A/N: En het laatste hoofdstukje… Veel gepraat, een ontmoeting met een voor jullie bekend figuur, jullie vinden eindelijk uit wie Cissy is (voor het geval je het nog niet doorhad) en de romantiek aan het einde is misschien wel anders dan verwacht… en misschien ook niet. En Sirius ziet er idioot uit, wat geheel zijn eigen schuld is.

Disclaimer: De meeste dingen in dit verhaal en het hele idee 'Harry Potter' zelf zijn natuurlijk van J. K. Rowling. Jade en Rosie en het verhaal zijn van mij… en Cissy dus niet, zie hieronder ;-)

Hoofdstuk 7: Ontmoeting en verandering

Natuurlijk hadden ook Rosie, Cissy en Jade gemerkt dat Lily de nacht niet in haar slaapzaal had doorgebracht. In het begin waren ze vooral woedend op Lily geweest, een woede die vooral jaloezie was, maar toen Sirius' betovering langzaamaan verdween, werd hij het onderwerp van de woede. Want natuurlijk begrepen zij wél wat Sirius had gedaan, ze hadden de liefdesbetovering aan den lijve ondervonden.

"Hoe hij dat Lily en Remus aan kan doen..." verzuchtte Rosie voor de zoveelste keer. Ze had Remus' gezicht gezien nadat Cissy hem had verteld over Sirius en Lily, en ze was er zeker van dat ze hem nog nooit zo ongelukkig had gezien. En Lily zou hier ook niet gelukkiger op worden, als ze erachter kwam dat ze de nacht met Sirius had doorgebracht, en wie weet wat met hem had uitgespookt... zou ze het zich nog kunnen herinneren als de betovering was verdwenen? Ze had zelf gemerkt dat haar geheugen een beetje vaag was over de periode dat ze onder de invloed van de liefdesbetovering was geweest, en ze hoopte maar dat Lily's geheugen ook niet al te best zou zijn, vooral als ze erg intiem waren geworden. Mijn hemel, en dat net op het moment dat Lily liefde, steun en vriendschap nodig had! Besefte hij dat nou helemaal niet? Had hij geen hersens? Of beter gezegd, geen hart?

"Ik hoop dat ze hem van school gooien!" zei Jade heftig. Ze had lang met Aidan moeten praten voor hij eindelijk begreep en accepteerde wat er aan de hand was, en hoewel ze aan het eind van het feest naar buiten waren geslopen en hadden gezoend, was ze er nog steeds niet zeker van dat hij het haar vergeven had. En nu zou Lily door datzelfde moeten gaan met Remus.

"Het ís natuurlijk illegaal..." zei Cissy nadenkend, "... maar ik weet niet of ze hem ervoor van school zullen gooien. Hij heeft echter het feest voor zoveel mensen verknald, dat hij de komende tijd op school niet bepaald geliefd zal zijn. En ook Remus, James en Peter zullen hem dit niet makkelijk vergeven... nee, ik denk dat hij door de leerlingen wel genoeg gestraft zal worden. Dat één avond met Lily hem dat allemaal waard is..."

"Ik wou dat ze maar kwam," zei Rosie bezorgd, "Misschien moeten we haar gaan zoeken."

"Misschien is ze op het moment bezig met het vervloeken van Sirius," zei Jade hoopvol.

"Wel, dan kan ze daar vast wel hulp bij gebruiken," zei Cissy, en ze sprong op en trok de beide andere meisjes mee, de slaapzaal uit. Ze zouden maar eens op zoek gaan naar hun vriendin, het werd nu toch wel tijd, en misschien zouden ze nog iemand tegenkomen...

Toen ze de leerlingenkamer inkwamen, keek Rosie even vlug om zich heen om te zien of Lily er was. Nergens de bekende rode haren, maar daar waren James, Peter, Remus en Sirius. Sirius? Ze draaide zich met een ruk om, en zag inderdaad de vier vrienden kameraadschappelijk bij elkaar zitten, niet ruzieend of iets dergelijks, al zagen ze er allemaal een beetje triest uit. Hoe kon dit? Wat was er gebeurd?

"Sirius," zei Cissy ijskoud, maar hardop. Verbaasd draaide hij zich om, en zijn gezichtsuitdrukking veranderde een beetje toen hij de drie meisjes woedend naar hem zag kijken. Hij moest weten waarom ze zo boos waren, maar hij leek niet op het punt te staan om zijn excuses aan te bieden.

"Wat heb je met Lily gedaan?" vroeg Jade hem, en de gezichten van Peter, James en Remus vertrokken, maar werden toen weer normaal. Deed het hen nu echt zo weinig? Het was onnatuurlijk, zeker voor Remus, en even maakte Rosie zich zorgen... had Sirius er nog maar een illegale spreuk aan toegevoegd? Zou hij iets illegaals kunnen gebruiken op zijn eigen vrienden? Ze zag hem ervoor aan, de spreuk die Lily en vele anderen had betoverd, was ook illegaal geweest, en Lily was toch ook een vriendin van hem geweest.

"Ik heb haar geen pijn gedaan, niet vermoord, en geen smerige toverdrankjes laten drinken," zei Sirius in een poging om grappig te zijn. Niemand lachte, maar Remus en James stonden op en verlieten de leerlingenkamer, blijkbaar omdat ze dit gesprek niet aan wilden horen. Peter wilde hen volgen, maar bedacht zich en sloop voorzichtig de trap naar zijn eigen slaapkamer op. Sirius durfde niet weg te gaan, alhoewel hij het graag wilde. De confrontatie met zijn vrienden was makkelijk geweest, maar Lily's vriendinnen haatten hem nu echt.

"Je weet wat we bedoelen. Heb je Perkamentus' woorden niet gehoord? Ze heeft liefde nodig, en steun. Jij hebt haar geen van beide gegeven, en nu moet ze die van Remus waarschijnlijk ook al missen."

Hij kuchte en zei: "Jullie begrijpen het niet. Jullie kunnen het niet eens begrijpen, niet nu. Probeer het dus ook maar niet, tot jullie zelf eens zo verliefd zijn dat jullie nergens anders aan kunnen denken..."

"Verliefd misschien, maar je gaf niet om haar, Sirius. Anders had je haar dit nooit aangedaan."

"Best. Ik ga het hier niet meer over hebben."

Hij stond op en wilde weggaan, maar Cissy hield hem tegen: "En waarom is Remus niet woedend op je? Wat heb je met hém gedaan?"

"Dat zijn jullie zaken niet, maar geloof me, hij doet dit uit vrije wil. Kan ik nu gaan?"

"Dat dacht je maar," zei Rosie wraakzuchtig, en voor hij haar tegen kon houden, richtte ze haar toverstok op hem en fluisterde: "Facussy." En nu konden de meisjes eindelijk lachen, toen ze zagen hoe Sirius' haar roze werd, en hij bolle wangetjes en onderkinnen kreeg. Het resultaat was onmiskenbaar dat van een klein varkentje.

"Kom, we moeten verder," zei Jade, en de beide anderen volgden haar, Sirius alleen achterlatend in de leerlingenkamer, zonder ook maar het kleinste idee van waarom de meisjes zo lachten.

"Lily! Als je hier zit, kom dan alsjeblieft tevoorschijn!" riepen drie meisjesstemmen in koor. Lily hief haar hoofd op en glimlachte bitter, haar vriendinnen waren de enigen die konden raden waar ze heen was gegaan. Ze kenden haar te goed, ze wisten dat ze naar het Astronomielokaal was gegaan, dat voor haar vollag met herinneringen aan Remus, en nu ook aan Sirius.

Zonder de tranen die langs haar wangen rolden weg te vegen, riep ze: "Hier ben ik," en even later kwamen Rosie, Jade en Cissy het lokaal binnen. Alle drie keken ze bezorgd, maar ook woedend... woedend op haar? Ze was even bang dat de betovering voor hen nog steeds werkte, en dat ze jaloers op haar waren. Misschien was daar niet eens een betovering voor nodig. Sirius was toch zo populair? Als haar vrienden en vriendinnen haar ook in de steek zouden laten, dan zou ze niet weten wat ze moest doen...

Maar ze kwam er al vlug achter dat de woede niet aan haar gericht was, toen haar drie vriendinnen haar tegelijk omhelsden. En zo bleven ze een moment staan, en Lily voelde zich voor de eerste keer sinds ze wakker was geworden, weer een beetje kalm. Ze had altijd haar vriendinnen nog.

"Hey," fluisterde ze met een klein glimlachje, dat de tranen niet kon verbergen maar toch bemoedigend was, zowel voor haar als voor haar vriendinnen.

"Hoe is het, Lil?" zei Rosie zachtjes toen ze zich weer van elkaar hadden losgemaakt.

"Wel, naar omstandigheden gezien... slecht, eigenlijk," en ze begon weer te huilen. Rosie sloeg een arm om haar heen en probeerde haar zo goed mogelijk te troosten. Ze had diep medelijden met haar ongelukkige vriendin, en beloofde zichzelf om Lily zo goed mogelijk te helpen, zelfs al zou Remus dat niet doen. Want daar begon ze nu aan te twijfelen, als Remus niet boos was op Sirius, gaf hij dan soms ook al niet meer om Lily? Nee, er was nog steeds dat vertrokken gezicht, die ongelukkige blik, als het over Sirius' nacht met Lily ging... ze begreep niets meer van die jongen, voor het eerst sinds ze had gehoord dat hij een weerwolf is. Hij had altijd zo duidelijk geleken, zijn gevoelens niet verbergend (dat kon hij niet eens) maar wat was er nu?

"Sssh, kalm maar," fluisterde ze, en toen Lily dat hoorde, hield ze op met snikken.

"Je hebt gelijk," zei ze vastbesloten door haar tranen heen. "Ik moet stoppen. Het is alleen, als ik eraan denk, als ik me herinner hoe ik wakker werd en hoe het hem niets kon schelen wat ik voelde..."

Ze haalde diep adem en keek haar vriendinnen aan.

"Hoe is Remus?" vroeg ze aarzelend.

Rosie zuchtte en zei: "Ik weet het niet... we begrijpen er niets van. We zaten vanochtend op onze kamer te praten, en besloten uiteindelijk om naar beneden te gaan, om jou te zoeken. Toen bleek dat Sirius daar al was, en hij zat gewoon bij Remus en de anderen. Ze leken geen ruzie te hebben, al zagen ze er wel allemaal wat ongelukkig uit. Nou, wij waren natuurlijk woedend en Cis riep zijn naam, en toen..."

In detail vertelde ze hoe het gesprek was gegaan en hoe Sirius, Remus, James en Peter eruit hadden gezien toen de verschillende dingen aan bod waren gekomen. Toen ze klaar was staarde Lily haar aan, maar ze huilde niet. In plaats daarvan zei ze met een klein, vreemd stemmetje: "Hij wil me niet meer. Ik ben met Sirius meegeweest en nu wil hij me niet meer."

Er viel een lange, ongemakkelijke stilte. Rosie, Jade en Cissy wisten niets te zeggen, en ook Lily bleef stilletjes voor zich uit staren, blijkbaar nog steeds geschokt door het nieuws.

"Ik haat ze. Ik haat ze allemaal," riep Lily plotseling uit, en ze rende het lokaal uit, weg van iedereen en van het verdriet en de schaamte... het was immers haar schuld? Zij was met Sirius meegeweest...

"Moeten we haar achternagaan?" vroeg Jade aarzelend, maar de beide anderen schudden hun hoofd.

"Ze heeft wat tijd voor haarzelf nodig," zei Cissy zachtjes, en Rosie knikte. "Ik denk het. Het is nogal een schok voor haar. Ik dacht... misschien..."

"Perkamentus?" mompelde Cissy, en weer knikte Rosie.

"Hij wilde het weten als er iets vreemds gebeurde... wel, de spreuk van Sirius is zeker illegaal, maar dat is het probleem nog niet zo. Het is gewoon een schok voor Lil, en hoe genant het ook is om haar liefdesleven met een professor te bespreken... ik denk dat we het toch maar moeten doen."

"Goed. Ehm... waar is zijn kantoortje?"

Plotseling, geheel onverwacht, kwam er een oude tovenaar met een lange baard het Astronomielokaal binnenlopen, en hij ging tegenover de drie meisjes op een tafel zitten. Het was Perkamentus, natuurlijk, wie anders, maar de drie staarden hem verbijsterd aan.

"Jullie willen hiermee toch niet zeggen dat ik me alweer vergeten ben aan te kleden?" zei Perkamentus met twinkelende ogen. Hij keek even naar zijn gewaad, en keek hen toen weer recht aan. "Nee, met mijn gewaad is niets mis. Dan vermoed ik dat het over juffrouw Evans gaat."

"Eigenlijk wel," zei Jade dapper, terwijl de andere twee Perkamentus nog steeds aanstaarden.

"U vroeg ons om alle vreemde dingen te melden die in haar omgeving gebeuren, en... wel... gisteravond gebeurde er zeker iets vreemds. Het heeft alles te maken met Sirius Zwarts..."

Ze deed het hele verhaal uit de doeken, van begin tot eind, met af en toe aanvullingen van Rosie en Cissy. Tijdens haar verhaal was Perkamentus steeds bezorgder gaan kijken, en toen ze klaar was keek hij de drie indringend aan.

"Het verhaal van Sirius Zwarts was mij bekend. Natuurlijk wordt hij gestraft, en ik zal ook eens met hem praten, maar ik kan hem niet dwingen om voorzichtig te zijn met Lily's gevoelens, dat moet hij zelf leren. Ik vertrouw erop dat jullie Lily helpen in haar confrontatie met hem en de jongeheer Lupos... ik kan dat niet. Ik zou wel meer willen doen, maar het ligt buiten mijn kunnen... wees voorzichtig."

Hij zag er plotseling oud en vermoeid uit, en mompelde in zichzelf terwijl hij opstond. Rosie dacht de woorden 'Voldemort' en 'gevaar' op te vangen, maar ze was er niet zeker van. Hij leek niet meer te merken dat zij ook nog in de kamer waren, en hij verliet de kamer zonder nog naar hen te kijken.

"Wel, hij weet er nu in ieder geval van," zei Rosie, en de andere twee knikten zonder haar aan te kijken. Ze zaten nog een poosje stilletjes in het Astronomielokaal, en gingen uiteindelijk toch maar weer naar beneden, want Lily kwam niet meer terug.

Lily rende. Ze rende vele trappen af, vervolgens door de hal, de grote deur, en toen over de gronden van Zweinstein, richting het Verboden Bos. Ze wist dat het zo ongeveer het domste was wat ze kon doen, vooral met de brieven die ze had ontvangen, maar die gedachte was ergens ver weggestopt. Andere dingen lagen meer bovenop, maar ook die probeerde ze weg te stoppen... kon ze niet gewoon nergens aan denken? Leegte? Of zo?

Even later stond ze aan de rand van het gevreesde bos, en nu aarzelde ze wel. Het was al zo vaak tegen haar en iedereen gezegd dat ze daar niet naartoe mochten gaan, dat het zelfs nu tot haar doordrong.

Maar wat had ze te verliezen? Ze wist niet of ze overdreef, maar ze had het idee dat alles van haar was afgenomen in maar die paar uur... die nacht, de dag tot nu toe, en alles. Maar nee... ze schaamde zich dat ze niet aan haar vriendinnen had gedacht. Eindelijk leek er weer een beetje logica in haar denken te komen, en ze realiseerde zich dat het allemaal niet zo erg was als het leek. Ja, ze stelde zich aan. Nee, het zou niet slim zijn om nu dit bos in te lopen. Ze moest hier weg zien te komen, terug naar haar vriendinnen, en de vier jongens de komende maanden gewoon negeren.

Ze wilde zich omdraaien, maar net op dat moment pakte iemand haar bij haar schouders. Hevig geschrokken probeerde ze zich om te draaien, maar ze merkte dat het niet lukte. Wie het ook was, hij of zij wist zeker hoe iemand goed vast te houden... ze kon nauwelijks bewegen, laat staan haar hele lichaam draaien... maar misschien alleen haar hoofd, dat werd niet vastgehouden... ze draaide haar hoofd zo ver als ze kon, maar zag geen gezicht, alleen een zwarte gedaante vanuit haar ooghoek.

"Nee maar, Lily Anne Evans, wat een prettige ontmoeting," zei een zalvende stem in haar oor. Het was een mannenstem, en hij klonk vriendelijk, maar Lily wist dat ze hem niet mocht vertrouwen. Iemand die werkelijk aardig was zou haar wel toestaan om zichzelf te bewegen.

"En waar zijn je vriendinnen? Narcissa Helena? Roseanne? Jade?" ging de stem verder. Blijkbaar verwachtte hij geen antwoord, en ze luisterde naar hoe hij de namen van elk van haar vriendinnen heel precies uitsprak. Hoe kende hij die namen? Vrijwel niemand kende de hele namen van Cissy en Rosie, laat staan dat iemand Cissy's tweede naam zou kennen. Hij moest hen gevolgd hebben, opgezocht hebben in de archieven van de school, op het Ministerie, waar dan ook...

"Nee, nergens te zien. Ben je dan helemaal alleen, kleine Lily Anne? Geen gezelschap?"

"Ik ben er," gromde plotseling een andere stem, en de eerste persoon leek geschrokken. In ieder geval liet hij Lily onmiddellijk los, en zij draaide zich natuurlijk meteen om. Ze zag een flits van lang, blond haar, en even vroeg ze zich af of ze zich vergist had... was het toch een vrouw geweest? Maar toen was de persoon, wie het dan ook was, verdwenen. Ze begreep niet hoe, hij (zij?) was gewoon opeens niet meer te zien, hoewel je niet kon Verdwijnselen op het terrein van Zweinstein.

Nu stond er nog een persoon in de schaduw, maar toen hij naar voren trad, zag ze wie het was. Severus Sneep. Waar kwam hij vandaan? Hoe had hij die griezel verjaagd? En waarom was hij haar komen redden?

"Ben je in orde, Lily?" vroeg hij bezorgd, en Lily knikte. Vreemd om hem zo bezorgd te zien, hem, een Zwadderaar... ze wist niet dat ze het in zich hadden. Maar misschien was hij de enige. Hij had haar gered.

"Wat gebeurde er?" vroeg ze zachtjes, en hij keek haar aan met ogen zo zwart als de nacht. Ze zag erin dat hij het niet wilde zeggen, mar ze wilde het weten... of kon ze het misschien raden?

"Toen je de trappen afrende, zag en volgde ik je... ik was bang dat je jezelf iets aan zou doen. Toen zag ik hoe hij je beetpakte van achteren... Lucius Malfidus is een Dooddoener, en ik weet niet wat hij van je wilde, maar veel goeds kan het niet geweest zijn. Dus viel ik hem aan, en hij verdween."

Ja, hij had haar inderdaad gered, al wist hij niet waarvan. Ze wist zelf niet eens waarvan. Het had iets te maken met die brieven, dat moest wel... ze wilden nu toch iets van haar. En hij was haar achterna gekomen... Ze wist niet goed wat ze nu moest doen. Wat kon ze hem vertellen? Ze keek weer naar hem, keek in zijn ogen, zocht naar... ze wist niet wat ze zocht, maar ze vond wel iets. Liefde. Hij gaf om haar.

"Dank je, Severus. Ik weet niet goed... ik weet niet..." begon ze, maar hij legde zijn vinger tegen haar lippen.

"Stil maar. We moeten terug naar Zweinstein."

"Sirius, je..." begon James toen hij de leerlingenkamer weer inkwam, maar voor hij zijn zin af kon maken, zag hij Sirius' gezicht en hij barstte in lachen uit.

"Wat is er?" vroeg Sirius geirriteerd, "Je begint op die meisjes te lijken."

"Je gezicht... wat hebben ze met je gedaan?" kreeg James er tussen de lachbuien uit. Sirius keek hem blanco aan, en James wees vlug op de spiegel die aan de muur hing. Zodra Sirius daarin keek, begreep hij het allemaal.

"Finite Incantatem!" riep hij, en hij wees op zichzelf. Verdwenen waren de bolle wangetjes en het knalroze kleurtje, en hij leek niet meer op een varkentje maar op een gewoon mens.

"Ja, heel grappig," zei hij humeurig, "Wat kwam je nu vertellen?"

Meteen werd James weer serieus.

"Perkamentus wil ons allemaal spreken in zijn kamer. Hij leek niet al te vrolijk, dus ik zou maar opschieten..."

Vlug stond Sirius op, en zonder nog iets te zeggen liep hij achter James aan naar de kamer van Perkamentus. Hij kon wel enkele redenen bedenken waarom Perkamentus hem zou willen spreken... hij was er nog maar pas achter dat de spreuk illegaal was. Nee, dat was niet waar. Diep van binnen had hij wel geweten dat zo'n spreuk niet goed kon zijn... het lag dicht bij Imperius, het beinvloeden van de gedachten van andere mensen en zo, en voor die spreuk kreeg je levenslang in Azkaban. Misschien kreeg je voor het ritueel dat hij had uitgevoerd ook wel enkele jaren Azkaban... hij huiverde. Zouden ze hem naar Azkaban sturen? Hij had er niet over willen denken, had het weggeduwd, maar nu hij naar Perkamentus werd gestuurd, moest hij wel. Hij was pas zeventien... maar voor de Magische Wet was dat volwassen.

Even later stonden ze voor Perkamentus' kamer, waar Remus en Peter al op hen stonden te wachten. Vreemd dat zij er ook waren, dacht Sirius, zij hadden toch niets te maken met wat hij had uitgevoerd? James ook niet, trouwens... was er dan toch iets anders?

"Kom binnen," zei plotseling een stem, en toen ze zich verbaasd omdraaiden, zagen ze dat de waterspuwer had gesproken. Nu sprong hij opzij, en de trap die naar Perkamentus' kamer leidde, verscheen. Een voor een liepen de vier jongens die trap op, en toen ze bij de grote deur stonden merkten ze dat die wijdopen stond.

Toen ze naar binnen keken, zagen ze een schokkend beeld. Daar zaten Lily Evans en Severus Sneep, het meisje waar ze zoveel om gaven en hun aartsvijand, hand in hand op hen te wachten.

"Lily?" vroeg Remus zachtjes, maar hij werd overstemd door Sirius, Peter en James, die in koor: "Sneep?!" riepen. "Wat doe jij hier? Met Lily nog wel..."

"Het zou prettig zijn als jullie niet over mij praatten zonder dat ik erbij ben," zei Lily koel. Ze keek de vier jongens een voor een aan, en ze wisten allemaal dat er iets was veranderd, iets wezenlijks. Ze was geen vriendin van hen meer en wilde dat ook niet meer zijn. Toen keek ze naar Severus, en de vier wisten dat hij hun plaats had ingenomen. Natuurlijk maakte hen dat onmiddellijk jaloers.

"Juffrouw Evans, misschien is het goed om deze heren te vertellen wat er zojuist is gebeurd," zei de stem van Albus Perkamentus vanuit de schaduwen. Nu pas zagen de vier vrienden dat hij er ook was, en ze probeerden zich allemaal in te houden.

Kalm deed Lily haar verhaal, en aan het einde staarden ze haar allemaal met open mond aan.

"Het was een geluk dat Severus me was gevolgd, anders weet ik niet wat er met me gebeurd was," voegde ze er tenslotte aan toe, en ze keek de jongens beschuldigend aan. Ze begrepen niet helemaal waar ze nu precies van beschuldigd werden, maar ze wisten wel dat ze Lily kwijt waren geraakt aan Sneep. Waar het precies door kwam, begrepen ze nog niet goed, maar op de een of andere manier hadden zij ervoor gezorgd dat Lily liever bij hem dan bij hen wilde zijn... was het misschien de schuld van die afspraak? Zou ze nog met hen bevriend zijn als zij en Remus bij elkaar waren gebleven?

"Goed dan, als de jongeheer Zwarts nog even wil blijven, kunnen de anderen gaan."

Sirius keek de anderen na, en wist dat hij behoorlijk gestraft zou worden. Maar ook wist hij dat het niets zou zijn vergeleken met de straf die hij net had gekregen van Lily. Verdiende hij het?

"Ze zijn zo verdomd egoistisch... alles gaat om hen. Ze dachten nooit aan mij, alleen aan zichzelf en zo heel af en toe aan elkaar. Ik besefte het niet... ik ben zo dom geweest..."

Met een driftig gebaar veegde Lily de tranen weg die over haar wangen stroomden.

"Kalm maar," zei Severus terwijl hij haar tranen wegkuste.

"Trek je niets aan van dat stelletje opgeschoten pubers. Ze zullen nu wel doorhebben dat dit hen niet veel zal helpen... je hebt hen niet meer nodig, Lily."

"Nee, ik heb jou nu," glimlachte Lily door haar tranen heen, en ze drukte zich tegen Severus aan. Hun lippen vonden elkaar gemakkelijk, en de komende uren vergat Lily alles over Sirius, Remus, James en Peter. Ze dacht alleen nog maar aan Severus.

A/N: En dat was dan het einde van dit verhaal… maar ik heb nog wel behoorlijk wat ideeen voor een sequel, en misschien daarna zelfs nóg een sequel… ik wil graag weten wat jullie er allemaal van vonden, dus please Read&Review J