A/N: Dit hoofdstuk zien we eindelijk iets van Severus (favoriet karakter van mij) en verder bestaat het voornamelijk uit zoenscènes… ;-) Naja, dat is niet waar… Rosie wordt ook eindelijk uitgenodigd voor het Lentefeest… en verder moeten jullie maar zien ;-) Please Read&Review J
Disclaimer: De meeste dingen in dit verhaal en het hele idee 'Harry Potter' zelf zijn natuurlijk van J. K. Rowling. Jade en Rosie en het verhaal zijn van mij (nee, Cissy niet… jullie zullen nog wel uitvinden wie zij eigenlijk is *grin*) Oh ja, en de brieven ook, al weet ik zeker dat ik niet de enige ben die dit gebruikt… De Astronomietoren als plaats om te zoenen is eigenlijk van Cassandra Claire, maar wordt overal in fanfictionland gebruikt
Hoofdstuk 4: De zoen en de gewonde
"Eindelijk, dat was het dan, de laatste les van vandaag," zei Rosie opgelucht. Hoewel ze wist dat Remus bij Lily was, was ze toch bezorgd geweest en wilde ze nu zo snel mogelijk naar Lily toe.
De drie meiden verlieten het lokaal zo snel mogelijk, zonder nog te blijven praten met anderen, en liepen haastig naar de Griffoendortoren. Die begon zich langzaam te vullen met mensen, maar ze probeerden door de massa te komen zonder aangesproken te worden. Wonder boven wonder lukte het hen om bij de trap te komen, maar daar werden ze aangesproken door James en Sirius.
"Weten jullie hoe het nu met Lily is?" vroeg James.
"We gingen net even kijken," zei Rosie kortaf. Ze wilde er bijna aan toevoegen dat Remus bij Lily was, zodat ze niet alleen was, maar zag daar toch maar vanaf. Ze wilde Remus niet nog meer problemen bezorgen, ook al zouden de jongens het waarschijnlijk toch wel uitvinden.
De drie meisjes liepen zachtjes de trap op en probeerden niet teveel geluid te maken. Natuurlijk waren ze een stuk luidruchtiger dan Remus, maar voor gewone mensen deden ze het helemaal niet slecht, en waarschijnlijk lag het daaraan dat zelfs Remus met zijn goede oren hen niet de trap op hoorde komen. Natuurlijk kon dat er ook aan liggen dat hij druk bezig was met andere dingen.
Rosie opende voorzichtig de deur en keek onmiddellijk naar Lily's bed, maar dat was leeg. Ze was dus blijkbaar al opgestaan, dacht Rosie tevreden, en op normale gesprekstoon zei ze: "Lily, hoe... oh."
Plotseling was haar blik gevallen op twee mensen voor het raam die elkaar omarmden. Zodra ze Rosies stem hoorden, sprongen ze onmiddellijk van elkaar weg, maar Rosie had de deur alweer gesloten, tot verbazing van Jade en Cissy.
"Waarom doe je de deur weer dicht? Slaapt ze nog?"
"Ehm, nee, ze was daar met Remus, aan het, ehm...."
"Oooh!" zei Jade, en haar gezicht lichtte op. "Ik begrijp je helemaal. Misschien moeten we dat maar even niet aan James en Sirius vertellen..."
"Goed idee," zei Cissy, en rustig daalden ze alle drie de trap weer af, om beneden natuurlijk weer recht in de armen van James en Sirius te lopen... figuurlijk dan.
"En, hoe was het met haar?"
"Ze sliep nog," zei Rosie kalm, zonder enig uiterlijk teken van liegen te vertonen.
"Moet die Slaapdrank nu ondertussen niet uitgewerkt zijn?" vroeg James wantrouwig, maar Jade zei vlug: "Welnee, dat hangt van de dosis af." Ze werd altijd vuurrood van liegen, maar aangezien dit de volle waarheid was, was er ook aan haar niets te zien. Dat overtuigde James.
"Wel, weten jullie ook waar Remus is? We hebben hem niet meer gezien."
"Misschien ligt dat eraan dat jullie er vandoor gingen zonder hem mee te vragen?" vroeg Rosie hard. Ze zag James' gezicht vertrekken, maar hij antwoordde: "Misschien. Hebben jullie hem nou gezien?"
Dan maar hard op hard, dacht Rosie, en ze zei: "Ja, hij zit boven bij Lily."
"Aha. Bedankt. En, uhm, Rosie, ikkeh... wou je nog iets vragen..." hakkelde James. Verbaasd volgde Rosie hem naar een hoekje van de leerlingenkamer, waar niet iedereen hen kon horen.
"Ik... ik wilde je vragen of je met mij... naar het feest zou willen gaan," zei hij zachtjes. Ze trok een wenkbrauw op en hij voegde er haastig aan toe: "Als vrienden, natuurlijk. Tenminste, ik weet niet of jij al met iemand anders gaat, of misschien liever met iemand gaat die je echt leuk vindt... want we weten allebei dat dat niet aan de orde is tussen ons... maar als je niemand op het oog hebt... zouden we toch best samen kunnen gaan?"
Ze dacht er even over na. Ze had nog niemand, en had ook niemand op het oog gehad. Ze had erover gedacht om maar gewoon alleen te gaan, maar met James kon natuurlijk ook. Vorig jaar waren ze een paar keer samen uit geweest, maar het was niet echt een succes gebleken. Ze waren gewoon goede vrienden gebleven, en zo konden ze natuurlijk ook gaan. Ze vond hem nog steeds een goede vriend, al was ze het er niet helemaal mee eens hoe hij Remus behandelde, dus... waarom niet?
"Lijkt me leuk, James. Jammer dat je niet met Lily kon gaan. Maar, beloof me... ga niet de hele avond om hen heen draaien... laat ze even. Je weet wat Perkamentus heeft gezegd, ze heeft liefde nodig."
Ze keek hem ernstig aan, maar hij staarde naar de punten van haar schoenen, niet in staat om antwoord te geven. Natuurlijk had ze gelijk, hij mocht zich niet jaloers of gemeen gedragen, niet nu... maar het was zo móéilijk om niet jaloers op Remus te zijn, die alleen maar de eerste was geweest.
"Ik beloof het. Het kan best leuk worden, en ik zal proberen om... gewoon te doen."
Ze glimlachte en zei: "Dan zal het zeker leuk worden."
"We moeten ergens een plaats vinden met iets meer... privacy," zei Lily met een scheef glimlachje. Ze vertrouwde Rosie wel, die zou heus niets doorvertellen, maar misschien zouden er nog meer mensen op ziekenbezoek komen, die minder betrouwbaar waren. Ze had ook het gevoel dat Remus het niet prettig zou vinden als zijn vrienden hen betrapten. Dat zou ze zelf trouwens ook niet prettig vinden. Natuurlijk hoefden ze zich tegenover niemand te verantwoorden, maar ja… het was nog een beetje te pril om het aan alle kritiek bloot te stellen. Dat kon morgenavond wel, op het Lentefeest.
"Dat moet niet al te moeilijk zijn met de Sluipwegwijzer," zei Remus en hij haalde het stuk perkament weer tevoorschijn. Al vlug zag hij dat er in het Astronomie-lokaal niemand was en waarschijnlijk ook niemand zou komen tot middernacht, tenzij er mensen waren met hetzelfde doel als zij. Lily knikte toen hij het haar aanwees. Toen bedacht Remus plotseling nog iets.
"Het is beter als ze ons niet samen zien weggaan, dan begrijpen ze wel wat we gaan doen… ik ga wel eerst, dan zeg ik dat je wakker bent maar even alleen wilt zijn. Of nog beter, ik zeg wel dat jij liever hebt dat Rosie je gezelschap houdt, zij weet toch al wat er aan de hand is. Dan kun jij een kwartiertje later wel weggaan, en dan verzin je maar een smoes om de leerlingenkamer uit te komen. Goed?"
"Moet lukken. Zie je over een kwartiertje in de Astronomietoren," zei ze met een veelbelovende glimlach, die ervoor zorgde dat Remus vlug naar beneden liep, voor hij niet meer zou kunnen. Hij kon het nog steeds niet geloven dat ze ook op hem verliefd was, maar ze had het bewijs nu wel geleverd… terwijl hij de trap afliep deed hij zijn uiterste best om de gelukzalige glimlach van zijn gezicht te bannen. Het lukte nog aardig.
Toen hij de leerlingenkamer inliep, zag hij vele ogen op zich gericht. Sirius en James liepen in zijn richting, maar Rosie (die bij James had gestaan) was sneller en fluisterde vlug in zijn oor: "Ik heb hen gezegd dat Lily nog sliep, dus hou je aan dat verhaal."
Hij knikte en zei toen hardop, zodat iedereen het kon horen: "Lily is net wakker geworden, maar ze wou graag even alleen met jou praten, Rosie, dus ik ben maar naar beneden gekomen."
Ze glimlachte en antwoordde: "Ik zal vlug naar haar toe gaan, Remus. Hoe ging het met haar?"
"Ze zag er een stuk gezonder uit, en leek ook minder moe," zei Remus. Hij probeerde er niet aan te denken hoe gelukkig ze eruit had gezien toen hij haar had gekust. Dat zou onvermijdelijk die glimlach terugbrengen op zijn gezicht.
"Gelukkig. Nog bedankt dat je bij haar wou zitten."
"Graag gedaan," zei Remus, en Rosie liep de trap op. Sirius en James, die netjes hadden gewacht tot hij en Rosie waren uitgepraat, liepen nu op hem af met vragende blikken op hun gezicht.
"Het gaat dus weer goed met haar?" Toen Remus knikte voegde Sirius eraan toe: "Gelukkig, ik heb me echt bezorgd gemaakt. Huilde ze nog?"
"Eh, nee."
"Heeft ze nog iets gezegd?"
"Alleen dat ze met Rosie wilde praten, verder niets. Ze was nauwelijks wakker…"
Sirius en James liepen weer terug naar de tafel waar ze eerder aan hadden gezeten, en opgelucht liep Remus de leerlingenkamer door en de gang op, op weg naar het Astronomielokaal. Hopelijk kwam Lily vlug.
Lily zat voor het raam, een beetje dromend, toen ze iemand op de deur hoorde kloppen. Wie...
"Ik ben het, Roos," hoorde ze Rosies stem, en ze schudde even met haar hoofd. Dat had ze toch moeten weten, Remus had gezegd dat hij Rosie naar boven zou sturen... nou ja, ze was een beetje afgeleid.
"Kom binnen."
Rosie kwam de kamer binnen en zag Lily voor het raam zitten, met een dromerige, gelukkige blik op haar gezicht. Wel, ze hoefde niet te raden naar de reden... ze was Remus dankbaar dat hij haar een poosje afleidde van de brief van Jeweetwel. En ze leek nu zo gelukkig. Ze hoopte dat ze heel lang samen zouden kunnen blijven, zo lang als Lily steun zou hebben.
"Ik hoef al niets meer te vragen, ik kijk gewoon naar je gezicht," lachte Rosie.
"Oh Roos, het was zo geweldig! Ik werd wakker, en hij was zo ontzettend lief, en we hebben gezoend tot jullie plotseling binnenkwamen... toen besloten we om te wachten tot we wat meer privacy hadden, en we hebben over een kwartiertje afgesproken in het lokaal Astronomie. Ik kan het nog steeds niet geloven!"
Rosie had glimlachend naar het hele verhaal geluisterd, maar nu kroop een grijns over haar gezicht.
"De Astronomietoren? Zozo..."
"Wat is daar mee?" vroeg Lily naief.
"Laten we zeggen dat daar wel vaker twee mensen naar toe gaan, die privacy nodig hebben," zei Rosie plagend. Ze had gedacht dat Lily dat ook wel wist, maar ze zag er verbaasd uit. Merkte Lily dan helemaal niets van wat er gebeurde in de school? Dat was bepaald grappig, zo af en toe.
"Zoiets zei Remus ook al... nou ja, we zien wel. Denk je dat ik al kan gaan? Zitten die andere drie beneden?"
"Sirius en James wel. James heeft me trouwens net meegevraagd naar het Lentefeest. Als vrienden," voegde ze er vlug aan toe, voor Lily verkeerde conclusies zou trekken. "Hij had niemand, en och, we zijn nog steeds goede vrienden, dus waarom niet?"
"Geweldig! Maar is het echt... alleen maar... vrienden?" vroeg ze plagend.
"Oh nee, Lily Evans, je gaat geen rare roddels verspreiden!" riep Rosie quasi boos.
Ze lachten beiden tot ze niet meer konden, maar toen hield Lily plotseling op en kreeg een sombere uitdrukking op haar gezicht. Rosie, die vermoedde waar Lily aan dacht, ging naast haar vriendin zitten en omhelsde haar.
"Kom op, Lil. Maak je daar nou niet druk om. Ga naar Remus toe en zorg dat deze middag leuk wordt, en maak van morgenavond de avond van je leven. Laat het niet verpesten."
"Je hebt gelijk," zei Lily, en ze veegde een verdwaalde traan van haar wang. "Ik kan Remus niet laten zitten, hij wacht op me en hij houdt van me. Ik hoop maar dat ik er niet teveel aan hoef te denken, dat is voor hem ook niet leuk. Ik moet flink zijn."
"Go girl. En ik denk dat hij je wel af weet te leiden. Nou, we gaan naar beneden en ik houd James en Sirius op een afstand terwijl jij vlug door de leerlingenkamer loopt. Ik verzin wel iets, dat je naar de Ziekenzaal gaat ofzo, of dat je naar Anderling gaat en dat je niet wilt dat er iemand meegaat. En dan... veel plezier."
"Dank je. Dankjewel voor alles, Roos."
"Is goed. Kom, we gaan."
Severus Sneep ijsbeerde door de leerlingenkamer van Zwadderich. Hij wist van zichzelf dat hij verliefd was op een Griffoendor, genaamd Lily Evans, zesdejaars klassenoudste, mooi, intelligent, aardig, kortom alles wat een jongen zou willen in een meisje. Hij wist ook dat hijzelf niet onaantrekkelijk was, hij was al vijf keer gevraagd voor het Lentefeest. Die uitnodigingen had hij trouwens allemaal afgeslagen, want hij wist dat hij met Lily wilde gaan, of met niemand. En het werd waarschijnlijk niemand, want Lily zou met Remus Lupos gaan, had hij opgevangen van een groepje zesdejaars Zwadderaarsters. Was er niets aan te doen? Hij wist wel wat hij het liefst zou doen, Remus vervloeken, maar dat zou hij niet doen. Natuurlijk, hij was een Zwadderaar en die deden dat soort dingen, maar hij wilde dat Lily hem aardig zou vinden, niet dat ze boos op hem zou zijn, en hij vreesde dat ze er toch wel achter zou komen. Kortom, slecht plan. Maar wat dan? Hij kon toch niet aanzien hoe die... die... weerwolf met Lily naar het Lentefeest zou gaan? Er moest iets te verzinnen zijn...
Hij besloot om wat door de school te gaan lopen, in de hoop op een plotseling briljant idee. En misschien, heel misschien, zou hij haar wel tegen het lijf lopen en de moed hebben om haar gewoon te vragen... goed, ze had al gezegd dat ze met Remus ging, maar misschien had hij nog een klein kansje.
Vlug liep hij door de gangen, kriskras door de school lopend, maar hij kwam niemand tegen. Steeds hoger kwam hij, tot hij tenslotte voor de ingang naar de Astronomietoren stond. En waarom ook niet? Misschien kreeg hij inspiratie door naar de lucht te kijken, of wat dan ook.
Hij opende langzaam de deur, en hoorde toen iemand lachen binnen. Hij voelde een rilling door zijn hele lijf toen hij de lach van Lily herkende. Ze was hier... maar niet alleen. Met wie was ze? Toen herkende hij de andere stem, die haar nu antwoordde, maar die plotseling werd afgebroken. Het was niet moeilijk om te raden waardoor, en hij voelde een blinde woede opkomen. Lily was daarbinnen, en ze kuste Remus. Zo moest het zijn, en dat betekende dat hij geen kans had. Ze hield van hem. Ze hield van die weerwolf, dat vreselijke wezen. Hij wilde de deur opensmijten en Lily van hem wegrukken, maar hij wist dat hij dat niet kon en mocht doen. Hij moest nu weggaan, deze geluiden maakten hem gek. Hij moest nu weg.
Blindelings rende Severus voort, en hij zag niet dat hij op een trap afstormde. Toen voelde hij opeens geen grond meer onder zijn voeten. Hij wist ergens in zijn achterhoofd dat hij viel, maar het kon hem niet schelen. Toen werd alles zwart.
Met een schok brak Lily de kus af en maakte zich los uit Remus' omarming. "Hoorde je dat? Het leek alsof er iets of iemand van de trap viel!"
"Waarschijnlijk Foppe," mompelde Remus, en hij sloeg zijn armen weer om haar heen, maar ze maakte zich opnieuw los en zag toen dat de deur op een kier stond, terwijl ze zeker wist dat ze hem dicht had gedaan. Betekende het iets, of was de deur uit zichzelf opengegaan, zo oud dat de sluiting niet meer goed werkte?
"Ik denk dat ik even ga kijken," zei Lily bezorgd. Ze wist niet om wie ze bezorgd was, maar ze had het idee dat het niet Foppe geweest was. Misschien was er iemand van de trap gevallen.
Vlug opende ze de deur en rende naar de dichtstbijzijnde trap. Geschokt zag ze dat ze waarschijnlijk gelijk had gehad. Daar onder lag Severus Sneep, bewusteloos, en hij zag er in ieder geval uit alsof hij net die twintig treden af was gevallen. Hoe kon hij zomaar vallen? De vraag kwam op in haar gedachten, maar werd weer naar achteren verdreven door de gedachte dat ze hem naar de Ziekenzaal moesten brengen.
"Remus!" riep ze. "Remus, we moeten hem helpen! Kun jij hem naar de Ziekenzaal dragen?"
"Dragen? Dat daar? Het is Sneep, Lily. Ik ga hem niet dragen."
Ongeduldig toverde Lily een brancard tevoorschijn en vroeg: "Help me dan tenminste om hem hierop te tillen."
Lily had zijn schouders al vast, en met een van afschuw vertrokken gezicht pakte Remus zijn benen en legde hem voorzichtig op het brancard. Zijn benen waren in ieder geval niet gebroken, maar hij zag nu pas dat Sneeps pols in een rare hoek lag. Waarschijnlijk gebroken...
Met nog een beweging van haar toverstaf zorgde Lily ervoor dat het brancard voor haar uit vloog, richting Ziekenzaal. Ze dacht niet na, handelde gewoon volgens haar gevoel, zonder te bedenken dat je slachtoffers niet mocht verplaatsen of dergelijke dingen. Misschien gold dat ook wel niet in de magische wereld, dat had ze nooit gevraagd of uit ervaring geweten. Hij moest gewoon naar de Ziekenzaal.
"Wacht op mij, Lily!" riep Remus. Hij klonk een beetje ongelukkig en misschien ook wel jaloers, en beschaamd wachtte Lily even op hem. Hij had gelijk, zoveel aandacht hoorde ze niet aan Severus te besteden, hij was een Zwadderaar en sinds hun eerste treinreis een vijand van Sirius, James, Remus en Peter. Ze hadden haar altijd voorgehouden wat een vreselijk pesterig joch hij was, dat hij slecht was, misschien wel een vampier, en ze had hen geloofd, maar ze besefte nu pas dat hij tegen haar altijd wel aardig was geweest. Hij had haar wel eens geholpen met Toverdranken of andere vakken. En hij zag er goed uit...
Maar toen ze weer naar Remus keek, was ze Severus alweer bijna vergeten, en zij begon het nu ook jammer te vinden dat ze onderbroken waren door dat geluid. Maar ze had morgenavond weer een nieuwe kans, na het Lentefeest zouden ze tijd genoeg hebben voor dit soort dingen. Nu moest ze deze jongen naar de Ziekenzaal brengen, want hij mocht dan een Zwadderaar zijn, ook die moeten verzorgd worden als ze hun pols hebben gebroken. Ze glimlachte echter nog een keer extra lief naar Remus.
