Hoofdstuk 1: Harry's verdriet
Het was het begin van een lange, hete zomerdag, en de Ligusterlaan lag er verlaten bij in het vroege ochtendzonnetje. Het was half zeven s'ochtends, en alle inwoners sliepen nog. Allemaal, behalve een lange, vuile, zwartharige jongen met fel groene ogen. Harry Potter was al op, en verfde het tuinhek met een, vond hij, oerlelijke kleur blauw. Een vogeltje tjilpte hoog boven zijn hoofd in de lindeboom. Harry was al vaak zo vroeg op om dingen te doen, want uitslapen was er voor hem niet bij. Oom Herman dacht dat veel vuile werkjes voor hun opknappen hem wel wat spierballen zou geven. Harry gaapte, en maakte een blauwe vlek op z'n veel te lange T- shirt. Maar wat kon hem dat schelen; hij had nauwelijks kleren, en dat was ook de reden dat hij er als een soort zwerver bij liep. Tante Petunia vond het zonde om hem nieuwe kleren te geven; de afdankertjes van zijn dikke neefje Dirk waren eigenlijk al te veel van het goeie. Harry gaapte nog eens: Hij sliep bijna niet, deze zomer. Zijn hoofd was aan één stuk door gevuld met gedachten over Sirius. Deze zomer was verreweg de allerergste van allemaal. Hoewel hij nu wel af en toe brieven ontving van zijn beste vrienden Ron Wemel en Hermelien Griffel, miste hij de geruststellende brieven van zijn peetvader. En de gedachte dat hij hem nooit meer zou zien maakte hem vaak gek. Eigenlijk kon niks hem meer schelen: de pesterijen van Dirk, het gezeur van zijn oom en tante, alle vervelende werkjes, de grappige brieven van Ron of de brieven over zijn studie van Hermelien. Zo verfde hij in gedachten verzonken door, tot het al weer half acht was. Toen voelde hij opeens iets zwaars op hem leunen, en hij zag een grote hand met worstenvingertjes op zijn schouder rusten. Hij keek op, en zag het grote paarse gezicht van oom Herman. "We gaan ontbijten," gromde hij bars. "Daarna kun je weer verder gaan." En hij verdween weer door de achterdeur. Harry slenterde hem achterna, en plofte neer aan de schone, witte keukentafel. Hij staarde naar zijn bord; hij had totaal geen honger. Hij keek omhoog naar Dirk, die hem gemeen grijzend aankeek terwijl hij grote stukken spek in z'n mond stopte. De rest van het ontbijt verliep niet zo prettig: oom Herman klaagde luid over de politiek van tegenwoordig, Dirk zat steeds te zeuren over een prachtige TV die hij in de etalage gezien had en MOEST hebben, -hij had er al vier-, er stond vervelend klagende klassieke muziek op, en tante Petunia zat de boel met een vervelend "SSTT SSTT." geluidje te sussen. En toen de operazangeres van de pick-up keihard begon te gillen werd het Harry te veel, stond hij zo abrupt op dat zijn stoel omkletterde, en rende hij de achterdeur door naar buiten, de frisse lucht in. Hij pakte de verfkwast op, aarzelde even, smeet hem toen weer terug in de pot en rende het tuinhek door, de straat op.
Hij begon door de straten te wandelen. Hij keek om zich heen, terwijl de inwoners van Klein-Zanikum steeds actiever werden. Harry zag mevrouw Vaals op haar veranda zitten; ze borstelde haar katten. Harry keek droevig de andere kant op, en zag haar niet groeten. Hij negeerde de blikken van een groepje nette mensen, die hem aankeken alsof hij een soort zwerver was. Langzaam begaf hij zich naar het grote park, waar iedereen blij leek te zijn. Hij keek naast zich, en zag een klein jochie met zijn vader voetballen, die luid lachte. Harry voelde een steek in z'n maag en liep snel door. Na een tijdje kwam hij bij de vijver, en hij ging even zitten. Hij staarde in het water, zag zijn magere gezicht. Hij stak zijn handen in het water, wat best warm was door de zon die er de hele dag op scheen. Zo zat hij daar een tijdje, en hij keek naar alle gelukkige mensen om hem heen. Hij zag een clubje sportieve dames vrolijk kletsend joggen, en een groepje kleine meisjes speelde tikkertje. Hij schrok zich een ongeluk toen een voetbal rakelings langs zijn hoofd vloog. Hij greep de bal vliegensvlug uit het water, waar hij op Zweinstein tijdens Zwerkbal dagelijks op oefende, en gaf hem aan het blije jochie wat hij al eerder had gezien. Hij brabbelde "dankuwel!" en rende vrolijk terug naar zijn vader, die Harry glimlachend aankeek en "Bedankt!" riep. Harry voelde een nieuwe huilbui in hem opborrelen, en stond op en verliet het park weer zonder ook maar iemand aan te kijken. Terwijl de tranen over z'n wangen liepen en hij zichzelf ontzettend zielig voelde sleepte hij zichzelf langzaam terug naar wat een normaal mens 'thuis' zou noemen. Hij veegde over zijn ogen, en vroeg zich af waarom dit soort dingen altijd HEM moest overkomen. Toen hij de hoek omsloeg en de Ligusterlaan binnen kwam lopen was het al schemerig. Hij liep de tuin binnen, en kreunde toen hij zag dat hij het tuinhek nog af moest schilderen. Oom Herman kwam met een rode nek naar buiten stampen, greep Harry bij z'n kraag en duwde hem naar binnen. "JIJ!" schreeuwde oom Herman, en Harry werd besproeid met speeksel. "SCHILDEREN, NU!" wist oom Herman eruit te persen, en Harry deed maar wat hem gevraagd werd, anders zou zijn oom hem wat doen. Hij staarde over oom Hermans' schouder, en zag tante Petunia bestraffend toekijken. Harry zuchtte diep en ging weer naar buiten, om pas om half elf s'avonds weer de woonkamer in te komen. Dirk keek televisie, naar een horrorfilm. Waarschijnlijk had hij net zolang bij tante Petunia gezeurd tot het mocht. Tante Petunia had voor hem een bordje met een oude boterham en vieze kaas klaargezet, en een glas met water. Och, dacht Harry, dat is altijd beter dan niets. en hij nam het mee naar zijn kamer, die bedompt rook en eruit zag als een zwijnenstal. Harry zette het "eten" op zijn nachtkastje neer, drukte een traan weg, ging gestrekt op zijn bed liggen, en keek naar zijn plafond voor een half uur lang.
Harry moest in slaap gevallen zijn, want ging met een schok overeind zitten toen hij een klap tegen het raam hoorde. Hij hoorde schor gekras, en besefte met een opluchting dat het Hedwig, zijn sneeuwuil was. Haar amberkleurige ogen keken hem vragend aan, maar kreeg niet de reactie waar ze op gehoopt had. "Sorry, meisje. Ik heb geen eten voor je." mompelde Harry, maar bedacht toen dat hij nog steeds een oude boterham met kaas had. "Oh, wacht, ik heb wel wat voor je. Geïnteresseerd in een stokoude boterham met een gore plak kaas?" Hedwig pikte verontwaardigd in zijn hand. "Oké, oké. neem maar wat water." En terwijl Hedwig begon te drinken keek hij wat voor brieven hij had ontvangen. Allereerst eentje van Hermelien. Waarschijnlijk weer over zijn toekomst en studie. Hij opende hem, en gooide de lege envelop bovenop de anderen naast zijn bed. -Een prullenbak had hij wel, maar die gebruikte hij niet-. Hij begon te lezen.
Lieve Harry.
Gaat alles nog goed daar? Ik hoop van wel, en dat je oom, tante en neefje je een beetje fatsoenlijk behandelen.
Harry lachte zuur bij het idee dat zijn familie hem ooit fatsoenlijk zou behandelen.
Hier gaat alles fantastisch, en ik zal je zeggen waarom! Mijn moeder was een weekje naar Frankrijk gegaan, en is vanochtend weer terug gekomen. Ik was zo blij dat ze er weer was, en ze heeft wel DRIE boeken meegenomen over de geschiedenis van Frankrijk!
Echt iets voor Hermelien, dacht Harry. Altijd blij met boeken.
Mijn vader heeft samen met mij nog eens goed m'n huiswerk doo genomen, wat ik al helemaal klaar heb. Ik had laatst nog contact met Ron; die slampamper is nog niet eens begonnen! Ik hoop dat jij wel gewoon je huiswerk maakt, Harry, het kan je echt helpen in dit jaar! Ik snap best wel dat je er geen zin in hebt,
Nee, inderdaad, dacht Harry droog.
maar gewoon doen. Ik bedoel, wat doe je daar verder allemaal?
Hmm, even denken. hekken schilderen, paden opruimen, schoon maken, timmeren. moet je er nog meer hebben? dacht Harry, die nu kwaad begon te worden.
Nou, nu even genoeg over huiswerk: Ik wil je graag weer zien Harry. Maar het is moeilijk om iets met jou en Ron af te spreken als jij niet terugschrijft. Ik had het er laatst nog met Ron over, (DIE schrijft me namelijk WEL terug) en hij vertelde me dat jij ook hem niet terugschrijft. Hebben we iets fout gedaan?
Nee hoor, dacht Harry woedend. Behalve dan dat jullie daar de grootste lol hebben, en ik hier in een soort martelkamer zit.
In ieder geval, ik wil het eind van deze zomer weer HEEL graag naar het Nest. En zonder jou zou het natuurlijk niet hetzelfde zijn, en Ron en ik hebben beloofd om jou dit jaar weer terug te zien! EN veel te schrijven, en die belofte komen we al aardig na, toch?
ZEKER, dacht Harry. Ongeveer om de dag een brief.
Ron zal je we weer een grote brief hebben gestuurd; hij heeft heel veel nieuwtjes voor je! Leuke, en slechte. Ik weet ze al, maar waarschijnlijk wil hij ze zelf aan je vertellen. Nou, ik ga nu lekker naar de bibliotheek met m'n moeder. En Harry: Kop op! Voor je het weet ben je weer onder je vrienden.
Veel liefs,
Hermelien
Harry vouwde de brief dicht en smeet hem bovenop de grote stapel geopende brieven aan de andere kant van zijn bed. Hij voelde zich vreselijk dat hij zo dacht over zijn vrienden, terwijl ze zo aardig tegen hem waren. Ze bleven schrijven, ook al was hij zo koppig om niet terug te sturen. Hij had zin om weer op bed te gaan liggen, maar bleef recht overeind zitten. Hij moest Ron's brief nog openen, misschien dat hij daar wat vrolijker van zou worden. Hij werd bijna verblind door de kleur van de enveloppe: knaloranje. Er stond in Ron's slordige handschrift "CAMBRIDGE CANNYONS!" Harry moest toch wel even lachen, en opende snel de brief.
Ha, die Harry!
alles goed, maatje? Hier gaat alles fantastisch.. Nou ja, niet ECHT fantastisch.
Waarschijnlijk heb je net de brief van Hermelien geopend? Dan is het nu tijd voor een
anti-school brief. Laten we afspreken dat het woord "huiswerk" door ons niet word gebruikt. "Sneep is een rotzak" kan er nog wel mee door.
En weer moest Harry lachen, wat hij al lang niet meer had gedaan.
Maar nu even serieus. Waarom schrijf je ons niet terug, Harry? Nou, eigenlijk weet ik best wel waarom. Je zit zoals Smalhart dat zo goed uit kan leggen in een "Depressief Stadium." Eh- ik weet niet hoe dat voelt Harry, dus ik ga niet lullen dat ik "weet wat je doormaakt."
Dat verbaasde Harry.
En natuurlijk weet ik hoe dat komt. Komt door Sirius, hè. Dus ik zal je er verder niet mee lastig vallen. Je moet maar gewoon onthouden dat je ons nog steeds hebt! En wij gaan nergens naartoe.
Dat verbaasde Harry nog meer. Zo kende hij Ron niet, en hij en Hermelien hadden de naam "Sirius" deze zomer opvallend goed weten te verbergen.
Maar dan gaan we nu over op Goed -en Slecht nieuws. Laat ik maar met het Slechte beginnen, hoewel ik liever begin met het goeie! Nee wacht, we doen het zo: Eerst iets goeds, dan iets slechts, dan weer iets goeds. Oké, hier komt het goeie: Wij zijn de eerste familie die TWEE jaar achter elkaar de loterij heeft gewonnen! YES!
Harry's hart maakte een blij sprongetje. Dat was geweldig nieuws!
Je gelooft het vast niet hè? Nou, dan is het nu tijd om de eerste foto uit de enveloppe te halen! Ja, toe maar.
Harry haalde een foto uit de enveloppe, en zag een stralende familie met vuurrood haar. Waarschijnlijk een foto uitgeknipt uit de Ochtendprofeet: Hij had zijn abonnement opgezegd omdat het hem niet veel meer kon schelen wat er allemaal gebeurde. Hij grijnsde bij het zien van de blije roodharige smoeltjes.
Is het niet fantastisch?Ik ben een blije jongen, Harry! Van de opbrengst zijn we naar een Zwerkbal wedstrijd geweest! En ja, nu denk je vast dat ma het er niet mee eens was. Maar nee, dat is niet waar. Ze ging mee, jongen! En ze vond het superleuk! Maar vooral omdat ze de wachter van Cambridge Cannyons zo schattig vond. Dat vond pa weer niet zo leuk. Maargoed, ik ga daar niet te veel over door, want anders is het lullig voor jou. Jij zit daar maar bij die domme Duffelingen. Je gaat nog wel een krokodil in Dirkman's broek stoppen, hè? Maar nu is het tijd voor het slechte nieuws, en dat slechte nieuws is: Percy Wemel. Het is je vast opgevallen dat hij niet op de foto staat? Nee, dat is waar, want wij hebben eergisteren een brief ontvangen van meneer. Er stond nauwelijks iets in: "Ik ben verhuisd." En nog eentje: "Hierbij verklaar ik mezelf tot een vrij man. Ik verander mijn achternaam; jullie zijn een schande voor mijn reputatie."
Harry's mond viel wagenwijd open. Hoe kon hij?
Harry, ik ben nog NOOIT ZO KWAAD op iemand geweest. Echt niet! Ik zeg hetzelfde als jij nu denkt: Hoe kon hij? Ma huilt iedere avond liters af, en pa heeft het zwaar te verduren. Iedere keer als Percy's naam valt gaat ma met pannen smijten. En ook Ginny heeft het er zwaar mee. Maar eens een Wemel, altijd een Wemel. Zo snel komt hij niet van ons af! Fred en George zijn al aan het werken aan een geweldige verassing voor onze vrind.
Harry kon zich nu al voorstellen hoe dat zou worden. Vast niet veel goeds voor hem. Maar dat was wel zijn verdiende loon. Hoe kon hij.
Dat was het slechte. Nu komt het allerbeste. Het beste wat je je OOIT kan voorstellen! Nou ja, wat IK me ooit kan voorstellen. Haal de tweede foto uit de enveloppe, Harry.
Harry haalde de tweede foto uit de enveloppe, en zijn mond, die net weer dicht was, zakte weer open. Op de foto stond Ron, met zijn arm om een mooi meisje heen geslagen. Ron grijnsde breed en knipoogde naar hem, terwijl het meisje zich tegen hem aandrukte en vriendelijk zwaaide. Het meisje had lange, golvende zwarte haren, en vreemd genoeg paarse ogen.
Oh Harry. IK, lelijke slungel Ronald Wemel, heb een VRIENDIN! Ik ben nog nooit zo blij geweest. wij zijn hartstikke verliefd, ik en Amy, en ze is fantastisch lief! (en mooi.) Ze heeft wel een handicap, je hebt vast gezien dat haar ogen paars zijn? Nou, dat is natuurlijk ontzettend mooi. Maar ze is blind. Ze is ongeveer tien jaar geleden door een spreuk geraakt die eigenlijk niet voor haar bedoelt was, recht in de ogen. Vreselijk, maar ze heeft er mee leren leven. Ze kan me goed dingen leren, over leven met een handicap enzo. Altijd gaaf toch, als je iets kan leren van een vriendin? Maar nu zul je wel denken: Ze neemt alleen met je omdat ze toch niet weet hoe lelijk je bent,
Ja, wat zijn we weer lekker optimistisch.
en daar had ik het ook wel een tijdje moeilijk mee. Maar toen ze eenmaal wist wat er aan de hand was vertelde ze me dat ze wel degelijk wist hoe ik eruit zag: Ze had die week iets van een half uur lang aan m'n gezicht gevoelt, (ik protesteerde natuurlijk niet.) en nu weet ze gewoon precies hoe ik eruit zie! Zelfs dat ik sproeten heb, en dat had ik haar nog niet eens vertelt! Ze kon ook al na de eerste dag van onze ontmoeting vertellen hoe ik zegmaar in elkaar zat. Ze is zo slim. ik moet mezelf bedwingen om niet nu meteen naar haar toe te gaan! Ze is hier naar toe verhuisd, vanuit Frankrijk, en ik leer haar Engels. Ze woont in het dorpje, een half uurtje wandelen van 't Nest vandaan. Ze komt dit jaar ook naar Zweinstein! Oh, ik hoop Griffoendor.
Maar nu genoeg gepraat: ik ga de dolle tweeling helpen met een stinkbom. Maar waarschijnlijk verwacht Percy dit al en zit hij in z'n schuilkelder. Als ie er één heeft tenminste.Dus, Harry, tot gauw! Als je me nu terugschrijft beloof ik je dat we elkaar snel zullen zien.
Ron
Harry zuchtte diep, en besloot om de dag daarna een brief naar Ron en Hermelien zou schrijven. Maar nu was hij te moe, en Hedwig zo te zien ook: Ze was in slaap gevallen naast de stinkende kaas. Harry duwde iets wat leek op een dekbed van zijn bed af, en ging op z'n zij liggen. Hij viel al snel in slaap.
Het was het begin van een lange, hete zomerdag, en de Ligusterlaan lag er verlaten bij in het vroege ochtendzonnetje. Het was half zeven s'ochtends, en alle inwoners sliepen nog. Allemaal, behalve een lange, vuile, zwartharige jongen met fel groene ogen. Harry Potter was al op, en verfde het tuinhek met een, vond hij, oerlelijke kleur blauw. Een vogeltje tjilpte hoog boven zijn hoofd in de lindeboom. Harry was al vaak zo vroeg op om dingen te doen, want uitslapen was er voor hem niet bij. Oom Herman dacht dat veel vuile werkjes voor hun opknappen hem wel wat spierballen zou geven. Harry gaapte, en maakte een blauwe vlek op z'n veel te lange T- shirt. Maar wat kon hem dat schelen; hij had nauwelijks kleren, en dat was ook de reden dat hij er als een soort zwerver bij liep. Tante Petunia vond het zonde om hem nieuwe kleren te geven; de afdankertjes van zijn dikke neefje Dirk waren eigenlijk al te veel van het goeie. Harry gaapte nog eens: Hij sliep bijna niet, deze zomer. Zijn hoofd was aan één stuk door gevuld met gedachten over Sirius. Deze zomer was verreweg de allerergste van allemaal. Hoewel hij nu wel af en toe brieven ontving van zijn beste vrienden Ron Wemel en Hermelien Griffel, miste hij de geruststellende brieven van zijn peetvader. En de gedachte dat hij hem nooit meer zou zien maakte hem vaak gek. Eigenlijk kon niks hem meer schelen: de pesterijen van Dirk, het gezeur van zijn oom en tante, alle vervelende werkjes, de grappige brieven van Ron of de brieven over zijn studie van Hermelien. Zo verfde hij in gedachten verzonken door, tot het al weer half acht was. Toen voelde hij opeens iets zwaars op hem leunen, en hij zag een grote hand met worstenvingertjes op zijn schouder rusten. Hij keek op, en zag het grote paarse gezicht van oom Herman. "We gaan ontbijten," gromde hij bars. "Daarna kun je weer verder gaan." En hij verdween weer door de achterdeur. Harry slenterde hem achterna, en plofte neer aan de schone, witte keukentafel. Hij staarde naar zijn bord; hij had totaal geen honger. Hij keek omhoog naar Dirk, die hem gemeen grijzend aankeek terwijl hij grote stukken spek in z'n mond stopte. De rest van het ontbijt verliep niet zo prettig: oom Herman klaagde luid over de politiek van tegenwoordig, Dirk zat steeds te zeuren over een prachtige TV die hij in de etalage gezien had en MOEST hebben, -hij had er al vier-, er stond vervelend klagende klassieke muziek op, en tante Petunia zat de boel met een vervelend "SSTT SSTT." geluidje te sussen. En toen de operazangeres van de pick-up keihard begon te gillen werd het Harry te veel, stond hij zo abrupt op dat zijn stoel omkletterde, en rende hij de achterdeur door naar buiten, de frisse lucht in. Hij pakte de verfkwast op, aarzelde even, smeet hem toen weer terug in de pot en rende het tuinhek door, de straat op.
Hij begon door de straten te wandelen. Hij keek om zich heen, terwijl de inwoners van Klein-Zanikum steeds actiever werden. Harry zag mevrouw Vaals op haar veranda zitten; ze borstelde haar katten. Harry keek droevig de andere kant op, en zag haar niet groeten. Hij negeerde de blikken van een groepje nette mensen, die hem aankeken alsof hij een soort zwerver was. Langzaam begaf hij zich naar het grote park, waar iedereen blij leek te zijn. Hij keek naast zich, en zag een klein jochie met zijn vader voetballen, die luid lachte. Harry voelde een steek in z'n maag en liep snel door. Na een tijdje kwam hij bij de vijver, en hij ging even zitten. Hij staarde in het water, zag zijn magere gezicht. Hij stak zijn handen in het water, wat best warm was door de zon die er de hele dag op scheen. Zo zat hij daar een tijdje, en hij keek naar alle gelukkige mensen om hem heen. Hij zag een clubje sportieve dames vrolijk kletsend joggen, en een groepje kleine meisjes speelde tikkertje. Hij schrok zich een ongeluk toen een voetbal rakelings langs zijn hoofd vloog. Hij greep de bal vliegensvlug uit het water, waar hij op Zweinstein tijdens Zwerkbal dagelijks op oefende, en gaf hem aan het blije jochie wat hij al eerder had gezien. Hij brabbelde "dankuwel!" en rende vrolijk terug naar zijn vader, die Harry glimlachend aankeek en "Bedankt!" riep. Harry voelde een nieuwe huilbui in hem opborrelen, en stond op en verliet het park weer zonder ook maar iemand aan te kijken. Terwijl de tranen over z'n wangen liepen en hij zichzelf ontzettend zielig voelde sleepte hij zichzelf langzaam terug naar wat een normaal mens 'thuis' zou noemen. Hij veegde over zijn ogen, en vroeg zich af waarom dit soort dingen altijd HEM moest overkomen. Toen hij de hoek omsloeg en de Ligusterlaan binnen kwam lopen was het al schemerig. Hij liep de tuin binnen, en kreunde toen hij zag dat hij het tuinhek nog af moest schilderen. Oom Herman kwam met een rode nek naar buiten stampen, greep Harry bij z'n kraag en duwde hem naar binnen. "JIJ!" schreeuwde oom Herman, en Harry werd besproeid met speeksel. "SCHILDEREN, NU!" wist oom Herman eruit te persen, en Harry deed maar wat hem gevraagd werd, anders zou zijn oom hem wat doen. Hij staarde over oom Hermans' schouder, en zag tante Petunia bestraffend toekijken. Harry zuchtte diep en ging weer naar buiten, om pas om half elf s'avonds weer de woonkamer in te komen. Dirk keek televisie, naar een horrorfilm. Waarschijnlijk had hij net zolang bij tante Petunia gezeurd tot het mocht. Tante Petunia had voor hem een bordje met een oude boterham en vieze kaas klaargezet, en een glas met water. Och, dacht Harry, dat is altijd beter dan niets. en hij nam het mee naar zijn kamer, die bedompt rook en eruit zag als een zwijnenstal. Harry zette het "eten" op zijn nachtkastje neer, drukte een traan weg, ging gestrekt op zijn bed liggen, en keek naar zijn plafond voor een half uur lang.
Harry moest in slaap gevallen zijn, want ging met een schok overeind zitten toen hij een klap tegen het raam hoorde. Hij hoorde schor gekras, en besefte met een opluchting dat het Hedwig, zijn sneeuwuil was. Haar amberkleurige ogen keken hem vragend aan, maar kreeg niet de reactie waar ze op gehoopt had. "Sorry, meisje. Ik heb geen eten voor je." mompelde Harry, maar bedacht toen dat hij nog steeds een oude boterham met kaas had. "Oh, wacht, ik heb wel wat voor je. Geïnteresseerd in een stokoude boterham met een gore plak kaas?" Hedwig pikte verontwaardigd in zijn hand. "Oké, oké. neem maar wat water." En terwijl Hedwig begon te drinken keek hij wat voor brieven hij had ontvangen. Allereerst eentje van Hermelien. Waarschijnlijk weer over zijn toekomst en studie. Hij opende hem, en gooide de lege envelop bovenop de anderen naast zijn bed. -Een prullenbak had hij wel, maar die gebruikte hij niet-. Hij begon te lezen.
Lieve Harry.
Gaat alles nog goed daar? Ik hoop van wel, en dat je oom, tante en neefje je een beetje fatsoenlijk behandelen.
Harry lachte zuur bij het idee dat zijn familie hem ooit fatsoenlijk zou behandelen.
Hier gaat alles fantastisch, en ik zal je zeggen waarom! Mijn moeder was een weekje naar Frankrijk gegaan, en is vanochtend weer terug gekomen. Ik was zo blij dat ze er weer was, en ze heeft wel DRIE boeken meegenomen over de geschiedenis van Frankrijk!
Echt iets voor Hermelien, dacht Harry. Altijd blij met boeken.
Mijn vader heeft samen met mij nog eens goed m'n huiswerk doo genomen, wat ik al helemaal klaar heb. Ik had laatst nog contact met Ron; die slampamper is nog niet eens begonnen! Ik hoop dat jij wel gewoon je huiswerk maakt, Harry, het kan je echt helpen in dit jaar! Ik snap best wel dat je er geen zin in hebt,
Nee, inderdaad, dacht Harry droog.
maar gewoon doen. Ik bedoel, wat doe je daar verder allemaal?
Hmm, even denken. hekken schilderen, paden opruimen, schoon maken, timmeren. moet je er nog meer hebben? dacht Harry, die nu kwaad begon te worden.
Nou, nu even genoeg over huiswerk: Ik wil je graag weer zien Harry. Maar het is moeilijk om iets met jou en Ron af te spreken als jij niet terugschrijft. Ik had het er laatst nog met Ron over, (DIE schrijft me namelijk WEL terug) en hij vertelde me dat jij ook hem niet terugschrijft. Hebben we iets fout gedaan?
Nee hoor, dacht Harry woedend. Behalve dan dat jullie daar de grootste lol hebben, en ik hier in een soort martelkamer zit.
In ieder geval, ik wil het eind van deze zomer weer HEEL graag naar het Nest. En zonder jou zou het natuurlijk niet hetzelfde zijn, en Ron en ik hebben beloofd om jou dit jaar weer terug te zien! EN veel te schrijven, en die belofte komen we al aardig na, toch?
ZEKER, dacht Harry. Ongeveer om de dag een brief.
Ron zal je we weer een grote brief hebben gestuurd; hij heeft heel veel nieuwtjes voor je! Leuke, en slechte. Ik weet ze al, maar waarschijnlijk wil hij ze zelf aan je vertellen. Nou, ik ga nu lekker naar de bibliotheek met m'n moeder. En Harry: Kop op! Voor je het weet ben je weer onder je vrienden.
Veel liefs,
Hermelien
Harry vouwde de brief dicht en smeet hem bovenop de grote stapel geopende brieven aan de andere kant van zijn bed. Hij voelde zich vreselijk dat hij zo dacht over zijn vrienden, terwijl ze zo aardig tegen hem waren. Ze bleven schrijven, ook al was hij zo koppig om niet terug te sturen. Hij had zin om weer op bed te gaan liggen, maar bleef recht overeind zitten. Hij moest Ron's brief nog openen, misschien dat hij daar wat vrolijker van zou worden. Hij werd bijna verblind door de kleur van de enveloppe: knaloranje. Er stond in Ron's slordige handschrift "CAMBRIDGE CANNYONS!" Harry moest toch wel even lachen, en opende snel de brief.
Ha, die Harry!
alles goed, maatje? Hier gaat alles fantastisch.. Nou ja, niet ECHT fantastisch.
Waarschijnlijk heb je net de brief van Hermelien geopend? Dan is het nu tijd voor een
anti-school brief. Laten we afspreken dat het woord "huiswerk" door ons niet word gebruikt. "Sneep is een rotzak" kan er nog wel mee door.
En weer moest Harry lachen, wat hij al lang niet meer had gedaan.
Maar nu even serieus. Waarom schrijf je ons niet terug, Harry? Nou, eigenlijk weet ik best wel waarom. Je zit zoals Smalhart dat zo goed uit kan leggen in een "Depressief Stadium." Eh- ik weet niet hoe dat voelt Harry, dus ik ga niet lullen dat ik "weet wat je doormaakt."
Dat verbaasde Harry.
En natuurlijk weet ik hoe dat komt. Komt door Sirius, hè. Dus ik zal je er verder niet mee lastig vallen. Je moet maar gewoon onthouden dat je ons nog steeds hebt! En wij gaan nergens naartoe.
Dat verbaasde Harry nog meer. Zo kende hij Ron niet, en hij en Hermelien hadden de naam "Sirius" deze zomer opvallend goed weten te verbergen.
Maar dan gaan we nu over op Goed -en Slecht nieuws. Laat ik maar met het Slechte beginnen, hoewel ik liever begin met het goeie! Nee wacht, we doen het zo: Eerst iets goeds, dan iets slechts, dan weer iets goeds. Oké, hier komt het goeie: Wij zijn de eerste familie die TWEE jaar achter elkaar de loterij heeft gewonnen! YES!
Harry's hart maakte een blij sprongetje. Dat was geweldig nieuws!
Je gelooft het vast niet hè? Nou, dan is het nu tijd om de eerste foto uit de enveloppe te halen! Ja, toe maar.
Harry haalde een foto uit de enveloppe, en zag een stralende familie met vuurrood haar. Waarschijnlijk een foto uitgeknipt uit de Ochtendprofeet: Hij had zijn abonnement opgezegd omdat het hem niet veel meer kon schelen wat er allemaal gebeurde. Hij grijnsde bij het zien van de blije roodharige smoeltjes.
Is het niet fantastisch?Ik ben een blije jongen, Harry! Van de opbrengst zijn we naar een Zwerkbal wedstrijd geweest! En ja, nu denk je vast dat ma het er niet mee eens was. Maar nee, dat is niet waar. Ze ging mee, jongen! En ze vond het superleuk! Maar vooral omdat ze de wachter van Cambridge Cannyons zo schattig vond. Dat vond pa weer niet zo leuk. Maargoed, ik ga daar niet te veel over door, want anders is het lullig voor jou. Jij zit daar maar bij die domme Duffelingen. Je gaat nog wel een krokodil in Dirkman's broek stoppen, hè? Maar nu is het tijd voor het slechte nieuws, en dat slechte nieuws is: Percy Wemel. Het is je vast opgevallen dat hij niet op de foto staat? Nee, dat is waar, want wij hebben eergisteren een brief ontvangen van meneer. Er stond nauwelijks iets in: "Ik ben verhuisd." En nog eentje: "Hierbij verklaar ik mezelf tot een vrij man. Ik verander mijn achternaam; jullie zijn een schande voor mijn reputatie."
Harry's mond viel wagenwijd open. Hoe kon hij?
Harry, ik ben nog NOOIT ZO KWAAD op iemand geweest. Echt niet! Ik zeg hetzelfde als jij nu denkt: Hoe kon hij? Ma huilt iedere avond liters af, en pa heeft het zwaar te verduren. Iedere keer als Percy's naam valt gaat ma met pannen smijten. En ook Ginny heeft het er zwaar mee. Maar eens een Wemel, altijd een Wemel. Zo snel komt hij niet van ons af! Fred en George zijn al aan het werken aan een geweldige verassing voor onze vrind.
Harry kon zich nu al voorstellen hoe dat zou worden. Vast niet veel goeds voor hem. Maar dat was wel zijn verdiende loon. Hoe kon hij.
Dat was het slechte. Nu komt het allerbeste. Het beste wat je je OOIT kan voorstellen! Nou ja, wat IK me ooit kan voorstellen. Haal de tweede foto uit de enveloppe, Harry.
Harry haalde de tweede foto uit de enveloppe, en zijn mond, die net weer dicht was, zakte weer open. Op de foto stond Ron, met zijn arm om een mooi meisje heen geslagen. Ron grijnsde breed en knipoogde naar hem, terwijl het meisje zich tegen hem aandrukte en vriendelijk zwaaide. Het meisje had lange, golvende zwarte haren, en vreemd genoeg paarse ogen.
Oh Harry. IK, lelijke slungel Ronald Wemel, heb een VRIENDIN! Ik ben nog nooit zo blij geweest. wij zijn hartstikke verliefd, ik en Amy, en ze is fantastisch lief! (en mooi.) Ze heeft wel een handicap, je hebt vast gezien dat haar ogen paars zijn? Nou, dat is natuurlijk ontzettend mooi. Maar ze is blind. Ze is ongeveer tien jaar geleden door een spreuk geraakt die eigenlijk niet voor haar bedoelt was, recht in de ogen. Vreselijk, maar ze heeft er mee leren leven. Ze kan me goed dingen leren, over leven met een handicap enzo. Altijd gaaf toch, als je iets kan leren van een vriendin? Maar nu zul je wel denken: Ze neemt alleen met je omdat ze toch niet weet hoe lelijk je bent,
Ja, wat zijn we weer lekker optimistisch.
en daar had ik het ook wel een tijdje moeilijk mee. Maar toen ze eenmaal wist wat er aan de hand was vertelde ze me dat ze wel degelijk wist hoe ik eruit zag: Ze had die week iets van een half uur lang aan m'n gezicht gevoelt, (ik protesteerde natuurlijk niet.) en nu weet ze gewoon precies hoe ik eruit zie! Zelfs dat ik sproeten heb, en dat had ik haar nog niet eens vertelt! Ze kon ook al na de eerste dag van onze ontmoeting vertellen hoe ik zegmaar in elkaar zat. Ze is zo slim. ik moet mezelf bedwingen om niet nu meteen naar haar toe te gaan! Ze is hier naar toe verhuisd, vanuit Frankrijk, en ik leer haar Engels. Ze woont in het dorpje, een half uurtje wandelen van 't Nest vandaan. Ze komt dit jaar ook naar Zweinstein! Oh, ik hoop Griffoendor.
Maar nu genoeg gepraat: ik ga de dolle tweeling helpen met een stinkbom. Maar waarschijnlijk verwacht Percy dit al en zit hij in z'n schuilkelder. Als ie er één heeft tenminste.Dus, Harry, tot gauw! Als je me nu terugschrijft beloof ik je dat we elkaar snel zullen zien.
Ron
Harry zuchtte diep, en besloot om de dag daarna een brief naar Ron en Hermelien zou schrijven. Maar nu was hij te moe, en Hedwig zo te zien ook: Ze was in slaap gevallen naast de stinkende kaas. Harry duwde iets wat leek op een dekbed van zijn bed af, en ging op z'n zij liggen. Hij viel al snel in slaap.
