 't was de enige manier om je wakker te krijgen, Jack (hij kreeg een waarschuwende blik van Jack) – ik bedoel Captain."

"Nou, nu je me toch wakker hebt," antwoordde Jack grimmig. "Vertel me dan ook maar waar je zo'n drama van maakt." Hij keek Gibbs wat waarschuwend aan, "En laat het ook wat goeds zijn," mompelde hij er gevaarlijk achteraan.

"Nou goed Captain (goedkeurend knikje van Jack)," begon Gibbs. "Ik heb iets gevonden, waarschijnlijk iets dat temaken heeft met een schat."

Jacks ogen begonnen meteen te stralen en hij vergaf het Gibbs meteen dat hij daarvoor wakker was gemaakt.

"Had dat meteen gezegd, mate," antwoordde Jack, nu veel meer geïnteresseerd. "Vertel me er alles over." Jack hij ging er eens goed voor zitten.

"Zoveel valt er niet te vertellen Captain," begon Gibbs. "Ik vond ergens op de Pearl dit logboek, van een zekere Captain Campbell. Hij-, nou lees het zelf maar." Hij duwde het logboek dat hij uit een van zijn zakken haalde voor Jacks neus, al opengeslagen op een bepaalde pagina.

"18.11.1678," las Jack.

"Vandaag is er niet bijzonders gebeurd, wind is constant, er zijn geen ziekten, geen schade aan het schip, en geen ander schip te zien.

Wel heb ik weer een van die rare dromen gehad, ze zijn weer hetzelfde als altijd. Ik zie een gezicht voor me van een vrouw, ik hoor haar gillen. Ze zweeft boven de grond en ze straalt als de zon. Ze wil me voor iets te willen waarschuwen, me te willen beschermen. Dan hoor ik achter me voetstappen, en ik draai me om. Nog voordat ik ook maar iets kan doen zie ik een zwaard flitsen. Ik zak door m'n benen, en ik val op de grond. En dan is er niets meer...

Ik heb geen idee wat de dromen betekenen. Ik ben alleen bang dat het wat te maken heeft met mijn schat, ik ben bang het kwijt te raken. Al het goud, de edelstenen, alles. Wie zou die vrouw zijn?"

Jack stopte, en staarde wat ongeloofwaardig naar het boekje. Hij bladerde wat rond, totdat hij uitkwam bij de voorpagina, waarop de naam van het schip stond: Captain R. Campbell, "The Bloody Dagger in a Man's Head".

"Waarschijnlijk piraten," mompelde Jack met een grijns op z'n gezicht.

"En Captain," vroeg Gibbs aarzelend, de glans van avontuur in Jacks ogen missend.

"We doen het," riep Jack vastberaden. "Maak je klaar voor een avontuur."