Hoofdstuk 1
Het was al laat en het regende. De meeste mensen in Tygeon, de hoofdstad van Cylandon, sliepen al. Ondanks dit late tijdstip naderde een reiziger de stad. Zo te zien had hij een lange reis achter de rug. Hijzelf en zijn paard zaten onder het reisstof en de man zat vermoeid in het zadel. Hij was iets groter dan de gemiddelde man, en je kon zien dat hij sterke spieren had en ondanks zijn vermoeidheid kon je zien dat hij de waakzaamheid van een gewaagde krijger had. Hij was een ridder, en een met reputatie. Hij had een zware opleiding achter de rug en hij had zichzelf al meerdere malen bewezen. Tegelijkertijd was hij ook hertog van Tygeon, maar hijzelf was liever ridder. Bovendien waren er genoeg mensen om zijn – in vredestijd - onbenullige taken over te nemen. In tijd van oorlog echter adviseert hij de koning, die in Tygeon woonde. De naam van deze man was William. Hij bereikte de stadspoort en een slaperige wacht kwam het poorthuis uit. "Wie bent u en waarom wilt u toegang verkrijgen tot Tygeon op dit onnozele tijdstip?"vroeg de wacht geïrriteerd. De reiziger duwde de kap van zijn reismantel naar achter. De wachter schrok en was in een klap nuchter. "Het spijt me mijn heer, ik wist niet dat u het was" "Het is wel goed Ancin, ga nou maar weer naar binnen en maak de rest van de stad niet wakker om te laten weten dat ik er ben." De wachter grijnsde. "Begrepen mijn heer"zei hij "En een goede nacht nog" "Goede nacht". William reed verder. Het geluid van de hoeven van zijn paard op de kinderhoofdjes klonk luid in de slapende stad. Hij spoorde zijn paard aan tot een draf. Hij was onderweg naar het kapittel van de orde waar hij toe behoorde, en het enige wat hij wilde was een goede nachtrust. Het kapittel kwam al in zicht toen hij een gestalte zag. Het liep in de richting van het kapittel. William vroeg zich af wat iemand – behalve hijzelf – deed op dit late tijdstip. Hij hield zijn paard in en zag dat het een jongeman was. "Goedenavond," zei William. "Mag ik u vragen wat u doet op dit late tijdstip, met zulk miezerig weer op de straat? " Ik ben onderweg naar het kapittel heer, ik ben daar in opleiding" "Wat is je naam, knul? Bij het horen van 'knul' leek de jongeman enigszins verontwaardigd, maar hij ging er niet op in. "Ik heet Tyan", zei hij. "Goed dan, Tyan. Ikzelf ben ook onderweg naar het kapittel, wil je meerijden? Met dit weer laat ik je niet buiten staan." De jongen dacht hier even over na en stemde in. Bij de ophaalbrug van het kapittel aangekomen stapte Tyan af en nam het paard bij de teugels. Er kwamen twee ridders aan om te zien wie toegang wilde verkrijgen tot het kapittel. "Wie zijt gij, dat gij toegang wilt verkrijgen tot dit kapittel, de rust-, en trainingsplaats van de machtige Ercalions." Vroeg een van de ridders. "Moet dat nou echt Hesron?" vroeg William "Ik heb een lange reis achter de rug en formaliteit is wel een van de laatste dingen waar ik nu mijn laatste energie aan wil verspillen." De ridder glimlachte. "Het spijt me William, we mogen niemand doorlaten zonder de formaliteiten te hebben afgemaakt. Je weet hoe Ereon soms kan zijn." William zuchtte "Goed dan. Ercalion William meld zich, samen met novice Tyan. Wij wensen binnen te treden in het kapittel waar we thuis horen, zodat wij onze krachten kunnen herwinnen en onze broeders kunnen begroeten." "Kunt u uw identiteit aan ons bewijzen, heer William?", zei de andere ridder. William trok zijn zwaard en maakte een teken. "Hiermee bewijs ik, William, dat ik waarlijk een ridder van de orde van de Ercalions ben." "Als ridder van de Ercalion orde verwelkom ik u in uw thuis."zei Hesron. Hij grijnsde. " Welkom terug" "Bedankt, het is inderdaad al een tijdje geleden, nietwaar?" zei William. "Ik kan maar beter verslag gaan brengen bij Ereon," zuchtte hij. "Als ik het morgen doe word ik er waarschijnlijk van beschuldigd dat ik meer aan rust denk dan mijn plichten." De twee ridders grinnikten en Tyan en William gingen het kapittel binnen. Op de binnenplaats steeg William af en Tyan bood hem aan zijn paard op stal te zetten. William bedankte hem en hij sprak een jonge novice aan, die ook bezig was paarden te verzorgen. "Weet je waar ik heer Ereon kan vinden?" "Als hij nog wakker is, waarschijnlijk in zijn studeerkamer." antwoordde de jongen. William bedankte hem en zag nog net over zijn schouder dat de jongen naar Tyan liep en ze elkaar begroetten. Hij liep de trappen op, en vervloekte het feit dat Ereon ervoor gekozen had zijn studeerkamer in te richten in de Zuidertoren, een toren die op het zuiden was gebouwd om vijanden van verre aan te zien komen. Ereon was vaak in de Zuidertoren te vinden om te studeren, en kon zo – als er gevaar dreigde – alles goed overzien. Ook keken verscheidene ramen uit op de binnenplaats van het kapittel en kon je de hele stad overzien, omdat rond was en verscheidene afsluitbare ramen had. Onderweg naar boven kwam hij een broeder tegen die zojuist weer onderweg naar beneden was. "Goedenavond, broeder," zei William "Weet u toevallig of heer Ereon zich nog in zijn studeerkamer bevindt?" "Jazeker, hij is er nog, maar hij wilde niet gestoord worden. Ik ben zojuist weggestuurd." William zuchtte. "Ik zal het toch maar proberen, anders moet het maar tot morgen wachten" zei hij. Hij wenste zijn broeder nog een goede nacht en beklom de trappen verder naar boven. Toen hij eindelijk bovenaan gekomen was bij de deur van de toren, zag hij dat deze werd bewaakt door twee ridders, in volle wapenuitrusting. Zij hadden hun viziers gesloten, waardoor hij niet kon zien wie het waren. Ze stoten elkaar even aan en bleven vervolgens stokstijf staan. "Broeders," begon William. "Ik vraag permissie om heer Ereon te spreken." Geen reactie. "Broeders," herhaalde William, wat indringender deze keer. "Ik vraag u permissie om heer Ereon te spreken!" Nog steeds geen antwoord. William begon zich te irriteren en een van de twee ridders scheen zich ontzettend te amuseren, te beoordelen naar het gelach dat onder de helm vandaan kwam die de ridder, zo te horen probeerde in te houden. " Broeders, ik heb hier echt geen zin in!" zei William tussen opeen geklemde kaken door. "Ik dien rapport te doen bij Ereon en jullie helpen nou niet bepaald!" De ridder hield het toen echt niet meer en barste in lachen uit. Hij deed zijn vizier open. "Verrassing!" riep hij. William was stom verbaasd. "Tatton? Ben jij dat?" De ridder grijnsde. "Laatste keer dat ik in de spiegel keek nog wel!" lachte hij. William begon ook te lachen "Ik had het kunnen weten. Echt iets voor jou om zoiets te doen, een vermoeide man zo uit de tent te lokken."grinnikte hij. "Echt iets voor jou om je zo op te winden voor een beetje aandacht."kaatste Tatton terug met een brede grijns. Tatton had samen met William de opleiding doorstaan, en ze waren al sinds het begin goede vrienden geweest. Tatton was groot, met bruin haar en felblauwe ogen.hij was sterk en je kon vertrouwen op zijn zwaard, maar het denkwerk liet hij vaak aan andere over, wat soms misschien maar beter was. "Wie is je grote vriend hier?" vroeg William wijzend op de tweede ridder, die inmiddels ook zijn vizier had geopend. Het was nog een jongeman, misschien net in de twintig, maar zeker nog geen vijfentwintig, met donkerblond, krullend haar "Och gut, jongen toch, ga je zo snel achteruit?"zei Tatton terwijl hij William's blonde haar in de war gooide. "Kom op denk is goed na en gebruik die kijkers van je eens even goed, want onze lieve heer heeft ze je niet voor niets gegeven."zei Tatton en hij sloeg voor de dramatiek z'n armen over de brede schouders van de jonge ridder heen, die William probeerde te herkennen. Plotseling werden zijn ogen groot en vroeg hij: "Dako?" "Ik wist wel dat hij je niet kon vergeten," zei Tatton, met overdreven overtuiging. "Ik bedoel, zijn geheugen mag dan achteruit gaan, maar zijn vroegere schildknaap vergeten die net ruimschoots zijn sporen heeft verdient, – dit laatste zei hij met nadruk – dat lijkt me sterk." Heel grappig Tatton, maar zo oud… wat zei je? Heb je je sporen?"vroeg William verrast. "Ja heer William," zei Dako "Ereon zelf heeft ze me vorige maand gegeven." Plotseling herinnerde William waarvoor hij hier was. "Over Ereon gesproken, ik moet hem spreken."zei hij. "Hij zei ons dat hij niet gestoord wilde worden,"verklaarde Tatton. "Maar ik weet zeker dat hij vast wel een uitzondering wil maken voor zijn Williampje, denk je zelf ook niet grote jongen?" "Kom op Tatton, schei daarmee uit. Ik moet nu echt naar Ereon." "Oke, oke rustig aan grote vriend ik zal zien wat ik kan doen." Tatton klopte driemaal op de deur van de studeerkamer en deed deze open. Hij stak zijn hoofd om de hoek en zei "Heer Ereon, hier…". Voor hij zijn zin kon afmaken viel Ereon hem al in de rede: "Wat heb ik je nou gezegd Tatton, ik wil niet gestoord worden! "Volgens mij ben je dat al."mompelde Tatton. "Wat zei je?" vroeg Ereon. "Niks, niks. Ik kwam u alleen maar zeggen dat heer William is gearriveerd. "Tatton, ik heb je gezegd dat ik.. Wie zei je?" "William, heer"zei Tatton, zijn geamuseerdheid om Ereons reactie zo goed mogelijk verbergend. "Nou, waar wacht je op? Laat hem binnen!" "Je hoort het schattebout,"grijnsde Tatton, "Je moet je melden" William tikte Tatton voor z'n kop, knikte de glimlachende Dako toe en stapte toen de studeerkamer binnen. Toen hij Ereon zag zitten maakte hij een snelle knieval voor hem. "Komkom, ik ken je wel langer dan vandaag."zei Ereon. Glimlachend stond hij op uit zijn stoel. "Wil je iets eten of drinken? Ik weet niet wanneer de laatste keer is dat je hebt gegeten, maar je ziet eruit alsof je de laatste tijd in ieder geval niet veel voedsel hebt gezien." "Ik red het wel, het is gewoon de vermoeidheid."was William's antwoord. "Ik denk dat ik toch maar wat laat brengen, voor het geval je je bedenkt."zei Ereon, al naar de deur lopend. "Tatton, er is vast nog wel iemand op in de keuken. Haal is wat brood en vlees, en haal ook een kruik wijn." Ereon dacht even na. "Doe er ook maar een stuk kaas bij." Terwijl Tatton de trap af begon te lopen voegde hij eraan toe: "En Tatton, ik zou het fijn vinden als er nog wijn in de kruik zat tegen de tijd dat je hier bent." Tatton bromde wat terug maar deed zoals hem was gezegd. Een tijdje later bracht hij al het eten boven en stalde het uit op Ereon's bureau. "Zou ik heel toevallig misschien…"begon hij, starend naar al het eten, maar toen hij Ereon's gezicht zag hield hij zijn mond. Hij draaide zich om en ging weer op wacht staan bij de deur. "Typisch Tatton,"lachte William. "Geen steek veranderd, als hij ergens van houd, dan is het wel zijn maag." Ereon glimlachte instemmend. "Maar vertel nu eens William, wat is er precies gebeurt." William, die bij het zien van het eten toch wel honger kreeg, greep naar een brood en nam een flinke hap. Toen hij die had doorgeslikt begon hij te vertellen: "Nou, nadat ik van jou de opdracht had gekregen om naar Ainrof te gaan om een beetje te bespieden en uit te zoeken wat ze aan het doen zijn, omdat men dacht dat er een oorlog aan zat te komen, ben ik zo snel mogelijk vertrokken. Op de heenreis heb ik geen problemen gehad, wel hoorde ik hier en daar wat verhalen over een dreigende oorlog en het verzamelen van wapens, maar dat was alles. Eenmaal in de buurt van de steden van Ainrof aangekomen besefte ik dat het menens was. Je ziet het niet meteen, want alles wordt zo onopvallend mogelijk gedaan. Maar als je weet waar je naar moet kijken, dan kun je zien dat een leger zich aan het voorbereiden is. Er worden meer wapens gesmeed dan gebruikelijk, de kroegen zitten vol opscheppende soldaten, de poorten worden strenger in de gaten gehouden dan gebruikelijk is, de wintervoorraden zijn groter dan normaal, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Vooral in Zamad, de hoofdstad merk je het. Ik vermoed dat ze alles binnen de paleismuren houden, daar trainen ze hun legers. Het probleem is dat je daar onmogelijk naar binnen kan als je er niks te zoeken hebt. Ik kan niet zeggen wie ze gaan aanvallen of hoe groot het leger precies is, maar ik kan met zekerheid zeggen dat ze een oorlog voorbereiden. Ik denk dat we er mensen heen moeten sturen om zich aan te melden bij het leger." Ereon schonk twee bokalen in met wijn. Hij nam een flinke slok en dacht na. Na een diepe zucht zette hij zijn bokaal neer. "We weten allemaal dat de regering van Ainrof niet tevreden is en meer land wil, daar zeuren ze al eeuwen over. Als ze van plan zijn oorlog te voeren zou dat trouwens niet echt een verrassing zijn. Er zijn al vorsten geweest die op het punt stonden hun wapens op te pakken, het was gewoon een kwestie van tijd." Ereon dronk zijn bokaal leeg. "Morgen gaan we hier over verder. Ik ga nu naar mijn slaapvertrek. Ik zal Tatton en Dako naar binnen sturen, volgens mij hebben jullie nog wel wat in te halen." Ze wensten elkaar een goede nacht en even later kwamen Tatton en Dako binnen. Ze aten samen en praatte over koetjes en kalfjes en haalde herinneringen op. "Nou jongens, volgens mij is het mooi geweest, als we het nog later maken kom ik morgen m'n bed niet meer uit"zei William. "Weet je ouwe jongen, deze ene keer geef ik je gelijk"stemde Tatton in. "Je kan trouwens wel bij mij in de cel, als je dat wil. We hoeven alleen maar ergens een extra brits vandaan te halen." William stemde hiermee in en ze wensten Dako een goede nacht toe. Tegen de tijd dat Tatton en William eindelijk een brits hadden gevonden en die naar Tatton's cel hadden gesleept was William zo moe dat hij meteen als een blok in slaap viel.
William werd wakker omdat er flink aan hem geschud werd. Hij opende zijn ogen een beetje en zag een gezicht boven die van hem hangen. Hij schrok zich te pletter en zat in een ruk rechtovereind en was meteen wakker. "Nou nou, ik weet dat ik niet moeders mooiste ben, maar zo erg is het toch ook weer niet met me gesteld?"zei een zogenaamd beledigde Tatton. "Ook goeie morgen"was het norse antwoord van William die de laatste slaap uit zijn ogen wreef. "Kom nou zeg, niet zo sacherijnig schattebout, je moet nog vergaderen met Ereon vandaag en dat gaat volgens mij wel even duren."was de opbeurende reactie van Tatton. "Bedankt dat je me er aan herinnerd."kreunde William. "Bekijk het toch van de zonnige kant Williampje" "Schei uit met die 'troetelnaampjes' van je. En wat is die zonnige kant waar je het over had?" "Ontbijt natuurlijk!"riep Tatton uit. William zuchtte. "Ik had het kunnen weten. Jij en je maag zijn onafscheidelijk, en volgens mij word hij ook steeds groter, samen met die pens van je. Ik zou een beetje rustiger aan doen als ik jou was, straks pas je niet meer in je harnas." "Oke genoeg complimentjes nu, op naar de eetzaal!"was het opgewekte antwoord van Tatton. William liep Tatton achterna naar de eetzaal en keek ondertussen wat rond. In de tijd dat hij weggeweest was, was er eigenlijk niks veranderd, terwijl hij toch ongeveer een jaar weg was geweest. Toen iedereen een plekje in de eetzaal had gevonden werden er nappen pap rondgedeeld. Verder kreeg iedereen een flink stuk brood en een homp kaas. Na de simpele, doch voedzame maaltijd gingen alle ridders en novices weer aan het werk. Sommige gaven les aan novices, andere studeerden, en weer anderen werkten in de stallen, en een groep novices gingen corveeën. Tatton had een rustdag omdat hij tot diep in de nacht wacht had gestaan en besloot dus met William mee te gaan naar Ereon. Zoals meestal zat Ereon weer in zijn studeerkamer en na met de wacht gesproken te hebben – die vervolgens weer met Ereon sprak – mochten ze naar binnen. Ereon wees ze beide een stoel toe en keek met en zorgelijke blik. "William,"zei hij. "Ik ben bang dat ik je weer op een andere missie moet sturen" "Wat! Maar hij is net terug"protesteerde Tatton. William legde hem met één blik het zwijgen op en keek vragend naar Ereon. "De informatie die je bracht is nuttig,"zei deze. "En die zullen we ook zeker gebruiken, en je hebt rust dubbel en dwars verdient, maar ik heb op deze missie iemand nodig die ik kan vertrouwen, ervaring heeft en een hoop vaardigheid." "Wat houd de missie in?"vroeg William. Ereon zuchtte. "Zoals je weet grenst niet alleen ons land, maar ook Eysodirm aan Ainrof. Eysodirm bestaat vooral uit hertogdommen, en verder gebieden waar verschillende volken en wezens leven. Het probleem is echter dat er tussen die hertogdommen weinig contact is, hier en daar zelfs vijandigheid, en met de andere volken en wezens zelfs nog minder, want de meeste leven afgezonderd. Daardoor is het uitgesloten dat geheel Eysodirm van de oorlog af weet. Dat is de rede dat we een gezelschap nodig hebben dat groot genoeg is om de hertogen en wezens op de hoogte brengen van de komende oorlog, zodat ze zich kunnen voorbereiden, maar klein genoeg om niet op te vallen. Ik wilde jou aan het hoofd van dat gezelschap. Je mag je eigen gezelschap uitzoeken, ik zat te denken aan ongeveer zo'n tien man in totaal, jezelf meegerekend." William staarde naar het plafond en dacht na. Tenslotte zei hij: "Geef me een week om uit te rusten en mijn mannen uit te kiezen, dan ga ik." Ereon dacht even na en stemde hiermee in. "Denk er wel aan,"zei hij "We weten niet welke hertogen vechten voor Ainrof. Een aantal staan aan onze kant, maar we weten niet van iedereen aan wie ze de voorkeur geven. Tenslotte wil ik dat je je bij me meld als je je mannen hebt uitgezocht, ik wil weten wie je meeneemt." "Hoe zit het met Ainrof, worden daar nog mensen heen gestuurd?"vroeg William "Maak je daar maar geen zorgen over, ik heb al een lijst opgesteld van mensen waarvan ik denk dat ze ervoor geschikt zijn." William knikte en verliet toen samen met Tatton de studeerkamer.
