Hoofdstuk 1
Albus keek nog lang naar de plek waar zijn vader had staan zwaaien. Roos glimlachte naar hem. ´Kom je Al? Dan zoeken we een coupé´. Albus knikte en volgde haar. Al snel vonden ze een lege coupé en gingen erin zitten.
´Ik kan niet wachten tot we er zijn, er valt zoveel te leren!´ zei Roos met een brede grijns. Albus knikte afwezig en keek uit het raam. Hij dacht aan wat zijn vader gezegd had. Zou je echt kunnen kiezen in welke afdeling je kwam? Zoals zijn vader had gedaan toen hij gesorteerd werd? Zou de sorteerhoed je niet bij Zwadderich indelen als je dat niet wou.
Roos gaf hem zachtjes een trap. ´Al? Gaat het wel?´ vroeg ze bezorgt. Blijkbaar dacht ze dat hij heimwee had.
Albus vermande zich en grijnsde breed´. Ik kan ook niet wachten, het wordt vast een geweldige tijd!´
Roos grijnsde. Op dat moment ging de deur van de coupé open. Albus en Roos keken verbaast op en zagen een jongen staan: Scorpius Malfidus.
´Wat moet je?´ vroeg Albus onaardig terwijl hij opstond en Malfidus dreigent aankeek. Hij had genoeg over de vader van deze jongen gehoord van de vader van Roos, en zijn oom: Ron.
´Rustig maar´ zei Scorpius. ´Ik kom alleen even kennismaken´. hij glimlachte kort naar Roos draaide zich om, en liep toen de coupé weer uit. Albus grijnsde tevreden en keek Malfidus na. Malfidus keek aan het einde van de gang nog een keer om en zag hem verlegen en onzeker naar hun coupé kijken, hopelijk had Malfidus begrepen dat ze niet op hem zaten te wachten.
´Waarom doe je nou zo?´ vroeg Roos hem verwijtend. ´Je kent hem niet eens!´
Albus zuchtte. ´Je weet toch hoe zijn vader is, ik bedoel maar, hij kan echt niet veel beter zijn´.
Roos rolde met haar ogen. ´Omdat jij graag de voetsporen van jou vader volgt wil niet zeggen dat hij dat ook doet hoor´. Albus negeerde haar en keek het raam uit. Waarom deed ze in hemelsnaam zo moeilijk? Ze had haar vader toch gehoord?
Buiten begon het te schemeren, er waren die dag verschillende leerlingen een kijkje komen nemen in de coupé. Iedereen had gehoord dat de jongste zoon van Harry Potter in de trein zat en blijkbaar vonden ze dat erg interessant. Ook James en zijn vrienden waren die middag langs gekomen. Tot Albus' irritatie alleen om hem lekker bang te maken. Albus kon niet tegen hun op en geloofde nog altijd letterlijk wat ze hem wijsmaakte over Zweinstein. Zijn vader had hem verteld dat hij zich er niets van moest aantrekken maar toch zag hij er behoorlijk tegenop, stel je voor dat de reuze inktvis echt eerstejaars opat, of dat ze je als staf echt aan je duimen ophingen in de kerkers. Roos had met haar ogen gerold toen James en zijn vrienden hun heel veel sterkte hadden gewenst en de coupé bulderend van het lachen verlaten hadden. Albus wist dat ze totaal geen indruk op haar gemaakt hadden. Helaas hadden ze dat wel op Albus.
De trein minderde vaart en is de Albus kon in de verte Zweinstein al zien. Hij voelde de zenuwen door zijn maag gieren. Roos grijnsde in tegenstelling tot hem opgewonden en had al haar spullen al uit het bagagerek gehaald zodat ze zo snel mogelijk kon uitstappen. Albus volgde haar voorbeeld omdat hij met Roos had afgesproken om in elkaars buurt te blijven. De trein kwam piepend tot stilstand en Albus volgde Roos die zich door de leerlingen heen perste richting de uitgang van de trein. Toen ze buiten waren keek Albus zoekend rond.
'eerstejaars hierheen!' hoorde hij een luide maar vriendelijke stem zeggen. Vlak achter hem stond Hagrid.
Albus grinnikte toen hij alle bange gezichten van zijn medeleerlingen zag. Hij kon het ze niet kwalijk nemen en wist zeker dat als hij Hagrid niet kende dat hij minstens net zo bang zou zijn geweest. 'Hallo Albus, Roos' zei Hagrid grijnzend.
'Hoi Hagrid' antwoorden ze grijnzend. Hagrid keek over het perron en kwam kennelijk tot de conclusie dat alle eerstejaars er waren want hij riep. 'Oke mensen! Volg mij!'
Hij draaide zich om en liep weg, met een hele groep eerstejaars achter zich aan. Ze kwamen aan bij een groot donker meer. Albus huiverde. Dit was vast dat meer waar die reuze inktvis in zat waar James hem over verteld had.
'Oke mensen! Allemaal een bootje uitzoeken en niet meer dan 3 leerlingen per bootje!'
Roos trok Albus mee naar een bootje en ze gingen er inzitten. In ergernis van Albus kwam ook Scorpius Malfidus bij hun in het bootje zitten.
'Hoi' zei hij kil terwijl hij Scorpius vuil aankeek.
Roos gaf hem een stomp. 'Albus doe normaal, hij moet toch ook gewoon ergens zitten!' Albus keek nu ook haar boos aan.
'Roos! Je moet niet al te vriendelijk voor hem zijn!'
Roos negeerde het en Albus zag haar een verontschuldigende blik naar Scorpius werpen. Boos ging Albus met zijn rug naar hun toe zitten en keek over het meer. In de verte zag hij een donkere schaduw over het water dobberen en hij wist dat het de reuze inktvis moest zijn. Maar vreemd genoeg voelde hij zich niet bang. Hij betwijfelde of het beest ooit een vlieg kwaad had gedaan. Na enkele minuten botste het bootje zachtjes tegen de rand van het meer. Hij klom snel het bootje uit en nu was het zijn beurt om Roos zo snel als hij kon het kasteel in te trekken.
Roos keek om naar Scorpius en haalde verontschuldigend haar schouders op. Albus trok lomp aan haar arm.
'Al! Wat mankeert je' riep Roos verontwaardigt en ze wurmde haar arm los. 'Hij heeft toch helemaal niks gedaan.'
Albus keek haar boos aan. 'Waarom zou hij in vredesnaam zo doen? Hij kent je niet eens!´ snauwde hij. ´Volgens mij is hij iets van plan! Ik weet ook zeker dat het dan niet in jou voordeel zal werken!´
´Albus! Misschien wil hij niet zoals zijn vader zijn! Gaat hij met ons om omdat hij eerst wil weten wie we zijn voordat hij een oordeel geeft!´ zei Roos en ze keek hem aan. ´Albus, ik weet dat zijn vader een heleboel slechte dingen gedaan heeft. Maar toen het erop aan kwam krabbelde hij terug en dat weetje. Misschien heeft zijn vader hem heel anders opgevoed als hijzelf´.
Albus zuchten. ´Oke we zullen wel zien´ zei hij uiteindelijk maar. Voor de deur van de grote zaal moesten ze wachten.
´Ik vraag me af wie ons halen komt´ fluisterde Roos. ´James vertelde dat professor Anderling met pensioen was.´
Albus knikte. Op dat moment ging de deur open.
