A/N: Dit hoofdstuk: Het Lentefeest gaat niet zo goed als verwacht als Sirius plotseling komt opdagen…
Disclaimer: De meeste dingen in dit verhaal en het hele idee 'Harry Potter' zelf zijn natuurlijk van J. K. Rowling. Patrick, Jade en Rosie en het verhaal zijn van mij (nee, Cissy niet… jullie zullen nog wel uitvinden wie zij eigenlijk is *grin*) Oh ja, en de brieven ook, al weet ik zeker dat ik niet de enige ben die dit gebruikt… De Astronomietoren als plaats om te zoenen is eigenlijk van Cassandra Claire, maar wordt overal in fanfictionland gebruikt, dus is 'algemeen bezit' ;-)
Hoofdstuk 6: Bezwering
Ze liepen hand in hand naar de tafels met eten en drinken, en liepen toen plotseling tegen James op, die alleen was.
Hij keek hen somber aan, en Remus keek uitdagend terug, om James te laten merken dat Lily met hem naar het feest was. James zou blij moeten zijn dat zijn vriend zo gelukkig was, niet jaloers en somber… Remus voelde de boosheid in zich opkomen, maar omdat hij wist wat hij kon doen als hij echt boos was, concentreerde hij zich uit alle macht op één van de elfjes, die tegen een paar anderen kwetterde, en vervolgens vlogen ze allevier weg.
"Zij ook al?!" hoorde hij Lily uitroepen, en hij besefte dat James iets tegen hen gezegd had. Maar wat?
"Hoezo, zij ook al?" vroeg James verbaasd. Remus wilde nu niet meer vragen wat er aan de hand was, dan leek hij zo ongeinteresseerd, maar hij luisterde nu aandachtig. Misschien zou hij er zo ook wel achter komen, zonder dat de beide anderen zouden weten dat hij niet had geluisterd.
"Aidan vertelde ons dat Jade niet is komen opdagen, en Sirius heb ik ook nog nergens gezien, en nu Rosie ook al weg… er is iets vreemds aan de hand. Ik vertrouw dit niet," zei ze met een angstige blik in haar ogen.
Rosie was dus ook verdwenen, net als de beide anderen, en nu had Lily dezelfde angst in haar ogen als Aidan… waarom was ze bang? Waarom was Aidan bang? Wat kon er gebeuren in Zweinstein, met Perkamentus?
"We zullen niet twijfelen om maatregelen te nemen als je je verkeerd gedraagt," mompelde Lily voor zich uit.
"Wat zeg je?" vroegen James en Remus tegelijk.
"We zullen niet twijfelen om maatregelen te nemen als je je verkeerd gedraagt," herhaalde Lily, nu iets luider, maar de twee jongens keken haar nog steeds onnozel aan. Ach, natuurlijk, ze hadden de brief nooit gelezen, alleen gehoord wat erin stond. Kon haar vermoeden waar zijn? Wat had ze voor verkeerds gedaan? Ze was bang, bang dat Jeweetwel erachter was gekomen dat de brief was onderschept… bang dat hij dat een reden zou vinden om haar vrienden iets aan te doen. Onzin, misschien, maar de gedachte ging niet weg.
"Blijf alsjeblieft bij me in de buurt, jullie twee, laat me niet in de steek," zei Lily smekend, en de twee jongens knikten woordeloos. Beiden voelden haar angst en wisten dat ze het meende. Beiden voelden de behoefte om een arm om haar heen te slaan, haar gerust te stellen, maar ze deden het geen van beiden.
"Wat is er, Lil?" vroeg Remus dringend.
"Waar zijn Cissy en Patrick? En waar is Peter?" vroeg Lily, zonder antwoord te geven op Remus' vraag.
"Hier ben ik," zei Cissy plotseling achter haar, en Lily schreeuwde het bijna uit van angst. Vervolgens viel ze haar vriendin om de hals, terwijl de drie jongens (ook Patrick stond er nu bij) haar verbaasd aankeken.
"Lily, wat is er? En James, waar heb je Rosie gelaten?"
"Weg… ze ging iets te drinken halen, maar is niet teruggekomen. Wat er met Lil is weet ik ook niet."
"Ik ben bang dat dit iets met de brief te maken heeft," zei Lily zachtjes, en op drie gezichten was nu vrees te zien, alleen Patrick keek onbegrijpend. Niemand nam echter de moeite om het hem uit te leggen, ze hadden het te druk met elkaar aankijken en bang zijn.
"De brief? Kwam die zin uit de brief?" vroeg Remus.
"Ja, daarom was ik zo bang. Wat als… hij… Sirius, Jade en Rosie heeft?"
"Dat kan toch niet! Hoe zou Jeweetwel hier op Zweinstein moeten komen? Dit is de best beschermde plaats op de hele wereld, Perkamentus is hier… dat kan gewoon niet, Lil," zei James kalmerend.
"Waarom zou het niet kunnen? Ik weet niet meer wat kan en niet kan, James. Ik weet niet meer waarom, of wat, of wie," zei ze op de rand van tranen.
Remus keek haar bezorgd aan en sloeg eindelijk zijn arm troostend om haar heen, terwijl Cissy haar voorhoofd fronsde. Ze zag eruit alsof ze nadacht, en plotseling sprong ze op en zei: "Volgens mij heeft Aidan net zo'n brief gekregen als jij, Lily."
Verbaasd keken de anderen haar aan, maar Cissy liep al weg, waarschijnlijk om Aidan te gaan zoeken.
"Cis! Wacht op ons! Ga niet zonder ons weg!" riep Lily overstuur, en ze rende achter haar vriendin aan, terwijl ze Remus en James meetrok, die haar zonder resultaat probeerden te kalmeren. Andere leerlingen keken hen verwonderd na, maar daar lette Lily niet op. Ze wilde niet dat ook Cissy zoek zou raken, hoe dan ook, en dus probeerde ze haar in te halen. Ze móésten haar inhalen.
"Aidan!" riep Cissy, die niet op hen wachtte, plotseling. De lange jongen die tegen de muur aan geleund stond, draaide zich om. Ze zag de uitdrukking op zijn gezicht, maar die was niet meer angstig zoals die van Lily, maar verdrietig. Ze was er zo zeker van geweest dat hij ook zo'n brief had gehad, omdat hij op dezelfde manier angstig had gekeken, maar nu zag ze het niet meer. Hij was niet meer bang, alleen nog ongelukkig. Had ze het zich dan toch verbeeld, die vrees?
"Wat is er, Cissy?" vroeg hij haar afwezig.
Ze had hem willen vragen of hij ook een zwarte envelop had gekregen, in de hoop dat hij haar dan zou begrijpen, maar ze besefte dat ze nu meer geinteresseerd was in het antwoord op een andere vraag, dus stelde ze die maar.
"Waarom kijk je zo ongelukkig? Is Jade nog steeds zoek?"
"Nee, ik heb haar gevonden," zei hij futloos. Het leek hem niet meer veel te kunnen schelen.
Lily was ondertussen steeds dichterbij gekomen, met de twee jongens vlak achter haar en Patrick weer een eindje daar achter. Ze hoorde Aidans laatste woorden en voelde een gedeelte van het gewicht op haar hart verdwijnen. Als Jade terecht was gekomen, zouden de anderen vast ook ergens in de buurt zijn. Dan had het vast niets met elkaar te maken. Maar... waarom keek hij dan zo ongelukkig? Misschien was ze wel gevonden, maar... anders. Dood? Toch niet dood? Laat het alsjeblieft niet dood of ernstig gewond zijn, laat haar nog levend en gezond zijn... Lily bleef het herhalen, maar ze durfde Aidan niet te vragen hoe het met Jade was. Cissy durfde dat wel en deed het ook.
"Waarom kijk je dan zo ongelukkig? Waarom ben je niet bij haar?"
"Omdat... omdat ze dat niet meer wil... ze zei dat ik haar met rust moest laten..."
Hemel zij dank, ze leefde nog... het enige dat er was, was dat ze niet meer bij Aidan wilde zijn, maar verder... wacht eens even! Lily besefte nu pas hoe raar het was dat Jade niet meer bij Aidan wilde zijn. Ze was al een half jaar verliefd op hem, en ze was zó blij geweest toen hij haar vroeg... ze begreep het niet. Dat kon toch niet, dat ze het opeens niet meer wilde?
"Hoe kan dat nou?!" riep Lily geschokt uit. "Ze was dol op je!"
Aidan wees alleen nog in de richting van de deur naar de hal, en liep toen sloffend weg. Lily begreep niet wat Aidan bedoelde. Wat was er in de hal? Wat had het met Jade te maken?
De anderen keken haar al net zo vragend aan, Patrick nog iets meer dan de anderen, omdat hij al niet eens begreep waarom ze zo vreemd had gedaan. De anderen begrepen háár wel, maar Aidan natuurlijk niet. Die was behoorlijk onbegrijpelijk op het moment.
"Ik denk dat we maar moeten gaan kijken," zei James tenslotte aarzelend, en de andere vier knikten. Een beter idee hadden ze ook niet, en ze wilden beslist weten wat er met Jade gebeurd was... en misschien ook wel met Rosie en Sirius. Misschien hadden ze allemaal hetzelfde 'lot' ondergaan.
Langzaam en onopgemerkt liepen de vijf in de richting van de hal. Ze merkten opeens dat ze niet de enigen waren. Meer leerlingen, voor het grootste deel meisjes, liepen in de richting van de hal. Toch scheen niemand anders dat op te merken. Geen enkele leraar kwam hun richting op, en de rest van het feest ging gewoon door. Alleen die groepjes meisjes liepen in de richting van de hal. Ze zagen er normaal uit, niet behekst, ook niet onder invloed van de Imperius... wel, dat zou toch nooit kunnen, met alle leraren in de buurt. Dat zou zelfs Jeweetwel niet kunnen doen.
Lily liep voorop, met de anderen achter haar aan. Ze wilde absoluut weten wat er met Rosie, Jade en Sirius was gebeurd, omdat ze er nog steeds niet zeker van was dat het niets te maken had met de brief.
Ze stond een momentje stil voor de deur naar de hal, om de anderen de tijd te geven om haar in te halen en misschien wel de deur eerder te openen dan zij, maar ze bleven achter haar, als om haar het volle zicht te geven. Vonden ze misschien dat zij het maar goed moest aanzien, omdat het allemaal haar schuld zou zijn? Nee, dat was onzin. Het was niet haar schuld, en dit waren haar vrienden, die zouden zoiets nooit doen.
Met een sterk gevoel van vrees en afkeer opende ze de deur dan toch, en gooide hem meteen wijd open, zodat iedereen het goed zou kunnen zien. Ze keken allemaal naar binnen.
Het enige wat ze feitelijk zagen, was een hele hoop ruggen. Iedereen stond met de rug naar hen toegekeerd, maar zelfs aan hun ruggen konden de vijf zien dat het allemaal meisjes waren, die allemaal praatten, met elkaar en tegen een onbekende persoon.
"Ga met mij mee!"
"Nee, met mij!"
"Je hoort bij mij!"
"Laat hem met rust!"
Lily en Cissy begrepen er helemaal niets van, maar ze vertrouwden het niet. De meisjes leken wel behekst, en ze wisten nog steeds niet tegen wie ze nou eigenlijk praatten. Het was niet in orde, dat voelde Lily heel sterk. Er gebeurde iets verkeerds. De meisjes wáren behekst.
"James, Remus en Patrick, halen jullie alsjeblieft de leraren of zo," fluisterde Lily vlug tegen de drie jongens. Remus wilde protesteren, en ze wist dat hij bij haar wilde blijven, maar ze wilde hem wegsturen. Waarom? Ze had geen idee, maar ze gaf hem een smekende blik, en hij knikte berustend.
"Maar wees voorzichtig, Lil. Ik vind het niet prettig."
In de tijd dat ze daar stonden, waren er ook alweer verschillende meisjes bijgekomen, die blijkbaar wél wisten wat er aan de hand was, en zich zo snel mogelijk naar voren probeerden te dringen. Nu pas viel het Lily op dat de hele menigte eigenlijk in beweging was. De menigte als geheel bleef op zijn plaats, maar de meisjes probeerden zich zo goed mogelijk naar voren te dringen, en op sommige plaatsen leek er wel een gevecht aan de gang te zijn. Dit was zo vreemd, zo onwaarschijnlijk, ze had niet gedacht dat ze ooit zoiets zou zien. En waar ging het nou eigenlijk over?
Toen ze zag dat de drie jongens weer door de deur waren verdwenen, besloot ze om tot de actie over te gaan en nu eindelijk te vragen wat er aan de hand was.
"Sonorus," fluisterde ze, en toen ze voelde dat haar stem luid genoeg was, schreeuwde ze: "Wat is er hier aan de hand? Waarom dringen jullie zo? Wat is daar? Zijn jullie behekst?"
De hele menigte viel meteen stil, en ze zag dat vrijwel iedereen zich omdraaide om te zien wie daar zo schreeuwde. Ze voelde een warme, rode kleur langs haar wangen omhoog kruipen, toen ze merkte dat iedereen naar haar keek, maar ze bleef staan waar ze stond. Ze voelde het verkeerde nog steeds.
Toen hoorde ze een stem, een jongensstem... nee, een mannenstem... een betoverende stem, diep en melodieus, die vroeg: "Wie is daar?"
"Het is Lily, Lily Evans," zeiden verschillende meisjes links van haar met een zucht, terwijl anderen tegen elkaar zeiden: "Nu kunnen wij wel inpakken." Voor haar zei iemand: "Laten wij maar opzij gaan." "Ja, Lily is er. Nu heeft hij wat hij wil," zei een meisje naast haar, en met een schok herkende ze Jade. Ze leek echter niet de normale Jade, ze had een dromerige blik in haar ogen, maar toen ze Lily zag keek ze haar jaloers en boos aan. Lily voelde zich onzeker onder die vele jaloerse blikken, maar ze merkte verbaasd dat de meisjes voor haar opzij gingen. Ze maakten een pad voor haar, ze wist het, en ze was bang voor wat er aan de andere kant zou zijn. Daar zou de 'hij' zijn die al deze meisjes zo vreemd maakte... wat zou 'hij' met haar doen? Had ze een kans tegen... tegen wat hij dan ook deed? Ze wist dat ze weg zou moeten lopen, ze wilde ook weglopen, maar aan de andere kant wilde ze zien wie er bij die prachtige stem hoorde.
Toen gingen uiteindelijk de laatste meisjes opzij (een van hen was Rosie) en ze had vol zicht op 'hem'... en Lily voelde meteen dat ze bij hem wilde zijn. Ze was iedereen en alles vergeten, ze wist dat ze bij hem hoorde, dat ze van hem hield en hem nooit meer wilde laten gaan... hij was geweldig. Hij was ontzettend knap, met zijn zwarte krullende haren, en die diepe, donkere ogen, waar ze in verzonk. Hoe kon iemand zo knap zijn als hij? Sinds wanneer was hij zo knap? Waarom had ze dat nooit eerder gezien? En in zijn ogen las ze dezelfde boodschap. Hij dacht ook zo over haar. Ze moesten samen zijn, ze hoorden bij elkaar.
"Sirius," zuchtte ze, en het galmde door de hal, omdat ze nog steeds de Sonorus-spreuk gebruikte. Ze merkte de blikken van de anderen niet op, alleen de zijne, met de liefde en... ze wist het juiste woord er niet voor, maar ze moest hem gewoon aanraken. Ze maakte een beweging om naar hem toe te lopen, maar op hetzelfde moment bewoog hij ook, en met een paar snelle stappen was hij bij haar en pakte haar schouders beet. Ze trilde bij zijn aanraking, en wilde dat hij haar nooit meer los zou laten.
"Quietus," mompelde hij, en haar stem was weer normaal, zodat alleen hij het kon horen toen ze fluisterde: "Neem me mee."
"Het Astronomielokaal?" vroeg hij, en ze knikte, niet in staat om nog iets te zeggen nu hij zo dicht bij haar was. Zijn uitstraling was te sterk, ze was alle andere jongens vergeten die ze ooit gekend en leuk gevonden had. Vergeleken bij hem, bij Sirius, waren ze niemand. Ze wist diep in haar achterhoofd dat dit verkeerd was, dat deze uitstraling niet normaal was, verkeerd... hij was zo niet, hij behekste haar zoals hij de anderen behekst had... ze wist niet wat het was... maar wat maakte het uit? Ze wilde nu bij hem zijn, en hij wilde bij haar zijn, dus wat maakte het uit dat hij haar behekst had?
Hij tilde haar op, alsof ze zo licht als een veertje was, haar gewaad gedrapeerd over zijn armen. Verschillende meisjes zuchtten bij het zien van dit sprookjestafereel: de abnormaal knappe prins, en in zijn armen de mooie sprookjesprinses... dit was voor hen niet weggelegd. Jaloers keken ze toe hoe Sirius Lily de trappen op tilde, haar mee naar boven nam. Haar wel, hen niet...
Net toen Sirius en Lily om de hoek waren verdwenen, kwamen vijf mensen de hal binnenlopen. Een van hen keek om zich heen, en zag de bekende gedaante met de lange rode haren en het zilveren gewaad niet. Ze was weg. Waar was Lily?
"Waar is Lily? Wat hebben jullie met haar gedaan?" schreeuwde hij door de hal, woedend.
"Wij hebben niets gedaan," zei de zachte stem van Cissy naast hem. Hij keek haar aan en wist dat ze de waarheid sprak. Ook toen ze haar volgende zin uitsprak.
"Ze is met Sirius mee naar het Astronomielokaal."
Remus voelde zijn hart bijna breken van jaloezie en ongeluk. Lily. Sirius. Hoe had ze hem dat aan kunnen doen? Hoe kon Sirius dit doen?
Tevreden en gelukkig keek Sirius naar het slapende meisje op de vloer, naast hem. Hij kamde haar lange, rode haren met zijn vingers, en overdacht met trots hoe dit allemaal zo gekomen was. Hij had het bijna niet kunnen verdragen dat ze met Remus was... de jaloezie was té overweldigend geworden... en toen was hij in een oud boek een vreemd sprookje tegengekomen. Een oud verhaal, waarin een man door de Jeugd (in de gedaante van een beeldschoon meisje) op zijn voorhoofd werd gekust, en vervolgens vielen alle vrouwen en meisjes voor hem, als ze hem alleen maar aankeken. Zodra hij het las, had hij geweten dat hij ook zoiets nodig had. Maar hoe kon hij zoiets krijgen? Hij achtte de kans klein dat de Jeugd hem op zou komen zoeken om hem het gevraagde te geven... gelukkig was hij te weten gekomen dat elk mooi meisje voldeed, zolang ze maar een bepaald ritueel uitvoerden. Wel, mooie meisjes waren best voorhanden als je iemand was als Sirius Zwarts, en dus had hij het ritueel uitgevoerd terwijl iedereen bezig was met het organiseren van het Lentefeest. En het had bijzonder goed gewerkt... al snel had hij een hele groep meisjes om hem heen gehad, die allemaal zo met hem mee zouden zijn gegaan... maar hij had op haar gewacht, en ze was gekomen. En daarna... hij glimlachte, en keek weer op haar neer. Hij had een geweldige nacht gehad, al had hij nog wel door willen gaan, maar hij was toch maar gestopt.
Tevreden met zichzelf ging Sirius liggen, en niet veel later was ook hij diep in slaap.
A/N: Okay, dit kon ik niet bij de disclaimer zetten omdat het een spoiler zou zijn… maar het verhaal over de Jeugd is een volgens mij oud-Iers verhaal. De spreuk die Sirius gebruikt heb ik zelf verzonnen.
Please read & review!
