Hoofdstuk 4 Een namiddagje in Zweinsveld

Het was al snel duidelijk dat het geen vakantie zou worden voor Jen. Ze had graag iedere dag het dorp willen verkennen om zo meer te leren over al het vreemde volk dat langskwam, maar kreeg daar amper de kans toe. Na het ontbijt gingen Kenny en Jen meteen de zolder op, waar Rosmerta hen had toegestaan te oefenen. Er stond een zilveren, cilinderachtige buis, wat Kenny een muzomaat noemde. Volgens Kenny kostte het galjoenen om er een aan te schaffen en nog meer galjoenen om hem up to date te houden. De muziekdoos, zoals Jen het liever noemde, speelde ieder nummer dat je maar wou. Je diende er enkel een briefje met de naam van het liedje in te gooien. Jen vond dat heel handig, vooral als ze een dreuzelnummer wou horen, maar als Kenny er een briefje in gooide, spuwde de muzomaat die terug uit.

"Hebben ze zelfs dat liedje niet geregistreerd!", zuchtte hij dan luid. "Dat heeft weken op de eerste plaats gestaan, en nog kent hij het niet!"

Dreuzelnummers waren gratis, en hoefde je nooit te registreren, want de oorspronkelijke artiesten wisten er niets van. Jen kon zich inbeelden dat de dreuzelartiesten niet erg blij zouden zijn dat te horen. Ze zouden hoogst waarschijnlijk een proces aanspannen.

Jen en Kenny oefenden altijd de volledige voormiddag op allerlei dreuzeldansen. 's Middags aten ze iets in de Drie Bezemstelen, waarna ze meteen terug naar de zolder gingen om te oefenen. 's Namiddags kwamen Fedor en Niels meestal kijken, of ja, kijken, eerder Kenny uitlachen, maar het werd steeds minder grappig, want Kenny werd steeds beter.

Het eerste optreden was zelfs een succes geweest. Het had zo'n uurtje geduurd en er waren zo'n vijftien verschillende dansjes geweest. De band van de Drie Bezemstelen was de dag erop meteen op vakantie gegaan, en hierdoor hadden Jen en Kenny geen vrije tijd meer. Rosmerta of Merl was nog steeds bereid hen vrij te geven, maar Kenny en Jen waren bang dat er iets mis zou gaan als ze niet genoeg voorbereid en geconcentreerd waren, en dus namen ze nooit vrij.

Het was in Jen's tweede week in de tovenaarswereld dat ze verrast werden door nog een aantal jongeren uit het dorp die graag ook zo wouden leren dansen. Ze kwamen al vroeg in de ochtend, toen Jen en Kenny waren aan het ontbijten, en hadden verlegen gevraagd of Jen en Kenny ook lessen wouden geven. Jen had meteen toegehapt, ook al wist ze dat ze hierdoor nog minder vrije tijd zou krijgen.

Fedor en Niels waren nog meer verrast geweest met de nieuwe leerlingen dan Jen en Kenny. Toen ze die namiddag niet twee, maar tien mensen zagen oefenen op de muffe, oude zolder, hadden ze niet meer durven lachen met Kenny. Enkele jongens in het groepje waren immers nog slechter dan Kenny was geweest. Zij werden nu het mikpunt van het gegniffel van de twee tovenaars.

"Jen, moet ik echt met hém dansen?", vroeg een van de meisjes terwijl ze onhandig op een been rondsprong terwijl ze met haar hand over haar andere voet wreef.

"Sorry, ik bedoelde het zo niet, ik had me gewoon van voet vergist!", probeerde de jongen het meisje voorzichtig te kalmeren.

Jen liep naar hen twee toe. De jongen was nogal breed gebouwd en had niet bepaald het figuur van een danser. Het meisje keek hem boos aan. Jen had hem al meerdere malen op de tenen van de meisjes zien trappen. De jongen keek Jen amper aan te kijken en werd knalrood toen hij merkte dat Jen hem wél aankeek.

"Hoe heet je?", vroeg Jen zacht.

"Andreas.", antwoordde de jongen die niet veel jaren jonger dan Jen was.

"Ik moet toegeven dat je gevoel voor ritme hebt.", begon Jen kalm. "Maar je richtingsgevoel laat te wensen na. Je lijkt me ook niet meteen het type jongen dat danst. Mag ik vragen vanwaar je interesse komt?"

Tot Jens grote verbazing werd de jongen nog roder. Dat had Jen zowat onmogelijk gelegen.

"Ik vind de dreuzelmuziek gewoon goed…", antwoordde de jongen voorzichtig. "Ik ben niet echt een danser, ik ben eerder een muzikant…"

"Een muzikant!", zei Jen verrast. "Wat speel je dan voor instrument?"

"Piano.", antwoordde Andreas snel, en de rode kleur begon uit zijn gezicht te trekken.

"Dreuzelpiano?", vroeg Jen onzeker.

Andreas lachte.

"Dat is hetzelfde."

Nu was Jen degene die rood werd. Ze maakte vaker van die kleine foutjes. Ze zou voorzichtiger moeten zijn met hetgeen ze vroeg. Ze mocht namelijk niet te fel opvallen.

Kenny had enkele jongeren geïnstrueerd hoe de waltz ging, maar kwam nu ook snel naar Jen en Andreas.

"Dus je speelt piano?", vroeg Kenny enthousiast.

Andreas knikte.

"Ik speel saxofoon.", zei Kenny.

"Serieus?", vroeg Jen verbaasd. "Dat heb je me nooit gezegd!"

"Je hebt het ook nooit gevraagd."

Jen zweeg. Er was een korte pauze.

"Ik heb een idee…", mompelde Kenny. "Andreas hier kan live muziek spelen, dan wordt het programma wat langer. En als het nodig is, kan ik meespelen."

Jen knikte behoedzaam.

"Tja, piano en saxofoon lenen zich samen perfect voor jazzmuziek. Dat is wel altijd leuk om te horen tussen de dansjes in…", gaf Jen toe.

Andreas keek met grote ogen toe.

"Mag ik dan met jullie mee optreden?", vroeg hij voorzichtig.

"Tuurlijk!", zei Kenny snel.

 "Ho wacht eens!", onderbrak Jen de heren. "We hebben hem nog niet eens horen spelen. En we hebben ook nog niet met Merl erover gesproken!"

"Daar zorg ik wel voor!", reageerde Kenny enthousiast.

En dat deed hij. Drie dagen later was Andreas' piano naar de zolder van De Drie Bezemstelen verhuisd. Kenny had zijn saxofoon via een paar uilen laten bezorgen. (Jen had met moeite niets gevraagd toen tijdens een les tapdansen een zestal uilen met een groot pak door het zolderraam kwamen binnenvliegen. Sindsdien wist ze wel wat 'een uil sturen' was.)

Kenny en Andreas hadden besloten iedere dinsdag- en dondernamiddag wat te oefenen, en dan had Jen ook eens wat vrije tijd. En ondertussen had ze ook al een paar keer haar loon gekregen, dus kon ze niet wachten om iets van dat geld te spenderen.

Haar eerste vrije namiddag was veel te kort. Ze bezocht het Krijsende Kot en Zonko's Zoetwarenhuis (waar ze een pakje chocokikkers kocht, voor de kaartjes natuurlijk). Ze kocht zich ook een paar jurken in een van de kledingzaken, maar ze kon het niet weerstaan een tovenaarsgewaad te kopen. Ze wou er absoluut een hebben, en had zich een effen zwart gekocht, dat kon ze dragen als jas, want eens de zomer om zou zijn, zou ze een jas nodig hebben. Ze zag ook de tovenaarsmutsen staan, maar daar raakte ze er geen van aan, ze begreep absoluut niet hoe die dingen in de mode konden zijn.

Jen had ook besloten wat boeken te kopen. Er hadden er al een paar op haar kamer gelegen toen ze aankwam, maar die had ze allemaal al uit, en ze wou absoluut meer te weten komen over deze magische wereld.

Een oude man met witte strepen in zijn blonde haar zat achter de toonbank een boek te lezen. Hij keek niet op toen Jen de winkel binnenkwam.

"Middag…", mompelde hij terwijl hij ijverig verder las.

"Middag.", groette Jen voorzichtig terug.

Ze keek op haar gemak rond. De kamer was wel acht meter hoog, en je kon de muren niet zien door de hoge boekenrekken die ervoor stonden. Enkele hoge ladders op wieltjes stonden ernaast, zodat je zelfs aan de bovenste boeken zou komen.

Jen begaf zich onwillekeurig naar een van de rekken. Ze las enkele titels van de boeken. "Cuisineren met centauren', 'toveren met eten', 'Je diner laten eten én animeren tegelijk'… Bij dat laatste boek zag ze op de voorkant een tomatensoep in een bord de vorm van een jongleur aannemen en de balletjes in de lucht gooien. Jen grinnikte. Ze vond het fantastisch hoe iedere foto een soort minitv'tje was. Maar Jen wou niet leren koken, dus liep ze wat verder langs de rekken. 'De grootste verschillen tussen tovenaars en dreuzels' Jen nam snel het boek uit het rek. Dat zou ze moeten kopen. Daar zou ze veel van kunnen leren. Behalve dat boek, vond ze uiteindelijk nog drie andere interessante boeken: 'Tovenaarsmuziek voor beginners', 'Het groot verklarend woordenboek' en 'Je-weet-wel-wie', een historie'. Dat laatste boek had haar aandacht getrokken doordat er een tiental boeken van opeen lagen gestapeld. En de titel vond ze ook wel leuk klinken, want ze vond de naam 'je-weet-wel-wie' grappig. Eigenlijk had ze geen enkel idee wie ze met je-weet-wel-wie bedoelden.

De verkoper keek haar even vreemd aan toen ze hem de boeken gaf. Waarschijnlijk was hij verrast door de verscheidenheid aan genres. Jen betaalde de boeken en verliet daarna de winkel met het idee om nog even wat rond te kijken in het dorp alvorens terug te keren naar De Drie Bezemstelen.

Met haar walk-man op haar hoofd en grote tassen in haar handen slenterde Jen langs de raampjes van de winkels. Het was druk, zoals altijd, en er was weer veel vreemd volk op de straten te zien. Jen herkende een feeks (Fedor had haar eens een aangewezen na een optreden), een paar dwergjes (die zag je altijd wel) en dan liepen er natuurlijk nog een heleboel tovenaars en heksen rond in hun typische gewaden.

Voor het raam van een dierenwinkel bleef Jen staan. De dieren gedroegen zich wel érg vreemd. Enkele ratten probeerden een hoge piramide te vormen door op elkaar te springen en zo Jens aandacht te trekken. Twee kleine, lieve boskatjes zaten poeslief boven op een glazen kooi waarin een aantal slangen langzaam zaten rond te kronkelen. Jen vond de slangen het interessantste. Ze staken hun tong naar Jen uit. Jen overwoog er een te kopen, namelijk de volledig zwarte met de gele oogjes, maar ze herinnerde zich dat ze Silver al had, en dat ze nooit een slang zou mogen meenemen naar huis, als ze naar huis terugkeerde.

Jen besloot nog snel even Silver te gaan zoeken. Hij zat waarschijnlijk buiten de muren van Zweinsveld te grazen, zoals hij altijd deed overdag. 's Avonds keerde hij altijd terug naar de Drie Bezemstelen, om aan de zijkant van het gebouw onder een afdakje dat Merl had laten maken te slapen.

Met een spijtig gevoel keek Jen een laatste keer naar de slangen en draaide ze zich om om naar Silver te gaan kijken.

BANG!

Met een klap was ze tegen iemand opgebotst. Haar tassen waren op de grond gevlogen, en hetzelfde gold voor haar walk-man, die tegen de grond kapot was gevallen.

"Oh, sorry!", zei Jen snel, nog voordat ze de persoon had aangekeken. "Ik had niets gehoord of gezien."

Snel ging ze op haar hurken zitten om haar tassen op te rapen. De man bukte zich om haar te helpen.

"Het was mijn fout, ik had ook niet gekeken.", bloosde hij.

De man was er zo rood als een biet door, want zijn haren waren al van nature rood en hij bloosde zich te pletter. Jen zag achter hem nog een jongen staan, waarschijnlijk de zoon, want hij had al even rode haren.

Jen stond snel recht en de man gaf haar snel haar zakken terug. In zijn andere hand hield hij de walkman, die helemaal uit elkaar hing.

"Het spijt me. Dit was niet mijn bedoeling.", verontschuldigde hij zichzelf terwijl hij nog roder werd en verward naar de walkman staarde. "Ik zou het voor u maken, maar ik weet niet wat het is…"

"Oh, eeuhm, dat geeft niets.", zei Jen snel "Ik kan er altijd een nieuwe halen in een dreuzelwinkel."

De ogen van de man lichtten plots op en hij leek plots eerder rood van opwinding te zijn dan rood van schaamte.

"Een dreuzelwinkel?", vroeg hij geïnteresseerd.

"Eeuh, ja… ", antwoordde Jen onzeker. "Ik kom er vaak genoeg. Ik ben namelijk opgegroeid bij dreuzels."

"Serieus?", vroeg de man nog meer geïnteresseerd. "Ik ben Arthur Wemel. En dit is mijn oudste zoon Bill."

Arthur en Bill schudden Jens hand.

"Ik ben Jen Lovsky."

"Jen Lovsky?", vroeg Bill snel. "De vampierdoder die nu in de Drie Bezemstelen danst?"

Jen keek een beetje geschrokken naar Bill. Hoe wist hij dat?

"Oh, excuseer.", reageerde Bill snel zodra hij Jens blik zag. "Ik stuur regelmatig een uil naar Kenny. Ik ken hem vanop Zweinstein."

"A zo." , zuchtte Jen opgelucht.

"Wil je misschien iets mee gaan drinken?", vroeg Arthur. "Ik betaal wel want ik heb tenslotte je…ding… kapotgemaakt."

"Een walkman", viel Jen snel in.

"Juist."

"Ok, waarom niet."

Jen ging met Arthur en Bill naar de Drie Bezemstelen, waar Arthur haar maar bleef doorvragen over hoe een walkman werkte en wat het deed. Om van zijn gevraag af te zijn, besloot Jen hem het ding te geven. Ze kon er toch niets mee aanvangen. Jen had gehoopt dat ze daardoor Arthur een beetje stil kon krijgen, maar integendeel, hij bleef maar doorvragen over dreuzeldingen zoals 'tevelisie' en 'kompoeters'. Tegen zes uur herinnerde Bill zijn vader eraan dat ze eens terug naar hun huis moesten verdwijnselen en namen ze afscheid van Jen.

Jen had geen tijd meer om naar Silver te gaan en ging meteen naar de zolder om te zien of Andreas en Kenny goed hadden geoefend.

"Eindelijk!", zuchtte Kenny toen Jen de deur opende. "We zitten al uren te wachten!"

"We moeten je iets vragen.", vulde Andreas aan. "Kun je zingen?"