Emma schrok wakker toen er op haar kelderdeur geklopt werd. Ze zag
zonlicht door het kleine raampje schijnen. Het was rond de middag.
De deur ging open en de vader van Emma kwam binnen. Zijn ogen waren groot van verbazing. Hij werd gevolgd door de meest vreemde mensen. Ze hadden lange gewaden aan. De oude man had een donkerblauw gewaad aan en de vrouw een donkergroene.
"Emma," zei haar vader. "Je zult niet geloven wat deze mensen te vertellen hebben."
De vrouw was rond de vijftig, maar was nog heel mooi. Ze had zwart haar en een streng gezicht. De man had een vriendelijk gezicht en een erg kromme neus, maar dat was niet waar Emma op lette. Zijn blauwe ogen waren net bovennatuurlijk en het leek net of hij honderd jaar had gedaan om zijn zilveren baard zo lang te laten groeien.
"Ik ben Albus Perkamentus. Hoofd van Zweinstein," zei de man. Hij haalde iets vreemds uit zijn zak. Het leek wel een toverstok. "Zou ik de kooi open mogen doen? Ik beloof dat het veilig is," zei hij tegen de vader van Emma, die een beetje onzeker knikte.
"Ik denk dat ik jullie maar met zijn drieën laat. Ik moet naar mijn werk," zei hij. Snel vluchtte hij naar boven.
Albus Perkamentus zwaaide nonchalant met zijn toverstok en de kooi sprong open. Emma keek verbaast toe hoe de oude man zijn staf weer in zijn zak deed. Hij wachtte tot Emma eruit was gestapt.
"Emma Groot," zei Emma, die haar hand uit stak voor het schoolhoofd.
"Leuk je te ontmoeten," zei Perkamentus. "Dit is Minerva Anderling. Zij is de lerares Transfiguratie op Zweinstein."
De vrouw knikte met haar hoofd, maar zei verder niks.
"Laten je ouders er nooit uit?" Vroeg Albus nieuwsgierig.
"Jawel," zei Emma. "Zo eens per dag om naar het toilet te gaan en om te douchen. Maar dan gaan ze meestal meteen weg, en wachten tot ik mezelf weer heb opgesloten."
"Dus je ouders accepteren het niet dat je nu anders bent?" Vroeg Albus bezorgd.
"Ze zijn gewoon bang dat ik ze bijt," zei Emma zachtjes. Al wist ze dat het misschien gewoon was omdat ze gewoon niet van haar hielden. Ze kwam uit haar gedachten. "Maar waarom zijn jullie hier dan?" Plotseling drong het tot haar door. Ze wilden hier niet komen om haar te helpen, maar om haar te doden, net als ze bij die jongen gedaan hebben. Angstig deed ze een stap achteruit.
"We komen hier om te helpen," zei Albus Perkamentus snel. "We willen je aannemen als leerling op Zweinstein."
"Jullie willen me niet doodmaken net als ze bij de vampier hebben gedaan die me heeft gebeten?" Vroeg ze onzeker.
"Nee," zei Albus. "Zeker niet. Maar als we je willen helpen moeten we wel weten wat er is gebeurt. Dat is de enige manier om te weten wat we kunnen doen."
Emma knikte. Er was iets aan die ogen dat ze moest vertrouwen. Ze begon te vertellen wat er was gebeurt op die nacht. De twee volwassenen bleven de hele tijd stil. Toen ze klaar was met praten dacht het schoolhoofd goed na.
"Ik denk dat ik weet wie jou heeft gebeten. Hij is een hele oude vampier, die eeuwen geleden is gebeten. Hij heeft al veel mensen vermoord en opgegeten. Kijk, als je een mens gewoon bijt dan gaat hij gewoon dood, maar als je hem ook jou bloed geeft, dan wordt hij ook een vampier." Hij zuchtte. "Er zijn niet alleen één soorten vampiers. De meeste zijn de normaalste soort, die maakt een vampierdoder met gemak dood. Maar er zijn ook soorten die stammen uit de oudheid en die alleen word doorgegeven op een paar per eeuw. Die jongen die jou heeft gebeten stond bekend om zijn wreedheid. Hij was veel sterker dan een normale vampier, dus ook veel gevaarlijker. Nu ben jij ook een van hen, maar dat betekent niet dat je niet op Zweinstein kan studeren."
"Kan dat?" Vroeg Emma blij. "Maar mijn probleem dan?"
De oude man glimlachte. "Dat kunnen we regelen. Jou soort vampier kunnen met gemak vlees eten zonder misselijk te worden. En groenten en de rest kan je een piepklein beetje eten zonder over te moeten geven. Dus dat valt niet op. Je bent nog levend en je hebt nog een ziel, want je verliest je ziel pas bij het eerste mens dat je hebt gedood. En je leven, die verlies je als je gewoon te oud bent om je lichaam nog goed te houden."
"En de zon dan? Ik kan niet tegen de zon," zei Emma.
"Daar hebben we een oplossing voor," zei Albus Perkamentus. "We hebben een drankje. Als je die drinkt krijg je over je huid een onzichtbare laag, die je beschermt tegen de zon voor een paar dagen. Die krijg je een keer in de paar dagen van het hoofd van je afdeling. En tegen de honger is ook een drankje. Die wordt veel gebruikt. Die moet je elke dag nemen om je hongergevoel te beheersen, zodat je niet opeens leerlingen aanvalt. En voor je ogen, die gevoelig zijn voor de zon, heb ik een spreuk die je voor altijd zal blijven."
Emma voelde alsof ze vloog. Ze ging naar een toverschool!!!
"Professor Anderling neemt je vandaag mee naar de Wegisweg. Daar kan je jouw schoolspullen kopen."
"Vandaag al?" Vroeg Emma. Het schoolhoofd knikte. "Hoe dan? Met de auto?"
~*~*~
Een half uur later liep Emma met Professor Anderling door de Wegisweg. Ze waren door het openhaard in haar huis gegaan met een soort poeder. Ze kwam uit bij een soort café.
Ze had nog nooit zo veel dingen gezien die haar interesseerde! Er waren bezemstelen waarmee je kon vliegen. Tovergewaden, magische dieren, magische spullen. Echt van alles! Professor Anderling vertelde dat ze geld hadden gekregen van haar vader, tegen wie ze het allemaal hadden uitgelegd. Hij was erg gul en had een heel hoop geld gegeven. Professor Anderling had uitgelegd dat ze in de toverwereld met ander geld betaalden, daarom gingen ze eerst naar de toverbank om het geld om te wisselen.
"Dus, hoe zit het dan met die afdelingen?" Vroeg Emma aan Professor Anderling toen ze net uit de gewaden zaak kwamen met een paar nieuwe gewaden.
"Er zijn vier afdelingen. Zwadderich, Griffoendor, Huffelpuff en Ravenklauw. Door de sorteerhoed word je in een van die vier ingedeeld. Ik ben zelf een jaar geleden hoofd van Griffoendor geworden," zei Professor Anderling. Ze was toch aardiger dan ze leek, ook al had ze een beetje bazige stem.
Ze kochten alle boeken en nog een ketel.
"Een toverstok kiest de tovenaar," zei Professor Anderling, terwijl Emma naar een bezem keek bij een overvolle winkel. "Je mag in je eerste jaar geen bezem, dus doorlopen Jufvrouw Groot. We gaan een toverstok voor je kopen."
Rond drie kwartier later liepen ze de toverstokken winkel uit. Emma had al honderd toverstokken geprobeerd, maar ze wist niet waar de eigenaar heen wilde. Hij gaf haar er steeds een en rukte het weer uit haar hand. Na een half uur gaf hij haar eentje met drakenbloed en nog een paar andere dingen. Ze had een geweldig gevoel, en er schoten vonken uit haar toverstok.
"We zijn klaar met kopen," zei Professor Anderling.
"Mag ik geen dier? Op het briefje staat dat ik een dier mag," zei Emma.
"Wat voor een dier wil je dan?" Vroeg ze.
"Een kat."
Ze liepen de dierenwinkel binnen. Het rook er naar dieren. Honderden ratten, uilen en katten zaten in kooien. Er zaten ook een paar dieren bij die Emma nog nooit had gezien.
"Kan ik U helpen?" Vroeg een vrouw. Ze had een paars gewaad aan en had een vriendelijk gezicht met groene ogen.
"Ja, ik wil graag een kat kopen," zei Emma.
"Dat kan," zei de vrouw glimlachend. "Daar staan ze. Kijkt U maar even."
Emma liep naar de kooien toe met de katten. Veel zaten te slapen. Emma zag een grote, zwarte kater.
"Ik wil graag die," zei Emma, en wees naar de slapende kat.
"Eh, ik denk niet dat dat zo'n goed idee is. Hij is de meest akelige kat die ik ooit heb gehad," zei de vrouw ongemakkelijk.
Emma liep er dichter naar toe. De kat opende een oog. Een rode gloed kwam eruit. Hij had rode ogen. Dat had ze nog nooit gezien.
Het was alsof Emma een band voelde tussen haar en die kat. Het was heel vreemd. "Toch wil ik hem," zei Emma.
De vrouw pakte de kooi en gaf hem aan Emma. "Dat is dan één galjoen," zei ze snel.
Professor Anderling gaf haar het geld. Snel liepen ze naar buiten.
"Vreemde vrouw," zei Emma glimlachend met haar nieuwe huisdier in haar handen.
Ze liepen naar het café waar ze door de haard gingen naar haar huis. Emma keek rond in de huiskamer, maar haar ouders waren er nog niet.
"Bedankt voor het meegaan naar de Wegisweg, Professor Anderling," zei Emma vriendelijk.
"Graag gedaan," zei de lerares, met hetzelfde strenge gezicht en stem. Ze haalde iets uit haar zak en gaf het aan Emma. "Dit is het kaartje voor 1 september. Je moet naar Londen en daar bij perron 9 3/4 instappen."
"9 3/4?" Vroeg Emma verbaast.
"Ja. Je moet tussen perron 9 en 10 lopen. Dan kom je uit op perron 9 3/4. Ik moet nu weg. Ik zie je over twee weken op Zweinstein jufvrouw Groot. Hier is nog het drankje voor de honger en die voor de onzichtbare huid. Die kan je pas op 1 september gebruiken. En niet vergeten dat je nog niet mag toveren. Tot ziens."
Ze verdween met een 'pop' in het niets.
Emma keek blij naar haar boeken in haar handen en naar haar nieuwe kat, die ze besloot Lucifer te noemen.
Ze liep de trappen af naar haar kamer. Ze stopte de kleine flesjes met de toverdrank erin in de lade van haar klerenkast en ze ging op haar bank zitten.
"Miauw!"
Emma keek naar de kooi waarin de kat zat. Snel liep ze er naar toe en opende de kooi. De pikzwarte kat liep eruit. Hij was groot en gespierd. Zo'n grote kat had ze nog nooit gezien in haar leven. Hij keek haar aan met zijn roodgloeiende ogen. Hij liep naar de andere kant van de kamer en ging liggen, met zijn ogen nog steeds gevaarlijk gericht op Emma. Zijn ogen zeiden 'blijf uit mij buurt, anders word ik gevaarlijk'. Emma pakte een van haar nieuwe boeken en ging op haar bank zitten lezen.
~*~*~
Ik heb nog helemaal geen reviews gehad, maar dat is niet erg. Ik vind dit leuk om te schrijven. En er zijn toch niet zo veel Nederlands talige mensen die op ff net komen. Ach ja.
Oh, ja. Ik weet niet of ik Huffelpuff goed heb geschreven. Ik ga verhuizen, en de Harry Potter boeken zitten al in dozen, dus vertel me alsjeblieft of ik het goed heb geschreven.
De deur ging open en de vader van Emma kwam binnen. Zijn ogen waren groot van verbazing. Hij werd gevolgd door de meest vreemde mensen. Ze hadden lange gewaden aan. De oude man had een donkerblauw gewaad aan en de vrouw een donkergroene.
"Emma," zei haar vader. "Je zult niet geloven wat deze mensen te vertellen hebben."
De vrouw was rond de vijftig, maar was nog heel mooi. Ze had zwart haar en een streng gezicht. De man had een vriendelijk gezicht en een erg kromme neus, maar dat was niet waar Emma op lette. Zijn blauwe ogen waren net bovennatuurlijk en het leek net of hij honderd jaar had gedaan om zijn zilveren baard zo lang te laten groeien.
"Ik ben Albus Perkamentus. Hoofd van Zweinstein," zei de man. Hij haalde iets vreemds uit zijn zak. Het leek wel een toverstok. "Zou ik de kooi open mogen doen? Ik beloof dat het veilig is," zei hij tegen de vader van Emma, die een beetje onzeker knikte.
"Ik denk dat ik jullie maar met zijn drieën laat. Ik moet naar mijn werk," zei hij. Snel vluchtte hij naar boven.
Albus Perkamentus zwaaide nonchalant met zijn toverstok en de kooi sprong open. Emma keek verbaast toe hoe de oude man zijn staf weer in zijn zak deed. Hij wachtte tot Emma eruit was gestapt.
"Emma Groot," zei Emma, die haar hand uit stak voor het schoolhoofd.
"Leuk je te ontmoeten," zei Perkamentus. "Dit is Minerva Anderling. Zij is de lerares Transfiguratie op Zweinstein."
De vrouw knikte met haar hoofd, maar zei verder niks.
"Laten je ouders er nooit uit?" Vroeg Albus nieuwsgierig.
"Jawel," zei Emma. "Zo eens per dag om naar het toilet te gaan en om te douchen. Maar dan gaan ze meestal meteen weg, en wachten tot ik mezelf weer heb opgesloten."
"Dus je ouders accepteren het niet dat je nu anders bent?" Vroeg Albus bezorgd.
"Ze zijn gewoon bang dat ik ze bijt," zei Emma zachtjes. Al wist ze dat het misschien gewoon was omdat ze gewoon niet van haar hielden. Ze kwam uit haar gedachten. "Maar waarom zijn jullie hier dan?" Plotseling drong het tot haar door. Ze wilden hier niet komen om haar te helpen, maar om haar te doden, net als ze bij die jongen gedaan hebben. Angstig deed ze een stap achteruit.
"We komen hier om te helpen," zei Albus Perkamentus snel. "We willen je aannemen als leerling op Zweinstein."
"Jullie willen me niet doodmaken net als ze bij de vampier hebben gedaan die me heeft gebeten?" Vroeg ze onzeker.
"Nee," zei Albus. "Zeker niet. Maar als we je willen helpen moeten we wel weten wat er is gebeurt. Dat is de enige manier om te weten wat we kunnen doen."
Emma knikte. Er was iets aan die ogen dat ze moest vertrouwen. Ze begon te vertellen wat er was gebeurt op die nacht. De twee volwassenen bleven de hele tijd stil. Toen ze klaar was met praten dacht het schoolhoofd goed na.
"Ik denk dat ik weet wie jou heeft gebeten. Hij is een hele oude vampier, die eeuwen geleden is gebeten. Hij heeft al veel mensen vermoord en opgegeten. Kijk, als je een mens gewoon bijt dan gaat hij gewoon dood, maar als je hem ook jou bloed geeft, dan wordt hij ook een vampier." Hij zuchtte. "Er zijn niet alleen één soorten vampiers. De meeste zijn de normaalste soort, die maakt een vampierdoder met gemak dood. Maar er zijn ook soorten die stammen uit de oudheid en die alleen word doorgegeven op een paar per eeuw. Die jongen die jou heeft gebeten stond bekend om zijn wreedheid. Hij was veel sterker dan een normale vampier, dus ook veel gevaarlijker. Nu ben jij ook een van hen, maar dat betekent niet dat je niet op Zweinstein kan studeren."
"Kan dat?" Vroeg Emma blij. "Maar mijn probleem dan?"
De oude man glimlachte. "Dat kunnen we regelen. Jou soort vampier kunnen met gemak vlees eten zonder misselijk te worden. En groenten en de rest kan je een piepklein beetje eten zonder over te moeten geven. Dus dat valt niet op. Je bent nog levend en je hebt nog een ziel, want je verliest je ziel pas bij het eerste mens dat je hebt gedood. En je leven, die verlies je als je gewoon te oud bent om je lichaam nog goed te houden."
"En de zon dan? Ik kan niet tegen de zon," zei Emma.
"Daar hebben we een oplossing voor," zei Albus Perkamentus. "We hebben een drankje. Als je die drinkt krijg je over je huid een onzichtbare laag, die je beschermt tegen de zon voor een paar dagen. Die krijg je een keer in de paar dagen van het hoofd van je afdeling. En tegen de honger is ook een drankje. Die wordt veel gebruikt. Die moet je elke dag nemen om je hongergevoel te beheersen, zodat je niet opeens leerlingen aanvalt. En voor je ogen, die gevoelig zijn voor de zon, heb ik een spreuk die je voor altijd zal blijven."
Emma voelde alsof ze vloog. Ze ging naar een toverschool!!!
"Professor Anderling neemt je vandaag mee naar de Wegisweg. Daar kan je jouw schoolspullen kopen."
"Vandaag al?" Vroeg Emma. Het schoolhoofd knikte. "Hoe dan? Met de auto?"
~*~*~
Een half uur later liep Emma met Professor Anderling door de Wegisweg. Ze waren door het openhaard in haar huis gegaan met een soort poeder. Ze kwam uit bij een soort café.
Ze had nog nooit zo veel dingen gezien die haar interesseerde! Er waren bezemstelen waarmee je kon vliegen. Tovergewaden, magische dieren, magische spullen. Echt van alles! Professor Anderling vertelde dat ze geld hadden gekregen van haar vader, tegen wie ze het allemaal hadden uitgelegd. Hij was erg gul en had een heel hoop geld gegeven. Professor Anderling had uitgelegd dat ze in de toverwereld met ander geld betaalden, daarom gingen ze eerst naar de toverbank om het geld om te wisselen.
"Dus, hoe zit het dan met die afdelingen?" Vroeg Emma aan Professor Anderling toen ze net uit de gewaden zaak kwamen met een paar nieuwe gewaden.
"Er zijn vier afdelingen. Zwadderich, Griffoendor, Huffelpuff en Ravenklauw. Door de sorteerhoed word je in een van die vier ingedeeld. Ik ben zelf een jaar geleden hoofd van Griffoendor geworden," zei Professor Anderling. Ze was toch aardiger dan ze leek, ook al had ze een beetje bazige stem.
Ze kochten alle boeken en nog een ketel.
"Een toverstok kiest de tovenaar," zei Professor Anderling, terwijl Emma naar een bezem keek bij een overvolle winkel. "Je mag in je eerste jaar geen bezem, dus doorlopen Jufvrouw Groot. We gaan een toverstok voor je kopen."
Rond drie kwartier later liepen ze de toverstokken winkel uit. Emma had al honderd toverstokken geprobeerd, maar ze wist niet waar de eigenaar heen wilde. Hij gaf haar er steeds een en rukte het weer uit haar hand. Na een half uur gaf hij haar eentje met drakenbloed en nog een paar andere dingen. Ze had een geweldig gevoel, en er schoten vonken uit haar toverstok.
"We zijn klaar met kopen," zei Professor Anderling.
"Mag ik geen dier? Op het briefje staat dat ik een dier mag," zei Emma.
"Wat voor een dier wil je dan?" Vroeg ze.
"Een kat."
Ze liepen de dierenwinkel binnen. Het rook er naar dieren. Honderden ratten, uilen en katten zaten in kooien. Er zaten ook een paar dieren bij die Emma nog nooit had gezien.
"Kan ik U helpen?" Vroeg een vrouw. Ze had een paars gewaad aan en had een vriendelijk gezicht met groene ogen.
"Ja, ik wil graag een kat kopen," zei Emma.
"Dat kan," zei de vrouw glimlachend. "Daar staan ze. Kijkt U maar even."
Emma liep naar de kooien toe met de katten. Veel zaten te slapen. Emma zag een grote, zwarte kater.
"Ik wil graag die," zei Emma, en wees naar de slapende kat.
"Eh, ik denk niet dat dat zo'n goed idee is. Hij is de meest akelige kat die ik ooit heb gehad," zei de vrouw ongemakkelijk.
Emma liep er dichter naar toe. De kat opende een oog. Een rode gloed kwam eruit. Hij had rode ogen. Dat had ze nog nooit gezien.
Het was alsof Emma een band voelde tussen haar en die kat. Het was heel vreemd. "Toch wil ik hem," zei Emma.
De vrouw pakte de kooi en gaf hem aan Emma. "Dat is dan één galjoen," zei ze snel.
Professor Anderling gaf haar het geld. Snel liepen ze naar buiten.
"Vreemde vrouw," zei Emma glimlachend met haar nieuwe huisdier in haar handen.
Ze liepen naar het café waar ze door de haard gingen naar haar huis. Emma keek rond in de huiskamer, maar haar ouders waren er nog niet.
"Bedankt voor het meegaan naar de Wegisweg, Professor Anderling," zei Emma vriendelijk.
"Graag gedaan," zei de lerares, met hetzelfde strenge gezicht en stem. Ze haalde iets uit haar zak en gaf het aan Emma. "Dit is het kaartje voor 1 september. Je moet naar Londen en daar bij perron 9 3/4 instappen."
"9 3/4?" Vroeg Emma verbaast.
"Ja. Je moet tussen perron 9 en 10 lopen. Dan kom je uit op perron 9 3/4. Ik moet nu weg. Ik zie je over twee weken op Zweinstein jufvrouw Groot. Hier is nog het drankje voor de honger en die voor de onzichtbare huid. Die kan je pas op 1 september gebruiken. En niet vergeten dat je nog niet mag toveren. Tot ziens."
Ze verdween met een 'pop' in het niets.
Emma keek blij naar haar boeken in haar handen en naar haar nieuwe kat, die ze besloot Lucifer te noemen.
Ze liep de trappen af naar haar kamer. Ze stopte de kleine flesjes met de toverdrank erin in de lade van haar klerenkast en ze ging op haar bank zitten.
"Miauw!"
Emma keek naar de kooi waarin de kat zat. Snel liep ze er naar toe en opende de kooi. De pikzwarte kat liep eruit. Hij was groot en gespierd. Zo'n grote kat had ze nog nooit gezien in haar leven. Hij keek haar aan met zijn roodgloeiende ogen. Hij liep naar de andere kant van de kamer en ging liggen, met zijn ogen nog steeds gevaarlijk gericht op Emma. Zijn ogen zeiden 'blijf uit mij buurt, anders word ik gevaarlijk'. Emma pakte een van haar nieuwe boeken en ging op haar bank zitten lezen.
~*~*~
Ik heb nog helemaal geen reviews gehad, maar dat is niet erg. Ik vind dit leuk om te schrijven. En er zijn toch niet zo veel Nederlands talige mensen die op ff net komen. Ach ja.
Oh, ja. Ik weet niet of ik Huffelpuff goed heb geschreven. Ik ga verhuizen, en de Harry Potter boeken zitten al in dozen, dus vertel me alsjeblieft of ik het goed heb geschreven.
