Hoofdstuk 1.
De dag begon vol met geheimen. Zoals mijn dag elke dag begint.
Als ik van mijn appartement aan een van de grachten naar het veilinghuis vlakbij het Rijksmuseum loop heb ik elke dag hetzelfde riedeltje in mijn hoofd.
'Goedemorgen.' Ik kan je laten denken dat het een goede morgen is.
'Een koffie graag.' Als ik hem gratis wil, dan krijg ik hem gratis.
'Wat ben je toch een lief meisje.' Ik werk voor een van de grootste criminelen in de kunst.
Zeer vermoeiend om elke dag een masker voor te houden, het enige voordeel van mijn "baan" is dat ik gelukkig wel betaald krijg en dat ik de hele dag in de weer kan zijn met kunst.
Het was een warme ochtend, de zomer was al volop aan de gang. Hier in Nederland krijg je dan meteen zo'n broeierig gevoel. Vooral in zo'n drukke stad als Amsterdam.
De wandeling van mijn huis naar het veilinghuis duurde ongeveer 10 minuten, afhankelijk van het verkeer. Ik kwam bijna nooit dezelfde mensen tegen, alleen die in de koffiecorner waar ik s'ochtends mijn koffie haalde. De man achter de balie is tevens diegene die mij altijd een lief meisje noemt. Ergens best vleiend, maar ook frustrerend als je bedenkt dat ik al 21 jaar ben. Ik draag al extra make-up om me een ouder gezicht te geven. Het is heel vervelend dat de klanten in het veilinghuis steeds blijven denken dat ik net 18 ben geworden.
'Laat ze maar in die waan.' Had mijn baas gezegd. 'Dan lijk je des te onschuldiger.' Ik kon hem op dat moment wel een klap verkopen met het zilverwerk dat ik aan het taxeren was maar ik hield mij wijselijk in. Iedereen vergat dat ik een van de weinige was die echt kunstgeschiedenis had gestudeerd. Ik was net een jaar klaar en had mijn praktijkervaring in het Rijksmuseum gedaan. Ik zou meer waardering (en meer loon) moeten krijgen.
Vanochtend stond er een kijkdag op het programma. Dan mogen de klanten komen kijken naar wat wij binnenkort gaan veilen. Op kijkdagen wordt ik gelukkig niet ingezet, ik hoef alleen maar rond te lopen en vragen te beantwoorden. Aangezien het een grote drukte zou worden was ik al een uur van tevoren aanwezig. Ik wilde er zeker van zijn dat alle kunstvoorwerpen met liefde werden behandeld. Sommige sukkels waren iets te hardhandig naar mijn mening.
Het veilinghuis was een grote statige pand aan de Stadhouderskade. Voorin was de hal waarin onze kopstukken worden tentoonstelt achterin was de zaal waar de veilingen worden gehouden. Onderin was de kelder met de opslag en werkruimte. Boven waren de kantoren van onder andere de baas. Ik had ook een kantoor, maar ik werkte daar amper. Deels omdat ik liever omringd was door kunst en deels omdat ik dan duidelijker in beeld was bij mijn baas. Maar vandaag moest ik helaas wel eerst naar mijn kantoor. Zoals verwacht stond hij er al te wachten. Niet mijn baas, maar zijn net zo charmante zoon James.
'Faith je bent er.' Zijn vleierij droop er vanaf. Wat haatte ik hem toch, net zoals zijn vader Butch Cumberland. Een stomme Amerikaan, die mijn leven al beïnvloedde sinds mijn moeder op mijn twaalfde stierf. En hij is een savant, net zoals ik. Wat het nog erger maakte, aangezien er een soort legende bestaat waarin wordt gesproken over zielsverwanten die voor altijd aan elkaar verbonden blijven. Ik had het nog nooit bij iemand meegemaakt, maar nou kende ik op Butch, James en mijn broertje Flynn ook geen andere savants. En volgens mij is Butch te zielloos om een zielsverwant te hebben. Maar anders dan ik geloofde Butch wel in zielsverwanten, hij had zelfs het vreemde idee dat ik de zielsverwant was van James.
Ik kon wel kotsen toen hij dat verklaarde. Hij voelde een vreemde tinteling in de lucht als James en ik samen waren. Gelukkig kon hij geen emoties lezen, want dan voelde hij mijn afgunst. Ik kon niet peilen wat James hiervan vond, maar dat vleierij elke dag maakte een hoop duidelijk. James was een telepaat, hij kon dingen verplaatsen met zijn geest. Butch kon hetzelfde, natuurlijk een stuk sterker. Flynn en ik hadden andere gaven. Ik kon dwanggedachten plaatsen, waardoor ik er voor zorgde dat er flink werd geboden tijdens veilingen. Ik ging dan achterin zitten en deed net alsof ik een medewerker was die meekeek tijdens de veiling, maar in werkelijkheid beïnvloedde ik de bieders om hoger te bieden. En aangezien mijn aanraking als vederlicht voelde –daar had ik op geoefend- merkten ze nooit dat er iemand met hun hoofd aan het spelen was. Ik was een geldkraan voor Butch.
Mijn broertje Flynn had helaas minder geluk, een half jaar geleden was hij diagnosticeert met leukemie. Butch – de weldoener- bood aan om de behandeling te betalen, aangezien ik dat niet kon met mijn hongerloontje. In de eerste instantie was dit natuurlijk erg lief en aardig, maar ik wist wel beter. Nu had hij nog meer redenen om mij in zijn macht te houden. Zonder Butch red Flynn het niet. Nu ligt hij permanent in het ziekenhuis van Amsterdam. Flynn kan net zoals ik ook mensen voor de gek houden. Alleen wat ik ze laat denken, laat Flynn zien. Zo hebben we in het verleden heel vaak in winkels betaald met wit papier in plaats van geld. Onder invloed van Flynn dacht de verkoopster dat wij met gewone euro's betaalde, natuurlijk deden we dit alleen als het heel druk was zodat onze aanwezigheid minder opviel. Wij waren een dynamisch duo en natuurlijk erg in trek bij Butch.
Ik was twaalf en Flynn was tien toen onze moeder stierf. Ook zij was een savant en onze vader volgens mij niet. Mijn moeder liet destijds niet veel over hem los. Mijn moeder kon emoties beïnvloeden, wat heel handig was als je een verdrietige peuter moest troosten. Maar ze gebruikte haar gave niet vaak op ons. Mijn moeder deed hetzelfde werk als ik, alleen werkte zij in het Rijksmuseum. Zij verzorgde de tentoonstellingen en kwam op die manier Butch tegen. Ik weet niet zeker of zij vrienden werden –ik hoop van niet- maar Butch was een goede hulp voor mijn moeder en nam ons in huis toen zij tijdens een verkeersongeval overleed. Het was de zwartste dag uit mijn leven, net zoals de dag waarop Flynn werd gediagnosticeerd. Ik kon hem niet verliezen, ik wilde niet alleen achterblijven met Butch en James.
Daarom wilde ik ook bijna zeggen: 'Rot op James.' Maar ik slikte de woorden in. In plaats daarvan zei ik: 'geen tijd James, ik moet nog heel veel werk doen.'
Ik zat een tijdje wat bevindingen te schrijven over nieuw getaxeerde stukken. Ik koos er bewust voor dit keer wel op kantoor te blijven, aangezien Butch en James beneden waren om alles te inspecteren. James was ook een van de weinigen die wel gestudeerd had, maar dan gelukkig in Amerika.
'Daar is de faciliteit beter, ik snap niet dat je in Amsterdam blijft.' had hij destijds tegen mij gezegd. Butch wilde me bijna laten overvliegen, maar ik hield voet bij stuk. Ik moest bij Flynn blijven. Natuurlijk moest ik bij Butch een andere smoes ophangen. Iets over beter mijn krachten ontwikkelen zodat ik later van meer nut zou zijn. Butch hapte, ik kon blijven.
Ik was zo in gedachten verzeild dat ik schrok van de zachte klop op mijn deur. Butch' secretaresse liet me weten dat de kijkdag was begonnen en Butch mij beneden nodig had. Ik zuchtte, typte mijn zin af en liep met tegenzin naar beneden. Mijn zwarte pumps klikten op de houten trap. Ondanks dat er geen specifieke kledingsvoorschriften waren droeg ik elke dag een rok net boven mijn knie en een nette blouse. Dit keer droeg ik een blauwe. Mijn haren had ik vorige week kort laten knippen. Het had nu een lengte tot net boven de schouders. Het was een soort protest, misschien leek ik er ouder door.
De kijkdag was druk, veel bekende klanten, maar ook nieuwe. Ik werd altijd nerveus van zo'n kijkdag. De klanten mochten nu de kunstvoorwerpen aanraken en bekijken, ik had altijd de angst dat iemand het verpestte of liet vallen. Ik was een soort overbezorgde moeder die moest toekijken hoe haar kleintjes werden verkocht. Zo voelde elke veiling aan. Ik werkte weken aan het taxeren en perfectioneren van een kunstvoorwerp, ik nam ze het liefst mee naar huis. Natuurlijk was dit onmogelijk, dus moest ik welke maand weer toezien hoe mijn schatjes werden verkocht. Ironisch genoeg zorgde ik er deels voor dat ze werden verkocht. Zelfs een onpopulair stuk –waar ik mij echt niet in kon vinden- werd voor veel verkocht.
Ik stond bij de ingang om de klanten te analyseren –nou ja meer om te kijken of ik moest inspringen wanneer er iets mis ging- toen hij mij opeens opviel. Hij was misplaatst tussen de klanten, als een Chinese vaas tussen Delfts Blauw. En hij was lang, sowieso langer dan Butch en James. Ik dacht dat wij het langste volk waren, maar deze toerist –op de een of andere manier wist ik dat gewoon- spande de kroon. Lang ….en knap. Zijn gitzwarte haar leek ongekamd, maar ik kon zien dat dat gewoon de bedoeling was. Hij droeg een blauw t-shirt van een of andere Wreckenridge Ski Resort. Een sporter dus? Hij had ook wel de bouw van een sporter. Twee gebruinde gespierde armen pakten een zilverwerk vast en hij bekeek ze met zijn donkerbruine ogen aandachtig. Ik betrapte me op de gedachte dat ik ook wel eens diep in die ogen wilde kijken. Ik schrok er ontzettend van, Butch en James waren in de buurt, straks kregen ze dit mee. Savants onderling konden namelijk elkaar gedachten lezen en communiceren. Natuurlijk had ik al jaren geleden geleerd hoe ik dit moest afsluiten, maar de aanblik van deze knappe toerist had mij mijn schild laten varen.
Opeens keek hij mijn kant op en ik wist niet hoe snel ik weg moest kijken. Ik glimlachte, hij moest eens weten hoe ik over hem dacht. Vanuit mijn ooghoek gluurde ik eventjes naar hem, hij had het zilverwerk neergelegd en kwam nu mijn kant uit! Snel liep ik naar de balie om een formulier te pakken en net te doen alsof ik deze heel aandacht bestudeerde. Maar daar trapte hij niet in, hij veranderde zijn koers en liep ook naar de balie. De receptioniste deed gelukkig haar werk, vroeg – iet wat overrompeld door zijn uiterlijk- of zij hem ergens mee kon helpen. Ik stond achter haar te trillen van de spanning. Waarom deed ik dat eigenlijk? Lekker bezig Faith sprak ik mijzelf toe. Helemaal van slag door die stomme toerist!
Ik was hierdoor zo in gedachten dat ik amper hoorde dat hij een vraag had over een bepaald kunstvoorwerp. De receptioniste tikte mij aan en ik liet van schrik het formulier vallen.
'Laat mij maar.' Zijn stem klonk prachtig zoals 17eeuwse klokken. Maar toen hij bukte herpakte ik mijzelf en besloot hem mijn beste professionele glimlacht te geven.
Ik bleef kalm, maar toen hij het formulier overhandigde en "per ongeluk" mijn hand raakte voelde ik een schok. Een harde! Ik deinsde achteruit en liet weer het formulier vallen. De toerist deed ook een stap naar achteren en greep naar zijn voorhoofd. Ik snelde naar hem toe. 'Gaat het?' Ik durfde hem amper aan te raken. Ik keek geschrokken om mij heen, behalve de receptioniste had niemand dit gezien, zelfs geen Butch of James.
Jij bent gevaarlijk. Ik werd gek. Ik hoorde hem luid en duidelijk, maar zijn lippen bewogen niet. Opeens werd alles duidelijk. Hij was een Savant, misschien had hij bliksemkrachten?
Pardon? Weerkaatste ik in het Amerikaans. Nederlands verstond hij toch niet.
Nu was het zijn beurt om geschrokken naar mij te kijken. Hij sperde zijn perfecte bruine ogen wijd open. Wat zei jij? Oké, werd het nu een stilzwijgend gesprek? Dat kan ik ook.
Jij noemde mij gevaarlijk. Ik snoof. Dit hoefde ik niet te pikken van zo'n stomme toerist. Knap, maar stom.
Opeens pakte hij mijn hand. Warmte stroomde door mijn lichaam en ik voelde mij opeens ontzettend duizelig worden.
Jij bent het! Zijn stem schreeuwde door me heen. Jij bent mijn zielsverwant. Ik kon helaas niet zijn vreugde delen. Opeens werd ik ontzettend bang. Butch en James waren in de buurt en wij waren niet bepaald subtiel bezig met onze gedachten.
Ik drukte een vinger op zijn lippen, alsof hij dit net openbaar had geschreeuwd. Hij liet mijn hand los en ik sloot mijn ogen. Het was tijd dat hij wegging. Wie denkt hij wel dat hij is? Hier binnenkomen stormen en roepen dat ik zijn zielsverwant ben. Nu heb ik er twee, geweldig.
Hij zag mijn verwarring en zijn blik verzachtte. 'Het is al goed. Ik snap dat het spannend is. Ik sta helemaal te shaken hier! Ik ben Will, hoe heet jij?' Hij klonk lief en begripvol, maar ik was boos op hem. Wist hij wel hoe gevaarlijk het was om hier te roepen dat ik zijn zielsverwant ben? Een van de vele redenen waarom Butch mij en Flynn nog accepteert is onder andere omdat hij denkt dat ik die van James ben. Ik besloot Will dit te vertellen.
'Ik ben Faith, maar ik ben al bezet. Ik heb al een zielsverwant.' Ik probeerde het direct en duidelijk te vertellen, maar ergens halverwege brak mijn stem toen ik de blik in zijn ogen zag.
'Ik voel gevaar bij jou. Wat is er aan de hand? Zit je in de problemen?' Zoveel vragen kon ik niet in een keer beantwoordden. Opeens voelde ik de aanwezigheid van James dichterbij komen, de commotie met Will was hem dus toch opgevallen. Ik moest Will hier weg krijgen.
'Je moet hier niet meer komen. Tot ziens.' Voordat Will kon reageren rende ik zo snel als ik kon de trap op richting mijn kantoor. Ik keek niet eens achterom om te checken of Will achter mij aan kwam of niet. Ik moest snel een smoes verzinnen voor Butch en James, want vroeg of laat wilden ze maar al te graag weten wie die vreemdeling was.
Eenmaal op mijn kantoor brak ik. Ik pakte wat tissues en veegde de tranen weg die over mijn wang rolden. Faith waar ben je? Butch stem kwam als donderslag binnen. Ik kreeg acuut hoofdpijn. We gebruikten nooit deze manier van communiceren. Ik was erbij.
Boven meneer. Is er iets?
Hij reageerde niet, maar stond binnen enkele minuten in mijn kantoor. Ik dacht dat hij boos zou zijn, maar in plaats daarvan beende hij op mij af en omhelsde me. Ik bevroor. Dit had hij nog nooit gedaan.
'O Faith we zijn zo blij dat je niks is overkomen.' Ik was overdonderd. Wat zei hij nou? Blij…?
'Eh, ja sorry. Vervelende klant.' Ik wist niet wat ik anders moest zeggen.
Butch liet mij los en knikte meelevend. 'James en ik hadden al door dat er wat vreemds aan de hand was. James ging achter hem aan, maar hij is verdwenen.' Ik voelde een steek in mijn borst, spijt, verdriet? Ergens vond ik het jammer dat ik Will moest wegsturen. Als ik hem in een andere situatie was tegengekomen was ik vast gelukkig geweest. Al die jaren had ik gedacht dat James mijn zielsverwant was, maar met Will had het zo anders gevoeld. Beter, fijner.. Zijn gedachten voelden als zachte kusjes in mijn nek. Dat van James voelde alsof ik moest overgeven.
Butch verbrak mijn gedachten. 'Weet je wat? Neem de rest van de dag maar vrij.' Nu was ik nog meer verbaasd. Dag vrij? Ik had al een jaar geen vakantie gehad, laat staan een dag vrij. Maar ik vond het prima, ik zou de eerste de beste bus nemen naar Flynn. Ik moest hem alles vertellen. Maar dit kon ik Butch natuurlijk niet laten merken, dus ik zette mijn meest gekwelde gezicht op.
'Weet u het zeker meneer? Ik blijf graag.' Nou maar hopen dat hij erin trapte.
Butch schudde gelukkig zijn hoofd en bleef voet bij stuk. Dus stond ik binnen tien minuten in de felle zon en hield ik een taxi aan in plaats van met de bus te gaan. Dit soort nieuws was de prijs wel waard.
