Er waren drie dagen voorbij gegaan sinds de dood van Karkarov.
Het had niet in de ochtend profeet gestaan. Maar dat had ik ook niet verwacht, er waren weinig mensen die geloofden dat Voldemort herrezen was. Des te beter, zo konden wij rustig onze gang gaan.
Er werd op de deur geklopt, ik verwachtte niemand dus ik deed de deur op een kiertje open.
Voor de deur stond mijn meester.
Snel deed ik de deur helemaal open, en hij stapte naar binnen.
'Zo', zei Voldemort terwijl hij om zich heen keek.
Ik wachtte rustig af.
'Dus je houd niet van martelen'?
Het was geen vraag, het was een mededeling, ik slikte, bang als ik was.
'Ik zei', zei Voldemort op rustige toon, 'dat je niet van martelen houd'.
'Dat klopt' zei ik maar, ik wist dat liegen me ook geen goed zou doen.
'Ik had gezegd dat ik degene die mij Karkarov zou brengen rijkelijk zou belonen, jij hebt je beloning voor een deel al gehad, ik had nog meer leuke dingen met Karkarov willen doen'.
'Jammer, maar heer Voldemort komt zijn belofte na'.
'Zorg dat je dit "kleine" probleem de wereld uit help'.
'Ik doe dit niet nog een keer'.
'Ja, meester', bracht ik met moeite uit, aangezien ik al de tijd dat Voldemort aan het woord was geweest mijn adem in had gehouden.
'Ben je bang voor mij'? Vroeg Voldemort ineens.
'Ik ben bang u te mishagen heer', zei ik.
Voldemort glimlachte, dat was voor het eerst dat ik hem zag glimlachen zonder die duivelse grijns.
'Goed gesproken, en je hebt gelijk, ik verwacht van mijn dooddoeners niets dan gehoorzaamheid'.
'Terecht dat je bang bent mij te mishagen'.
'Maar daar kwam ik niet voor, luister'.
'Je gaat met me mee, neem alles mee wat je nog nodig denkt te hebben, je zult hier niet meer terug komen'.
Ik keek Voldemort aan, wat bedoelde hij?
'Schiet op', zei Voldemort, 'of moet ik je nog leren wat inpakken is'?
'Nee meester' zei ik, en ik rende kriskras door het huis, opzoek naar boeken, kleding, mijn bezem, mijn uil.
Toen ik alles bij elkaar in een hutkoffer had gepropt, keek ik nog een laatste keer door mijn huis.
Waar moest ik heen? En waarom zou ik hier niet terug komen? Voldemort liep naar de haard en pakte zijn toverstok.
"incendio" een groot vuur laaide op in de voorheen lege haard.
Voldemort haalde een zakje onder zijn gewaad vandaan. 'brandstof, reuze handig, altijd bij je hebben' zei Voldemort.
Ik sleepte mijn hutkoffer naar de haard.
'Volg mij', zei Voldemort alleen maar.
Voldemort pakte wat van de brandstof en gooide die in het vuur, toen gaf hij het zakje aan mij.
Hij ging in de haard staan. Fel groene vlammen laaiden op. "het duisterhuis" riep Voldemort.
Even stond ik besluiteloos naar de lege haard te kijken. Was ik echt niets vergeten?
Ik pakte ook wat brandstof en gooide het in het vuur.
De vlammen werden gelijk weer groen. Ik ging er middenin staan en riep
"het duisterhuis".
Ineens wist ik weer waarom ik liever verdwijnselde. Waarom gingen we eigenlijk via brandstof?
Daar moest ik ook maar eens achter zien te komen.
Het was vreselijk, door de hutkoffer en ook nog eens de kooi van mijn uil, die voor het gemak gewoon uil heette, knalde ik overal tegenaan. Ik voelde mijn ellebogen branden van de pijn.
Plotseling was de wilde rit over, ik vloog met een noodvaart uit een grote haard.
Nogal beduusd stond ik om me heen te kijken.
Ik stond in een enorme kamer, met een heel oud mozaïek op de vloer en muurschilderingen die verschillende Romeinse tovenaarskeizers moesten voorstellen, tenminste, ik dacht Nero te herkennen, en iedereen wist dat hij ook een tovenaar was geweest. Waardoor anders zou het Romeinse rijk ooit zo machtig zijn geworden, zonder de hulp van tovenaars? Voldemort stond voor me, ongeduldig schraapte hij zijn keel.
'O, bijna vergeten' zei ik, en snel gaf ik het zakje brandstof terug.'Welkom in mijn huis', zei Voldemort.
'Zoals je kunt zien is het een oude villa, Romeinse stijl'.
'De haard waar je nu voor staat is de enige manier om hier te komen'. 'Hij staat in verbinding met enkele haarden van trouwe dooddoeners'.
'Jouw huis was maar tijdelijk aangesloten, anders zou het een risico worden'.
'Je leert snel genoeg vanaf welke plaatsen je hiernaar toe kunt komen'.
'Wormstaart zal je een rondleiding geven'.
Voldemort verdween door een grote zware deur.
Ik liet mijn hutkoffer en uil maar staan en wachtte op wormstaart.
Ondertussen keek ik nog eens goed om me heen, ik moest toegeven, vanaf hier gezien was de rest van het huis waarschijnlijk net zo mooi als deze kamer.
Maar waarom was ik hier? Zo een goede dooddoener was ik nou ook weer niet.
Oké toegegeven, in de jaren voor Voldemorts val heb ik vele dreuzels naar de andere wereld geholpen. En ik heb ooit een schouwer gedood.
Maar ik vond mezelf nou niet bepaald geweldig, anderen hadden vele malen meer voor mijn meester gedaan.
Er ging een deur open en wormstaart kwam binnen. 'Loop je mee', zei hij, 'laat je spullen nog maar even staan'.
Ik liep achter wormstaart aan, deur de deur, en kwam in een enorme hal, een soort van ontvangst zaal. In het midden was een enorme marmeren trap naar boven.
Wormstaart vertelde ondertussen dat deze villa al heel lang het eigendom was van Voldemort, maar dat er maar enkelen waren die hier ooit geweest waren.
Wormstaart liet de rest van het huis zien, het was een U-vormig gebouw, met een grote tuin. In de tuin stonden alleen maar kruiden en andere rare planten die ik nog nooit eerder had gezien.
In een van de zijvleugels van het gebouw kreeg ik een kamer. Mijn koffer en uil stonden er al.
'Blijf hier tot ik je kom halen' zei wormstaart, 'niemand loopt hier zomaar door het huis, je zult snel genoeg instructies krijgen'.
Het was etenstijd, en wormstaart was me komen halen.
Met een aantal andere dooddoeners zaten we aan een grote tafel. De zetel aan het hoofd van de tafel was nog leeg, ik ging ervan uit dat dit de plaats van Voldemort zou zijn.
De tafel stond vol met eten, maar niemand nam er wat van. Zo wachtten we een tijdje, en toen kwam Voldemort binnen, en ging inderdaad op de lege zetel zitten.
'Welkom' zei hij, terwijl hij mij aankeek,' beschouw het als een eer hier te zijn'.
'Niet iedereen is hier welkom'. 'Alleen diegenen die mij nooit verraden hebben, en die ik in zekere mate vertrouw'.
Ik keek Voldemort aan, ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik? Vertrouweling? Van mijn meester? Ik voelde me voor het eerst sinds die dag weer wat meer op mijn gemak. In de tijd dat ik op mijn kamer gezeten had waren de wildste fantasieën bij me opgekomen, dat ik vermoord zou worden ofzo.
'Voor nieuwe gasten heb ik altijd een welkomst geschenk', ging Voldemort verder. 'Vanavond gaan we naar York, een klein feestje houden'.
Ik begreep al wat voor feestje dat zou zijn, voor zo ver ik wist woonden er maar weinig tovenaars in York.
Eindelijk begon iedereen te eten. Na het eten bleven we nog een tijdje praten over van alles en nog wat. Toen het al een uur of 12 was trok iedereen zijn mantel en masker aan, en via de haard in de zijkamer gingen we een voor een naar een oud verlaten landhuis. Het zag er van binnen uit alsof er al minsten 20 jaar niemand meer woonde.
De ramen waren ingevallen, en de weinige meubels die er stonden zagen er half vergaan uit. Hier en daar groeide klimop naar binnen.
Toen iedereen aanwezig was verdwijnselden we allemaal naar even buiten York.
We liepen een klein stukje zwijgend door de duisternis tot we bij een redelijk groot vrijstaand huis aankwamen.
Voldemort gaf het teken dat wel dicht om hem heen moesten komen staan.
Voldemort keek iedereen aan, en zei zachtjes: 'hier woont een dreuzel gezin'. 'Ze zijn verre familie van Cornelis Droebel'. 'Jullie weten wat je te doen staat'.
Geruisloos liepen we over het tuinpad naar de voordeur. Mijn toverstok hield ik in mijn hand. "alohomora" zei ik zachtjes. De deur ging krakend open.
Zachtjes liepen we de trap. Het huis, dat in diepe stilte maar spookachtig uitzag, had een aantal slaapkamers.
Allemaal kozen we een deur uit. Ik stond voor mijn deur en wachtte op het sein dat iedereen klaar was.
Twee tellen later deed ik mijn deur open en keek naar binnen. Het geluk was met mij, ik had de ouderlijke slaapkamer te pakken!
"Avada kedavra" zei ik. De bekende groene straal schoot uit mijn toverstok, en raakte de man. Hij bewoog niet meer.......
Ik raakte de vrouw met een lamstraal. Ook zij bewoog niet meer. "mobili corpus" zei ik. Ik vond dat altijd grappig om te doen, het dekbed viel van de vrouw af toen haar lichaam alsof het aan touwtjes was vastgebonden overeind kwam. Ik stuurde haar voor me uit de gang op. Ze had zo een grappig nachtkleed aan, ik wilde het mijn mede dooddoeners niet onthouden.
Op de gang barstte iedereen in een geluidloos gegrinnik. De dooddoener naast me fluisterde "furninculus" het was een grappig gezicht, er schoten allemaal blaren in het gezicht van de vrouw. "tarantalegra" zei iemand anders. De benen van de vrouw begonnen een wilde dans. Genoeg zei Lucius, en met een groene flits kwam er al veel te snel een einde aan ons spelletje.
Eenmaal buiten was het de eer aan mij om het duistere teken de lucht in te sturen. "mors mordre" zei ik. Een reusachtige groene schedel verscheen en gleed langzaam door de lucht tot boven het huis. Iedereen verdwijnselde naar het oude verlaten huis, en niet veel later waren we allemaal weer terug in de villa. Er gingen een aantal dagen voorbij waarin ik Voldemort weinig zag. Ik begreep dat hij bezig was met dementors en reuzen, maar ik wist niet precies wat.
In de tussen tijd leerde ik het een en ander bij over toverdranken en spreuken. Op een avond ging het bericht rond dat er een bijeenkomst gehouden zou worden, op onze vaste plek in het bos.
In plaats van het vervallen landhuis gebruikten we dit keer Lucius' huis om weg te kunnen komen. In het bos stonden we met ons kleine clubje bij elkaar.
Met een druk op het teken op wormstaarts arm door Voldemort wist ik dat de anderen snel zouden komen.
Intussen gingen wij vast op onze vaste plaatsen staan. Na slechts een minuut of 2 begonnen andere te verschijnselen tussen de bomen.
Toen iedereen gearriveerd was en op zijn plek stond viel mijn mond letterlijk open van verbazing: op de plek die bij onze vorige ontmoeting nog leeg was geweest stonden nu twee tovenaars, de van Detta's!
Dus dat betekende dat azkaban van ons was!
Ik zag dat de meeste anderen in de kring ook verbaasd waren, al was dat moeilijk te zien doordat iedereen wachtte op wat Voldemort zou gaan zeggen, en hem uiteraard niet kwaad wilde maken.
Eindelijk nam Voldemort het woord: 'dooddoeners, zoals jullie zien, zijn er twee oude bekenden in ons midden verschenen'.
'De dementors waren maar al te blij met mijn verzoek zich aan onze zijde te scharen, en hier zien jullie het eerste resultaat van die actie'.
'Welkom, ik ben blij dat jullie er nu allemaal zijn. maar er is hier iemand die nog wat te goed heeft, of niet Severus'?
Severus? Wie was dat ook al weer, ik dacht even na en toen wist ik het weer: Severus Sneep! Waar was hij al die tijd geweest? Ik had hem nog niet eerder terug gezien.
Die zou er zwaar van langs gaan krijgen.
Iemand aan de andere kant van de kring zakte op zijn knieën, kroop naar Voldemort toe en kuste de zoom van zijn gewaad. 'Het spijt me meester', zei hij, 'ik kon niet eerder aan uw oproep gehoor geven, omdat dreuzel vriend Perkamentus me steeds in de gaten hield'.
'Dat accepteer ik niet als excuus' zei Voldemort zacht, 'ik roep en jij komt, zo simpel is het'.
'Je hebt mijn bevelen genegeerd, en nu zul je daar voor boeten', "crucio"
Ik slikte maar weer eens, o dat gegil, ik kan het echt niet aanhoren, en nu Sneep al stuiptrekkend op de grond lag, voelde ik een bekende misselijkheid opkomen.
Snel deed ik mijn ogen dicht. Mijn meester had gezegd dat ik dit probleem moest oplossen, maar hoe doe je zoiets?
Het duurde even, maar na een tijdje drong het tot me door dat ik geen gegil meer hoorde, ik deed mijn ogen open, en deed ze gelijk weer dicht.
Iedereen had me aangestaard, ik had staan denken en niet opgelet, en nu had ik vast iets gemist, want zelfs Voldemort keek me aan.
Ik voelde mijn knieën het bijna begeven toen ik mijn ogen weer open deed en Voldemort onzeker aankeek.
Die blik op zijn gezicht voorspelde weinig goeds.
'Had ik je niet gezegd dat probleempje van je de wereld uit te helpen'? Vroeg Voldemort.
Ik stamelde maar wat van: 'ja meester', maar erg overtuigend klonk het niet meer. Ik had me in dagen niet meer zo ellendig gevoeld. 'Kom hier' zei Voldemort.
Wankelend op mijn onwillige benen liep ik naar het midden van de kring, tot ik naast Severus Sneep stond, die nog steeds lag te rillen op de grond.
Ik voelde een brok in mijn keel en keek naar de grond alsof daar ineens heel interessante dingen stonden.
'Kijk me aan', zei Voldemort.
Ik slikte, en keek omhoog. Ik had het grandioos verbruid, ik wist het, en het leek of er een klomp ijs om mijn hart zat.
'Kijk niet zo bang',zei Voldemort, 'ik help je graag van je probleem af'.
Maar er hing zo een rare grijns om zijn mond dat ik dat zeer ernstig betwijfelde.
'Heel aardig van mij hè'? 'Omdat je er nog zo een probleem mee hebt als ik het doe, mag je het nu zelf eens proberen'!
Wat? Ik die vloek gebruiken? Nu? Waar iedereen bij stond?
Ik keek Severus Sneep aan, en slikt een bal in mijn keel door.
Ik pakte mijn toverstok, richtte die op Severus, en deed mijn ogen maar weer eens dicht.
'Nou, komt er nog wat van' snauwde Voldemort 'of wil je het zelf eerst eens voelen'?
'Dat kan hoor, ik heb daar geen problemen mee, zoals je weet'.
Zo snel ik kon zei ik:" crucio", telde tot 3 en stopte met die vloek.
Angstig wachtte ik af, wat zou er nu gebeuren? Zou ik nu zelf de volle laag krijgen?
'Ga terug naar je plaats' was het enige dat Voldemort zei.
Dat liet ik me geen twee keer zeggen, en ik rende zo snel ik kon terug naar mijn plaats.
Voldemort wende zich tot Severus, die inmiddels was opgestaan.
'Jij ook terug naar je plaats, en waag het niet me ooit nog eens zo teleur te stellen'.
'Nee meester', prevelde Sneep, en ook hij liep snel terug naar zijn plaats. Dat was wel zielig voor hem, want de mensen die ooit aan beide kanten van hem hadden gestaan waren er niet meer, dus hij stond daar helemaal alleen. Soms was het dus niet zo erg om naast kwast te moeten staan!
Beter naast kwast dan naast niemand, of niet soms?
Maar, ik ben weer aan het denken, en denken en opletten, gaat bij mij niet zo goed, dus laat ik daar mee stoppen. 'Zo, nu iedereen weer weet wat zijn plaats is, zou ik jullie graag vertellen wat er nog meer gaat gebeuren', sprak Voldemort.
'De dementors staan nu aan onze kant, maar blijven voorlopig bewakers van azkaban, zogenaamd voor het ministerie'. 'Zo blijft het nog even een geheim, en worden we niet gestoord in onze plannen'.
'Op deze manier was het ook mogelijk om mijn zeer trouwe volgelingen, de van Detta's, uit azkaban te halen'.
'De volgende stap, is om afspraken met de reuzen te maken, zij moeten ook nog terug komen'.
'Lucius' zei Voldemort, 'ik wil dat je de reuzen gaat opzoeken, neem mensen mee die je denkt nodig te hebben, je hebt 2 dagen de tijd om te vertrekken, verdere instructies krijg je nog'.
'Ja, meester', zei Lucius.
'Ik wil dat iedereen die hier overblijft verder gaat met het uitmoorden van dreuzels, maar niet al te opvallend graag, ik wil niet hebben dat die sukkel van een minister van toverkunst voorlopig werkelijk gaat geloven dat ik herrezen ben'!
'Hij snapte toch al niets van onze laatste actie, hahaha, ik heb begrepen dat hij dacht dat het een flauwe grap was van iemand die hem onlangs bedreigd zou hebben'.
'Fin, genoeg, wegwezen allemaal, en denk erom: wees niet zo stom om je te laten betrappen'!
Het had niet in de ochtend profeet gestaan. Maar dat had ik ook niet verwacht, er waren weinig mensen die geloofden dat Voldemort herrezen was. Des te beter, zo konden wij rustig onze gang gaan.
Er werd op de deur geklopt, ik verwachtte niemand dus ik deed de deur op een kiertje open.
Voor de deur stond mijn meester.
Snel deed ik de deur helemaal open, en hij stapte naar binnen.
'Zo', zei Voldemort terwijl hij om zich heen keek.
Ik wachtte rustig af.
'Dus je houd niet van martelen'?
Het was geen vraag, het was een mededeling, ik slikte, bang als ik was.
'Ik zei', zei Voldemort op rustige toon, 'dat je niet van martelen houd'.
'Dat klopt' zei ik maar, ik wist dat liegen me ook geen goed zou doen.
'Ik had gezegd dat ik degene die mij Karkarov zou brengen rijkelijk zou belonen, jij hebt je beloning voor een deel al gehad, ik had nog meer leuke dingen met Karkarov willen doen'.
'Jammer, maar heer Voldemort komt zijn belofte na'.
'Zorg dat je dit "kleine" probleem de wereld uit help'.
'Ik doe dit niet nog een keer'.
'Ja, meester', bracht ik met moeite uit, aangezien ik al de tijd dat Voldemort aan het woord was geweest mijn adem in had gehouden.
'Ben je bang voor mij'? Vroeg Voldemort ineens.
'Ik ben bang u te mishagen heer', zei ik.
Voldemort glimlachte, dat was voor het eerst dat ik hem zag glimlachen zonder die duivelse grijns.
'Goed gesproken, en je hebt gelijk, ik verwacht van mijn dooddoeners niets dan gehoorzaamheid'.
'Terecht dat je bang bent mij te mishagen'.
'Maar daar kwam ik niet voor, luister'.
'Je gaat met me mee, neem alles mee wat je nog nodig denkt te hebben, je zult hier niet meer terug komen'.
Ik keek Voldemort aan, wat bedoelde hij?
'Schiet op', zei Voldemort, 'of moet ik je nog leren wat inpakken is'?
'Nee meester' zei ik, en ik rende kriskras door het huis, opzoek naar boeken, kleding, mijn bezem, mijn uil.
Toen ik alles bij elkaar in een hutkoffer had gepropt, keek ik nog een laatste keer door mijn huis.
Waar moest ik heen? En waarom zou ik hier niet terug komen? Voldemort liep naar de haard en pakte zijn toverstok.
"incendio" een groot vuur laaide op in de voorheen lege haard.
Voldemort haalde een zakje onder zijn gewaad vandaan. 'brandstof, reuze handig, altijd bij je hebben' zei Voldemort.
Ik sleepte mijn hutkoffer naar de haard.
'Volg mij', zei Voldemort alleen maar.
Voldemort pakte wat van de brandstof en gooide die in het vuur, toen gaf hij het zakje aan mij.
Hij ging in de haard staan. Fel groene vlammen laaiden op. "het duisterhuis" riep Voldemort.
Even stond ik besluiteloos naar de lege haard te kijken. Was ik echt niets vergeten?
Ik pakte ook wat brandstof en gooide het in het vuur.
De vlammen werden gelijk weer groen. Ik ging er middenin staan en riep
"het duisterhuis".
Ineens wist ik weer waarom ik liever verdwijnselde. Waarom gingen we eigenlijk via brandstof?
Daar moest ik ook maar eens achter zien te komen.
Het was vreselijk, door de hutkoffer en ook nog eens de kooi van mijn uil, die voor het gemak gewoon uil heette, knalde ik overal tegenaan. Ik voelde mijn ellebogen branden van de pijn.
Plotseling was de wilde rit over, ik vloog met een noodvaart uit een grote haard.
Nogal beduusd stond ik om me heen te kijken.
Ik stond in een enorme kamer, met een heel oud mozaïek op de vloer en muurschilderingen die verschillende Romeinse tovenaarskeizers moesten voorstellen, tenminste, ik dacht Nero te herkennen, en iedereen wist dat hij ook een tovenaar was geweest. Waardoor anders zou het Romeinse rijk ooit zo machtig zijn geworden, zonder de hulp van tovenaars? Voldemort stond voor me, ongeduldig schraapte hij zijn keel.
'O, bijna vergeten' zei ik, en snel gaf ik het zakje brandstof terug.'Welkom in mijn huis', zei Voldemort.
'Zoals je kunt zien is het een oude villa, Romeinse stijl'.
'De haard waar je nu voor staat is de enige manier om hier te komen'. 'Hij staat in verbinding met enkele haarden van trouwe dooddoeners'.
'Jouw huis was maar tijdelijk aangesloten, anders zou het een risico worden'.
'Je leert snel genoeg vanaf welke plaatsen je hiernaar toe kunt komen'.
'Wormstaart zal je een rondleiding geven'.
Voldemort verdween door een grote zware deur.
Ik liet mijn hutkoffer en uil maar staan en wachtte op wormstaart.
Ondertussen keek ik nog eens goed om me heen, ik moest toegeven, vanaf hier gezien was de rest van het huis waarschijnlijk net zo mooi als deze kamer.
Maar waarom was ik hier? Zo een goede dooddoener was ik nou ook weer niet.
Oké toegegeven, in de jaren voor Voldemorts val heb ik vele dreuzels naar de andere wereld geholpen. En ik heb ooit een schouwer gedood.
Maar ik vond mezelf nou niet bepaald geweldig, anderen hadden vele malen meer voor mijn meester gedaan.
Er ging een deur open en wormstaart kwam binnen. 'Loop je mee', zei hij, 'laat je spullen nog maar even staan'.
Ik liep achter wormstaart aan, deur de deur, en kwam in een enorme hal, een soort van ontvangst zaal. In het midden was een enorme marmeren trap naar boven.
Wormstaart vertelde ondertussen dat deze villa al heel lang het eigendom was van Voldemort, maar dat er maar enkelen waren die hier ooit geweest waren.
Wormstaart liet de rest van het huis zien, het was een U-vormig gebouw, met een grote tuin. In de tuin stonden alleen maar kruiden en andere rare planten die ik nog nooit eerder had gezien.
In een van de zijvleugels van het gebouw kreeg ik een kamer. Mijn koffer en uil stonden er al.
'Blijf hier tot ik je kom halen' zei wormstaart, 'niemand loopt hier zomaar door het huis, je zult snel genoeg instructies krijgen'.
Het was etenstijd, en wormstaart was me komen halen.
Met een aantal andere dooddoeners zaten we aan een grote tafel. De zetel aan het hoofd van de tafel was nog leeg, ik ging ervan uit dat dit de plaats van Voldemort zou zijn.
De tafel stond vol met eten, maar niemand nam er wat van. Zo wachtten we een tijdje, en toen kwam Voldemort binnen, en ging inderdaad op de lege zetel zitten.
'Welkom' zei hij, terwijl hij mij aankeek,' beschouw het als een eer hier te zijn'.
'Niet iedereen is hier welkom'. 'Alleen diegenen die mij nooit verraden hebben, en die ik in zekere mate vertrouw'.
Ik keek Voldemort aan, ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik? Vertrouweling? Van mijn meester? Ik voelde me voor het eerst sinds die dag weer wat meer op mijn gemak. In de tijd dat ik op mijn kamer gezeten had waren de wildste fantasieën bij me opgekomen, dat ik vermoord zou worden ofzo.
'Voor nieuwe gasten heb ik altijd een welkomst geschenk', ging Voldemort verder. 'Vanavond gaan we naar York, een klein feestje houden'.
Ik begreep al wat voor feestje dat zou zijn, voor zo ver ik wist woonden er maar weinig tovenaars in York.
Eindelijk begon iedereen te eten. Na het eten bleven we nog een tijdje praten over van alles en nog wat. Toen het al een uur of 12 was trok iedereen zijn mantel en masker aan, en via de haard in de zijkamer gingen we een voor een naar een oud verlaten landhuis. Het zag er van binnen uit alsof er al minsten 20 jaar niemand meer woonde.
De ramen waren ingevallen, en de weinige meubels die er stonden zagen er half vergaan uit. Hier en daar groeide klimop naar binnen.
Toen iedereen aanwezig was verdwijnselden we allemaal naar even buiten York.
We liepen een klein stukje zwijgend door de duisternis tot we bij een redelijk groot vrijstaand huis aankwamen.
Voldemort gaf het teken dat wel dicht om hem heen moesten komen staan.
Voldemort keek iedereen aan, en zei zachtjes: 'hier woont een dreuzel gezin'. 'Ze zijn verre familie van Cornelis Droebel'. 'Jullie weten wat je te doen staat'.
Geruisloos liepen we over het tuinpad naar de voordeur. Mijn toverstok hield ik in mijn hand. "alohomora" zei ik zachtjes. De deur ging krakend open.
Zachtjes liepen we de trap. Het huis, dat in diepe stilte maar spookachtig uitzag, had een aantal slaapkamers.
Allemaal kozen we een deur uit. Ik stond voor mijn deur en wachtte op het sein dat iedereen klaar was.
Twee tellen later deed ik mijn deur open en keek naar binnen. Het geluk was met mij, ik had de ouderlijke slaapkamer te pakken!
"Avada kedavra" zei ik. De bekende groene straal schoot uit mijn toverstok, en raakte de man. Hij bewoog niet meer.......
Ik raakte de vrouw met een lamstraal. Ook zij bewoog niet meer. "mobili corpus" zei ik. Ik vond dat altijd grappig om te doen, het dekbed viel van de vrouw af toen haar lichaam alsof het aan touwtjes was vastgebonden overeind kwam. Ik stuurde haar voor me uit de gang op. Ze had zo een grappig nachtkleed aan, ik wilde het mijn mede dooddoeners niet onthouden.
Op de gang barstte iedereen in een geluidloos gegrinnik. De dooddoener naast me fluisterde "furninculus" het was een grappig gezicht, er schoten allemaal blaren in het gezicht van de vrouw. "tarantalegra" zei iemand anders. De benen van de vrouw begonnen een wilde dans. Genoeg zei Lucius, en met een groene flits kwam er al veel te snel een einde aan ons spelletje.
Eenmaal buiten was het de eer aan mij om het duistere teken de lucht in te sturen. "mors mordre" zei ik. Een reusachtige groene schedel verscheen en gleed langzaam door de lucht tot boven het huis. Iedereen verdwijnselde naar het oude verlaten huis, en niet veel later waren we allemaal weer terug in de villa. Er gingen een aantal dagen voorbij waarin ik Voldemort weinig zag. Ik begreep dat hij bezig was met dementors en reuzen, maar ik wist niet precies wat.
In de tussen tijd leerde ik het een en ander bij over toverdranken en spreuken. Op een avond ging het bericht rond dat er een bijeenkomst gehouden zou worden, op onze vaste plek in het bos.
In plaats van het vervallen landhuis gebruikten we dit keer Lucius' huis om weg te kunnen komen. In het bos stonden we met ons kleine clubje bij elkaar.
Met een druk op het teken op wormstaarts arm door Voldemort wist ik dat de anderen snel zouden komen.
Intussen gingen wij vast op onze vaste plaatsen staan. Na slechts een minuut of 2 begonnen andere te verschijnselen tussen de bomen.
Toen iedereen gearriveerd was en op zijn plek stond viel mijn mond letterlijk open van verbazing: op de plek die bij onze vorige ontmoeting nog leeg was geweest stonden nu twee tovenaars, de van Detta's!
Dus dat betekende dat azkaban van ons was!
Ik zag dat de meeste anderen in de kring ook verbaasd waren, al was dat moeilijk te zien doordat iedereen wachtte op wat Voldemort zou gaan zeggen, en hem uiteraard niet kwaad wilde maken.
Eindelijk nam Voldemort het woord: 'dooddoeners, zoals jullie zien, zijn er twee oude bekenden in ons midden verschenen'.
'De dementors waren maar al te blij met mijn verzoek zich aan onze zijde te scharen, en hier zien jullie het eerste resultaat van die actie'.
'Welkom, ik ben blij dat jullie er nu allemaal zijn. maar er is hier iemand die nog wat te goed heeft, of niet Severus'?
Severus? Wie was dat ook al weer, ik dacht even na en toen wist ik het weer: Severus Sneep! Waar was hij al die tijd geweest? Ik had hem nog niet eerder terug gezien.
Die zou er zwaar van langs gaan krijgen.
Iemand aan de andere kant van de kring zakte op zijn knieën, kroop naar Voldemort toe en kuste de zoom van zijn gewaad. 'Het spijt me meester', zei hij, 'ik kon niet eerder aan uw oproep gehoor geven, omdat dreuzel vriend Perkamentus me steeds in de gaten hield'.
'Dat accepteer ik niet als excuus' zei Voldemort zacht, 'ik roep en jij komt, zo simpel is het'.
'Je hebt mijn bevelen genegeerd, en nu zul je daar voor boeten', "crucio"
Ik slikte maar weer eens, o dat gegil, ik kan het echt niet aanhoren, en nu Sneep al stuiptrekkend op de grond lag, voelde ik een bekende misselijkheid opkomen.
Snel deed ik mijn ogen dicht. Mijn meester had gezegd dat ik dit probleem moest oplossen, maar hoe doe je zoiets?
Het duurde even, maar na een tijdje drong het tot me door dat ik geen gegil meer hoorde, ik deed mijn ogen open, en deed ze gelijk weer dicht.
Iedereen had me aangestaard, ik had staan denken en niet opgelet, en nu had ik vast iets gemist, want zelfs Voldemort keek me aan.
Ik voelde mijn knieën het bijna begeven toen ik mijn ogen weer open deed en Voldemort onzeker aankeek.
Die blik op zijn gezicht voorspelde weinig goeds.
'Had ik je niet gezegd dat probleempje van je de wereld uit te helpen'? Vroeg Voldemort.
Ik stamelde maar wat van: 'ja meester', maar erg overtuigend klonk het niet meer. Ik had me in dagen niet meer zo ellendig gevoeld. 'Kom hier' zei Voldemort.
Wankelend op mijn onwillige benen liep ik naar het midden van de kring, tot ik naast Severus Sneep stond, die nog steeds lag te rillen op de grond.
Ik voelde een brok in mijn keel en keek naar de grond alsof daar ineens heel interessante dingen stonden.
'Kijk me aan', zei Voldemort.
Ik slikte, en keek omhoog. Ik had het grandioos verbruid, ik wist het, en het leek of er een klomp ijs om mijn hart zat.
'Kijk niet zo bang',zei Voldemort, 'ik help je graag van je probleem af'.
Maar er hing zo een rare grijns om zijn mond dat ik dat zeer ernstig betwijfelde.
'Heel aardig van mij hè'? 'Omdat je er nog zo een probleem mee hebt als ik het doe, mag je het nu zelf eens proberen'!
Wat? Ik die vloek gebruiken? Nu? Waar iedereen bij stond?
Ik keek Severus Sneep aan, en slikt een bal in mijn keel door.
Ik pakte mijn toverstok, richtte die op Severus, en deed mijn ogen maar weer eens dicht.
'Nou, komt er nog wat van' snauwde Voldemort 'of wil je het zelf eerst eens voelen'?
'Dat kan hoor, ik heb daar geen problemen mee, zoals je weet'.
Zo snel ik kon zei ik:" crucio", telde tot 3 en stopte met die vloek.
Angstig wachtte ik af, wat zou er nu gebeuren? Zou ik nu zelf de volle laag krijgen?
'Ga terug naar je plaats' was het enige dat Voldemort zei.
Dat liet ik me geen twee keer zeggen, en ik rende zo snel ik kon terug naar mijn plaats.
Voldemort wende zich tot Severus, die inmiddels was opgestaan.
'Jij ook terug naar je plaats, en waag het niet me ooit nog eens zo teleur te stellen'.
'Nee meester', prevelde Sneep, en ook hij liep snel terug naar zijn plaats. Dat was wel zielig voor hem, want de mensen die ooit aan beide kanten van hem hadden gestaan waren er niet meer, dus hij stond daar helemaal alleen. Soms was het dus niet zo erg om naast kwast te moeten staan!
Beter naast kwast dan naast niemand, of niet soms?
Maar, ik ben weer aan het denken, en denken en opletten, gaat bij mij niet zo goed, dus laat ik daar mee stoppen. 'Zo, nu iedereen weer weet wat zijn plaats is, zou ik jullie graag vertellen wat er nog meer gaat gebeuren', sprak Voldemort.
'De dementors staan nu aan onze kant, maar blijven voorlopig bewakers van azkaban, zogenaamd voor het ministerie'. 'Zo blijft het nog even een geheim, en worden we niet gestoord in onze plannen'.
'Op deze manier was het ook mogelijk om mijn zeer trouwe volgelingen, de van Detta's, uit azkaban te halen'.
'De volgende stap, is om afspraken met de reuzen te maken, zij moeten ook nog terug komen'.
'Lucius' zei Voldemort, 'ik wil dat je de reuzen gaat opzoeken, neem mensen mee die je denkt nodig te hebben, je hebt 2 dagen de tijd om te vertrekken, verdere instructies krijg je nog'.
'Ja, meester', zei Lucius.
'Ik wil dat iedereen die hier overblijft verder gaat met het uitmoorden van dreuzels, maar niet al te opvallend graag, ik wil niet hebben dat die sukkel van een minister van toverkunst voorlopig werkelijk gaat geloven dat ik herrezen ben'!
'Hij snapte toch al niets van onze laatste actie, hahaha, ik heb begrepen dat hij dacht dat het een flauwe grap was van iemand die hem onlangs bedreigd zou hebben'.
'Fin, genoeg, wegwezen allemaal, en denk erom: wees niet zo stom om je te laten betrappen'!
