A/N: Hey hey… eindelijk is het vijfde hoofdstuk uit :D met gesprekken, briefjes en een 'leuke' les Toverdranken. Het duurde een beetje lang maar er waren nogal wat problemen enzo… maar ik heb de tijd dat ik me niet in een bui voelde om te schrijven gebruikt om een hoop te plannen, en ik heb nu ongeveer de helft van het verhaal in mijn hoofd zitten. En jullie zijn gewaarschuwd: het wordt heeeeeel lang ;-) Hm heb ik nog iets te zeggen?
Oh ja! Wel slim om dat ook ff te melden… ik heb uiteindelijk besloten om mijn lieve alter ego Selene toch maar een andere naam te geven, en haar naam is nu Keemi. Zegt het voort!
Disclaimer: De meeste dingen zijn natuurlijk van J. K. Rowling (die trouwens het vijfde boek zo ongeveer af heeft! Hurray!). Aan mijn verbeelding ontsproten zijn de Macht van de Kraaien, Aga en Maria, Zalazardrank, en Seth Fáyr tha hot guy ;-) Mary-Jane, Yenne en Eve zijn van zichzelf, maar ik heb ze voor dit verhaal een beetje 'bewerkt', net als ik mijn eigen alter ego Keemi een beetje heb 'bewerkt'. En tenslotte, het was niet helemaal mijn bedoeling maar toen ik de speech van good ol' Snapey over het harde werken nog eens doorlas, viel het me op dat die erg leek op de speech die mijn leraar Engels aan het begin van het jaar afstak. Vervang alleen 'P.U.I.S.T.en' even door 'Tweede Fase', 'handelingsdelen' en 'praktische opdrachten', dan ben je er al.
En hier is dan eindelijk het hoofdstuk…
Hoofdstuk 5: Ron, Hermelien en Cho
"Eindelijk hebben we je te pakken, Harry."
Harry, die bij het meer in het water stond te staren, schrok zich een ongeluk. Zijn gedachten vlogen meteen weer naar de Kraaien, net toen ze heel even ergens anders waren geweest. Waren dit...? Maar nee, toen hij zich omdraaide, zag hij dat de stem van het meisje was aan wie hij had zitten denken. Hermelien. Ja, en Ron natuurlijk. Ze hadden hem uiteindelijk dus toch gevonden, ook al had hij gisteren en vandaag nog zo zijn best gedaan om hen te ontlopen, bang dat hij hen zou moeten uitleggen... wacht eens even, hij kon het nu best uitleggen! Hij wierp een vlugge blik om zich heen, maar er was echt niemand te zien. Als het nu niet veilig was, was het nooit veilig, en hij moest het toch een keer vertellen... hij kon hen niet eeuwig blijven ontlopen. Goed, hij zou het nu doen, ze moesten het toch weten.
"Ik heb een antwoord op jullie vragen," zei hij toonloos, toch bang voor de gevolgen, maar wetend dat er niet aan viel te ontkomen. Nogmaals keek hij om zich heen, langzaam, om te controleren of er écht niemand was... als de Kraaien de waarheid spraken, zou het de dood van Hermelien en Ron zijn als iemand hem hoorde.
"Waarom had je bloed aan je hand, Harry?" vroeg Hermelien zacht, en ze pakte zijn vuist vast en vouwde die open, tot de snee te zien was. Het bloedde niet meer, allang niet meer, en het begon al een beetje dicht te groeien, maar het was nog steeds duidelijk te zien.
Harry haalde diep adem. "Dat is een lang en moeilijk verhaal, maar ik denk dat jullie het moeten weten. Het kan gevaarlijk zijn om het te weten, maar het kan ook gevaarlijk zijn om het niet te weten, want dan zouden jullie nog wel eens verrast kunnen worden. Willen jullie het horen?"
Hermelien en Ron wisselden een onzekere blik, en terwijl ze nadachten wachtte Harry uiterlijk rustig af, maar van binnen bleef hij twijfelen en overspringen van de ene gedachte naar de andere. Wel, niet, wel, niet, wat was beter? De keuze lag nu niet meer bij hem...
"Ik wil het horen, anders blijf ik me toch afvragen wat het is. Ik vermoed al iets," zei Hermelien langzaam. Ron knikte, en dus bereidde Harry zich voor op het vertellen van zijn verhaal.
"Zoals jullie waarschijnlijk al dachten heeft dit allemaal te maken met de Kraaien..."
***
"... en toen haalde ze haar mes tevoorschijn en zei "Geen Duister Teken, nog niet, maar wel een ander," en sneed in mijn hand. Gelukkig hoorde ik toen een van jullie mijn naam roepen, want toen verdween ze door een deur, net op tijd zodat jullie haar niet zagen. Nou ja, de rest van het verhaal weten jullie. Ik durfde het niet eerder te vertellen, omdat... omdat het jullie in levensgevaar brengt. Maar ik denk eigenlijk dat jullie ook al in levensgevaar zíjn, alleen al omdat ik met jullie bevriend ben en om jullie geef. Het... het spijt me. Het spijt me, allemaal."
Hermelien en Ron waren steeds verbaasder en banger gaan kijken, maar hadden hem geen enkele keer onderbroken. Nu legde Hermelien echter haar hand op zijn schouder, en ze zei: "Je kunt er niets aan doen, Harry, en je hoeft je niet te verontschuldigen."
"Maar het is mijn schuld als jullie... als jullie..."
"Vermoord worden?" Ze huiverde. "Maar we hebben er altijd nog zelf voor gekozen om met je bevriend te zijn. We hebben altijd al geweten dat het gevaarlijk kon zijn, denk maar aan de Steen der Wijzen of aan toen we met Sirius, professor Lupos en Peter Pippeling in het Krijsende Krot waren. Maar we willen gewoon met je bevriend blijven, Harry."
"Het idee dat... Yenne... en ik dacht nog wel dat jullie... of Mary-Jane, ze leek zo'n aardig meisje... maar natuurlijk willen we met je bevriend blijven!" riep Ron uit, en zijn gezicht kleurde een beetje rood. "Dus... Jeweetwel zit weer achter je aan?"
"Ik denk het," zei Harry zachtjes, en hij keek zijn beide vrienden aan. Hij had ergens wel geweten dat ze zo zouden reageren, ze waren echt goede vrienden, hij zou ze nooit willen ruilen of kwijtraken... en dat was juist waarom hij nog steeds zo bang was, en om zich heen bleef kijken. Als íemand... het hoefde niet eens een Kraai te zijn, gewoon iemand die het door zou kunnen vertellen.
"We dachten inderdaad dat Yenne goed bij jou zou passen, en ik geloof ook dat Cho het wel iets vond... wacht eens, zit Cho misschien ook in dat complot?" vroeg Hermelien nadenkend. Harry staarde haar even verbaasd aan, en merkte opeens dat hij helemaal niet meer aan Cho had gedacht. Nee, ze was geen Kraai, dat wist hij zeker. Maar als ze er geen was... en ze ging om met een Kraai... en ze was iemand waar hij om gaf... dan betekende dat...
"Nee, Cho is in gevaar! Oh, hoe heb ik dat kunnen vergeten?" Hij sprong op en begon rondjes te lopen, terwijl Ron hem verbaasd aankeek en Hermelien hem direct scheen te begrijpen.
"Ze weet van niets?"
"Nee, ze weet van niets," zuchtte Harry. "Ik heb maar nauwelijks de moed verzameld om het jullie te vertellen... en ik heb het alleen gezegd omdat jullie tóch al in gevaar zijn, omdat jullie mijn beste vrienden zijn en binnen het bereik van tenminste twee Kraaien. Want het is natuurlijk ook gevaarlijk om het te weten, als de Kraaien erachter komen dat ik het jullie heb verteld, ben ik bang dat... en dat zou natuurlijk ook met Cho kunnen gebeuren. Maar ze moet zo snel mogelijk van die Yenne af zien te komen... kunnen we haar niet gewoon zeggen dat ze op moet passen voor Yenne?"
"Maar dan vraagt ze je vast waarom, of ze denkt dat je jaloers bent en trekt zich er niets van aan, of ze vraagt aan Yenne of die soms weet wat je bedoelt... Ik denk dat je haar óf alles moet vertellen, óf niets. Oh my, wat een keuze... nu begin ik te begrijpen voor welke keuzes je staat, Harry," zei Hermelien geschrokken.
Harry wist dat ze een begin kon maken met begrip, maar nooit helemaal zou begrijpen hoe moeilijk het was als het leven van mensen van jouw keuzes afhing. En waarom hem nu weer? Waarom niet iemand anders? Nee, zo mocht hij niet denken... waarom niet gewoon niemand? De Kraaien zouden niet mogen bestaan, Voldemort zou niet mogen bestaan, dat zou het leven een stuk makkelijker maken. Waarom was alles zo moeilijk?
"Ik... ik denk dat je het haar moet vertellen," zei Ron aarzelend. "Ze moet weten voor welk gevaar ze staat. Ik ben ook blij dat je het mij verteld hebt, omdat ik nu tenminste weet in welk gevaar ik ben. Ik weet niet hoe Cho is, ik ken haar niet zo goed, maar..."
"Volgens mij is Cho meer zo iemand die niet wil weten in welk gevaar ze zich bevindt, iemand die gewoon een rustig leven wil hebben, tot het over is. Ze zal je er misschien niet dankbaar zijn als je het haar vertelt, maar ik denk ook dat het je plicht is."
"Maar het zal voor de Kraaien een extra reden zijn om..."
"Ja, een extra reden, misschien een nieuwe rechtvaardiging... maar voor een moord die ze toch al hadden willen plegen, waarom is Yenne anders bevriend geraakt met Cho? Ook als je Cho geen brief schrijft, denk ik dat ze haar toch wel doden, áls ze echt iemand willen doden en het niet allemaal bluf is om je bang te maken."
"Nee, dat is het zeker niet," zei Harry, en hij huiverde. De Kraaien waren op hun eigen manier overtuigend genoeg, hij zou er niet aan durven twijfelen dat ze heel serieus waren over het doden.
"Maar jullie denken dus dat ik het haar moet vertellen? Maar hoe dan?"
"Vertel haar dat je te weten bent gekomen dat Yenne haar wil doden, en dat Yenne dat zelf ook tegen jou heeft gezegd. Dat lijkt me de beste manier."
"Wacht, we kunnen dat briefje beter meteen hier schrijven," zei Harry, en hij rommelde in zijn zakken. Uiteindelijk vond hij een klein stukje perkament en een Dreuzelpotlood. Zo moest het maar genoeg zijn, hij wilde het hier doen zodat hij er meteen vanaf was en niet meer kon twijfelen. Want wat als Yenne de brief onderschepte? Wat als Cho al dood was? Wat als ze hem gewoon niet geloofde? Waarom zou ze haar ex-vriendje geloven?
"Harry, je twijfelt weer, nietwaar?" zei Hermelien vriendelijk. Hij keek haar aan, verbaasd dat ze hem zo goed kende dat ze dat kon zeggen. Maar ze had gelijk en hij moest het niet meer doen.
"Goed. Wat zal ik precies schrijven?"
"Schrijf dit maar," zei Hermelien, en ze dicteerde hem de brief.
Lieve Cho,
Ik schrijf je in grote haast, om je te waarschuwen. Ik heb van betrouwbare bronnen gehoord dat Yenne levensgevaarlijk voor je is. Ze is een Dooddoener en ik vrees voor je leven. Pas alsjeblieft goed op en probeer haar te ontwijken. Ik smeek het je, als herinnering aan onze liefde en vooral ook omdat ik niet wil dat je sterft. Blijf uit Yennes buurt.
Groetjes, Harry
Hij las de brief nog eens door. Zou ze niet denken dat hij gestoord was geworden? Wel, dat moest ze dan maar denken, áls ze maar uit Yennes buurt bleef... hij wilde niet dat ze zou sterven, en hij wilde niet verantwoordelijk zijn voor haar dood. En dat zou hij toch een beetje zijn.
Alsof ze aanvoelde dat hij een brief wilde versturen, kwam Hedwig aanvliegen. Hij had eigenlijk nauwelijks nog op haar gelet sinds ze die eerste brief van Voldemort kwam brengen, maar nu hij haar goed bekeek, zag hij dat ze nog niet volledig was hersteld. Ze zag er nog wat mager en haveloos uit, nu ze al die veren had verloren, maar haar wonden waren genezen en ze zag er wel gelukkig uit... voor zover je dat van een uil kunt zeggen.
"Ben je weer klaar om een brief te bezorgen?" vroeg hij vriendelijk, en hij streek met zijn vinger over haar kop. Ze maakte een zacht, vriendelijk geluid, en stak haar poot uit zodat hij de brief eraan vast kon maken. Even aarzelde hij nog, maar toen liet hij haar poot los en fluisterde: "Breng die brief naar Cho Chang, zo vlug je kunt. Het is heel belangrijk. Maar wees voorzichtig."
Ze keek hem aan, en even staarde Harry in die wijze uile-ogen... het leek alsof ze iets wist dat hij niet wist, maar het was een geruststellend iets. Het leek alsof ze hem wilde zeggen dat dit allemaal goed af zou lopen, dat hij en iedereen om hem heen veilig zou zijn voor Voldemort. Toen vloog ze weg, maar Harry had haar blik nog steeds in zijn hoofd, en hij voelde zich nog steeds veilig. Zo veilig, dat hij zich even afvroeg waar Hermeliens zachte woorden op sloegen.
"Op hoop van zegen."
***
"Op hoop van zegen."
Met die zin in zijn hoofd werd Harry de volgende ochtend wakker, maar hij wist niet of hij er ook over gedroomd had. Als hij iets vreselijks had gedroomd, herinnerde hij het zich in ieder geval niet meer... hij had nog steeds hetzelfde gevoel van veiligheid van de dag ervoor, en in stilte bedankte hij Hedwig daarvoor. Of hij het zich nu verbeeld had, of dat ze hem echt een boodschap had willen geven, het had hem in ieder geval rustiger gemaakt.
Hij draaide zich nog eens lekker om, want zijn wekker was nog niet gegaan en blijkbaar hoefde hij dus nog niet op te staan. Nog even lekker liggen in zijn warme bed, voor hij er weer uit moest en de kou in... wel, het was niet bijzonder koud voor begin september, maar toch was de temperatuur op de slaapzaal niet bepaald prettig als je enkel een pyama aanhad. En de wekker was nog steeds niet gegaan, dus nog maar een keer omdraaien en... hee, voelde hij nu iets?
Hij was meteen klaarwakker, en om de een of andere reden was het gevoel van veiligheid ook verdwenen. Veilig? Hij was nooit veilig. Maar wat voelde hij nou? Er prikte iets in zijn zij... even was hij bang dat het een mes zou zijn, maar toen nam zijn logische kant weer de overhand, en hij besefte dat het een vel perkament was. Niet dat dát een prettige gedachte was, tenminste niet als je Harry Potter heette en soms brieven van Voldemort kreeg... wel, wat het ook was, hij zou het weer moeten lezen. Het zou toch niet over... laat het alsjeblieft niet over Ron, Hermelien of Cho gaan!
Hij keek de slaapzaal rond, maar iedereen sliep nog, alleen hij was wakker. En toen durfde hij eindelijk het vel perkament onder zijn lichaam vandaan te halen. Hoe was het daar eigenlijk gekomen? Misschien was hij gisteravond wel in slaap gevallen terwijl hij nog iets aan het schrijven was... het was een prettige, geruststellende gedachte. Maar zodra hij het vel perkament zag, verdween die gedachte naar de achtergrond, want hij zou nooit op een zwart vel perkament schrijven.
Vlug gleden zijn ogen over de witte letters, en hij voelde een zware steen in zijn maag liggen. Want dit was de inhoud:
Wel, wel, Potter denkt dat hij in het geheim briefjes kan schrijven? Of in het geheim iets aan zijn vrienden kan vertellen? Niets blijft geheim voor de Kraaien... maar Potter weet heel goed welke straf hierop zal volgen, tenzij hij alweer vergeten is wat hij me heeft verteld...
Oh ja, denk vooral niet dat je dit briefje aan iemand kunt laten zien. Herinner je je de foto nog? Dan weet je wat ik bedoel. Trouwens, het brengt de dood voor je vrienden alleen maar dichterbij.
De Macht van de Kraaien
Dus ze hadden het toch op de een of andere manier uitgevonden. Hoe hadden ze hem in vredesnaam kunnen afluisteren? Hij was er zeker van dat er niemand in de buurt was geweest toen hij met Ron en Hermelien had gepraat.... nee, natuurlijk kon hij daar niet zeker van zijn! Ongeregistreerde Faunaten, Onzichtbaarheidsmantels, Onzichtbaarheidsdrankjes, Verkleiningsspreuken, en vast nog veel meer manieren die hij niet kende... er was in de tovenaarswereld geen manier om er zeker van te zijn dat er niemand in de buurt was. Alleen de Sluipwegwijzer zou hem kunnen verzekeren dat er geen mensen waren, tenminste zo lang hij op Zweinstein was. Hij besloot om voortaan altijd de Sluipwegwijzer mee te nemen, om er zeker van te zijn dat er geen Kraaien in de buurt waren. Maar voor Cho, Hermelien en Ron was dat besluit al te laat...
Het zou zijn schuld zijn. Het bleef maar door zijn hoofd hameren dat hij de schuldige was, dat ze misschien zouden sterven omdat hij niet eerder aan de Sluipwegwijzer had gedacht. Oh, ze zouden toch niet nu al... Harry haalde diep adem en zette de gedachten aan schuld even uit zijn hoofd. Hij kon niet controleren of Cho nog leefde en of ze zijn brief had gehad, maar hij móést weten hoe het met Ron en Hermelien was. Als ze nu al... als hij ze zou vinden... moeizaam kwam hij uit bed, zijn hele lichaam was verstijfd van angst, maar hij kreeg het toch voor elkaar om naar Rons bed te lopen. En toen stond hij voor het gordijn, en hij probeerde er niet aan te denken wat daar zou zijn.
Met een ruk opende hij de gordijnen, en opgelucht zag hij de lichtblauwe dekens op en neer bewegen in het ritme van Rons ademhaling. Zijn rode haar stak af tegen het witte kussen, en even keek Harry naar hem, denkend aan hun zes jaar vriendschap. Het zou vreselijk zijn om Ron te verliezen, maar het was nog niet gebeurd. Slaapdronken hief Ron zijn hoofd op, wakker geworden door het licht. Maar Harry, die zijn vriend niet wakker wilde maken, sloot de gordijnen vlug weer. Ron leefde nog. Hoe zou het met Hermelien zijn? Hij voelde zich iets minder bang, want hij dacht dat áls de Kraaien wilden doden, dat ze dan zijn beide vrienden gedood zouden hebben, niet alleen Hermelien. Toch, hij kon er nooit zeker van zijn, en hij wilde nog steeds controleren hoe het met Hermelien was.
Langzaam opende hij de deur van hun slaapzaal, en liep de trap naar de leerlingenkamer van Griffoendor af. Natuurlijk was daar niemand te zien, het was veel te vroeg... Harry nam nu de andere trap, die naar de slaapzalen van de meisjes leidde, zonder erbij na te denken hoe men zou reageren als hij in enkel zijn pyama een meisjesslaapzaal zou binnengaan.
Na vijf trappen op te zijn gelopen, kwam hij eindelijk bij de slaapzaal van de zevendejaars uit. Zonder te kloppen ging hij naar binnen, maar toen zag hij enkel vijf bedden met donkerrode gordijnen ervoor. Hij had absoluut geen idee wie waar sliep, en hij durfde het niet aan om zomaar de gordijnen te openen. Misschien zouden Aga en Maria het hem niet zo kwalijk nemen, maar hij wist zeker dat Parvati en Belinda hem nooit meer met rust zouden laten als hij bij hen naar binnen kwam stormen. Nee, er móést een manier zijn om Hermeliens bed te vinden... ach natuurlijk, dat bed daar, waar een uitpuilende tas vol boeken naast lag. Waar anders?
Voorzichtig opende hij de gordijnen, en hij zag bruine, krullende haren en een regelmatige ademhaling. Ook met haar was blijkbaar niets aan de hand, en hij zuchtte nogmaals opgelucht. Zijn beide vrienden leefden nog, alleen van Cho kon hij niet zeker zijn... er was niets zijn schuld. Nog niet, maar hij zou alles doen wat hij kon om zijn vrienden te beschermen, en hij zou er zeker van zijn dat er niemand in de buurt was voor hij het nog iemand zou vertellen. Alles om een moord te voorkomen. En hij was er nog steeds zeker van dat hij er goed aan had gedaan om het aan Ron en Hermelien te vertellen, dus was er eigenlijk niet zoveel om je schuldig over te voelen...
"Harry, wat doe jij hier?" vroeg opeens een zachte stem achter hem. Hij sprong op en draaide zich vlug om, de gordijnen achter hem dicht laten vallend. Het was Maria, een klein, knap meisje met blonde krullen dat in hun vijfde jaar uit Polen was gekomen, met haar tweelingzus Aga. Ze zag er niet verbaasd of geschokt uit, maar ze had een begrijpende blik op haar gezicht.
"Ehm... ik moest... ehm..." hakkelde Harry. Er was eigenlijk geen smoes te bedenken voor waarom hij naar Hermelien kwam kijken op haar eigen slaapzaal.
"Je vindt haar leuk, he?" vroeg Maria grinnikend, en Harry bloosde. Hij Hermelien leuk? Natuurlijk niet, maar hij besefte dat het de perfecte smoes was.
"Ehm, ja. Zeg het alsjeblieft niet door, wil je?"
"Natuurlijk niet," antwoordde Maria, en ze liep weer naar haar eigen bed, maar ze draaide zich nog wel een keer om en zond hem een verblindende lach. Ze was werkelijk aardig, en Harry dacht vorig jaar dat ze iets in hem zag, maar hij had haar nooit leuk gevonden. Wel, het zou nu wel over zijn, als ze het zo leuk vond dat hij verliefd was op Hermelien.
Vlug sloop hij de trap af, maar toen hij in de leerlingenkamer was, zag hij Mary-Jane daar zitten met een boek in haar hand. Ze zat met haar rug naar hem toe, maar ze had hem blijkbaar gehoord, want ze zei: "Wie is daar?"
Zonder te antwoorden rende Harry de trap naar de jongensslaapzalen op.
Toen hij de deur van zijn slaapzaal opende, zag hij Ron midden in de slaapzaal staan met een verbaasde en angstige uitdrukking op zijn gezicht. Zodra hij Harry zag, keek hij echter opgelucht.
"Oh, ik dacht..."
"Sst," onderbrak Harry hem. Zonder op Rons nu weer verbaasde uitdrukking te letten, rende hij naar zijn koffer en zocht de Sluipwegwijzer op. Als er op dit moment iemand in hun slaapzaal was... hij wilde niet nog meer stomme dingen doen, en ook al wisten Ron en Hermelien toch al van de Kraaien, het zou niet slim zijn om de Kraaien te provoceren.
"Ik zweer plechtig dat ik snode plannen heb," mompelde Harry, en hij tikte met zijn toverstok op het vel perkament. Meteen verscheen de kaart van Zweinstein, maar Harry was niet geinteresseerd in de andere kamers, alleen in zijn slaapzaal. Zodra die in beeld verscheen, zag hij dat alleen hij, Ron, Simon, Marcel en Daan zich hier bevonden. Mary-Jane zat beneden, en had blijkbaar goede oren, maar alleen het briefje laten lezen zou geen kwaad kunnen...
"Wat is er, Harry?" vroeg Ron verbaasd.
Vlug pakte Harry het briefje en wees erop, en vervolgens hield hij zijn vinger voor zijn lippen. Hopelijk begreep Ron hem... en ja, Ron knikte en las toen vlug het briefje door. Met grote ogen keek hij Harry weer aan, maar verbaasd merkte Harry dat er geen angst in die ogen was, alleen schok. Nou ja, de angst zou later nog wel komen, als het eenmaal goed tot hem was doorgedrongen wat dit betekende...
Harry wilde de Sluipwegwijzer weer terugleggen, maar besefte dat de kaart nog zichtbaar was. En misschien was het ook wel interessant om te zien waar de Kraaien dan wél waren.
Mary-Jane zat nog steeds in de leerlingenkamer, maar nu had Ginny zich bij haar gevoegd. Yenne was natuurlijk nergens te zien, aangezien ze hier volgens hem niet op school zat. En Keemi... waar was Keemi? Ze was nergens te zien... wel, misschien was ze op het moment niet op Zweinstein. Hermelien had immers verteld dat ze de eerste maand nog wat andere dingen te doen had...
***
"Tóverdranken. Echt iets waar ik zin in had, de eerste twee uur," zei Ron ontevreden terwijl ze onderweg naar de kerkers waren. De beide anderen waren in een niet veel blijere stemming, en dat had voor deze keer dus niets met de Kraaien te maken. Maar ze móésten wel goed hun best doen in Toverdranken, om dit jaar hun P.U.I.S.T.en te kunnen halen.
"Wemel, hou je commentaar voor je. Vijf punten aftrek voor Griffoendor," zei Sneep luid en duidelijk door de gang, en hij veroorzaakte hiermee een hoop gelach en gegrijns bij de Zwadderaars. Vooral Draco Malfidus had een enorme grijns op zijn gezicht, en Harry voelde voor de zoveelste keer het verlangen om hem een klap te geven. Maar niet met Sneep in de buurt.
"Ja ja, zanik niet," mompelde Ron, maar tot zijn en Griffoendors geluk werd dat niet gehoord door Sneep, die vlug verder was gelopen en de kerkers had geopend. Ron, Hermelien en Harry gingen vlug ergens achteraan zitten, om zo ver mogelijk van Sneep af te zitten. Zoals altijd zaten de andere Griffoendors om hen heen en vlak voor hen, en de Zwadderaars zaten vooraan.
"Dit jaar wordt zwaarder dan alle andere jaren," zei Sneep op half-fluisterende toon. "We moeten een enorme hoeveelheid stof behandelen, en ik weet nu al zeker dat enkelen van jullie..." Hij liet zijn ogen nu rusten op Marcel Lubbermans, die vuurrood werd maar ook een beetje geirriteerd keek. "... hun P.U.I.S.T.en niet zullen halen. Jullie weten wat dat betekent: als diegenen van school gaan, hebben ze geen certificaat gehaald voor Toverdranken, en zullen ze voor een hoop dingen niet worden aangenomen. Degenen die van plan zijn om hun P.U.I.S.T.en te halen, moeten keihard werken. Wie dat niet kan, niet wil of gewoon niet van plan is, die kan weggaan."
Hij wees naar de deur van het lokaal, en keek ondertussen elke leerling priemend aan, ook de Zwadderaars. Zelfs Sneeps lievelingetje Draco keek onrustig om zich heen, hoewel de meeste Griffoendors het zich niet konden voorstellen dat Sneep Draco zou laten zakken.
"Ik ga er dus vanuit dat iedereen hier zijn of haar best gaat doen. Gebeurt dat niet, dan kun je alsnog verdwijnen, want dan ga ik mijn tijd niet aan je verspillen."
Harry bedacht wat een vreselijk jaar dit zou worden als Sneep de waarheid sprak. Hard werken voor Toverdranken was een van de ergste dingen die er op Zweinstein konden gebeuren, afgezien van Voldemort-gerelateerde dingen natuurlijk. Maar goed, zijn jaar zou waarschijnlijk toch al vreselijk zijn... Harry huiverde, maar zette het van zich af en luisterde weer naar Sneep.
"Het eerste onderwerp dit jaar is de Zalazardrank."
Verbijsterd keek Harry Sneep aan, en hij wist dat hij niet de enige zou zijn. Zalazardrank? Als in Zalazar Zwadderich, een van de stichters van Zweinstein en naamgever van Zwadderich? Dat kon vast geen toeval zijn... met een bitter glimlachje bedacht Harry dat het vast iets duisters en illegaals was... oh nee, dan zouden ze er waarschijnlijk niets over leren.
"Ik ga er vanuit dat iedereen weet wat deze drank doet. Basiskennis. Maar voor degenen die die kennis niet bezitten, mag iemand het nog even herhalen... Potter?"
"Nou, eh... Zalazardrank komt natuurlijk van Zalazar Zwadderich enne..." hakkelde hij, ondertussen hopend op een wonder waardoor Sneep zou worden afgeleid. Zelfs Hermelien had haar hand niet opgestoken, hoe zou hij het dan ooit moeten weten? Zalazar... Zwadderich... vast iets met slangen, maar wat?
Gelukkig voor hem gebeurde er werkelijk een wonder: Marcel Lubbermans stak zijn hand op.
Sneeps ogen vielen bijna uit hun kassen en alle leerlingen staarden verbaasd en geschokt naar Marcel, die een beetje rood werd onder alle aandacht, maar recht voor zich uit bleef kijken.
"Maar hoe... niet in het boek... Marcel..." hoorde Harry Hermelien naast zich mompelen.
Eindelijk zei Sneep ijzig: "Lubbermans?"
"Zalazardrank is een uiterst ingewikkelde drank, uitgevonden door Zalazar Zwadderich. Als iemand deze drank drinkt en de juiste spreuk uitspreekt, verandert die persoon voor een kwartier in een slang. Een soort kruising tussen een Faunaat en een Wisseldrank eigenlijk."
Sneep knikte kort, maar gaf geen punten voor Griffoendor. In plaats daarvan keek hij in Harry's richting, die het gevoel had dat Sneep een slechte bui had en die nu op hem moest afreageren. En hij had gelijk.
"Vijf punten aftrek voor Griffoendor, Potter, omdat je het antwoord niet wist. Blijkbaar begin je nu al meteen met een slechte houding, niet voorbereiden, enzovoorts. Voor de rest van het jaar zit je hier vooraan, naast juffrouw Lista hier, en ik wil dat je voortaan al mijn vragen kunt beantwoorden!"
Harry staarde Sneep met open mond aan. Hij moest wel een héél slechte bui hebben als hij meteen al zo boos werd... het hele jaar vooraan zitten naast zo'n vreselijke Zwadderaar?! Niet meer bij Ron en Hermelien zitten?! Hij overwoog werkelijk even om dan maar weg te gaan, maar hij moest en zou zijn P.U.I.S.T.en halen, ook voor Toverdranken, dus pakte hij zijn boeken, stampte naar voren en smeet ze neer op de tafel die Sneep aanwees, naast een meisje dat omgedraaid zat naar haar buurvrouw. Het enige wat hij van haar kon zien was haar lange, blonde haar.
"De komende maand zullen we ons bezighouden met de Zalazardrank, en hoewel ik van deze klas vol domkoppen niet verwacht dat ze een werkelijk goede Zalazardrank kunnen brouwen, heeft degene die het toch lukt alvast een voorsprong op de anderen wat betreft de P.U.I.S.T.en. Wel, de ingredienten van Zalazardrank worden..."
Plotseling hoorde Harry naast hem iemand sissen: "De Kraaien volgen je overal, Potter."
Verbaasd draaide hij zich om, en meteen werd hij gevangen in twee grote, emeraldgroene ogen, vrijwel dezelfde kleur als hijzelf, maar met een kilheid erin die hij slechts vier keer eerder had gezien: bij Voldemort, bij Yenne, bij Keemi en bij Mary-Jane. Natuurlijk was dit weer een Kraai, hij herkende haar, maar dat was zo'n beetje de laatste normale gedachte die hij had. Hij voelde zijn hoofd leeg worden onder de hypnotiserende kracht van haar ogen, die hem vasthielden, en langzaam, heel langzaam, een boodschap zonden.
"Ik ben Eve Lista," fluisterde ze, gevaarlijk zachtjes. Eve Lista. De vierde Kraai. Eve.
"Word je een Dooddoener, Harry Potter?"
De vraag leek te weerkaatsen in zijn hoofd, steeds weer, steeds weer... word je een Dooddoener? Moet hij Dooddoener worden? Hij kan niet weigeren... hij kan geen 'Nee' zeggen tegen die ogen, die hypnotiserende ogen... maar hij kan ook geen 'Ja' zeggen... geen 'Nee... geen 'Ja'... word je een Dooddoener? Dooddoener...
"Potter! Welk ingredient heb ik net genoemd?" snerpte de stem van Sneep dwars door zijn vage gedachten heen, en meteen was de hypnose verbroken en kon hij zich weer bewegen, weer zijn eigen gedachten denken, weer zeggen wat hij moest zeggen...
"Nee!" zei hij helder en duidelijk.
"Wat 'nee', Potter?! Weet je het weer niet? Ga maar, Potter, ik wil je vandaag niet meer in de les zien. Twintig punten aftrek voor Griffoendor en morgenochtend wil ik een lijst met alle ingredienten van Zalazardrank!"
Verbijsterd keek Harry Sneep aan. Waar had hij het over? Waar ging dit over? Maar langzaam besefte hij weer wat er aan de hand was, dat hij door Eve gehypnotiseerd was en door Sneep gered... en dat de laatste hem nu uit de les stuurde. Toch had hij er geen spijt van dat hij het gezegd had.
Vlug pakte hij zijn spullen en liep naar de deur van de kelder, en de hele, lange weg voelde hij twee diepgroene ogen in zijn rug branden. Hij keek niet om.
***
"En, een lekker vrij uur gehad?" vroeg Ron toen Harry zijn vrienden weer zag, bijna twee uur later. Hij haalde zijn schouders op. Het was niet echt vrij geweest, want het opzoeken van de ingredienten bleek nog niet zo makkelijk... om de een of andere vreemde reden (en Harry vermoedde dat Sneep hieraan schuldig was) werden de ingredienten van Zalazardrank in alle boeken alleen in de vorm van raadsels gegeven. En niet zomaar raadsels, raadsels zoals een sfinx ze zou maken, kortom: moeilijke raadsels. Hij had er drie helemaal opgelost en twee half, dus nog vijftien te gaan, vóór morgenochtend.
Niet dat het nu de hoogste prioriteit had voor hem, hij moest zijn vrienden eerst en vooral vertellen over Eve, over dit nieuwe gevaar. Maar eerst... hij haalde de Sluipwegwijzer uit zijn zak en tikte erop met zijn toverstok, onder tafel natuurlijk, ook al was de leraar er nog niet. Na het uitspreken van de spreuk zag hij de lijntjes over de kaart kronkelen, en eindelijk kwamen ze bij het lokaal Spreuken en Bezweringen. Opgelucht zag hij dat er niemand in de buurt was die er niet hoorde te zijn, maar wat hij ook zag was dat de professor eraan kwam.
Zodra de man het lokaal binnenkwam, begonnen Parvati en Belinda te giechelen, en ook Hermelien keek zeer geinteresseerd in zijn richting. Harry zuchtte en verlangde terug naar de tijd dat professor Banning hen nog Spreuken en Bezweringen gaf, en nog niet met pensioen was. Seth Fáyr was een goede leraar, aardig en geduldig, maar het probleem was dat vrijwel alle meisjes het erover eens waren dat hij het lekkerste ding was dat er op school rondliep. Ook dat zou nog niet zo erg zijn, als ze dat maar niet al te duidelijk lieten blijken.
"Hallo klas," begon hij goedgehumeurd, "We gaan verder met de Fideliusbezwering waar we gisteren mee begonnen zijn. Wie kan mij vertellen..."
Harry keek even vlug naar professor Fáyr, die gelukkig niet op hem lette, en besloot dat de kust wel veilig was om Ron en Hermelien alles te vertellen.
"Nou... jullie herinneren je dat meisje waar ik naast zat?"
***
A/N: Gebruik alsjeblieft die vreselijk nuttige reviewbox… please please *valt op haar knieen voor de almachtige lezers* ik kan niet zonder reviews… en ik heb er pas 1 *snik*
Volgend hoofdstuk: Een vreemde droom, ruzie met Ron en bezorgdheid over Cho in… Moord en ruzie!
