Emma bleef elke dag vers bloed krijgen. Alles ging geweldig. Dit was
echt het leven dat ze altijd al gewenst had. Het leek allemaal perfect. De
vraag was of het zo zou blijven…
Emma bleef goede cijfers halen. Een deel dankzij Lily, omdat zij bijna nooit iets anders deed dan leren (behalve op zaterdagochtend natuurlijk). Natuurlijk had Lily altijd tijd om te praten, als Emma ergens over wilde praten.
Ook dankzij Remus had ze goede cijfers. Remus was nog steeds een goede vriend van Emma en hij hielp haar vaak met haar huiswerk. Zelf leerde Remus nog steeds goed door, ook al deden zijn vrienden niks aan schoolwerk. Remus wilde misschien ooit wel klassenoudste worden, maar dat zou moeilijk worden met James en Sirius als vrienden. Zij waren nog net zo erg als altijd. Dingen uithalen en mensen pesten. In het begin bleven ze Remus maar plagen over dat hij zo vaak met Emma om ging, maar dat ging na een tijdje vervelen, dus hielden ze er gelukkig mee op.
Lily had zich geabonneerd op de Ochtendprofeet. Het leek haar interessant te weten wat er aan de hand was in de tovenaarswereld. Emma was er mee eens. Niet veel studenten waren er op geabonneerd, dus wisten ze vaak niet wat er aan de hand was.
Voldemort, een slechte tovenaar waar Emma pas van gehoord had, kreeg macht in de tovenaarswereld. Emma maakte zich er niet zo'n zorgen om. Lily had verteld dat Voldemort niet in Zweinstein durfde te komen, omdat Albus Perkamentus er was. Hij scheen een hele goeie en machtige tovenaar te zijn. Dat had ze niet van die oude man verwacht, want hij leek altijd zo aardig.
Het lekkere zorgeloze leven ging door tot kerstavond. Emma en Lily hadden besloten op school te blijven. Kerstmis scheen heel mooi te zijn op Zweinstein. Remus en zijn vrienden waren ook op school gebleven. Heel veel andere studenten waren ook gebleven.
Emma was eigenlijk verbaasd dat er zo veel kinderen op school bleven en niet naar hun familie gingen. Misschien had het iets te maken met Jeweetwel, zoals alle kinderen de slechte tovenaar noemden.
De kinderen waren net van de Grote Zaal gekomen, waar ze hun avondeten hadden gegeten. En ze waren op weg naar hun leerlingenkamer. Emma had weer eens opgemerkt dat Remus vreemd veel naar honden rook. Maar deze keer merkte ze ook op dat hij naar wolf rook. Het was allemaal vreemd, maar Remus scheen er niet over willen praten. Emma respecteerde zijn privacy, maar toch vond ze het raar. Hij had geen hond, want honden waren niet zomaar toegestaan op Zweinstein.
Toen Emma en Lily de leerlingenkamer binnen waren gekomen, zagen ze Professor Anderling. Ze kwam meestal niet naar de leerlingenkamer. Alleen maar op speciale gelegenheden.
Nadat Emma een paar dagen op school zat, verscheen er elke dag magisch een fles bloed, om te drinken, onder haar bed. Het leek wel of iemand dat er steeds zette, maar Professor Anderling had vast geen tijd om het daar elke dag te zetten. Het was altijd lekker verwarmd op lichaamstemperatuur, net of het toch met magie was warm gehouden.
Emma begreep na een paar weken dat het de huiselven waren die dat elke dag deden. Remus had haar verteld over de keukens, waar de elven werkten. De kleine wezentjes maakte elke dag het kasteel schoon, zorgde dat hun bedden opgemaakt waren en dat ze konden eten. Ze schenen ook eigen magie te hebben. De huiselven zorgden dus elke dag voor het warme bloed.
Lily en Emma waren halverwege de trap, toen een de derdejaars meisje de trap op rende naar haar slaapzaal. Haar gezicht was nat van de tranen.
Ze zagen een paar klasgenootjes onder aan de trap, verdrietig voor hen uit kijkend. Lily ging naar beneden om de jongens te vragen wat er aan de hand was. Lily was een van de nieuwsgierigste mensen die Emma kende. Emma volgde haar vriendin, zelf ook een beetje nieuwsgierig.
"Wat is er aan de hand met haar?" Vroeg Lily meteen aan een aardig uitziende jongen.
"Ze heeft pas bericht gekregen dat haar ouders zijn vermoord," zei hij.
"Door wie?" Vroeg Lily meteen.
"Jeweetwel," antwoordde hij. "Haar ouders waren dreuzels."
Emma vond het nog steeds raar dat ze die tovenaar niet gewoon bij zijn naam noemden, maar Jeweetwel. Emma zei ook gewoon Jeweetwel, want toen ze een keer zijn naam zei tegen een paar kinderen van Huffelpuf gingen ze zowat gillen! De mensen waren doodsbang voor hem. De meeste kinderen van dreuzelgezinnen zeiden ook Jeweetwel, ook al wisten ze niet van zijn bestaan voordat ze op Zweinstein kwamen.
"Waarom dan?" Vroeg Emma aan Lily, terwijl ze weer de trappen op liepen. "Waarom maakt hij dan dreuzels dood? Ze kunnen hem toch niks aan doen?"
"Jeweetwel houd alleen van tovenaars uit een tovenaarsgezin. Als je uit een dreuzelgezin komt dan wil hij je liever zo veel mogelijk pijn doen. Daarom maakt hij de ouders van kinderen uit Zweinstein dood, omdat hij niet aan de kinderen zelf kan komen. Hij doet het ook omdat hij het leuk vindt om mensen dood te maken." Lily kreeg een bange blik in haar ogen, terwijl ze dit zei.
"Wat een stomme idioot!" Zei Emma boos. "Wat is dat nou voor een raar idee, zeg? Iemands ouders dood maken omdat jij een heks bent. En voor de pret nog wel. Nou ja zeg… Lily? Gaat het?"
"Ik geloof dat ik een beetje misselijk word," zei Lily. Ze zag er inderdaad een beetje groen uit en ze keek raar uit haar ogen. "Ik ben een beetje duizelig."
Ze liepen nog steeds op de trap toen Lily achterover viel van de trap. Emma ving haar nog net op tijd op en moest haar om hoog dragen naar de slaapzaal. Emma kon Lily makkelijk optillen. Ze was blij dat niemand het had gezien. Stel je eens voor: een meisje van elf die een ander meisje zomaar kan optillen, alsof ze een veertje is.
Snel deed Emma Lily in bed en wachtte geduldig af tot haar vriendin wakker werd.
"Wat… wat is er gebeurt?" Zei Lily slaperig, na een tijdje wachten.
"Je bent flauwgevallen," zei Emma. "Ik had je nog net op tijd opgevangen."
Lily kreeg tranen in haar ogen. "Ik bleef mijn ouders maar voor me zien. Ze waren allemaal dood. Heel mijn familie. Ik voelde me opeens niet goed. Ik werd misselijk. Emma, ik ben bang. Gaat Jeweetwel ook mijn ouders dood maken?" Ze snikte.
"Je hoeft niet bang te zijn," zei Emma. "Weet je wat? Morgen gaan we Professor Perkamentus opzoeken om te vragen of jouw ouders in gevaar zijn, goed? Ga nu maar slapen. Waarschijnlijk is deze bui morgen over. We vragen Professor Perkamentus morgen wel of hij kan zorgen dat je ouders beschermd worden
Lily knikte en ging uit bed om haar pyjama uit te doen. Ze ging in bed liggen en sloot haar ogen. Ze viel als een blok in slaap.
Emma bleef nog een tijdje op. Ze was het niet gewend Lily te troosten, want meestal was ze erg sterk en hield ze altijd hij neus in de lucht. Maar als het om haar ouders ging, dan was het een andere zaak. Lily hield heel veel van ze, dat was duidelijk.
Emma probeerde al een uur te slapen, maar de slaap wilde maar niet komen. Het was alsof ze voor iets op haar hoedde moest zijn, ook al wist ze niet voor wat.
Ze gaf het op. Vannacht zou ze toch niet meer in slaap komen. Emma ging haar bed uit en liep naar het grote raam, die tussen het bed van Emma en Lily in zat. Hun slaapzaal was heel groot, en het moest goed zijn voor meer dan vijf mensen, voor het geval de sorteerhoed veel meisjes in Griffoendor indeelde. Daarom hadden ze een gigantische kamer voor met zijn tweeën. Eerst was het een beetje raar, maar ze wendden er al snel aan.
Emma keek uit het raam. De hemel was niet te zien, want het was een beetje slecht weer. Ze dacht na over de toverwereld. Het was zo anders dan de gewone wereld. Het was natuurlijk veel leuker dan de andere wereld, maar toch veel gevaarlijker. Ze vond het geen leuke gedachte dat er een slechte tovenaar rondliep, die allemaal dreuzels en tovenaars met dreuzelouders dood maakte.
Zou ze wel naar Professor Perkamentus mogen? Waarschijnlijk niet. Emma zei het alleen maar om Lily af te leiden van die verschrikkelijke gedachten.
Emma bleef nog lang nadenken. Haar gedachten zweefden van Lily en haar ouders naar haar eigen ouders. Zou ze het eigenlijk wel erg vinden als ze dood gingen?
Natuurlijk! Het waren haar ouders! Ze wist niet hoe ze het in haar hoofd kon halen om zo te denken. Maar toch dacht ze eraan. Haar ouders zouden ook niet rouwen als Emma plotseling dood zou gaan…
Tenslotte besloot ze dat ze het niet vreselijk zou vinden, en zeker niet zou gaan huilen als haar ouders vermoord zouden worden. Toch schaamde ze zich voor die conclusie.
Emma liep terug naar haar bed, in de hoop dat ze nu wel kon slapen, nu dat ze over alles had na gedacht. Toch kon ze niet slapen.
Na een uur weer nutteloos in haar bed zitten, besloot ze gewoon naar de leerlingenkamer te gaan. Nadat ze haar tijd had genomen om zich te wassen en aan te kleden liep ze sloom de trappen af naar de leerlingenkamer.
Emma had medelijden met Remus. Hij voelde zich weer niet echt lekker de laatste tijd. Hij scheen veel last te hebben van ziektes en moeheid. James en Sirius vertelden haar dat hij een speciale ziekte had dat hij vaak erg moe was. Toch voelde ze dat ze logen. Waarom moest Remus nou dingen verborgen houden voor haar? Ze was zijn vriend toch?
Remus had altijd al veel vrienden gehad. Hij was heel vriendelijk en geliefd bij veel leerlingen. Hij ging altijd veel om met meisjes uit de tweede en derde die ook om gingen met James en Sirius. Emma was waarschijnlijk helemaal niks speciaals voor hem.
In de leerlingenkamer was er niemand. Iedereen was moe van het feestmaal, en wilde uitgerust zijn voor morgen, op Kerstdag. Emma was er blij om.
Emma ging op de comfortabele bank zitten, het dichtste bij het haardvuur, die nu al een beetje op was gebrand. Ze wist niet hoe lang ze daar had gezeten, maar op een gegeven moment hoorde ze voetstappen. Snel keek ze om, om te zien van wie ze kwamen. Ze waren heel erg gedempt, maar Emma kon ze duidelijk horen. Ze besloot niet op te staan, maar gewoon hier te blijven.
De voetstappen vervolgde zacht de trap op naar de jongensslaapzaal. Emma volgde de onzichtbare personen ongemerkt (ze kon horen dat het er zeker drie waren, misschien wel vier). Ze zag de deur van de tweedejaars jongens open gaan en na een paar seconden weer dicht gaan.
Ze hadden misschien een onzichtbaarheidspreuk op zichzelf gedaan, maar dat was vast niet mogelijk voor studenten zoal Remus, James, Sirius en Peter. Remus, James en Sirius mochten dan wel heel slim zijn, maar onzichtbaarheidspreuken waren voor boven zesdejaars, had Emma gehoord. Misschien een of ander drankje? Ze besloot het te laten zitten. Waarschijnlijk waren ze weer het een of ander aan het uit halen.
Emma ging verder met niks doen. Ze keek op haar horloge en zag dat het al twee uur was geweest. Toch voelde ze zich niet moe. Ze voelde nog steeds dat ze op haar hoedde moest zijn.
Een van de ramen in de leerlingenkamer vloog open en liet ijskoude wind binnen. Emma liep er snel heen om het dicht te doen. Het raampje was rood en klein. Snel deed ze het dicht, voordat ze terug liep naar haar bank. Tot haar verbazing zag ze op de plek waar ze zat een zwarte vogel. Emma keek er fronsend naar.
Emma voelde haar adem stokken toen het vogeltje binnen één seconde veranderde in een jongen met koude, zwarte ogen en pikzwart haar, dat tot zijn schouders reikte. Het glom in het licht van het haardvuur. Het was haar Meester. Haar schepper.
~*~*~*~
A/N: Dit hoofdstuk heb ik heel snel geschreven, dus als de kwaliteit een beetje minder is en zo… niet zeuren. Bedankt als je hebt gereviewed!
Emma bleef goede cijfers halen. Een deel dankzij Lily, omdat zij bijna nooit iets anders deed dan leren (behalve op zaterdagochtend natuurlijk). Natuurlijk had Lily altijd tijd om te praten, als Emma ergens over wilde praten.
Ook dankzij Remus had ze goede cijfers. Remus was nog steeds een goede vriend van Emma en hij hielp haar vaak met haar huiswerk. Zelf leerde Remus nog steeds goed door, ook al deden zijn vrienden niks aan schoolwerk. Remus wilde misschien ooit wel klassenoudste worden, maar dat zou moeilijk worden met James en Sirius als vrienden. Zij waren nog net zo erg als altijd. Dingen uithalen en mensen pesten. In het begin bleven ze Remus maar plagen over dat hij zo vaak met Emma om ging, maar dat ging na een tijdje vervelen, dus hielden ze er gelukkig mee op.
Lily had zich geabonneerd op de Ochtendprofeet. Het leek haar interessant te weten wat er aan de hand was in de tovenaarswereld. Emma was er mee eens. Niet veel studenten waren er op geabonneerd, dus wisten ze vaak niet wat er aan de hand was.
Voldemort, een slechte tovenaar waar Emma pas van gehoord had, kreeg macht in de tovenaarswereld. Emma maakte zich er niet zo'n zorgen om. Lily had verteld dat Voldemort niet in Zweinstein durfde te komen, omdat Albus Perkamentus er was. Hij scheen een hele goeie en machtige tovenaar te zijn. Dat had ze niet van die oude man verwacht, want hij leek altijd zo aardig.
Het lekkere zorgeloze leven ging door tot kerstavond. Emma en Lily hadden besloten op school te blijven. Kerstmis scheen heel mooi te zijn op Zweinstein. Remus en zijn vrienden waren ook op school gebleven. Heel veel andere studenten waren ook gebleven.
Emma was eigenlijk verbaasd dat er zo veel kinderen op school bleven en niet naar hun familie gingen. Misschien had het iets te maken met Jeweetwel, zoals alle kinderen de slechte tovenaar noemden.
De kinderen waren net van de Grote Zaal gekomen, waar ze hun avondeten hadden gegeten. En ze waren op weg naar hun leerlingenkamer. Emma had weer eens opgemerkt dat Remus vreemd veel naar honden rook. Maar deze keer merkte ze ook op dat hij naar wolf rook. Het was allemaal vreemd, maar Remus scheen er niet over willen praten. Emma respecteerde zijn privacy, maar toch vond ze het raar. Hij had geen hond, want honden waren niet zomaar toegestaan op Zweinstein.
Toen Emma en Lily de leerlingenkamer binnen waren gekomen, zagen ze Professor Anderling. Ze kwam meestal niet naar de leerlingenkamer. Alleen maar op speciale gelegenheden.
Nadat Emma een paar dagen op school zat, verscheen er elke dag magisch een fles bloed, om te drinken, onder haar bed. Het leek wel of iemand dat er steeds zette, maar Professor Anderling had vast geen tijd om het daar elke dag te zetten. Het was altijd lekker verwarmd op lichaamstemperatuur, net of het toch met magie was warm gehouden.
Emma begreep na een paar weken dat het de huiselven waren die dat elke dag deden. Remus had haar verteld over de keukens, waar de elven werkten. De kleine wezentjes maakte elke dag het kasteel schoon, zorgde dat hun bedden opgemaakt waren en dat ze konden eten. Ze schenen ook eigen magie te hebben. De huiselven zorgden dus elke dag voor het warme bloed.
Lily en Emma waren halverwege de trap, toen een de derdejaars meisje de trap op rende naar haar slaapzaal. Haar gezicht was nat van de tranen.
Ze zagen een paar klasgenootjes onder aan de trap, verdrietig voor hen uit kijkend. Lily ging naar beneden om de jongens te vragen wat er aan de hand was. Lily was een van de nieuwsgierigste mensen die Emma kende. Emma volgde haar vriendin, zelf ook een beetje nieuwsgierig.
"Wat is er aan de hand met haar?" Vroeg Lily meteen aan een aardig uitziende jongen.
"Ze heeft pas bericht gekregen dat haar ouders zijn vermoord," zei hij.
"Door wie?" Vroeg Lily meteen.
"Jeweetwel," antwoordde hij. "Haar ouders waren dreuzels."
Emma vond het nog steeds raar dat ze die tovenaar niet gewoon bij zijn naam noemden, maar Jeweetwel. Emma zei ook gewoon Jeweetwel, want toen ze een keer zijn naam zei tegen een paar kinderen van Huffelpuf gingen ze zowat gillen! De mensen waren doodsbang voor hem. De meeste kinderen van dreuzelgezinnen zeiden ook Jeweetwel, ook al wisten ze niet van zijn bestaan voordat ze op Zweinstein kwamen.
"Waarom dan?" Vroeg Emma aan Lily, terwijl ze weer de trappen op liepen. "Waarom maakt hij dan dreuzels dood? Ze kunnen hem toch niks aan doen?"
"Jeweetwel houd alleen van tovenaars uit een tovenaarsgezin. Als je uit een dreuzelgezin komt dan wil hij je liever zo veel mogelijk pijn doen. Daarom maakt hij de ouders van kinderen uit Zweinstein dood, omdat hij niet aan de kinderen zelf kan komen. Hij doet het ook omdat hij het leuk vindt om mensen dood te maken." Lily kreeg een bange blik in haar ogen, terwijl ze dit zei.
"Wat een stomme idioot!" Zei Emma boos. "Wat is dat nou voor een raar idee, zeg? Iemands ouders dood maken omdat jij een heks bent. En voor de pret nog wel. Nou ja zeg… Lily? Gaat het?"
"Ik geloof dat ik een beetje misselijk word," zei Lily. Ze zag er inderdaad een beetje groen uit en ze keek raar uit haar ogen. "Ik ben een beetje duizelig."
Ze liepen nog steeds op de trap toen Lily achterover viel van de trap. Emma ving haar nog net op tijd op en moest haar om hoog dragen naar de slaapzaal. Emma kon Lily makkelijk optillen. Ze was blij dat niemand het had gezien. Stel je eens voor: een meisje van elf die een ander meisje zomaar kan optillen, alsof ze een veertje is.
Snel deed Emma Lily in bed en wachtte geduldig af tot haar vriendin wakker werd.
"Wat… wat is er gebeurt?" Zei Lily slaperig, na een tijdje wachten.
"Je bent flauwgevallen," zei Emma. "Ik had je nog net op tijd opgevangen."
Lily kreeg tranen in haar ogen. "Ik bleef mijn ouders maar voor me zien. Ze waren allemaal dood. Heel mijn familie. Ik voelde me opeens niet goed. Ik werd misselijk. Emma, ik ben bang. Gaat Jeweetwel ook mijn ouders dood maken?" Ze snikte.
"Je hoeft niet bang te zijn," zei Emma. "Weet je wat? Morgen gaan we Professor Perkamentus opzoeken om te vragen of jouw ouders in gevaar zijn, goed? Ga nu maar slapen. Waarschijnlijk is deze bui morgen over. We vragen Professor Perkamentus morgen wel of hij kan zorgen dat je ouders beschermd worden
Lily knikte en ging uit bed om haar pyjama uit te doen. Ze ging in bed liggen en sloot haar ogen. Ze viel als een blok in slaap.
Emma bleef nog een tijdje op. Ze was het niet gewend Lily te troosten, want meestal was ze erg sterk en hield ze altijd hij neus in de lucht. Maar als het om haar ouders ging, dan was het een andere zaak. Lily hield heel veel van ze, dat was duidelijk.
Emma probeerde al een uur te slapen, maar de slaap wilde maar niet komen. Het was alsof ze voor iets op haar hoedde moest zijn, ook al wist ze niet voor wat.
Ze gaf het op. Vannacht zou ze toch niet meer in slaap komen. Emma ging haar bed uit en liep naar het grote raam, die tussen het bed van Emma en Lily in zat. Hun slaapzaal was heel groot, en het moest goed zijn voor meer dan vijf mensen, voor het geval de sorteerhoed veel meisjes in Griffoendor indeelde. Daarom hadden ze een gigantische kamer voor met zijn tweeën. Eerst was het een beetje raar, maar ze wendden er al snel aan.
Emma keek uit het raam. De hemel was niet te zien, want het was een beetje slecht weer. Ze dacht na over de toverwereld. Het was zo anders dan de gewone wereld. Het was natuurlijk veel leuker dan de andere wereld, maar toch veel gevaarlijker. Ze vond het geen leuke gedachte dat er een slechte tovenaar rondliep, die allemaal dreuzels en tovenaars met dreuzelouders dood maakte.
Zou ze wel naar Professor Perkamentus mogen? Waarschijnlijk niet. Emma zei het alleen maar om Lily af te leiden van die verschrikkelijke gedachten.
Emma bleef nog lang nadenken. Haar gedachten zweefden van Lily en haar ouders naar haar eigen ouders. Zou ze het eigenlijk wel erg vinden als ze dood gingen?
Natuurlijk! Het waren haar ouders! Ze wist niet hoe ze het in haar hoofd kon halen om zo te denken. Maar toch dacht ze eraan. Haar ouders zouden ook niet rouwen als Emma plotseling dood zou gaan…
Tenslotte besloot ze dat ze het niet vreselijk zou vinden, en zeker niet zou gaan huilen als haar ouders vermoord zouden worden. Toch schaamde ze zich voor die conclusie.
Emma liep terug naar haar bed, in de hoop dat ze nu wel kon slapen, nu dat ze over alles had na gedacht. Toch kon ze niet slapen.
Na een uur weer nutteloos in haar bed zitten, besloot ze gewoon naar de leerlingenkamer te gaan. Nadat ze haar tijd had genomen om zich te wassen en aan te kleden liep ze sloom de trappen af naar de leerlingenkamer.
Emma had medelijden met Remus. Hij voelde zich weer niet echt lekker de laatste tijd. Hij scheen veel last te hebben van ziektes en moeheid. James en Sirius vertelden haar dat hij een speciale ziekte had dat hij vaak erg moe was. Toch voelde ze dat ze logen. Waarom moest Remus nou dingen verborgen houden voor haar? Ze was zijn vriend toch?
Remus had altijd al veel vrienden gehad. Hij was heel vriendelijk en geliefd bij veel leerlingen. Hij ging altijd veel om met meisjes uit de tweede en derde die ook om gingen met James en Sirius. Emma was waarschijnlijk helemaal niks speciaals voor hem.
In de leerlingenkamer was er niemand. Iedereen was moe van het feestmaal, en wilde uitgerust zijn voor morgen, op Kerstdag. Emma was er blij om.
Emma ging op de comfortabele bank zitten, het dichtste bij het haardvuur, die nu al een beetje op was gebrand. Ze wist niet hoe lang ze daar had gezeten, maar op een gegeven moment hoorde ze voetstappen. Snel keek ze om, om te zien van wie ze kwamen. Ze waren heel erg gedempt, maar Emma kon ze duidelijk horen. Ze besloot niet op te staan, maar gewoon hier te blijven.
De voetstappen vervolgde zacht de trap op naar de jongensslaapzaal. Emma volgde de onzichtbare personen ongemerkt (ze kon horen dat het er zeker drie waren, misschien wel vier). Ze zag de deur van de tweedejaars jongens open gaan en na een paar seconden weer dicht gaan.
Ze hadden misschien een onzichtbaarheidspreuk op zichzelf gedaan, maar dat was vast niet mogelijk voor studenten zoal Remus, James, Sirius en Peter. Remus, James en Sirius mochten dan wel heel slim zijn, maar onzichtbaarheidspreuken waren voor boven zesdejaars, had Emma gehoord. Misschien een of ander drankje? Ze besloot het te laten zitten. Waarschijnlijk waren ze weer het een of ander aan het uit halen.
Emma ging verder met niks doen. Ze keek op haar horloge en zag dat het al twee uur was geweest. Toch voelde ze zich niet moe. Ze voelde nog steeds dat ze op haar hoedde moest zijn.
Een van de ramen in de leerlingenkamer vloog open en liet ijskoude wind binnen. Emma liep er snel heen om het dicht te doen. Het raampje was rood en klein. Snel deed ze het dicht, voordat ze terug liep naar haar bank. Tot haar verbazing zag ze op de plek waar ze zat een zwarte vogel. Emma keek er fronsend naar.
Emma voelde haar adem stokken toen het vogeltje binnen één seconde veranderde in een jongen met koude, zwarte ogen en pikzwart haar, dat tot zijn schouders reikte. Het glom in het licht van het haardvuur. Het was haar Meester. Haar schepper.
~*~*~*~
A/N: Dit hoofdstuk heb ik heel snel geschreven, dus als de kwaliteit een beetje minder is en zo… niet zeuren. Bedankt als je hebt gereviewed!
