Disclaimer: Ik zeg dit slechts een keer. Dit verhaal is gebaseerd op karakters en situaties, bedacht en eigendom, van JK Rowling. Er wordt geen geld aan verdiend en het is niet de bedoeling of intentie het auteursrecht te schenden.
Hoofdstuk 1 Verrassing.
Het was woensdag 23 maart in Manhattan.
24 dagen liep ze nu al rondt in de wolkenkrabber van die grote corporatie dat handelt in computers en alles wat er mee te maken heeft. Het hele pand was eigendom van Hiyrotech maar ze gebruikten er zelf maar 14 verdiepingen van. Verdieping 1 t/m 14. Alles daarboven is verhuurd aan diverse technische bedrijven, kleine praktijkjes van psychologen tot tandartsen. Twee verdiepingen zijn zelfs ingericht als een kleine overdekte winkelstraat. Met een kapper een restaurant, supermarkt enz. Ook een klein computerwinkeltje van Hiyrotech waar je als particulier een zeer betaalbare computer kon laten samenstellen en de rekening vervolgens van je salaris af kon laten trekken omdat je medewerker bij Hiyrotech zelf bent.
Grace drukte het knopje op het handvat van haar postkar in en met een zacht gezoem kwam het zware ding in beweging. Haar vader had haar Grace genoemd omdat hij een grote fan van Grace Kelly was. Hij probeerde haar dan ook altijd in het blonde modepopje om te toveren en goede manieren waren een absolute must. Dus ondanks dat ze bij Hiyrotech alleen maar op de postkamer werkte zag ze er uit als om door een ringetje te halen. Gelukkig was het verplicht om over je kleren een stevige halflange grijsblauwe stofjas te dragen met in het zicht op je linker revers je identiteit kaartje van Hiyrotech. Hiermee viel het dus minder op dat haar kleren stuk voor stuk van hoge kwaliteit was.
"Grace?"
Grace draait zich om en staat oog in oog met de directeur van het bedrijf Hiyrotech.
"Ja meneer?" Ze zei niet zijn naam maar wist donders goed dat dit John Meisters was.
"Heb je mijn secretaresse ook gesproken? Er moet een spoed zending naar Tokio en ze zou dit voor mij regelen."
"Heeft u een momentje dan vraag ik het even na"
Met een zucht pakt Grace haar mobile telefoon en belt naar de het hoofd van de postkamer.
"Henry, is er al iets bekend over een spoedzending van meneer Meisters naar Tokio?"
Ze staat even te luisteren naar het verhaal aan de andere kant, ondertussen een blik werpend op John Meisters.
"Ok, bedankt ik geef het door."
Hooghartig en afwachtend kijkt John Meisters naar Grace.
"Meneer Meisters, uw secretaresse heeft de zending reeds in orde gemaakt, en de koerier is onderweg"
Zonder iets te zeggen draait Meisters zich om en loopt weg.
Grace kijkt tegen het weglopende driedelig pak aan en zegt.
"Graag gedaan meneer Meisters." Een hele kleine aarzeling in zijn stap verraadt dat hij haar gehoord heeft maar er voor kiest om niet te reageren.
Een medewerker die met gespitste oren had zitten luisteren naar wat er vlak bij zijn kantoor gebeurde kijkt even de gang in en zoekt oogcontact met Grace. Grace echter kijkt in haar postkar en pakt de post voor betreffende persoon om af te leveren op zijn bureau. Als ze de kamer in stapt kan ze zijn blik niet meer ontwijken. Met een grote grijns kijkt Bernhard haar aan en klakt met zijn tong.
"Je bent blijkbaar niet bang om je baantje te verliezen Grace." Terwijl ze zijn post in zijn bakje deponeert en zoekt naar zijn uitgaande post, reageert ze wel overwogen.
"Hoe mooier de baan hoe groter de angst." Ze haalt haar schouders op.
"Er is overigens geen enkele reden om onbeleefd te zijn, welke status je ook bezit, of denkt te bezitten."
Bernhard kijkt naar haar schoenen en vraagt zich af hoe ze zich dergelijke dure schoenen kan veroorloven met het werk wat ze doet. En dan niet bang zijn om je baan te verliezen, beetje vreemd. Was dit dan toch een kwestie van bedrijfsspionage? Maar hij had al lang besloten toen ze nog maar pas werkte bij Hiyrotech dat hij aan haar kant stond. Ze was zeer prettig in de omgang en buitengewoon beleefd. Eigenlijk een beetje té beleeft naar zijn zin. Maar de kleine woorden wisseling tussen Grace en John verraadde dat er meer niveau schuilde in Grace dan ze aan iedereen wou laten merken.
Bernhard is een van de leden van de directie en moet direct verantwoording afleggen bij John. Zijn positie binnen de organisatie was dus zeker niet gering. Bernhard had echter al snel geleerd dat je meer bereikt in het leven als je, je opstelt als mens en niet als directie lid. Een praatje maken met iemand die de post rond brengt was in zijn ogen niet minderwaardig. Op zijn bureau staan een aantal foto lijstjes van zijn vrouw en twee kindertjes. Zelf was hij nog maar 30 en best wel jong voor iemand in zijn positie. John was maar 5 jaar ouder maar gedroeg zich als was hij 50. Bernhard mocht hem niet. Maar hij kon dat natuurlijk niet zo over duidelijk laten merken als Grace. Wat een lef!
Grace zet de zware postkar weer in beweging en ziet van rechts naar links een figuur door de gang lopen. Niets bijzonders normaal gesproken maar deze had een tot op de enkels langen cape om met een capuchon over zijn/haar hoofd. De nekhaartjes in haar nek gingen overeind staan en ze voelde zich plotseling bedreigd. Ze wist direct dat een figuur als dit niets te zoeken had in haar kantoor. Ze liet de postkar doorrollen tot aan de deur waar de betreffende persoon in verdween en keek naar binnen. Niets. Leeg.
Om een excuus te hebben om naar binnen te lopen pakt ze een stapeltje willekeurige post en stapt naar binnen. Ze kijkt nog een keer goed rond en ziet iets bewegen in de hoek van de ruimte bij een kast. Maar als ze nog een keer goed wil kijken wát daar nu te zien is, ziet ze niets bijzonders. Alle alarmbellen in haar hoofd beginnen te rinkelen, ze kijkt naar de deur van het kantoor en dwingt deze dicht met haar wil. Deze slaat snel dicht en ze leunt op de rand van het bureau en blijft kijken naar de kast. Niets.
"Ik vraag me af wie de langste adem heeft?" Zegt ze zachtjes. Niets.
Grace concentreert zich wat harder en de figuur komt langzaam in beeld. Een beetje zwabberig nog maar hoe langer ze kijkt hoe duidelijker hij word. Het was een man, dat kon ze nu zien. Ze richt haar blik op zijn gezicht en de man komt met een schokje tot de realisatie dat zij hem kan zien. In een oogwenk haalt hij zijn toverstok te voorschijn.
Voordat hij echter zijn toverstok kan gebruiken heeft Grace deze al in haar hand. Zonder iets te zeggen, zonder een toverstok van haar zelf, alleen door het te willen, floepte zijn toverstok in haar hand. Grace visualiseert een grote onzichtbare bel om de figuur om te voorkomen dat er een fysieke aanval volgt. Deze blijft niet uit en de figuur stuitert tegen de onzichtbare barrière . Vervolgens probeert hij te verdwijnen maar dat lukt niet dankzij de zelfde barrière.
Paniek verschijnt in de ogen van de jonge tovenaar.
Grace kijkt gelaten naar zijn pogingen en wacht af. Donker haar bruine nu bijna zwarte ogen door de emoties door zijn lichaam suizen. Iets langer dan Grace zelf. De bruine ogen kijken haar angstig aan en een gevoel van medelijden schiet door Grace.
Op dat moment begint iemand op de deur te kloppen.
"Hé, wie heeft mijn deur op slot gedaan?" Grace reageert niet en legt haar wijsvinger op haar lippen ten teken dat de jonge man in de hoek zijn mond moet houden.
"Wel verdomme, moet ik de huishoudelijke dienst roepen om de deur te openen of hoe zit dat?" Even stilte en dan wegstampende voetstappen. Grace kijkt in de ogen van de jongen en ziet heel even tot in het diepst van zijn ziel. Hij is goed, komt ze tot de conclusie, maar wordt wel nieuwsgierig wat hij hier dan aan het uitspoken is. Maar de tijd dringt, ze heft de bel op en geeft hem zijn toverstok terug. "Maak dat je weg komt!"
Vol verbazing kijkt hij haar aan en voor ze het weet is hij vertrokken.
Grace luistert nog even bij de deur, voelt met haar gedachten voorbij de deur en komt tot de conclusie dat de kust veilig is. Ze opent de deur en gaat stoïcijns door met het rond brengen van de post.
Henry verbreekt net de verbinding en legt met een zucht zijn mobile op zijn bureau. Dat zelfde moment komt Grace binnen met de postkar. De postkamer is een grote ruimte waar diverse sorteer vakken staan en een frankeerstraat en inpak/uitpak tafels. Henry kijkt Grace aan en Grace trekt een wenkbrauw vragend op.
"Dat was John Meisters, hij heeft een klacht over je ingediend Grace!" Grace pakt de uitgaande post uit de kar en haalt haar schouders op.
"Verbaast me niets." Ze draait zich om en begint de post te sorteren op soort en gewicht.
"Grace! Wat heb je in hemelsnaam tegen hem gezegd?" Henry kijkt haar beschuldigend aan en wacht.
Grace draait zich om en antwoord.
"Graag gedaan meneer Meisters". Ze leunt tegen de frankeer tafel en kijkt met een uitdagende blik naar Henry.
"Is dat alles?" Grace knikt van ja.
"Kom op, er moet meer gebeurt zijn wil hij de moeite nemen om persoonlijk te gaan klagen."
Henry wordt een beetje wanhopig door haar houding.
"Het gaat er om wat er niet gezegd is. Toen ik hem vertelde dat zijn secretaresse de spoedzending reeds had geregeld, draaide hij zich om en liep weg." Het duurt even voordat het muntje valt en Henry's ogen worden groot.
"En toen zij jij, graag gedaan meneer Meisters?" Grace draait zich weer om en gaat verder met sorteren.
"Yep." Komt haar korte antwoord richting de muur.
"Grace, hoe kan je dat nou doen! Je weet toch wel dat je met dat soort mensen geen geintjes uit kan halen. Als zoiets nog een keer gebeurt moet ik je er uit gooien. En als ik ergens geen zin in heb is het dat wel. Je bent een harde werker en je maakt bijna geen fouten. Iedereen is tevreden over je en dan doe je zo iets. Stom, stom, stom."
Aan haar rug kan hij zien dat hij een zenuw geraakt heeft. Haar normaal zo koele en rustige uiterlijk krijgt een gespannen houding. De haren op zijn hoofd beginnen plotseling wat omhoog te staan alsof hij onder statische elektriciteit staat. Als Grace zich langzaam omdraait kijkt hij in een paar héél erg ijsblauwe ogen met wat vonkjes van ingehouden woede. Henry krijgt een onheilspellend gevoel van binnen en de nijging om achteruit richting de deur te schuifelen. Op dat moment komt Jonas fluitend de kamer binnen met een kar en een aantal dozen erop. De stapel dozen is net niet te hoog zodat hij kan zien waar hij stuurt. Maar hij moet wel op zijn tenen staan om er goed overheen te kijken. Hij vond Grace vanaf het begin al een stuk en zoekt met zijn ogen de ruimte af. De spanning tussen Henry en Grace zakt wat af en Jonas knipoogt naar Grace. Grace reageert op zijn joligheid met een glimlachje. Henry haalt zijn schouders op en vertrekt naar zijn eigen kantoor.
"Hé Grace, lang over gedaan dit keer." Jonas pakt de dozen van de kar en legt ze op een uitpaktafel.
"Normaal ben je veel sneller klaar. Veel post dit keer?" Ze pakt de volgende stapel post en knikt van ja.
"En ik heb mijn tijd staan te verdoen met zinloos gebabbel met onze directeur…" Jonas begint te lachen en denkt dat ze een grapje maakt.
