Hoofdstuk 3
De Drie Bezemstelen
Jen stond voor de poorten van Zweinsveld. De eenhoorn was haar gevolgd.
"Kom je ook mee binnen?", vroeg ze een beetje verbaasd. "Volgens Fedor zijn jullie niet zo'n sociale beesten. En ook al geen huisdieren. Ga maar terug naar waar je vandaan kwam."
De eenhoorn bleef staan. Jen keek hem onderzoekend aan.
"Ik begrijp echt niet waarom je bij mij wilt blijven. Heb ik iets gedaan of zo?"
De eenhoorn liep naar Jen en wreef met zijn kop tegen haar schouder.
"'t Is al goed…", zuchtte ze terwijl ze hem over zijn manen aaide. "Je mag bij me blijven. Ik heb er eigenlijk niets op tegen. Je hebt waarschijnlijk nog geen naam he?"
Jen dacht even diep na.
"Silver. Dat is een mooie naam. En het past wel bij je."
Silver glimlachte, of ja, hij hinnikte opgewonden, dat is zoiets als glimlachen. Hij volgde Jen terwijl ze door de poort liep. Ze bevonden zich meteen op een winkelstraatje. Buiten hingen overal lantaarns en er waren een paar cafeetjes waar allerlei vreemde types binnengingen. Zo stond een oude heks voor een van de cafés met een zwarte kat in haar armen. Ze droeg zelf ook volledig zwarte kleren en had wratten in haar gezicht, lange zwarte nagels, grote grijze ogen, grijs haar dat alle richtingen uit stak en een grote zwarte muts met oranje tekeningen van wortels als versiering erop genaaid. De kat keek argwanend naar Silver. Zo had Jen zich altijd heksen voorgesteld, maar de rest van het volk op dat straatje zag er niet zo stereotiep uit. Voor de ruit van een winkeltje, "Klieds Kleinste Kleding" stond er met gouden krullerige letters op het glas geschreven, stonden zes wel zéér kleine mannetjes. Volgens Jen waren ze niet groter dan één meter vijfentwintig, dwergjes of zo. Ze hadden hun mollige gezichtjes tegen de ruit gedrukt en hun vettige vingertjes wezen op kleine kledingsstukjes achter het glas. Aan de overkant van de weg stond een tovenaar, met ongeveer dezelfde kleren als Fedor, een lange zwarte mantel en tovermuts, toverstafjes te tonen aan een meisje met lange blonde krullen. Ze droeg een zeer kort paars jurkje, en toen Jen beter keek, zag ze dat er onder het jurkje een staart uitkwam. De staart glansde en krulde een tiental centimeter omhoog telkens dat het meisje moest lachen met hetgeen de tovenaar zei. Haar ogen waren ook volledig paars, net als het jurkje. Terwijl Jen voorbijliep, keek ze naar de toverstafjes. De meeste waren ongeveer even lang als een schoollat, en ze waren allemaal dikker dan een potlood, maar niet veel dikker, merkte Jen. Ze hoorde uit een van de cafés muziek komen, niet bepaald popmuziek, maar een paar fluiten en een snaarinstrument wat ze niet echt kende. Ze hoorde het geklap tot buiten en het leek alsof er veel ambiance was.
"Blijf jij maar hier, Silver.", zei ze stil tegen Silver, die ze naast het café liet staan. Ze vertrouwde hem erop dat hij niet weg zou lopen, en zelfs als hij zou weglopen, zou Jen het hem niet kwalijk nemen. Niemand verplichtte hem naar haar te luisteren.
Jen duwde de deur van het café open en zag dat het café erg vol zat. Alle hoofden waren gericht naar de band die op een verhoog stond. Het waren twee mannen, die allebei fluit speelden, en een vrouw, die op een vreemd soort gitaar speelde. Ze droegen volledig witte tovenaarsgewaden met blauwe afwerking aan de mouwen en de kraag. Iedereen in het publiek bewoog mee op het tempo van de muziek, sommigen klapten, anderen knikten mee of stampten enthousiast met hun voeten op de houten grond, en voor het verhoog waarop de band speelde, waren een aantal kinderen van tussen 5 en 9 aan het dansen op de muziek.
De meeste mensen droegen tovenaarskleden, alhoewel de barmeisjes gewone jurken droegen zoals Jen. Maar niet zo mooi als de hare natuurlijk. Terwijl ze het café rondkeek, merkte ze plots op dat Fedor er ook zat, hij zag haar op hetzelfde moment. Enthousiast wuifde hij dat ze erbij moest komen zitten. Jen liep naar het tafeltje, en zag dat er nog twee jongens naast hem zaten.
"Kom erbij zitten, Jen!", zei Fedor toen ze naast hem stond en hij schoof snel een stoel tussen hem en een jongen met lang blond haar in.
"Dag allemaal.", groette Jen hen nerveus.
"Jen, dit is Niels Grutter", hij wees naar de blonde jongen "en dit is Kenny Loras. Jongens, dit is Jen Lovsky. Ik heb haar deze middag ontmoet. Ze had ook een viavia naar het Oneindige Veld genomen."
"Aangenaam.", zie Kenny Loras terwijl hij Jen een hand schudde. Hij was zwart en hij zag er heel sterk uit. Hij had een grote witte glimlach en was kaal, maar waarschijnlijk niet van natuur, daarvoor was hij nog veel te jong. Niels Grutter schudde ook haar hand, maar hij glimlachte niet zoveel als Kenny of Fedor.
"Niels is jarig vandaag.", lichtte Fedor Jen snel in.
Niels glimlachte zwakjes.
"Hoe oud ben je geworden?", vroeg Jen.
"Twintig.", antwoordde hij grommend.
"Fedor en ik moeten nog jarig worden dit jaar. We zijn allebei in oktober jarig.", vertelde Kenny met zijn gebruikelijke grote glimlach. "Niels is er niet erg blij mee dat hij niet langer een tiener is. Hij vindt het niet meteen een reden om te feesten."
"Ik ben eenentwintig.", zei Jen tegen Niels. "Geloof me, het is niet het einde van de wereld! Wees blij dat je geen puber meer bent."
"Hey! Noem je ons pubers?", vroeg Kenny verontwaardigd en hij en Fedor keken Jen plagend boos aan.
Niels lachte. Dat was de eerste keer, en hij was daarmee voor de rest van de avond goedgezind.
Fedor, Kenny en Niels hadden elkaar niet meer gezien sinds ze waren afgestudeerd aan Zweinstein. Niels woonde in Zweinsveld. Jen luisterde naar alle verhalen die de jongens over hun schooltijd vertelden. Ze was blij dat ze haar niet veel vroegen.
Ze probeerde zoveel mogelijk te onthouden en te begrijpen. Ze vond het wel gezellig. Thuis ging ze nooit uit. Ze had geen vriendinnen in haar dorp. Ze had steeds op kostscholen gezeten, al sinds de kleuterklas. Maar die scholen lagen altijd mijlen van haar thuis af. En de weinige vriendinnen die ze daar had gemaakt had ze sindsdien niet meer gezien. Maar dit was wel tof.
Een van de barmeisjes kwam na een kwartiertje naar hun tafeltje gelopen.
"Wat moeten jullie hebben?", vroeg ze vriendelijk.
Ze draaide zich eerst naar Fedor.
"Boterbier graag."
Kenny en Niels namen ook boterbier.
"Voor mij hetzelfde.", zei Jen tenslotte, hopend dat ze boterbier lustte, ze had het nog nooit geproefd. Het was waarschijnlijk een tovenaarsdrankje.
Niels haalde zijn geldbuidel naar boven om te betalen.
Jen deed hetzelfde, maar Niels hield haar tegen.
"Het is mijn verjaardag, ik betaal wel."
"Maar…"
"Niets te maar-en. Ik betaal en daarmee uit."
Hij haalde wat geld uit zijn buidel. Jen had nog nooit zo'n vreemd geld gezien. Er stonden zonnen, maantjes en sterren in en in sommigen waren gaatjes in die vormen. Snel deed Jen haar portemonnee terug in haar tas. Wat een geluk dat ze niet had moeten betalen. Ze had geen tovenaarsgeld, en ze was niet zeker of ze wel met dreuzelgeld kon betalen.
Het barmeisje was al snel terug en gaf iedereen een pint warm boterbier. Voorzichtig proefde Jen. Het was heerlijk. Ze proefde er niet eens alcohol in. Het proefde ook niet helemaal als bier. Ze vond het heerlijk.
Omstreeks elf uur stopten de muzikanten plots. Iedereen werd stil.
"Wat gebeurt er?", vroeg Jen aan Fedor.
"Het maanfeest.", fluisterde Fedor. "Vanavond is het volle maan. Iedere maand viert men hier dan een feest."
"Waarom?", vroeg Jen.
"Voor de fun natuurlijk! Waarom anders?", glimlachte hij. "Hier in De Drie Bezemstelen organiseert men wel vaker van die dingen. Je moet hier eens komen met Halloween! Ik ben hier nog nooit geweest met Halloween, maar het schijnt echt de moeite waard te zijn, niet Niels?"
"Huh?", vroeg Niels afgeleid.
"Halloween in de Drie Bezemstelen.", herhaalde Fedor.
"O ja, heel eng, echt spooky, je moet zeker eens komen.", zei hij enthousiast.
Ze zwegen en keken naar het verhoog, waar een tovenaar met een dikke bruine snor en een knalgroen gewaad op plaats nam.
"Welkom allemaal op het achtste maanfeest van het jaar!", groette hij het publiek uitbundig.
Iedereen juichte. Jen zat er maar wat stil bij. Iedereen was wel erg opgewonden over dat feest.
"Het is tien uur en dat betekent dat het tijd is om te feesten! Dus ik zou zeggen, schuif de tafels maar opzij!"
De jongens namen snel hun boterbier van de tafel af. Jen volgde hun voorbeeld. Plotseling verdwenen alle tafels in het café. Jen keek met grote ogen toe. Dat was écht toveren. Zoiets had ze nog nooit gezien.
"En laten we ook even van al die stoelen afgeraken!"
Iedereen stond op. Jen kon al raden wat ging gebeuren. Snel stond ze op, tezamen met Fedor, Niels en Kenny. En ja, ook de stoelen waren plots verdwenen.
"Geef jullie boterbier maar hier, ik zet ze wel op de toog.", zei Niels.
Hij nam onhandig de vier boterbiertjes in zijn handen en zette ze op de toog. Daar haalde hij een toverstaf uit zijn zak, draaide er soepel mee en zei iets wat volgens Jen trok op: "Labellus nomens"
Aan de oren van de glazen hingen nu kleine kaartjes met hun namen in groene inkt op geschreven.
Iedereen verzamelde zich rond het verhoog, waar de muzikanten terug op waren verschenen.
"Ik zou zeggen, dans er maar op los!", zei de tovenaar luid.
De muziek begon en alle tovenaars begonnen te dansen, zelfs de barmeisjes achter de toog deden mee. Jen danste eerst onopvallend, terwijl ze naar de tovenaars keek. Die tovenaarskleren waren echt niet gemaakt om in te dansen, vond ze zelf. En echt dansen konden ze ook niet, toch niet zoals gewone mensen, dreuzels. De muziek was dan ook wel anders. Iedereen scheen zich thans rot te amuseren.
Tegen dat het een uur later was, danste Jen normaal mee. Ze moest zich niet inhouden voor de tovenaars. Die merkten toch niets.
"Je danst leuk.", merkte Niels op.
"Inderdaad.", gaf Fedor hem gelijk. "Waar heb je dat geleerd?"
"Bij dreuzels.", antwoordde Jen snel.
"Dreuzels? Kunnen die dan dansen?", vroeg Niels lachend. "Kenny's ouders zijn ook dreuzels, maar Kenny kan niet dansen!"
"Hey!", zei Kenny verontwaardigd. "Ik kan wel dansen, maar niet op dit lawaai!"
"Wij noemen dit muziek.", zei Fedor snel.
"En ik noem dit lawaai.", antwoordde Kenny geërgerd.
"Zijn je ouders dreuzels?", vroeg Jen voorzichtig.
"Ja.", zei Kenny kort. "Ze kunnen nog steeds niet geloven dat ik tovenaar ben. Ze begrijpen er niet de helft van."
"Daar kan ik mee inkomen;", zei Jen.
"Maar ze hebben mij wel leren dansen. Op dreuzelmuziek natuurlijk."
"Volgens mij kun je ook niet dreuzeldansen.", daagde Fedor hem uit.
"Welles!", zei Kenny snel
"Wedden van niet?", lachte Niels.
Kenny beende plots weg, richting podium. De tovenaar met het knalgroene gewaad stond ernaast. Jen zag Kenny iets tegen de man zeggen en daarna terugkeren.
"Zo, nu zullen we eens zien wie hier niet kan dansen.", zei Kenny trots toen hij terugkwam.
Zodra het liedje dat speelde gedaan was kwam de tovenaar terug op het podium.
"We hebben een verzoeknummer gekregen. En niet zomaar enig verzoeknummer, het is een dreuzelnummer!"
Het publiek werd enthousiaster. Toch leek het Jen dat de tovenaars geen idee hadden hoe ze erop moesten dansen, maar ze leken er tenminste wel zin in te hebben.
"Laten we hopen dat iedereen de dans kan bijhouden!"
"Komaan, Jen, nu is het aan ons de beurt om hen te tonen wat we kunnen.", zei Kenny met een blik op Niels en Fedor terwijl hij Jen aan haar hand meesleepte tot voor het podium.
De band begon op een heel ander ritme te spelen.
"Je kunt toch de boogie dansen?", vroeg Kenny snel, en nu ietsje nerveuzer.
"Of ik dat kan?", zei Jen snel. "Natuurlijk! Jij?"
"Ja, dat is zowat de enige dans die ik perfect onder de knie heb."
Kenny nam Jen's handen vast en leidde. Al snel hadden ze allebei het ritme beet en dansten ze de pannen van het dak af. Kenny draaide Jen rond, wierp haar in de lucht, tussen zijn benen door, en vond onderweg nog een aantal passen uit. De andere tovenaars probeerden in het begin ook mee te dansen, maar toen ze Jen en Kenny bemerkten, hielden ze er allemaal mee op en keken ze naar hen. Iedereen klapte enthousiast mee en af en toe hoorden ze een 'oh' of een 'ah' als Kenny Jen in de lucht gooide.
Zodra de dans gedaan was klapte iedereen uitbundig voor Kenny en Jen, zelfs de tovenaar met het groene gewaad en de drie muzikanten. Kenny maakte een buiging en Jen boog sierlijk door haar knieën.
Fedor en Niels stonden te juichen.
"Ik neem alles terug wat ik heb gezegd over dreuzeldansen.", zei Fedor zodra Jen en Kenny aan het oog van het publiek ontsnapt waren.
"En wat je over mij gezegd hebt?", vroeg Kenny plagend.
"Dat nemen we ook terug.", zei Niels.
"Ok, dan vergeef ik jullie.", lachte Kenny.
Een van de barmeisjes kwam plots gehaast dichterbij. Ze was een beetje breedgebouwd, maar zag er wel heel vriendelijk uit. Ze waggelde onhandig met een plateau tussen de mensen door, en ze moest oppassen of ze zou nog een aantal flesjes boterbier laten vallen. Ze zuchtte opgelucht toen ze bij Kenny en Jen stond en fluisterde toen met hoge, opgewekte stem: "Zouden jullie even mee naar achteren willen komen? De baas zou graag met jullie willen spreken."
Kenny en Jen haalden hun schouders op.
"Ok, waarom niet…", zei Kenny.
Ze volgden het barmeisje dat zich voorzichtig een baan door het publiek zocht totdat ze achter de toog een kamer binnengingen. Het was een warme kamer. Tegen de stenen muren stonden boekenkasten en grote wandtapijten vulden de lege plekken tegen de wand op. Er stond een groot, donkerbruin bureau voor het haardvuur en er was een grote lederen stoel naar het haardvuur gericht. Jen en Kenny konden niet zien of er iemand in zat, zo groot was de stoel, en het was ook erg donker in de kamer. Behalve het haardvuur brandden er enkel een paar kaarsen in de hoek van de kamer op een hoog tafeltje.
"Ze zijn hier baas.", zei het barmeisje trots, alsof ze zonet haar leven had moeten wagen om Jen en Kenny mee te krijgen.
"Zeer goed.", hoorden ze een oude, vermoeide mannenstem vanuit de grote stoel zeggen. "Je mag weer gaan."
Het meisje verliet snel de kamer.
Jen en Kenny keken elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan.
De man in de stoel draaide zich om. Hij was oud. Zijn haren waren grijs, of ja, toch die enkele haren die hij nog had. Zijn korte haren waren extreem dun. Hij droeg een donkergrijs gewaad, alhoewel Jen vermoedde dat het kostuum ooit zwart was geweest. Zijn ogen keken vermoeid, maar tevreden naar Kenny en Jen.
"Zozo…", zuchtte de man met een vriendelijke glimlach op zijn gezicht. "Ik moet zeggen dat ik nogal onder de indruk was van jullie dansen. Niet veel tovenaars kunnen dat."
"Jen is geen tovenaar, ze is een vampierdoder.", viel Kenny trots in.
"A zo…", mompelde de man met een scherpe blik op Jen. "Doe je dat graag?"
Jen werd een beetje rood.
"Dat valt mee.", antwoordde ze stil.
"Wel, laat ik me maar eerst even voorstellen. Ik ben Merl Ven. Ik ben de eigenaar van de Drie Bezemstelen, ook al zul je me niet vaak in het café zelf zien."
"Ik ben Jen Lovsky."
"En ik Kenny Doras."
"Aangenaam. Ik zou jullie graag een voorstel willen doen. Zoals jullie misschien weten, speelt onze band hier iedere avond. En met iedere avond bedoel ik ook iedere avond. Ze hebben geen vrije avond meer gehad sinds verleden winter. Nu zou ik jullie willen vragen of jullie ook zouden willen optreden."
"Excuseer, meneer Ven.", viel Kenny hem in de rede. "Maar ik ben geen muzikant, en ik betwijfel of Jen dat is."
Merl Ven lachte luid.
"Mijn jongen, je moet je daar niet al te druk om maken. Dat leer je snel genoeg. En jullie hoeven geen muziek zelf te spelen, jullie kunnen dansen. Als jullie uiteindelijk zelf de muziek willen brengen of zo is dat ook goed, maar zoals jullie daarnet het publiek in de ban hadden tijdens die boogie was ongelooflijk. Jullie zijn geboren entertainers."
Kenny en Jen keken elkaar aarzelend aan. Ze wouden het eigenlijk niet goed geloven. Het klonk te makkelijk
"Wat krijgen we ervoor in de plaats?", vroeg Kenny sluw.
"Onderdak en eten in de Drie Bezemstelen en één Galjoen per avond dat je optreedt."
"Eén?", vroeg Kenny ontevreden. "Vier."
"Vier?", herhaalde Merl verrast van het lef van Kenny. "Twee krijgen jullie, en niets meer!"
"Twee en een half, of anders niet.", zei Kenny.
Merl keek Kenny lange tijd strak aan en Jen voelde de spanning tussen hun twee.
"Aangenomen!", lachte Merl plots.
Merl stond op en schudde de handen van Kenny en Jen.
"Mijn dochter Rosmerta zal jullie je kamers wijzen. Morgen kunnen jullie een contract komen ondertekenen."
"Akkoord.", glimlachte Kenny tevreden.
Merl Ven duwde op een knopje op zijn armstoel, en plots kwam een jonge, knappe vrouw de kamer binnen.
"Rosmerta, deze jongeren zullen binnenkort optreden. Zou je hen hun kamers kunnen wijzen?"
"Natuurlijk.", glimlachte ze vriendelijk. "Kom maar mee."
Kenny en Jen volgden Rosmerta de kamer uit, door het café waar nog steeds iedereen stond te dansen en vervolgens de trappen op. Er waren minstens acht kamers op de eerste verdieping. Rosmerta opende de twee deuren die aan het uiteinde van de gang lagen.
"Jullie kiezen zelf maar wie waar verblijft. Er zijn eigenlijk geen verschillen, behalve het nummer natuurlijk.", vertelde ze vrolijk.
Jen en Kenny keken even de kamers binnen. Er stond telkens een groot bed, een kast, een tafel en twee stoelen en er was nog een andere deur die waarschijnlijk naar een kleine badkamer leidde. Jen en Kenny besloten onderling dat Kenny nummer zeven kreeg en Jen nummer acht. Daarna haastten ze zich terug de trappen af om het nieuws aan Fedor en Niels te vertellen.
"Ah tof! Dan zijn we nu buren!", reageerde Niels opgewekt.
"Waar woon je dan?", vroeg Jen.
"Wel, twee straatjes verder, dat is niet ver he?", antwoordde Niels lachend.
Fedor vond het ook te gek. Niels stelde meteen voor dat hij wat langer bij hem bleef logeren, en Fedor hapte meteen toe.
"Dat gaat gezellig worden!", zei Fedor terwijl hij Kenny op zijn schouder klopte.
"Ja, dan kunnen we nog eens goed met je lachen!", vulde Niels hem aan.
Als Kenny enkel de boogie kon dansen, dan zat Jen toch wel met een klein probleem. Hoe zouden ze dan ooit voor een publiek iets anders kunnen dansen? Ze zouden heel hard moeten gaan werken.
De Drie Bezemstelen
Jen stond voor de poorten van Zweinsveld. De eenhoorn was haar gevolgd.
"Kom je ook mee binnen?", vroeg ze een beetje verbaasd. "Volgens Fedor zijn jullie niet zo'n sociale beesten. En ook al geen huisdieren. Ga maar terug naar waar je vandaan kwam."
De eenhoorn bleef staan. Jen keek hem onderzoekend aan.
"Ik begrijp echt niet waarom je bij mij wilt blijven. Heb ik iets gedaan of zo?"
De eenhoorn liep naar Jen en wreef met zijn kop tegen haar schouder.
"'t Is al goed…", zuchtte ze terwijl ze hem over zijn manen aaide. "Je mag bij me blijven. Ik heb er eigenlijk niets op tegen. Je hebt waarschijnlijk nog geen naam he?"
Jen dacht even diep na.
"Silver. Dat is een mooie naam. En het past wel bij je."
Silver glimlachte, of ja, hij hinnikte opgewonden, dat is zoiets als glimlachen. Hij volgde Jen terwijl ze door de poort liep. Ze bevonden zich meteen op een winkelstraatje. Buiten hingen overal lantaarns en er waren een paar cafeetjes waar allerlei vreemde types binnengingen. Zo stond een oude heks voor een van de cafés met een zwarte kat in haar armen. Ze droeg zelf ook volledig zwarte kleren en had wratten in haar gezicht, lange zwarte nagels, grote grijze ogen, grijs haar dat alle richtingen uit stak en een grote zwarte muts met oranje tekeningen van wortels als versiering erop genaaid. De kat keek argwanend naar Silver. Zo had Jen zich altijd heksen voorgesteld, maar de rest van het volk op dat straatje zag er niet zo stereotiep uit. Voor de ruit van een winkeltje, "Klieds Kleinste Kleding" stond er met gouden krullerige letters op het glas geschreven, stonden zes wel zéér kleine mannetjes. Volgens Jen waren ze niet groter dan één meter vijfentwintig, dwergjes of zo. Ze hadden hun mollige gezichtjes tegen de ruit gedrukt en hun vettige vingertjes wezen op kleine kledingsstukjes achter het glas. Aan de overkant van de weg stond een tovenaar, met ongeveer dezelfde kleren als Fedor, een lange zwarte mantel en tovermuts, toverstafjes te tonen aan een meisje met lange blonde krullen. Ze droeg een zeer kort paars jurkje, en toen Jen beter keek, zag ze dat er onder het jurkje een staart uitkwam. De staart glansde en krulde een tiental centimeter omhoog telkens dat het meisje moest lachen met hetgeen de tovenaar zei. Haar ogen waren ook volledig paars, net als het jurkje. Terwijl Jen voorbijliep, keek ze naar de toverstafjes. De meeste waren ongeveer even lang als een schoollat, en ze waren allemaal dikker dan een potlood, maar niet veel dikker, merkte Jen. Ze hoorde uit een van de cafés muziek komen, niet bepaald popmuziek, maar een paar fluiten en een snaarinstrument wat ze niet echt kende. Ze hoorde het geklap tot buiten en het leek alsof er veel ambiance was.
"Blijf jij maar hier, Silver.", zei ze stil tegen Silver, die ze naast het café liet staan. Ze vertrouwde hem erop dat hij niet weg zou lopen, en zelfs als hij zou weglopen, zou Jen het hem niet kwalijk nemen. Niemand verplichtte hem naar haar te luisteren.
Jen duwde de deur van het café open en zag dat het café erg vol zat. Alle hoofden waren gericht naar de band die op een verhoog stond. Het waren twee mannen, die allebei fluit speelden, en een vrouw, die op een vreemd soort gitaar speelde. Ze droegen volledig witte tovenaarsgewaden met blauwe afwerking aan de mouwen en de kraag. Iedereen in het publiek bewoog mee op het tempo van de muziek, sommigen klapten, anderen knikten mee of stampten enthousiast met hun voeten op de houten grond, en voor het verhoog waarop de band speelde, waren een aantal kinderen van tussen 5 en 9 aan het dansen op de muziek.
De meeste mensen droegen tovenaarskleden, alhoewel de barmeisjes gewone jurken droegen zoals Jen. Maar niet zo mooi als de hare natuurlijk. Terwijl ze het café rondkeek, merkte ze plots op dat Fedor er ook zat, hij zag haar op hetzelfde moment. Enthousiast wuifde hij dat ze erbij moest komen zitten. Jen liep naar het tafeltje, en zag dat er nog twee jongens naast hem zaten.
"Kom erbij zitten, Jen!", zei Fedor toen ze naast hem stond en hij schoof snel een stoel tussen hem en een jongen met lang blond haar in.
"Dag allemaal.", groette Jen hen nerveus.
"Jen, dit is Niels Grutter", hij wees naar de blonde jongen "en dit is Kenny Loras. Jongens, dit is Jen Lovsky. Ik heb haar deze middag ontmoet. Ze had ook een viavia naar het Oneindige Veld genomen."
"Aangenaam.", zie Kenny Loras terwijl hij Jen een hand schudde. Hij was zwart en hij zag er heel sterk uit. Hij had een grote witte glimlach en was kaal, maar waarschijnlijk niet van natuur, daarvoor was hij nog veel te jong. Niels Grutter schudde ook haar hand, maar hij glimlachte niet zoveel als Kenny of Fedor.
"Niels is jarig vandaag.", lichtte Fedor Jen snel in.
Niels glimlachte zwakjes.
"Hoe oud ben je geworden?", vroeg Jen.
"Twintig.", antwoordde hij grommend.
"Fedor en ik moeten nog jarig worden dit jaar. We zijn allebei in oktober jarig.", vertelde Kenny met zijn gebruikelijke grote glimlach. "Niels is er niet erg blij mee dat hij niet langer een tiener is. Hij vindt het niet meteen een reden om te feesten."
"Ik ben eenentwintig.", zei Jen tegen Niels. "Geloof me, het is niet het einde van de wereld! Wees blij dat je geen puber meer bent."
"Hey! Noem je ons pubers?", vroeg Kenny verontwaardigd en hij en Fedor keken Jen plagend boos aan.
Niels lachte. Dat was de eerste keer, en hij was daarmee voor de rest van de avond goedgezind.
Fedor, Kenny en Niels hadden elkaar niet meer gezien sinds ze waren afgestudeerd aan Zweinstein. Niels woonde in Zweinsveld. Jen luisterde naar alle verhalen die de jongens over hun schooltijd vertelden. Ze was blij dat ze haar niet veel vroegen.
Ze probeerde zoveel mogelijk te onthouden en te begrijpen. Ze vond het wel gezellig. Thuis ging ze nooit uit. Ze had geen vriendinnen in haar dorp. Ze had steeds op kostscholen gezeten, al sinds de kleuterklas. Maar die scholen lagen altijd mijlen van haar thuis af. En de weinige vriendinnen die ze daar had gemaakt had ze sindsdien niet meer gezien. Maar dit was wel tof.
Een van de barmeisjes kwam na een kwartiertje naar hun tafeltje gelopen.
"Wat moeten jullie hebben?", vroeg ze vriendelijk.
Ze draaide zich eerst naar Fedor.
"Boterbier graag."
Kenny en Niels namen ook boterbier.
"Voor mij hetzelfde.", zei Jen tenslotte, hopend dat ze boterbier lustte, ze had het nog nooit geproefd. Het was waarschijnlijk een tovenaarsdrankje.
Niels haalde zijn geldbuidel naar boven om te betalen.
Jen deed hetzelfde, maar Niels hield haar tegen.
"Het is mijn verjaardag, ik betaal wel."
"Maar…"
"Niets te maar-en. Ik betaal en daarmee uit."
Hij haalde wat geld uit zijn buidel. Jen had nog nooit zo'n vreemd geld gezien. Er stonden zonnen, maantjes en sterren in en in sommigen waren gaatjes in die vormen. Snel deed Jen haar portemonnee terug in haar tas. Wat een geluk dat ze niet had moeten betalen. Ze had geen tovenaarsgeld, en ze was niet zeker of ze wel met dreuzelgeld kon betalen.
Het barmeisje was al snel terug en gaf iedereen een pint warm boterbier. Voorzichtig proefde Jen. Het was heerlijk. Ze proefde er niet eens alcohol in. Het proefde ook niet helemaal als bier. Ze vond het heerlijk.
Omstreeks elf uur stopten de muzikanten plots. Iedereen werd stil.
"Wat gebeurt er?", vroeg Jen aan Fedor.
"Het maanfeest.", fluisterde Fedor. "Vanavond is het volle maan. Iedere maand viert men hier dan een feest."
"Waarom?", vroeg Jen.
"Voor de fun natuurlijk! Waarom anders?", glimlachte hij. "Hier in De Drie Bezemstelen organiseert men wel vaker van die dingen. Je moet hier eens komen met Halloween! Ik ben hier nog nooit geweest met Halloween, maar het schijnt echt de moeite waard te zijn, niet Niels?"
"Huh?", vroeg Niels afgeleid.
"Halloween in de Drie Bezemstelen.", herhaalde Fedor.
"O ja, heel eng, echt spooky, je moet zeker eens komen.", zei hij enthousiast.
Ze zwegen en keken naar het verhoog, waar een tovenaar met een dikke bruine snor en een knalgroen gewaad op plaats nam.
"Welkom allemaal op het achtste maanfeest van het jaar!", groette hij het publiek uitbundig.
Iedereen juichte. Jen zat er maar wat stil bij. Iedereen was wel erg opgewonden over dat feest.
"Het is tien uur en dat betekent dat het tijd is om te feesten! Dus ik zou zeggen, schuif de tafels maar opzij!"
De jongens namen snel hun boterbier van de tafel af. Jen volgde hun voorbeeld. Plotseling verdwenen alle tafels in het café. Jen keek met grote ogen toe. Dat was écht toveren. Zoiets had ze nog nooit gezien.
"En laten we ook even van al die stoelen afgeraken!"
Iedereen stond op. Jen kon al raden wat ging gebeuren. Snel stond ze op, tezamen met Fedor, Niels en Kenny. En ja, ook de stoelen waren plots verdwenen.
"Geef jullie boterbier maar hier, ik zet ze wel op de toog.", zei Niels.
Hij nam onhandig de vier boterbiertjes in zijn handen en zette ze op de toog. Daar haalde hij een toverstaf uit zijn zak, draaide er soepel mee en zei iets wat volgens Jen trok op: "Labellus nomens"
Aan de oren van de glazen hingen nu kleine kaartjes met hun namen in groene inkt op geschreven.
Iedereen verzamelde zich rond het verhoog, waar de muzikanten terug op waren verschenen.
"Ik zou zeggen, dans er maar op los!", zei de tovenaar luid.
De muziek begon en alle tovenaars begonnen te dansen, zelfs de barmeisjes achter de toog deden mee. Jen danste eerst onopvallend, terwijl ze naar de tovenaars keek. Die tovenaarskleren waren echt niet gemaakt om in te dansen, vond ze zelf. En echt dansen konden ze ook niet, toch niet zoals gewone mensen, dreuzels. De muziek was dan ook wel anders. Iedereen scheen zich thans rot te amuseren.
Tegen dat het een uur later was, danste Jen normaal mee. Ze moest zich niet inhouden voor de tovenaars. Die merkten toch niets.
"Je danst leuk.", merkte Niels op.
"Inderdaad.", gaf Fedor hem gelijk. "Waar heb je dat geleerd?"
"Bij dreuzels.", antwoordde Jen snel.
"Dreuzels? Kunnen die dan dansen?", vroeg Niels lachend. "Kenny's ouders zijn ook dreuzels, maar Kenny kan niet dansen!"
"Hey!", zei Kenny verontwaardigd. "Ik kan wel dansen, maar niet op dit lawaai!"
"Wij noemen dit muziek.", zei Fedor snel.
"En ik noem dit lawaai.", antwoordde Kenny geërgerd.
"Zijn je ouders dreuzels?", vroeg Jen voorzichtig.
"Ja.", zei Kenny kort. "Ze kunnen nog steeds niet geloven dat ik tovenaar ben. Ze begrijpen er niet de helft van."
"Daar kan ik mee inkomen;", zei Jen.
"Maar ze hebben mij wel leren dansen. Op dreuzelmuziek natuurlijk."
"Volgens mij kun je ook niet dreuzeldansen.", daagde Fedor hem uit.
"Welles!", zei Kenny snel
"Wedden van niet?", lachte Niels.
Kenny beende plots weg, richting podium. De tovenaar met het knalgroene gewaad stond ernaast. Jen zag Kenny iets tegen de man zeggen en daarna terugkeren.
"Zo, nu zullen we eens zien wie hier niet kan dansen.", zei Kenny trots toen hij terugkwam.
Zodra het liedje dat speelde gedaan was kwam de tovenaar terug op het podium.
"We hebben een verzoeknummer gekregen. En niet zomaar enig verzoeknummer, het is een dreuzelnummer!"
Het publiek werd enthousiaster. Toch leek het Jen dat de tovenaars geen idee hadden hoe ze erop moesten dansen, maar ze leken er tenminste wel zin in te hebben.
"Laten we hopen dat iedereen de dans kan bijhouden!"
"Komaan, Jen, nu is het aan ons de beurt om hen te tonen wat we kunnen.", zei Kenny met een blik op Niels en Fedor terwijl hij Jen aan haar hand meesleepte tot voor het podium.
De band begon op een heel ander ritme te spelen.
"Je kunt toch de boogie dansen?", vroeg Kenny snel, en nu ietsje nerveuzer.
"Of ik dat kan?", zei Jen snel. "Natuurlijk! Jij?"
"Ja, dat is zowat de enige dans die ik perfect onder de knie heb."
Kenny nam Jen's handen vast en leidde. Al snel hadden ze allebei het ritme beet en dansten ze de pannen van het dak af. Kenny draaide Jen rond, wierp haar in de lucht, tussen zijn benen door, en vond onderweg nog een aantal passen uit. De andere tovenaars probeerden in het begin ook mee te dansen, maar toen ze Jen en Kenny bemerkten, hielden ze er allemaal mee op en keken ze naar hen. Iedereen klapte enthousiast mee en af en toe hoorden ze een 'oh' of een 'ah' als Kenny Jen in de lucht gooide.
Zodra de dans gedaan was klapte iedereen uitbundig voor Kenny en Jen, zelfs de tovenaar met het groene gewaad en de drie muzikanten. Kenny maakte een buiging en Jen boog sierlijk door haar knieën.
Fedor en Niels stonden te juichen.
"Ik neem alles terug wat ik heb gezegd over dreuzeldansen.", zei Fedor zodra Jen en Kenny aan het oog van het publiek ontsnapt waren.
"En wat je over mij gezegd hebt?", vroeg Kenny plagend.
"Dat nemen we ook terug.", zei Niels.
"Ok, dan vergeef ik jullie.", lachte Kenny.
Een van de barmeisjes kwam plots gehaast dichterbij. Ze was een beetje breedgebouwd, maar zag er wel heel vriendelijk uit. Ze waggelde onhandig met een plateau tussen de mensen door, en ze moest oppassen of ze zou nog een aantal flesjes boterbier laten vallen. Ze zuchtte opgelucht toen ze bij Kenny en Jen stond en fluisterde toen met hoge, opgewekte stem: "Zouden jullie even mee naar achteren willen komen? De baas zou graag met jullie willen spreken."
Kenny en Jen haalden hun schouders op.
"Ok, waarom niet…", zei Kenny.
Ze volgden het barmeisje dat zich voorzichtig een baan door het publiek zocht totdat ze achter de toog een kamer binnengingen. Het was een warme kamer. Tegen de stenen muren stonden boekenkasten en grote wandtapijten vulden de lege plekken tegen de wand op. Er stond een groot, donkerbruin bureau voor het haardvuur en er was een grote lederen stoel naar het haardvuur gericht. Jen en Kenny konden niet zien of er iemand in zat, zo groot was de stoel, en het was ook erg donker in de kamer. Behalve het haardvuur brandden er enkel een paar kaarsen in de hoek van de kamer op een hoog tafeltje.
"Ze zijn hier baas.", zei het barmeisje trots, alsof ze zonet haar leven had moeten wagen om Jen en Kenny mee te krijgen.
"Zeer goed.", hoorden ze een oude, vermoeide mannenstem vanuit de grote stoel zeggen. "Je mag weer gaan."
Het meisje verliet snel de kamer.
Jen en Kenny keken elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan.
De man in de stoel draaide zich om. Hij was oud. Zijn haren waren grijs, of ja, toch die enkele haren die hij nog had. Zijn korte haren waren extreem dun. Hij droeg een donkergrijs gewaad, alhoewel Jen vermoedde dat het kostuum ooit zwart was geweest. Zijn ogen keken vermoeid, maar tevreden naar Kenny en Jen.
"Zozo…", zuchtte de man met een vriendelijke glimlach op zijn gezicht. "Ik moet zeggen dat ik nogal onder de indruk was van jullie dansen. Niet veel tovenaars kunnen dat."
"Jen is geen tovenaar, ze is een vampierdoder.", viel Kenny trots in.
"A zo…", mompelde de man met een scherpe blik op Jen. "Doe je dat graag?"
Jen werd een beetje rood.
"Dat valt mee.", antwoordde ze stil.
"Wel, laat ik me maar eerst even voorstellen. Ik ben Merl Ven. Ik ben de eigenaar van de Drie Bezemstelen, ook al zul je me niet vaak in het café zelf zien."
"Ik ben Jen Lovsky."
"En ik Kenny Doras."
"Aangenaam. Ik zou jullie graag een voorstel willen doen. Zoals jullie misschien weten, speelt onze band hier iedere avond. En met iedere avond bedoel ik ook iedere avond. Ze hebben geen vrije avond meer gehad sinds verleden winter. Nu zou ik jullie willen vragen of jullie ook zouden willen optreden."
"Excuseer, meneer Ven.", viel Kenny hem in de rede. "Maar ik ben geen muzikant, en ik betwijfel of Jen dat is."
Merl Ven lachte luid.
"Mijn jongen, je moet je daar niet al te druk om maken. Dat leer je snel genoeg. En jullie hoeven geen muziek zelf te spelen, jullie kunnen dansen. Als jullie uiteindelijk zelf de muziek willen brengen of zo is dat ook goed, maar zoals jullie daarnet het publiek in de ban hadden tijdens die boogie was ongelooflijk. Jullie zijn geboren entertainers."
Kenny en Jen keken elkaar aarzelend aan. Ze wouden het eigenlijk niet goed geloven. Het klonk te makkelijk
"Wat krijgen we ervoor in de plaats?", vroeg Kenny sluw.
"Onderdak en eten in de Drie Bezemstelen en één Galjoen per avond dat je optreedt."
"Eén?", vroeg Kenny ontevreden. "Vier."
"Vier?", herhaalde Merl verrast van het lef van Kenny. "Twee krijgen jullie, en niets meer!"
"Twee en een half, of anders niet.", zei Kenny.
Merl keek Kenny lange tijd strak aan en Jen voelde de spanning tussen hun twee.
"Aangenomen!", lachte Merl plots.
Merl stond op en schudde de handen van Kenny en Jen.
"Mijn dochter Rosmerta zal jullie je kamers wijzen. Morgen kunnen jullie een contract komen ondertekenen."
"Akkoord.", glimlachte Kenny tevreden.
Merl Ven duwde op een knopje op zijn armstoel, en plots kwam een jonge, knappe vrouw de kamer binnen.
"Rosmerta, deze jongeren zullen binnenkort optreden. Zou je hen hun kamers kunnen wijzen?"
"Natuurlijk.", glimlachte ze vriendelijk. "Kom maar mee."
Kenny en Jen volgden Rosmerta de kamer uit, door het café waar nog steeds iedereen stond te dansen en vervolgens de trappen op. Er waren minstens acht kamers op de eerste verdieping. Rosmerta opende de twee deuren die aan het uiteinde van de gang lagen.
"Jullie kiezen zelf maar wie waar verblijft. Er zijn eigenlijk geen verschillen, behalve het nummer natuurlijk.", vertelde ze vrolijk.
Jen en Kenny keken even de kamers binnen. Er stond telkens een groot bed, een kast, een tafel en twee stoelen en er was nog een andere deur die waarschijnlijk naar een kleine badkamer leidde. Jen en Kenny besloten onderling dat Kenny nummer zeven kreeg en Jen nummer acht. Daarna haastten ze zich terug de trappen af om het nieuws aan Fedor en Niels te vertellen.
"Ah tof! Dan zijn we nu buren!", reageerde Niels opgewekt.
"Waar woon je dan?", vroeg Jen.
"Wel, twee straatjes verder, dat is niet ver he?", antwoordde Niels lachend.
Fedor vond het ook te gek. Niels stelde meteen voor dat hij wat langer bij hem bleef logeren, en Fedor hapte meteen toe.
"Dat gaat gezellig worden!", zei Fedor terwijl hij Kenny op zijn schouder klopte.
"Ja, dan kunnen we nog eens goed met je lachen!", vulde Niels hem aan.
Als Kenny enkel de boogie kon dansen, dan zat Jen toch wel met een klein probleem. Hoe zouden ze dan ooit voor een publiek iets anders kunnen dansen? Ze zouden heel hard moeten gaan werken.
