Brandende pijn

Brandende pijn, zo erg, zo heftig.

'Mijn nek!' gilde ik. Ik beefde over mijn hele lichaam. Twee sterke handen grepen mijn bovenarmen en drukten me hardhandig tegen het matras. De pijn bleef. Het leek zelfs steeds erger te worden. Ik stribbelde tegen en gilde weer. De greep werd strakker en bleef me tegen het matras duwen. Maar dat was niet wat ik wilde. De pijn, het moest ophouden, het was niet te verdragen. Tegenwerkend duwde ik mijn borstkas van het matras omhoog en probeerde zo te ontkomen aan de twee sterke handen die nog altijd mijn bovenarmen omklemden en er flink wat druk op uit oefenden. Ik voelde een derde, en vierde hand die mijn borstkas naar beneden drukten, heel voorzichtig. Ik liet het gebeuren, al veerde mijn borstkas – ritmisch – nog ver omhoog door mijn jachtige ademhaling. Mijn nek was inmiddels niet meer het enige dat pijn deed. Alles brandde, alles. Het puntje van mijn neus, mijn kleine teen – beide kleine tenen – het maakte me wanhopig. Ik ging dood, bedacht ik, al deed denken ook pijn. Ik huilde tranen die voelden als vuur en een heet, pijnlijk pad naar mijn slapen brandden. Ze leken dwars door mijn schedel heen te branden en ik gilde opnieuw. 'Laat het stoppen,' hijgde ik, doodmoe van al het gevoel door mijn lichaam. 'Stop het asjeblieft.'

Verkoeling, nieuwe energie in de vorm van een lage, mompelende stem drong in me. 'Ik ben hier.' Het was onduidelijk en toch voelde ik me er beter door. Of het door de woorden of het geluid dat ze vormden kwam wist ik niet, maar ik vergat de pijn. Ik luisterde naar de gemompelde, lieve woordjes en het langzamer worden van mijn gehijg.

'Goed zo, rustig aan maar,' klonk de onduidelijke stem weer, maar ik had er geen moeite mee de woorden te verstaan. Alle geluiden om me heen waren weggestorven en mijn hoofd werd enkel gevuld door het geluid van mijn ademhaling en af en toe wat zachte, lage woordjes. Mijn hoofd voelde zwaar en ik was me opeens bewust van het heerlijk zachte kussen dat mijn hoofd ondersteunde. Langzaam nestelde ik me er dieper in en snoof er zachtjes aan. Met een diepe zucht sloot ik mijn ogen en zonk in slaap terwijl er nog wat onduidelijke woordjes klonken.