1. De vreemde jongen

Op een mooie dag, zat Harry binnen bij zijn pleegouders. Toen hij in het raam keek zag hij opeens een jongen met een zeis in zijn hand, Harry schrok meteen en wrijfde in zijn ogen, was het nou een gedaante of zag hij het nou echt?

Harry deed meteen zijn jas aan en pakte vlug zijn toverstok. Hij liep naar buiten en volgde de jongen. De jongen liep naar het kerkhof en pakte zijn zeis, hij hakte een grafsteen doormidden en pakte iets glimmends.

Harry stond achter een boom en zag alles, Opeens kwamen er dementors. Ze vlogen om de jongen heen en ze namen hem mee. De jongen gilde van angst en spartelde als een vis. Harry toverde meteen zijn bezem en ging erachteraan.

Harry kreeg opeens iets zwaars op zijn hoofd en viel bewusteloos neer. De volgende ochtend was Harry verdwenen en niemand wist waar hij was. Bij Zweinstein zocht iedereen hem, maar niemand vond hem.

Toen Harry opeens wakker werd in een donkere grot keek hij nieuwsgierig rond zich heen. He? Wat is dit voor grot? Vroeg Harry zich af. Harry stond op en ging naar het donkere deel van de grot. Opeens hoorde Harry iets groots aankomen en hij sprong meteen achter een grote steen.

Er kwam een groot zwart demon tevoorschijn en hij ging om de jongen staan. He, dat is die jongen fluisterde Harry in zich zelf. Later kwamen er dezelfde dementors tevoorschijn ze gingen achter het grote monster staan en deden wat hij zei. Ze pakte het glimmende spul en namen het mee.

Later ging het zwarte monster weer weg maar kwam opeens weer terug met een twee meter lange bijl. De jongen keek angstig naar het grote wapen en dacht in zichzelf wat gaat hij daarmee doen? Gaat hij mijn hoofd eraf hakken? De jongen draaide zijn gezicht en hoopte dat iemand hem ging helpen.

Opeens kwam Harry tevoorschijn en pakte vlug zijn toverstok en zei : Alerte Ascendare, het zwarte monster keek verbasend naar Harry's toverstok en vloog opeens door de grot heen. De dementors keken eerst vreemd naar Harry en kwamen opeens op hem af Harry vloog tegen een steen aan en viel op de grond.

Hij ging langzaam weer opstaan en zei: Avada Kedavrade dementors gingen opeens rondjes vliegen om Harry en langzaam verdwenen ze. Harry bevrijde de jongen en vroeg wat dat glimmende spul was. De jongen zei dat dat spul je onverwoestbaar kan maken en dat het spul je kan laten verdwijnen.

Harry rende naar het dode monster en pakte het spul uit zijn hand. Harry rende daarna met de jongen de grot uit en toverde zijn bezem terug. Hij ging erop zitten en ging er vlug vandoor. Maar toen hij halverwege was kwamen er vuurdraken achter hem aan.

De vuurdraken deden hun bek open en blozen alles kapot. Harry ging naar beneden en knalde tegen een boom. Toen hij weer wakker was ging hij kijken waar de draken waren, zeker waren ze afgeschud zei Harry tegen de jongen. Gelukkig maar zei de jongen ik was al bang dat ze me gezicht eraf blozen.

Harry keek eerst overdreven naar de jongen en liep weer verder. Hij hoorde opeens geluiden om zich heen en schrok, hij zei we moeten hier weg dit is het wilde woud. Hij wou wegrennen maar opeens kwamen er spinnen achter hem aan ze waren niet vijf centimeter of zo maar 5 meter lang, Harry schrok depletter en wachtte tot de spinnen dichterbij kwamen.

De jongen wou wegrennen maar toen hij door de spinnen rende werd hij gebeten de jongen viel dood neer en werd ingerold door de spinnen. Harry schrok en zei meteen een spreuk, er gebeurde niets he? Hoe kan dat. Maar toen hij verbaasd keek gingen de spinnen dood. Hij lachte eerst en toen weer niet waarom ging de jongen zelfmoord plegen hij weet toch dat hij nooit tegen gigantische spinnen op kan vechten.

Harry rolde de jongen uit en zag opeens een kaart in zijn zak zitten hij pakte het gauw en maakte het open. Er stond iets maar Harry kon het niet lezen. Hij stopte het in zijn jaszak en rende verder. Toen de dag voorbij was zag hij een paar dwergen om hem heen staan hij vroeg wat zij hier deden. De dwergen zeiden dat hij er uitgehongerd en moe uitzag.

Harry volgde de dwergen naar hun huis en hij kreeg toen daar eten. De dwergen konden zeker geen lekker eten maken het leek wel als kots. Toen het donker was ging Harry slapen, even later werd hij wakker van het lawaai wat de Dwergen maakte.

Hij liep zachtjes naar beneden en zag dat ze iets in hun hand hadden. Hij deed zijn bril op en zag dat de gloeiende steen in hun handen lagen. Harry zei dat ze de steen terug moesten geven aan hem maar de dwergen wouden het niet geven.

Harry pakte zijn toverstok en zei Avifors de dwergen veranderde tien seconden in vogels en Harry pakte vlug de steen en rende het huisje ! Kom hier jij vuile Potter zeiden de woeste dwergen.

Ze wouden achter Harry aankomen maar Harry was veel te snel ze schreeuwden allemaal vloeken uit maar het had geen enkel nut.

Harry rende zo vlug weg maar even later hoorde hij iets raars.

SSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSSS

WORD VERVOLGD