Alsof de wereld vergaat en niemand op je let..
Behalve twee meeuwen…
Met het vallen van de regen werd de herfst ingeluid en begon het landschap te veranderen. Alles werd grijzer, rustiger en het weer werd grauwer. Regen veranderde in sneeuw terwijl de dagen korter werden en het eindelijk donker werd wanneer de lessen waren afgelopen. Daarna veranderde het weer, het werd warmer en april meldde zich met een lichte bries die, wanneer je aan het strand was, zeer aangenaam kon zijn.
De man in de bungalow was altijd alleen aan het strand en hij verwenste het moment dat april het jaar verliet en mei en juni hun intrede maakten. Puur en alleen omdat hij dan niet meer alleen zou zijn. Omdat het donker zou verdwijnen en hij zichtbaar zou worden. Soms.
Een tweetal meeuwen liepen langs het lichaam dat aangespoeld aan het strand lag. Ze keken niet op of om, het interesseerde hen niet. Het vormde geen gevaar en ze gingen verder, op zoek naar iets eetbaars, naar iets wat op voedsel zou lijken om dan terug te keren naar hun familie, warm en veel.
De kustwacht vond de ochtend erna alleen een verlaten boot, haalden hem in en bedachten dat de eigenaar tijdens het noodweer van de avond ervoor, vergeten was een extra knoop te leggen. Diegene zou de morgen erna in paniek wel langskomen, verzekerde de hoofdkapitein zijn stagiaire, dat gebeurde altijd. Het was een klein dorp en het zou niet de eerste keer zijn. Soms alarmeerden vissers de verlaten boot of brachten ze die zelfs terug. Men kende elkaar. Niemand was onbekend.
Een eenzame uil streek neer op zijn venster en hij lette er niet op, hij had belangrijkere zaken te doen. De spreuken om zijn kleine bungalow waren weer eens verdwenen en hij mopperde. Met zijn staf zwaaide hij om zich heen en voor een buitenstaander had hij net zo goed met zijn hond kunnen spelen. De bruine herder sprong om hem heen en draaide rondjes. Hij wilde naar buiten.
'Richard, blijf!' De man keek de hond even aan, deze gehoorzaamde meteen. Langzaam zocht hij naar zijn jas en bekeek enkele instrumenten die daarin zaten, hij controleerde ze en gebaarde naar de hond om mee te komen.
De zee was onrustig en de hond vermaakte zich prima met het zand en de stok die zijn baas hem nu en dan toewierp. Het leek een rustig tafereel. Een eenzame passant met zijn hond, die hem liefdevol uitliet. De man was echter net zo onrustig als de zee. Misschien nog wel erger. Heel misschien wist de man dat zijn dag nog erger zou worden dan dat hij al was. Deze gedachte schudde hij echter van zich af en hij liet de wind door zijn hoofd gaan, zodat deze leeg was. De enige manier overigens. Om hem nog leeg te krijgen.
De meeuwen waren al voor de derde keer langs het lichaam gelopen en besloten het van dichterbij te gaan bekijken. Het lag er nu al een hele dag, het zou nu al helemaal niet meer schadelijk zijn. Misschien had dat ding voedsel bij zich … ze hadden niet veel gevonden die dag.
De kustwachter had al twee dagen niets gehoord over de boot die hij had binnengehaald en hij begon zich nu zorgen te maken. Na een telefoontje met de dichtstbijzijnde kustwacht had hij vernomen dat niemand het bootje had gezien en dat het misschien van het verre eiland zou kunnen komen. Ook dat was niet zeker. Zijn vrouw had hem verteld dat hij het maar met rust moest laten en dat het wel goed zou komen. Dat idee had hij echter niet meer. Wie weet zou er wat gebeurd zijn met de eigenaar en hadden ze dat niet gezien. Dat was niet goed voor hun reputatie. Een reddingsbrigade werd erop uit gestuurd, maar niemand kon wat vinden. Wat overigens ook niet raar was met dit weer, dat wist iedere kustbewoner. Dit was geen weer om te varen, laat staan dat je lichamen terug zou vinden. Dan moesten ze al een veiligheidsvest dragen.
De meeuwen wisten dat het ding geen veiligheidsvest droeg. Al wisten ze niet eens hoe zoiets eruit zou moeten zien, maar dat dan weer terzijde. Ze zouden het toch aan niemand kunnen vertellen. Wie zou nu een groepje meeuwen vertrouwen? Ze konden niet eens praten. Zelfs dat gaf hen geen bezorgd gevoel, ze dachten er gewoonweg niet over na. Dat zijn alleen gedachten die wij mensen kunnen hebben. Het enige waar de twee meeuwen aandachten die al drie dagen langs het ding waren gelopen, was voedsel. Voedsel voor hun familie.
