A/N: Een beetje een kort hoofdstuk, maar ja, het kwam nou eenmaal beter uit op deze manier… er gebeurt verder ook niet echt veel, sorry daarvoor… nou ja, tis some more scary stuff, dus het is nog steeds PG-13.

Verder niet zoveel te vertellen, dus stop ik maar weer met deze niet zo boeiende A/N ;-)

Oh ja, dit hoofdstuk is opgedragen aan Debbie/Mary-Jane, en ook vernoemd naar haar…

Disclaimer: Alles is van J.K. Rowling behalve de Kraaien en aanverwante stuff

Hoofdstuk 3: Mary-Jane

De rest van het feestmaal deed Harry zijn uiterste best om zich alleen op het eten te concentreren, in de hoop dat de gedachten over de Kraaien weg zouden gaan. Niet meer opkijken, niet meer piekeren, alleen denken aan het eten. Soep. Patat. Bloemkool. Wortelen. Schnitzel. Appelmoes. Kaassouflé. Pudding. IJs. Stroopwafels. Tot hij helemaal vol zat en absoluut niets meer op kon. Toen pas mengde hij zich weer een beetje in het gesprek, dat voornamelijk over de vakantie ging.

"En dan zou ik nu aan de klassenoudsten en de hoofdmonitoren willen vragen om de jongere leerlingen naar hun afdelingen te begeleiden… het feestmaal is afgelopen. Hup, naar bed!"

Perkamentus klapte in zijn handen en meteen verdwenen alle borden, bekers en de half of helemaal leeg gegeten schalen. Harry (die klassenoudste was) en Hermelien (die hoofdmonitor was, wat niemand verbaasd had behalve haarzelf) stonden op en begeleidden de derdejaars naar de leerlingenkamer van Griffoendor. De tweede- en eerstejaars kwamen achter hen aan, begeleid door de zesde- en vijfdejaars klassenoudsten. Zo ging het altijd.

"Dat is ook weer gebeurd," zuchtte Hermelien tevreden toen de jongste drie leerjaren op hun slaapzalen waren. De oudere leerlingen bleven meestal nog een tijdje op, ook al waren er enkelen zo moe van de treinreis dat ze al gingen slapen. Harry had echter heerlijk geslapen in de trein en was nu niet moe meer, en Hermelien en Ron besloten ook om op te blijven.

Harry vroeg zich af of dit een geschikt moment was om Hermelien en Ron te vertellen over Yenne, Keemi en Mary-dinges, maar toen hij zag dat Ginny en de Kraai ook nog opbleven, besloot hij om toch nog maar even te wachten. Hij wilde hen in geen geval in een groter gevaar brengen dan ze al waren.

"Wanneer zullen we beginnen met leren voor de P.U.I.S.T.en? Nu al, of toch nog maar een paar weekjes wachten?" vroeg Hermelien hen. Ze gaven geen antwoord, wetend dat Hermelien toch niet zou luisteren als ze zeiden dat het toch minstens kon wachten tot na Kerstmis. Ze zou nu al beginnen, en misschien was ze zelfs in de zomervakantie al begonnen. Harry zag haar ervoor aan om te beginnen direct nadat ze klaar was met leren voor de examens vorig jaar.

"Nou ja, je weet hoe belangrijk ze zijn," zei Hermelien een tikje beledigd. "Ik bedoel, het kan alles bepalen, zoals…" Maar ze kwamen er niet achter wat de P.U.I.S.T.en allemaal konden bepalen, want plotseling hoorden ze een vrolijke stem achter hen, die Harry zonder moeite herkende als die van Ginny.

"Hallo allemaal, leuke vakantie gehad?"

Hij draaide zich vlug om, en stond oog in oog met de derde Kraai, die echter niet speciaal op hem leek te letten, en zijn blik ontweek. Wist ze niet… nee, natuurlijk wist ze dat hij Harry Potter was. Er moest iets anders achter zitten, maar hij kon nu niets verzinnen, behalve dat de Kraaien hun interesse voor hem hadden verloren.

"Ging wel, het is wel eens leuker geweest," antwoordde Hermelien. Ze wierp een nieuwsgierige blik op 'het Mary-kind', zoals Harry haar in gedachten noemde, alsof ze haar niet kende. Zouden ze haar eigenlijk moeten kennen? Was ze hen nog nooit opgevallen, of was ze nieuw hier op school?

"Dat klinkt positief," grijnsde het Mary-kind, "ik ben trouwens Mary-Jane."

Nu keek ze hem recht aan, en hoewel ze niets meer zei, bewogen haar lippen. Haar woorden waren geluidloos maar dreunden na in Harry's hoofd.

"Ja, hier ben ik. Op je eigen afdeling. Wie houdt mij tegen?"

"Hoi," zei Ron, en hij keek Mary-Jane met grote ogen aan. Zag hij het?

"Ik heb je nog nooit eerder gezien, volgens mij," zei Hermelien nieuwsgierig, en Mary-Jane antwoordde vlug (te vlug?): "Ik zag er vorig jaar heel anders uit, ik heb mijn haar geverfd en ben een stuk gegroeid in de vakantie, vandaar... maar ik zit hier toch echt al vijf jaar op school."

Ginny glimlachte en zei: "Klopt, ik ken haar al vijf jaar."

Dus ze was er al die tijd al geweest, misschien wel voorbereidingen makend, of misschien wist ze nog helemaal niet dat ze ooit een Kraai zou worden... wacht eens, misschien had ze wel gewoon de plaats van de echte Mary-Jane ingenomen? Zoals Krenck junior de plaats van Dolleman had ingenomen tijdens Harry's vierde jaar, maar dan zonder Wisseldrank... gewoon doen alsof ze Mary-Jane was, terwijl ze eigenlijk heel iemand anders was... hij wist het niet en zou er ook niet achter kunnen komen, omdat hij Mary-Jane de afgelopen vijf jaar niet had gekend. Misschien zou Ginny kunnen zeggen of Mary-Jane veranderd was sinds de zomer, behalve qua uiterlijk... maar hoe zou hij het Ginny kunnen vragen? Hij had geen excuus.

"Ik geloof dat ik je dan wel eerder heb gezien... blond, toch?" vroeg Hermelien peinzend. Mary-Jane knikte en zei: "Van mezelf ben ik blond, maar ik was al die moppen over domme blondjes zó zat... en dit vond ik ook best een mooie kleur."

"Het staat je inderdaad goed," zei Ron met een rood hoofd, en Harry weerstond de verleiding om zijn beste vriend een trap te geven. Hij kon er ook niets aan doen, hij wist het nog niet en kon het blijkbaar niet in Mary-Janes ogen zien. Alleen hij, Harry, scheen dat te kunnen.

"Wel, misschien moeten we maar eens gaan slapen," stelde Hermelien voor. "Tenslotte moeten we morgen weer vroeg op, voor de eerste lessen van het nieuwe jaar..." De leerlingenkamer was een stuk leger geworden, en Harry voelde dat hij erg moe was. Het was nog niet zo'n slecht idee om eens vroeg te gaan slapen, hij had de vorige nacht natuurlijk al die dromen gehad... maar wat als dat weer gebeurde? Wat als hij weer zou dromen van al die ogen, van de Kraaien, van andere vreselijke dingen? Nee, daar moest hij niet van uit gaan. Als je bang was om nachtmerries te krijgen, kreeg je die vaak ook, alleen omdat je er veel aan dacht. Hij moest niet bang zijn.

"Ik ben voor," gaapte Ginny, en Mary-Jane knikte ook, hoewel ze er niet moe uitzag.

"Slaaplekker iedereen," riep Harry zachtjes door de leerlingenkamer, en de paar leerlingen die nog wakker waren, knikten hen toe toen ze de trappen opliepen. Harry keek even trots naar het bordje 'Zevendejaars' boven de deur van hun slaapzaal, maar Ron duwde hem naar binnen, en hij zag dat Marcel, Daan en Simon al in de slaapzaal waren. Ze waren in verschillende stadia van het 'naar-bed-gaan-proces' en begroetten de twee jongens gapend.

"Fijne vakantie gehad?" vroeg Daan hen nog, maar voor ze antwoord konden geven, sliep hij al. Harry vond het een beetje griezelig dat iedereen zo moe was... tenslotte hadden ze nou ook weer niet zó veel gedaan, en het was pas een uur of tien. Was dit een truc? Maar hij moest niet overal vreemde dingen gaan zien, dan werd hij al net zoals Dolleman. Het was gewoon een vermoeiende treinreis geweest, niets raars.

"Slaaplekker," zei Ron nog voor ook hij in slaap viel, en verbaasd merkte Harry dat hij de enige in de hele slaapzaal was die nog wakker was. Vreemd... nee, hij had net besloten dat het niets raars was. Niet doordenken. Hij kleedde zich langzaam uit en deed een pyamabroek aan. Een jasje was niet nodig, het was een warme herfstavond en de temperatuur op de slaapzaal was redelijk hoog.

Harry ging in bed liggen en staarde naar het plafond. Het was een nieuwe, vermoeiende, verwarrende dag geweest, maar hij kon er nu niet over nadenken. Hij wilde slapen.

***

Bezweet werd Harry wakker, met een kreet op zijn lippen, die hij nog net wist in te slikken. Hij had weer gedroomd over ogen: bruingroene, blauwe en bruine deze keer, en hij wist van wie ze waren. De Kraaien... hij wilde niet aan hen denken, maar ze waren overal, zelfs in zijn dromen. Wat had hij nou precies gedroomd? Hij wist het niet meer. Stilletjes stond hij op en liep naar het venster toe om even naar buiten te kijken. Misschien zou het hem tot rust brengen.

Buiten stormde het behoorlijk, en rillend merkte hij dat de warmte was verdwenen. Vlug sloeg hij zijn mantel om zich heen, en toen ging hij weer voor het raam staan. Het leek of de storm buiten alle gedachten uit zijn hoofd waaide, en hij kon zich eindelijk overlaten aan de leegte... er was niets meer om je zorgen over te maken, alles waaide mee met de wind. Er was geen gevaar meer, hij was veilig. Langzaam, zonder goed te weten waarom, liep hij naar zijn koffer toe en opende hem. Bovenop zijn kleren en andere spullen lag de brief, en hoewel er achterin zijn gedachten een stem zei dat hij moest stoppen en gaan slapen, pakte hij de brief toch op. Meteen wist hij dat het verkeerd was wat hij had gedaan en ging doen. Hij moest de brief laten liggen als hij rustig wilde slapen... maar nu hij de brief al had opgepakt, kon hij dit niet meer stoppen. Voorzichtig, heel voorzichtig en martelend langzaam draaide hij de brief om. De foto verscheen voor zijn ogen, nu plotseling in kleur. Hoe kon het? Hij wist het niet, maar het interesseerde hem niet. Hij herkende nu drie gezichten. Lichtbruin haar en bruingroene ogen, ze hield haar mes nonchalant vast maar hij wist dat ze het wilde gebruiken en ook zou gebruiken... Yenne. Blonde haren en diepblauwe ogen met een tevredenheid en wreedheid erin die hij niet herkende, behalve misschien uit die rode ogen die hij te vaak had gezien in zijn dromen... Keemi. En bruine haren en bruine ogen, met een soort speelsheid erin, ze hield haar mes vast op een manier die ervaring verried... Mary-Jane. Wie waren de andere vier? Hij moest blijven kijken, en zag nu nog meer ogen: groene, grijsblauwe, lichtblauwe, en heel donkere... hun gezichten zag hij niet, alleen die zeven paar ogen die hem aanstaarden vanaf de foto... met dezelfde wens, hetzelfde doel.

Met een uiterste krachtinspanning draaide hij de foto om en liet hem vallen in zijn koffer, en nu wist hij weer waar hij was en wat hij deed. Hij had de foto weer gezien. Kraaien. Kraaien. Uitgeput viel hij op zijn bed neer en in een rustige, diepe slaap.

***

"Harry?! Wakker worden!"

Slaperig opende Harry zijn ogen, en keek recht in het gezicht van Ron, die zijn schouders beethad en hem blijkbaar door elkaar had geschud. Hij herinnerde zich geen dromen meer, maar nog wel dat hij de foto weer had opgepakt en bekeken. Waarom had hij dat toch gedaan?

"Iedereen is al wakker en ik zou me maar snel aankleden, want we moeten zometeen ontbijten. En ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik heb honger!"

"Groeispurt zeker?" zei Simon vanuit de ingang van de slaapzaal. Hij stond daar met iemand te praten, iemand met lange zwarte haren, maar Harry kon zonder bril niet goed zien wie het was.

"Goeiemorgen allemaal," gaapte Harry en hij stond vlug op, voor hij weer in slaap zou vallen. De jongens hadden gelijk, hij moest opstaan, het was al veel te laat. Maar hij had de slaap nodig gehad, ook al had hij gisteren in de trein zo lang geslapen, dus vond hij dat hij wel een excuus had. Maar goed, hij moest zich nu vlug aankleden en wassen, en niet meer nadenken over slaap of geen slaap.

***

Een kwartier later zat Harry aan de afdelingstafel van Griffoendor te ontbijten, tussen Hermelien en Ron in, en tegenover Ginny en Mary-Jane. Hij probeerde zoveel mogelijk te vermijden om haar aan te kijken, maar toen hij per ongeluk een keer opkeek, merkte hij dat ze helemaal niet op hem lette. Mary-Jane liet haar ogen door de zaal dwalen, of praatte met Ginny, maar ze keek voor zover hij wist niet een keer naar hem. Net als gisteren. Had zij misschien een ander doel? Hadden de Kraaien nog meer mensen als slachtoffer uitgekozen? Waren er nog anderen die zo door vragen en angst werden achtervolgd als hij? Aan de ene kant hoopte hij het, dan zou hij medestanders hebben en de aandacht van de Kraaien zou niet alleen op hem gericht zijn... aan de andere kant wist hij dat hij het niet mócht hopen. Hij mocht niet hopen dat iemand anders dit ook voelde, hij mocht het niemand toewensen, zelfs Malfidus niet. Maar Malfidus zou het niet voelen, Malfidus was allang een Dooddoener en werkte misschien zelfs met de Kraaien samen.

"Hier, onze roosters," stootte Hermelien hem aan, en ze gaf hem een papiertje. Wanneer zouden de lessen Verschijnselen zijn? Dan zou hij Keemi moeten zien, en hij was er bang voor.

Toen hij het papiertje vlug doorlas, zag hij echter dat Verschijnselen er helemaal niet opstond. Opgelucht ademde hij uit... maar nee, er moest iets fout zijn. Natuurlijk kregen ze lessen Verschijnselen, er was geen reden waarom ze geen les zouden krijgen daarin.

"Waarom staat Verschijnselen er niet op?" vroeg hij zachtjes aan Hermelien, die dat soort dingen meestal wel wist, als hoofdmonitor en gewoon als wie ze was.

"Die lessen beginnen pas in oktober, omdat professor Sparition de eerste maand nog een paar andere dingen te doen heeft, en omdat dan pas alle zevendejaars ook echt zeventien zijn."

Dus hij hoefde haar voorlopig niet te zien... hopelijk moest ze veel weg in die maand. Nu pas keek Harry naar zijn rooster voor vandaag, en hij zag dat ze eerst Verweer tegen de Zwarte Kunsten hadden, van professor Zelifi. Vervolgens Spreuken en Bezweringen, Transfiguratie, en Waarzeggerij, en dan was de dag weer voorbij. Aangezien het allemaal blokuren waren, zou dit een lange, vermoeiende dag worden... maar misschien zou het zijn gedachten afleiden van andere dingen, en dat was natuurlijk alleen maar goed.

"Ik ben benieuwd hoe professor Zelifi het zal doen," zei Hermelien, met een licht twijfelende blik in haar ogen. Vier van de zes leraren Verweer tegen de Zwarte Kunsten hadden haar weinig interessants kunnen leren, alleen de lessen van Lupos en Dolleman waren interessant geweest in haar ogen. Harry wist dat ze hoopte dat ze veel zou leren dit jaar. Hij was de enige die wist dat ze Schouwer wilde worden, ze had het verder aan niemand verteld. Het was haar grootste wens om leiding te geven aan de Schouwers, als eerste vrouw, want ook in de toverwereld waren weinig vrouwen op hoge posten. Ze had veel idealen, Hermelien, en Harry dacht dat ze er ook wel zou komen, met haar hersens.

"Hij is een oud-Schouwer, dus hij kent vast een hoop trucjes uit de praktijk," zei Ron met volle mond, en Hermelien glimlachte een beetje. "Dat zal dan wel."

***

A/N: Plz read&review!