Het was nog voor de middag en het was overal stil en verlaten, op een of
andere manier zag het er allemaal een beetje griezelig uit nu ik hier in
mijn eentje was.
Ik ging het huis binnen, liep de trap op en daarna een lange gang in. Het
leek wel of het huis sinds mijn laatste bezoek nog bouwvalliger was
geworden, en de planken kraakten onder mijn voeten.
In de laatste kamer was de grote haard die we vorige keer ook hadden
gebruikt. Met een simpele incendio spreuk brandde er al snel een vuur. Vlug
haalde ik het zakje brandstof van de riem onder mijn gewaad. Sinds het
bezoek van Voldemort bij mij thuis was ik nooit meer zonder geweest, en dat
was een geluk, anders had ik nu nooit naar Het Duisterhuis terug kunnen
keren.
Ik gooide wat brandstof in het vuur, en gelijk laaiden hoge groene vlammen
op.
Ik ging er middenin staan, terwijl ik "Het Duisterhuis" riep.
Met mijn armen stijf tegen me aangeklemd zag ik andere haarden aan me
voorbij flitsen. Ik zag gezapig huiskamer tafereeltjes, en lege kamers.
Uiteindelijk begon ik vaart te minderen, en even later tuimelde ik uit de
haard in de hal van Het Duisterhuis.
Versuft keek ik om me heen, er was niets veranderd gelukkig, en ik ging
opzoek naar Voldemort. Ik verwachte dat hij in zijn kamer zou zitten en
liep er zo snel mogelijk naar toe.
Weer stond ik voor de grote zware houten deur, maar dit keer was ik minder
bang dan de vorige keer. Ik klopte aan en wachtte. Er gebeurde niets, en
terwijl ik stond te wachten voelde ik mijn maag tekeer gaan ten teken dat
hij nu toch echt graag wat voedsel zou willen.
Ik sloeg met mijn hand op mijn voorhoofd, wat stom, het was natuurlijk
lunchtijd! Snel rende ik alle gangen weer door naar de eetzaal, en vanaf
een afstandje kon ik het rumoer al horen.
Enthousiast trok ik de deur open en rende naar binnen.
In een oogopslag zag ik dat ook hier niets veranderd was. Iedereen zat
inderdaad aan tafel, ook Voldemort.
Zodra ze mij binnen zagen rennen hield iedereen zijn mond en staarde me
aan. Voldemort was opgestaan en kreeg een rare blik in zijn ogen.
'Luister, ik' begon ik, maar ik kreeg niet de kans mijn zin af te maken.
Voldemort zwaaide met zijn toverstok, en ineens kwam er geen enkel geluid
meer uit mijn mond. Verbouwereerd staarde ik hem aan.
'Jij luistert eerst naar mij' zei hij woedend.
Nog een keer zwaaide hij met zijn toverstok, en ik voelde me gedwongen zijn
kant op te lopen. Mijn benen deden niet meer wat ik ze opdroeg, en langzaam
liep ik noodgedwongen tot vlak voor Voldemort. Ik wist niet wat ik moest
doen, en raakte al weer bijna in paniek. Ik had duidelijk iets gedaan wat
hem niet aanstond, en ik groef in mijn geheugen naar mogelijke antwoorden.
Om tijd te winnen zakte ik door mijn knieën en knielde voor hem op de grond
waarna ik de zoom van zijn gewaad kuste.
'Dat zijn tenminste manieren,' zei Voldemort. Zonder wat te zeggen liep hij
de eetzaal uit, en ik stond snel op en rende achter hem aan.
Hij zei niets, maar liep regelrecht naar zijn kamer. Hij hield de deur voor
me open, wat voor mij een opluchtend gebaar was, nu wist ik tenminste zeker
dat het ook zijn bedoeling was geweest dat ik mee liep.
'Naar binnen jij.'
Met een luide klap viel de deur achter ons dicht.
'Zitten' beval Voldemort.
Ik plofte neer in dezelfde stoel als de vorige keer dat ik in deze kamer
had moeten komen.
Voldemort bleef voor mij staan, en zwaaide nog een keer met zijn toverstok.
'Vivian, waar zijn Malfidus en Mcnair?'
Ik merkte dat praten weer lukte en antwoordde: 'nog bij de reuzen.'
'Hoe haal je het in je hoofd om dan alleen terug te komen' ik zag hem naar
zijn toverstok grijpen en wist dat ik heel snel iets moest zeggen dat hem
tevreden zou stellen.
'Heer, Lucius heeft mij dat gevraagd, laat mij het u alstublieft
uitleggen.'
'Ik wacht'
'Het gesprek verloopt best goed, maar om het bewijs te leveren dat u
daadwerkelijk weer op oude krachten aan het komen bent vragen ze om een
stuk of veertig dreuzels voor hun eigen plezier.'
Ik had die zin er zo snel mogelijk uitgegooid, en keek nu naar Voldemorts
gezicht in de hoop een glimp op te vangen van wat hij nu dacht.
Ik zag echter niets dan die uitdrukkingsloze ogen, en angst greep weer om
zich heen.
'Niet slecht' zei hij uiteindelijk.
Ik zuchtte van opluchting.
'Zo opgelucht zou ik niet zijn als ik jou was,' zei Voldemort.
'De manier waarop je binnen kwam stormen staat me totaal niet aan namelijk.
Ik moet met jou nog eens een hartig woordje over manieren spreken' zei hij
dreigend.
'Het spijt me heer', zei ik, ik wist niets beters te zeggen.
'Aan spijt heb ik niet veel ofwel?'
Ik zweeg en keek naar de grond.
'Ik vroeg je wat, geef antwoord.'
'Nee heer.'
'Ik heb je lang je gang laten gaan, en veel te lang gewacht tot je zelf je
gedrag zou beteren.'
"Crucio" zei Voldemort.
Nog nooit in mijn leven had ik zo een pijn gevoeld. Het leek of heel mijn lichaam binnenste buiten keerde. Mijn hoofd leek bijna uit elkaar te klappen van de plotselinge hevige pijn. Ik schreeuwde het uit en verloor alle besef van waar ik was en wat ik deed. Plotseling hield het op, en langzaam, heel langzaam begon alle besef weer een beetje terug te keren. Alles deed nog steeds pijn, maar dat begon al wat weg te zakken. Tranen liepen over mijn wangen, maar dat had ik niet eens in de gaten, versuft staarde ik voor mij uit.
'Vivian, er zijn een aantal dingen die je niet weet, en die ik je nu ook niet ga vertellen, maar wees blij met Michael, hou het er maar op dat ik mijn belofte na kom.' 'Michael' stamelde ik, terwijl de tranen weer over mijn wangen begonnen te stromen bij alle herinneringen die boven kwamen. 'Zorg dat je binnen het uur klaar staat' zei Voldemort voor hij het kantoor uitliep en de deur met een klap dichtsmeet.
Waarom had hij dit gedaan? En wat had Michael ermee te maken? Hoe moeilijk het ook was, ik probeerde erover na te denken. In die paar jaar na Zweinstein was Michael bijna nooit thuis geweest. We hadden het goed gehad samen. Zeker na de moeilijke jaren op Zweinstein. Aangezien ik in Ravenklauw had gezeten, en hij in Zwadderich, hadden mijn klasgenoten mij altijd gemeden, en ik was erg eenzaam geweest. Vlak na ons afstuderen waren we getrouwd, maar we hadden nooit kinderen gekregen. Michael had al langer contact met Voldemort gehad, en ik had me daar bij aangesloten, eerst uit liefde voor Michael, later vanuit mijn eigen overtuiging. Wat was er gebeurd in dat eerste jaar dat Michael mij vaak alleen thuis had gelaten? Ik wist het niet. Beelden van Michaels dood kwamen boven drijven, en ik balde mijn vuisten in stil verdriet. Oh, ik had het er niet bij laten zitten. Er was een gevecht geweest tussen Michael en een schouwer van het ministerie. Ik kwam juist op tijd om Michael ineen te zien zakken; dood. Alles was rood geworden voor mijn ogen, en in blinde woede had ik me op die schouwer uitgeleefd. Ik wist zijn naam niet eens meer, alleen het gevoel dat ik had gehad toen ik ze beiden dood op de grond had zien liggen. Tranen liepen weer over mijn wangen. Waar had ik het aan verdiend? Toen der tijd had ik willen sterven van verdriet. Toch was ik alleen verder gegaan, ruimde het huis op, leefde verder. Vlak daarna was de beruchte avond gekomen waarin Voldemort door die vloek geraakt werd, en ik had me koest gehouden. Langzaam aan werd er steeds minder jacht gemaakt op dooddoeners, en ik had een redelijk teruggetrokken leven geleid tot ik op een middag het duistere teken op mijn onderarm begon te zien. Terwijl de dagen verstreken werd het teken steeds duidelijker, en op een middag voelde ik de oproep. Het was onwennig geweest aan de oproep gehoor te geven, maar het was geweldig om Voldemort weer voor me te zien staan. Grote pech kwam gelijk daarna toen Harry wist te ontkomen. Op een haar na had dat jong me geraakt tijdens zijn vlucht, ik kon nog net opzij springen waardoor een ander geraakt werd. Voldemort was woedend geweest, en had staan razen en tieren. Wij stonden als een stel bange schapen bij elkaar en wachtten af. Uiteindelijk waren we allemaal weggestuurd, allemaal met onze eigen gedachtes. Niemand had geweten wat er nu zou gaan gebeuren, en Voldemort was zo woedend geweest dat niemand meer wat had durven te vragen.
Ik voelde me ellendig. Michael had me inderdaad vaak gewaarschuwd bepaalde dingen niet te doen, of niet te zeggen. Maar wat had Voldemort daar nu mee te maken? En wat had hij Michael beloofd? Ik wilde het graag weten Voldemort had gezegd dat hij het nu niet ging vertellen. Misschien later dan wel? Ik zou er nooit om durven vragen in ieder geval. Ik zuchtte, het uur was bijna om. Ik stond op en liep naar de deur. Ik wilde de deur open doen, maar kwam tot de conclusie dat dat niet lukte. Ik zat hier opgesloten!
Verslagen zakte ik weer terug in de stoel en wachtte af. Ik werd steeds zenuwachtiger, en ik begon nu ook last te krijgen van de honger. Ik dacht terug aan het ontbijt van vanmorgen. Het was grappig geweest om met zijn drieën in een kinderstoel te zitten, en het brood was erg lekker geweest. Helaas leek deze ochtend nu eindeloos lang geleden, en ik had een hol gevoel in mijn buik.
Ik hoorde de deur opengaan en draaide me om zodat ik kon zien wie er binnen was gekomen. Het was Voldemort. 'Kom, we gaan.' 'Ja meester' zei ik, en ik liep snel naar de deur. Zonder verder nog een woord tegen me te zeggen liep Voldemort door de gangen, en ik liep vlak achter hem mee. Zodra we in de hal aankwamen zag ik anderen wachten, allemaal klaar om weg te gaan. Ik vroeg me af wat we gingen doen, maar durfde wederom niets te vragen.
Eenmaal compleet gingen we snel allemaal via de haard naar het oude verlaten landhuis toe. Al snel stonden we allemaal in de verlaten kamer aan het einde van de gang, waar ik nog geen twee uur geleden ook al had gestaan.
Iedereen scheen te weten wat er gedaan moest worden, alleen ik blijkbaar niet. Iedereen verdwijnselde gelijk, behalve Voldemort. Daar stonden we dan met zijn tweeën. Hij keek me aan met een bijzonder kille blik in zijn fonkelend rode ogen. Voor het eerst viel het me pas echt op hoe angstaanjagend die waren, ik vroeg me af hoe iemand die eigenlijk zo lelijk was toch zoveel aanhangers kon hebben. Aardig was hij niet, hij strafte ons net zo hard als elke willekeurige andere dooddoener, dreuzel of tovenaar. 'Je mag kiezen,' zei Voldemort. 'Of je blijft hier en houd het vuur brandend zodat we straks gelijk terug kunnen, of je gaat mee, maar dan volg je mij op de voet en ik wil je geen enkele misstap zien maken.' 'Ik ga mee.' 'Goed, maar denk erom, je gedraagt je zoals ik wil dat je je gedraagt, en je blijft binnen handbereik.' 'Ja meester' zei ik, 'mag ik ook weten waarom?' Dat laatste vroeg ik met het angst zweed in mijn handen. 'Nee' kreeg ik kortaf als antwoord. 'We gaan nu naar Londen, naar de Silk Street, het gebouw van de sociale dienst.' Hij had het laatste woord nog niet uitgesproken of hij verdwijnselde, en ik wist niet hoe snel ik erachteraan moest gaan.
Ik kwam terecht in een redelijk drukke straat, vlak voor een gebouw. Overal om me heen hoorde ik mensen schreeuwen, en lamstralen schoten overal in het rond. Opeens begreep ik het, veertig dreuzels hadden we nodig, en Voldemort wilde ze zo snel mogelijk hebben. Daarom waren we hier. Veel tijd om na te denken had ik niet, ik keek snel om me heen naar Voldemort, die stond een paar meter voor me. Dat was niet bepaald binnen handbereik dus snel liep ik naar hem toe. Binnen enkele seconden zag ik overal tovenaars van het ministerie verschijnselen, en ik begreep dat dit nog wel eens een zeer hachelijke operatie zou kunnen worden. Ik liet de dreuzels voor wat ze waren, tenslotte scheen ik toch de enige te zijn die verder geen andere opdracht had gekregen dan bij Voldemort in de buurt te blijven, en ik begon me voornamelijk te concentreren op de beveiliging van Voldemort. Te midden van al het gegil en de angstkreten stonden wij daar, Voldemort de rust zelve, en de rest van de wereld om ons heen in doodsangst of behoorlijke paniek. Met mijn toverstok stevig in mijn hand zocht ik naar de eerste de beste tovenaar die onze kant op zou komen. Ik zag er een, en schakelde hem gelijk definitief uit met een goed gemikte "Avada Kedavra". Bijna werd ik geraakt door een lamstraal van een ander, maar daar had Voldemort al mee afgerekend. Het werd een gekkenhuis, en ik deed wat ik kon om verschillende lamstralen en andere vloeken af te wenden of te ontduiken, daarbij steeds met een schuin oog op Voldemort. Vanuit mijn ooghoek zag ik een rode straal in slowmotion op ons afkomen, terwijl Voldemort er met zijn rug naar toe stond. Zonder aarzelen sprong ik tussen hem en die straal, en werd er vol door geraakt. Het laatste dat ik hoorde waren de sirenes van toe stromende dreuzel politie auto's.
'Lekker geslapen?' was het eerste dat ik hoorde. Ik hoorde nog steeds sirenes, schreeuwende mensen en roepende en vloekende tovenaars om me heen, en ik stond vlug op. Het was Wormstaart geweest die tegen me gesproken had. Hij stond vlak naast me, met in zijn ene hand zijn toverstok, en in zijn andere, de zilveren, een aantal touwen waar dreuzels aan vast bleken te zitten. Snel pakte ik mijn toverstok weer vast en begon me te oriënteren. Waar was Voldemort? Ik draaide me om en zag hem vlak achter me staan, ook met zijn toverstok in zijn hand. Ik had geen flauw idee wie van de twee me weer wakker had gemaakt. Er klonk een harde knal, en een van de dreuzels begon te schreeuwen van pijn. Bloed stroomde overal in het rond. In de verte zag ik een dreuzel agent met getrokken pistool dood achterover vallen. 'Laat die achter en zoek een ander, een dode dreuzel is in dit geval waardeloos' zei Voldemort. Wormstaart liet de getroffen dreuzel los en sleurde de rest achter zich aan. Ze waren te bang en te gechoqueerd om zich ertegen te verzetten. Ik zag nog een agent en wilde er net een toverspreuk op loslaten toen Voldemort riep dat we gingen vertrekken. Normaal had ik dan eerst die agent nog te grazen genomen, maar de woorden die Voldemort had gesproken klonken nog half na in mijn hoofd: " Bega geen enkele misstap". Ik besloot dus om de agent de agent te laten en verdwijnselde mee met de rest die hele groepen bewusteloze of vast gebonden dreuzels met behulp van viavia's mee namen.
Weer terug in de het landhuis was het voller dan het daar volgens mij ooit geweest was. Al snel was geen van de dreuzels nog bij zijn positieven, zij die niet flauwgevallen waren werden snel verlamd met een aantal lamstralen. 'Jouw beurt' zei Voldemort tegen mij. Hoe moest ik al die dreuzels in mijn eentje mee krijgen? Daar was al aan gedacht, Stefano Salpeter kwam aanlopen met een grote rubberband. Het zou een viavia moeten worden. Ik werd een beetje zenuwachtig, want ik had zoiets al lang niet meer gedaan. Gelukkig lukte het in een keer het ding te veranderen in een viavia, we hadden nu nog maar een paar minuten tijd, en het zou vast ook niet lang duren voor hier tovenaars van het ministerie zouden verschijnen. Met veel moeite werd elke dreuzel aan de band vast gemaakt, zodat ze hem toch allemaal op een of andere manier aanraakten, het zou zeker geen prettige reis worden. Ik had als oriëntatiepunt de vuurplaats in het midden van het dorp genomen, dat moest toch goed zijn, het was een duidelijk herkenbare plaats. Ik twijfelde of ik met de viavia mee zou gaan, of zelf gewoon zou verdwijnselen, dat laatste zou inhouden dat er een kans was dat de dreuzels eerder zouden aankomen dan ik, wat misschien niet echt handig was. Het eerste hield echter in dat ik de kans liep bij aankomst bedolven te worden onder veertig dreuzels. Het werd steeds rustiger om me heen doordat verschillende mensen al verdwijnseld waren of via de haard naar Het Duisterhuis waren vertrokken. 'Vivian,' zei Voldemort. 'Goed gedaan net.' Ik straalde, waarschijnlijk was dit de grootste lof die Voldemort ooit over iemand geuit had, en ik voelde dat ik bloosde. Twee tellen later was iedereen weg behalve ik, en veertig bewusteloze dreuzels. Er was niemand meer om het me te verbieden, dus ik besloot te verdwijnselen, en geen gebruik van de viavia te maken. Vlak daarna verdwenen de dreuzels voor mijn ogen, en ik verdwijnselde erachteraan.
Nog nooit in mijn leven had ik zo een pijn gevoeld. Het leek of heel mijn lichaam binnenste buiten keerde. Mijn hoofd leek bijna uit elkaar te klappen van de plotselinge hevige pijn. Ik schreeuwde het uit en verloor alle besef van waar ik was en wat ik deed. Plotseling hield het op, en langzaam, heel langzaam begon alle besef weer een beetje terug te keren. Alles deed nog steeds pijn, maar dat begon al wat weg te zakken. Tranen liepen over mijn wangen, maar dat had ik niet eens in de gaten, versuft staarde ik voor mij uit.
'Vivian, er zijn een aantal dingen die je niet weet, en die ik je nu ook niet ga vertellen, maar wees blij met Michael, hou het er maar op dat ik mijn belofte na kom.' 'Michael' stamelde ik, terwijl de tranen weer over mijn wangen begonnen te stromen bij alle herinneringen die boven kwamen. 'Zorg dat je binnen het uur klaar staat' zei Voldemort voor hij het kantoor uitliep en de deur met een klap dichtsmeet.
Waarom had hij dit gedaan? En wat had Michael ermee te maken? Hoe moeilijk het ook was, ik probeerde erover na te denken. In die paar jaar na Zweinstein was Michael bijna nooit thuis geweest. We hadden het goed gehad samen. Zeker na de moeilijke jaren op Zweinstein. Aangezien ik in Ravenklauw had gezeten, en hij in Zwadderich, hadden mijn klasgenoten mij altijd gemeden, en ik was erg eenzaam geweest. Vlak na ons afstuderen waren we getrouwd, maar we hadden nooit kinderen gekregen. Michael had al langer contact met Voldemort gehad, en ik had me daar bij aangesloten, eerst uit liefde voor Michael, later vanuit mijn eigen overtuiging. Wat was er gebeurd in dat eerste jaar dat Michael mij vaak alleen thuis had gelaten? Ik wist het niet. Beelden van Michaels dood kwamen boven drijven, en ik balde mijn vuisten in stil verdriet. Oh, ik had het er niet bij laten zitten. Er was een gevecht geweest tussen Michael en een schouwer van het ministerie. Ik kwam juist op tijd om Michael ineen te zien zakken; dood. Alles was rood geworden voor mijn ogen, en in blinde woede had ik me op die schouwer uitgeleefd. Ik wist zijn naam niet eens meer, alleen het gevoel dat ik had gehad toen ik ze beiden dood op de grond had zien liggen. Tranen liepen weer over mijn wangen. Waar had ik het aan verdiend? Toen der tijd had ik willen sterven van verdriet. Toch was ik alleen verder gegaan, ruimde het huis op, leefde verder. Vlak daarna was de beruchte avond gekomen waarin Voldemort door die vloek geraakt werd, en ik had me koest gehouden. Langzaam aan werd er steeds minder jacht gemaakt op dooddoeners, en ik had een redelijk teruggetrokken leven geleid tot ik op een middag het duistere teken op mijn onderarm begon te zien. Terwijl de dagen verstreken werd het teken steeds duidelijker, en op een middag voelde ik de oproep. Het was onwennig geweest aan de oproep gehoor te geven, maar het was geweldig om Voldemort weer voor me te zien staan. Grote pech kwam gelijk daarna toen Harry wist te ontkomen. Op een haar na had dat jong me geraakt tijdens zijn vlucht, ik kon nog net opzij springen waardoor een ander geraakt werd. Voldemort was woedend geweest, en had staan razen en tieren. Wij stonden als een stel bange schapen bij elkaar en wachtten af. Uiteindelijk waren we allemaal weggestuurd, allemaal met onze eigen gedachtes. Niemand had geweten wat er nu zou gaan gebeuren, en Voldemort was zo woedend geweest dat niemand meer wat had durven te vragen.
Ik voelde me ellendig. Michael had me inderdaad vaak gewaarschuwd bepaalde dingen niet te doen, of niet te zeggen. Maar wat had Voldemort daar nu mee te maken? En wat had hij Michael beloofd? Ik wilde het graag weten Voldemort had gezegd dat hij het nu niet ging vertellen. Misschien later dan wel? Ik zou er nooit om durven vragen in ieder geval. Ik zuchtte, het uur was bijna om. Ik stond op en liep naar de deur. Ik wilde de deur open doen, maar kwam tot de conclusie dat dat niet lukte. Ik zat hier opgesloten!
Verslagen zakte ik weer terug in de stoel en wachtte af. Ik werd steeds zenuwachtiger, en ik begon nu ook last te krijgen van de honger. Ik dacht terug aan het ontbijt van vanmorgen. Het was grappig geweest om met zijn drieën in een kinderstoel te zitten, en het brood was erg lekker geweest. Helaas leek deze ochtend nu eindeloos lang geleden, en ik had een hol gevoel in mijn buik.
Ik hoorde de deur opengaan en draaide me om zodat ik kon zien wie er binnen was gekomen. Het was Voldemort. 'Kom, we gaan.' 'Ja meester' zei ik, en ik liep snel naar de deur. Zonder verder nog een woord tegen me te zeggen liep Voldemort door de gangen, en ik liep vlak achter hem mee. Zodra we in de hal aankwamen zag ik anderen wachten, allemaal klaar om weg te gaan. Ik vroeg me af wat we gingen doen, maar durfde wederom niets te vragen.
Eenmaal compleet gingen we snel allemaal via de haard naar het oude verlaten landhuis toe. Al snel stonden we allemaal in de verlaten kamer aan het einde van de gang, waar ik nog geen twee uur geleden ook al had gestaan.
Iedereen scheen te weten wat er gedaan moest worden, alleen ik blijkbaar niet. Iedereen verdwijnselde gelijk, behalve Voldemort. Daar stonden we dan met zijn tweeën. Hij keek me aan met een bijzonder kille blik in zijn fonkelend rode ogen. Voor het eerst viel het me pas echt op hoe angstaanjagend die waren, ik vroeg me af hoe iemand die eigenlijk zo lelijk was toch zoveel aanhangers kon hebben. Aardig was hij niet, hij strafte ons net zo hard als elke willekeurige andere dooddoener, dreuzel of tovenaar. 'Je mag kiezen,' zei Voldemort. 'Of je blijft hier en houd het vuur brandend zodat we straks gelijk terug kunnen, of je gaat mee, maar dan volg je mij op de voet en ik wil je geen enkele misstap zien maken.' 'Ik ga mee.' 'Goed, maar denk erom, je gedraagt je zoals ik wil dat je je gedraagt, en je blijft binnen handbereik.' 'Ja meester' zei ik, 'mag ik ook weten waarom?' Dat laatste vroeg ik met het angst zweed in mijn handen. 'Nee' kreeg ik kortaf als antwoord. 'We gaan nu naar Londen, naar de Silk Street, het gebouw van de sociale dienst.' Hij had het laatste woord nog niet uitgesproken of hij verdwijnselde, en ik wist niet hoe snel ik erachteraan moest gaan.
Ik kwam terecht in een redelijk drukke straat, vlak voor een gebouw. Overal om me heen hoorde ik mensen schreeuwen, en lamstralen schoten overal in het rond. Opeens begreep ik het, veertig dreuzels hadden we nodig, en Voldemort wilde ze zo snel mogelijk hebben. Daarom waren we hier. Veel tijd om na te denken had ik niet, ik keek snel om me heen naar Voldemort, die stond een paar meter voor me. Dat was niet bepaald binnen handbereik dus snel liep ik naar hem toe. Binnen enkele seconden zag ik overal tovenaars van het ministerie verschijnselen, en ik begreep dat dit nog wel eens een zeer hachelijke operatie zou kunnen worden. Ik liet de dreuzels voor wat ze waren, tenslotte scheen ik toch de enige te zijn die verder geen andere opdracht had gekregen dan bij Voldemort in de buurt te blijven, en ik begon me voornamelijk te concentreren op de beveiliging van Voldemort. Te midden van al het gegil en de angstkreten stonden wij daar, Voldemort de rust zelve, en de rest van de wereld om ons heen in doodsangst of behoorlijke paniek. Met mijn toverstok stevig in mijn hand zocht ik naar de eerste de beste tovenaar die onze kant op zou komen. Ik zag er een, en schakelde hem gelijk definitief uit met een goed gemikte "Avada Kedavra". Bijna werd ik geraakt door een lamstraal van een ander, maar daar had Voldemort al mee afgerekend. Het werd een gekkenhuis, en ik deed wat ik kon om verschillende lamstralen en andere vloeken af te wenden of te ontduiken, daarbij steeds met een schuin oog op Voldemort. Vanuit mijn ooghoek zag ik een rode straal in slowmotion op ons afkomen, terwijl Voldemort er met zijn rug naar toe stond. Zonder aarzelen sprong ik tussen hem en die straal, en werd er vol door geraakt. Het laatste dat ik hoorde waren de sirenes van toe stromende dreuzel politie auto's.
'Lekker geslapen?' was het eerste dat ik hoorde. Ik hoorde nog steeds sirenes, schreeuwende mensen en roepende en vloekende tovenaars om me heen, en ik stond vlug op. Het was Wormstaart geweest die tegen me gesproken had. Hij stond vlak naast me, met in zijn ene hand zijn toverstok, en in zijn andere, de zilveren, een aantal touwen waar dreuzels aan vast bleken te zitten. Snel pakte ik mijn toverstok weer vast en begon me te oriënteren. Waar was Voldemort? Ik draaide me om en zag hem vlak achter me staan, ook met zijn toverstok in zijn hand. Ik had geen flauw idee wie van de twee me weer wakker had gemaakt. Er klonk een harde knal, en een van de dreuzels begon te schreeuwen van pijn. Bloed stroomde overal in het rond. In de verte zag ik een dreuzel agent met getrokken pistool dood achterover vallen. 'Laat die achter en zoek een ander, een dode dreuzel is in dit geval waardeloos' zei Voldemort. Wormstaart liet de getroffen dreuzel los en sleurde de rest achter zich aan. Ze waren te bang en te gechoqueerd om zich ertegen te verzetten. Ik zag nog een agent en wilde er net een toverspreuk op loslaten toen Voldemort riep dat we gingen vertrekken. Normaal had ik dan eerst die agent nog te grazen genomen, maar de woorden die Voldemort had gesproken klonken nog half na in mijn hoofd: " Bega geen enkele misstap". Ik besloot dus om de agent de agent te laten en verdwijnselde mee met de rest die hele groepen bewusteloze of vast gebonden dreuzels met behulp van viavia's mee namen.
Weer terug in de het landhuis was het voller dan het daar volgens mij ooit geweest was. Al snel was geen van de dreuzels nog bij zijn positieven, zij die niet flauwgevallen waren werden snel verlamd met een aantal lamstralen. 'Jouw beurt' zei Voldemort tegen mij. Hoe moest ik al die dreuzels in mijn eentje mee krijgen? Daar was al aan gedacht, Stefano Salpeter kwam aanlopen met een grote rubberband. Het zou een viavia moeten worden. Ik werd een beetje zenuwachtig, want ik had zoiets al lang niet meer gedaan. Gelukkig lukte het in een keer het ding te veranderen in een viavia, we hadden nu nog maar een paar minuten tijd, en het zou vast ook niet lang duren voor hier tovenaars van het ministerie zouden verschijnen. Met veel moeite werd elke dreuzel aan de band vast gemaakt, zodat ze hem toch allemaal op een of andere manier aanraakten, het zou zeker geen prettige reis worden. Ik had als oriëntatiepunt de vuurplaats in het midden van het dorp genomen, dat moest toch goed zijn, het was een duidelijk herkenbare plaats. Ik twijfelde of ik met de viavia mee zou gaan, of zelf gewoon zou verdwijnselen, dat laatste zou inhouden dat er een kans was dat de dreuzels eerder zouden aankomen dan ik, wat misschien niet echt handig was. Het eerste hield echter in dat ik de kans liep bij aankomst bedolven te worden onder veertig dreuzels. Het werd steeds rustiger om me heen doordat verschillende mensen al verdwijnseld waren of via de haard naar Het Duisterhuis waren vertrokken. 'Vivian,' zei Voldemort. 'Goed gedaan net.' Ik straalde, waarschijnlijk was dit de grootste lof die Voldemort ooit over iemand geuit had, en ik voelde dat ik bloosde. Twee tellen later was iedereen weg behalve ik, en veertig bewusteloze dreuzels. Er was niemand meer om het me te verbieden, dus ik besloot te verdwijnselen, en geen gebruik van de viavia te maken. Vlak daarna verdwenen de dreuzels voor mijn ogen, en ik verdwijnselde erachteraan.
