Hoofdstuk vijf; over appelsap… en vissen

"Kijk Oom Sev, da's een bloem." Justin wees naar hun tafeltje, waar een lelijke plastic bloem in een klein vaasje stond.

"Dat is leuk, Justin," antwoordde Sneep bijna zonder naar de jongen te kijken. Justin had de opvallende en uiterst saaie gewoonte om niet alleen alle soorten van details op te merken, maar ook nog eens alles te vermelden wat hij zag.

"Kijk oom Sev, da's een rietje," vervolgde Justin zijn bezigheid van alles opnoemen.

"Dat is leuk, Justin. Wees nu een brave knul en drink je appelsap op." Als het joch nog één ding zou opnoemen, zou Sneep zich echt moeten inhouden om hem niet helemaal door elkaar te schudden. Maar hij moest zich inhouden; het was voor een goed doel. Zijn blik schoot door het restaurant. Ze waren hier nu al ruim een half uur, en er was nog geen bruikbare vrouw te bekennen. Wel zakenmannen, reizigers en ook wel wat vrouwen, maar altijd in groepen, en daar wilde hij zo snel nog niet aan beginnen. Vissen moet je leren door eerst kleintjes te vangen, niet meteen een hele school.

Misschien was dit wel geen goede avond. Als hij nog veel langer zou wachten, zou het kind al te moe zijn. Als er dan nog een vrouw opdook, zou Justin de hele avond dreinen omdat hij te veel slaap had. Misschien moesten ze maar naar huis gaan en het morgenavond ergens anders proberen.

"Kijk oom Sev, da's een mevrouw," zei Justin.

"Dat is leuk, Ju- wat zei je?" Sneep keek op. Justin had gelijk. Er was een vrouw het restaurant binnengelopen, en ze liep precies langs hun tafeltje. Ze lachte even kort naar Justin terwijl ze voorbij liep. Toen ging ze aan een tafeltje zitten precies achter Sneep. Dat was goed, zo had ze een goed uitzicht op Justin. En uiteindelijk zou ze hem ook zien, ongetwijfeld.

Justin nam nog een slok van zijn appelsap, en probeerde om het zonder het rietje te drinken.

"Gebruik het rietje, Justin, anders knoei je straks," zei Sneep.

Justin keek op en lachte. "Ikke grote jongen, kan zelf drinken." Om het te bewijzen, tilde hij het glas met zijn kleine handjes hoog op en bracht het naar zijn mond.

"Justin, kijk uit!" riep Sneep uit, maar het was al te laat. Het glas was uit Justins handen geglipt en omgevallen. Appelsap stroomde over de tafel, en over Severus' knieën.

"Kijk nou wat je hebt gedaan, jongen," gromde hij. Justin zat stil, met rode wangen. "Had ik je niet gezegd dat je—"

"Kan ik misschien helpen?" zei een vriendelijke stem naast hem. Sneep keek op en staarde in de prachtig blauwe ogen van de vrouw. Ze lachte naar hem en hield een servetje in haar hand. Sneep begon op te staan.

"Nee, ga maar zitten, ik help wel," ging de vrouw verder. Sneep bekeek haar terwijl ze de appelsap van zijn gewaad begon te vegen.

"Kinderen…" zei ze, en ze lachte even naar Justin. "Zo onhandig soms, nietwaar?"

"Ja, kinderen," antwoordde Sneep, terwijl hij naar de vrouw staarde. Ze had lang, blond haar, vriendelijke groene ogen, kleine glimmende oorbellen. Ze was zijn knieën aan het afvegen met een prachtige hand, met gemanicuurde nagels. Geen ring om. Ze keek hem aan en toen ze lachte, zag hij een prachtige rij tanden. Hij had ongelofelijk geluk; ze zag eruit als een fotomodel die net van de catwalk was afgelopen. Ze was de perfecte vis, en ze begon zelfs al te bijten.

"Wat, wat is er?" vroeg ze met een half lachje. "Waar kijk je naar?"

"Sorry als ik naar je staar," zei hij haastig, "Het is alleen dat ik… ken ik je niet ergens van?" O nee, dat was geen goede zin die hij daar uit flapte. Waarschijnlijk de oudste en bekendste versiertruc die er was. Was hij zijn repertoire aan het verliezen?

Maar ze lachte begrijpend naar hem. "O, nu snap ik het," zei ze. "Dat hoor ik wel vaker. Je hebt me waarschijnlijk in tijdschriften gezien. Ik ben fotomodel, zie je."

"Is dat zo? Nou, dat verklaart alles dan," zei een opgeluchte Sneep.

Toen vormde zich een frons tussen haar prachtige ogen. "Alleen… niet meer, ben ik bang. Ik heb zojuist ontslag genomen." Ze keek alsof ze elk moment kon gaan huilen. "Ik kon er niet meer tegen, zie je. Altijd die competietiestrijd, iedereen die maar wat van je wil, alleen maar omdat je toevallig mooi bent. Ik kon het niet meer aan, dat iedereen zich maar anders voordoet dan hij werkelijk is."

"Och," zei Sneep begrijpend. "Wat spijt me dat om dat te horen." Zijn medelevende woorden brachten nu echt de tranen in haar ogen. "Rustig maar, niet huilen," vervolgde hij snel. "Heb je misschien behoefte aan het gezelschap van een man en een klein jongetje, en bij ons aan tafel komen zitten?"

Ze keek hem aarzelend aan, met glimmende tranen op haar wangen. "Ach, meneer, dat is erg vriendelijk van u, maar ik ken u helemaal niet, en…"

"Dat probleem kunnen we makkelijk oplossen," zei Sneep. "Ik ben Sneep. Severus. Severus Sneep. En deze kleine jongen is Justin."

De vrouw keek van Sneep naar Justin, en toen terug naar Sneep. Ze lachte. "Ik ben Emily," zei ze. "En ik wil jullie graag vergezellen."