Hoofdstuk 5 Dieven in de nacht

Jen was op haar minst verrast door de vraag. Wat waren ze van plan?

"Hangt van het lied af…", antwoordde Jen twijfelend.

Andreas en Kenny glimlachten breed.

"Fantastisch!", zei Kenny. "We hebben je nodig als achtergrondstem. We hebben ook al de andere dansers gevraagd, maar die meisjes waren zo verlegen… We waren zeker dat je het wel zou doen!"

"Doen? Wat doen?", vroeg Jen verrast.

Kenny en Andreas vertelden over een nummer dat ze geschreven hadden. Ze leken er apetrots op. Ze zeiden dat ze Jen écht nodig hadden als backing vocal en dat Kenny zou zingen en een stukje saxofoon zou spelen en dat Andreas dan begeleidde op de piano. Jen bleef er echter heel sceptisch tegen en stond erop dat ze het liedje eerst hoorde. Kenny en Andreas keken elkaar aan en glimlachten. Andreas ging meteen achter zijn piano zitten en zette enkele akkoorden in.

De volgende dag kwamen Niels en Fedor in de voormiddag al langs.

"Waarom moesten we zo vroeg al komen?", vroeg Fedor zeurend. "Normaalgezien slapen wij altijd uit!"

"Luieriken!", zei Kenny. "Dit moeten jullie gewoonweg horen!"

De andere dansers en danseressen zetten zich ook neer tegen de muur, wachtend op de show van Kenny, Andreas en Jen. Jen had ondertussen aangeboden om tamboerijn te spelen, want iemand zou het ritme moeten bijhouden en daar leek zij geen probleem mee te hebben.

Kenny en Jen zongen en Andreas speelde de pannen van het dak. Het nummer swingde. Niemand bleef er stil van zitten, zelfs Fedor en Niels deden een aantal pogingen om mee te bewegen op het ritme ervan, wat leidde tot veel gegniffel van de dansers. Na afloop klapten ze allemaal ook zeer luid.

"Hoe hebben jullie dat gefikst?", vroeg Niels verrast. "Dat was fantastisch!"

"Het komt eigenlijk door Andreas. Hij is een muziektalent!", zei Jen lachend terwijl Andreas bescheiden bloosde. "En Kenny heeft de tekst geschreven!"

"Jullie moeten het zeker op plaat uitbrengen!", zei Niels.

"Op plaat?", vroeg Jen geschrokken.

"Ja, wat anders?", ging Fedor verder. "Het gaat een hit voelen, we voelen het. En jullie moeten het zeker en vast vanavond tijdens jullie show spelen!"

Jen, Kenny en Andreas keken elkaar aan.

"Ik ga er met Merl over spreken.", besloot Kenny.

Merl was zoals steeds te vinden voor het idee. Het nummer werd een vast onderdeel van hun show en een week later namen ze het op plaat op. Het nummer heette "Something else". Ze hadden lang nagedacht over een groepsnaam en hadden toen besloten om zich "The Wiz" te noemen.

Niels en Fedor waren ganse dagen bezig met uilen te versturen naar iedereen die ze kenden om iedereen dan ervan te overtuigen het nummer eens te registreren. En dat lukte ook nog! Zo goed zelfs dat het nummer zelfs op de tovenaarsradio gedraaid werd.

Merl zag dit maar al te graag gebeuren, want het werd aanzienlijk drukker in Zweinsveld en dan vooral in De Drie Bezemstelen! Zelfs de Ochtendprofeet kwam langs om enkele leden te interviewen.

Iedereen leek erg opgewonden over dit succes. Iedereen behalve Jen… Toegegeven, Jen was inderdaad wel blij dat het zo goed ging. Geld was geen probleem meer in de tovenaarswereld. Ze had genoeg vrienden gemaakt. Ze had werk. Het ging haar beter af dan ooit tevoren. Maar ze was geen tovenaar en durfde er niet aan te denken wat er zou gebeuren als iemand erachter zou komen dat ze een dreuzel was. De enige die ze dat tot nog toe had verteld was Silver.

Silver had het ook niet veel makkelijker gekregen. Een vervelende journaliste van de Ochtendprofeet was erachter gekomen dat de zangeres van The Wiz een tamme eenhoorn had, en dat was bijna voorpaginanieuws geworden! Nu wouden steeds meer mensen in Zweinsveld Silver zien en Merl had het afdakje aan het steegje helemaal laten dichttimmeren, zodat niemand Silver zou kunnen lastigvallen.

Het waren inderdaad zeer drukke tijden. Het was zaterdag en dat betekende dat de Drie Bezemstelen nog voller zat dan normaal. Eerst gaven Jen en de anderen hun dansdemonstraties, die nog beter en populairder dan ervoor waren. En als afsluiter zongen ze dan "Something Else". Jen hield wel van het optreden, van het publiek, maar toch ontbrak er iets. Ze wou vrij zijn. Wie niet eigenlijk? Ze had geen vrije tijd meer en Silver zag ze ook amper. Na het optreden ging ze met Andreas en Kenny aan het tafeltje van Niels en Fedor zitten.

"Kenny, als jullie manager waren we zo aan het denken…", begon Fedor. "Jullie zouden een soort van solonaam moeten hebben."

"Solonaam?", vroeg Andreas.

"Ja.", knikte Niels. "Toegegeven. Jen… Andreas… Kenny… Die namen zijn wel ok. Maar ze zeggen niet veel. Je moet een artiestennaam hebben waarvan men zegt: 'wow, dit is het helemaal!' Maar dat hebben jullie dus niet."

"Helemaal niet, zou ik zelfs zeggen!", ging Fedor terug verder. "In ieder geval, laten we eens brainstormen. Als jullie managers is het onze taak jullie populair te houden!"

"Sinds wanneer zijn zij onze managers?", vroeg Jen stil aan Andreas en Kenny, die gniffelden.

"Jen!", zei Fedor boos. "Een beetje respect voor je managers!"

Kenny en Andreas gierden van het lachen. Fedor en Niels werden rood en meenden het dus wel echt. Jen vond het ook een grappig zicht.

"Wij waren zo aan het denken… Kenny! Jouw artiestennaam is beter… Lion! En Andreas, jij bent dan Bear!"

"Lion en Bear?", herhaalde Jen lachend. "Ik zou zeggen: Kitty en Teddy. Dat past beter."

Jen lachte zich krom, maar de vier jongens keken haar halfboos aan.

"Grapje.", zuchtte ze toen ze de boze blikken zag.

"Ok. Vergeven.", zei Niels pompeus. "En Jen, voor jou dachten we eerder aan Swan of zo."

"Hè ba, neen, ik haat zwanen!", mopperde Jen.

"Eerlijk gezegd word ik liever ook niet geassocieerd met een beer.", gaf Andreas toe.

"Ja, en Lion vind ik ook niet het van het… Zo wild ben ik niet eens!"

"Wild thing… Tududududu… You make my…", begonnen Jen en Andreas te zingen.

"Och zwijg toch!", zei Kenny geënerveerd. 

Jen en Andreas brulden van het lachen.

"Ok. Nieuw idee.", lachte Jen. "Ik noem jullie Andere Andreas en Kenny de Kenner. Wat vinden jullie van die namen?"

Iedereen lachte.

"Dat zijn de dufste namen die ik ooit heb gehoord.", grinnikte Kenny de Kenner.

"Helemaal mee eens.", zei Andere Andreas. "Dan noemen wij jou Jammerende Jenny."

Alle jongens lachten.

"De echte Jammerende Jenny zou dat niet zo graag hebben.", zei Fedor.

"Inderdaad.", zei Niels.

"De échte Jammerende Jenny?", herhaalde Jen verbaasd.

"O ja, zei zit op Zweinstein. Spookt daar rond. Is al jaren dood. Zit altijd te jammeren. Te wenen op de meisjeswc's.", legde Niels uit.

"Gezellig.", lachte Jen.

"Hey! Wacht eens even! Ik heb een leuke naam voor Jen!", riep Andreas plots.

"Wat dan?", vroegen Niels en Fedor tegelijkertijd.

"Wel, ze heet Jen Lovsky, dus, ik was zo aan het denken aan: J Lo!"

Het was even stil en plots begonnen Niels en Fedor luid te lachen.

"Haha! Dat is een goeie! Nee joh! Haha… Andreas toch! Als jullie managers moeten we die naam afraden. Wat een belachelijke artiestennaam! Haha… Dat spreekt toch niemand aan! Hahaha..."

Niels en Fedor bleven nog minuten nalachen. Jen vond de naam niet zo slecht klinken eigenlijk. Andreas vond ook dat het een goede naam was, maar ze zwegen voor de rest van de avond over de artiestennamen. Die kon je niet op één avondje bedenken.

Na middernacht was het grootste deel van het volk weg. Niels en Fedor waren al door naar huis en Andreas en Kenny zaten binnen te discussiëren over hun volgende nummer.

"Een rocknummer, Andreas!"

"Neen, neem een gewoon popliedje! Dat is altijd ok!"

"Rocknummers hebben meer karakter! Die houden veel langer! Dat kan een klassieker worden!"

"We spelen niet eens gitaar, Kenny! Hoe moeten wij een rocknummer gaan schrijven?"

Jen luisterde het gesprek van een paar plaatsen verder af. Die paar uurtjes na middernacht waren eigenlijk de enige vrije uurtjes die ze hadden, en het enige dat Kenny en Andreas deden was discussiëren over hun optredens en hun muziek.

Jen wou nog even naar buiten om wat frisse lucht te snuiven. Overdag ging ze niet meer naar buiten. Enkel 's nachts, wanneer niemand haar zou herkennen in het donker. Het was muisstil buiten. Heerlijk, vond Jen. Binnen was het altijd lawaaierig. De volle maan scheen hoog boven de daken van de kleine Zweinsveld-huisjes. Jen was hier dus al één maand. Ze was ook met een volle maan aangekomen. Jen glimlachte. Ze kon niet geloven dat er nog maar een maand verstreken was. Ze had al veel vrienden gemaakt. Jen grinnikte en liep naar het steegje om te zien of Silver er al was. Plots bleef Jen stil staan voor ze de draai nam. Ze hoorde iets. Mensen mompelden iets in het steegje. Plots hoorde ze een luide knal, gevolgd door het gehinnik van Silver.

"Pak hem!", hoorde Jen een man zeggen terwijl Silver bleef hinniken.

"Petrificus totalus!", brulde een andere man.

Het gehinnik van Silver stopte meteen. Trillend van angst bleef Jen staan. Silver was in gevaar. Ze waren iets met Silver aan het doen. Ze moest helpen. Silver had haar ook geholpen toen zij in het Oneindige Veld was aangevallen door die vampier. Jen verzamelde al haar moed en stormde het steegje in.

"Hey! Durven jullie wel!", schreeuwde ze zo luid ze kon.

Ze zag nu pas wat er aan de hand was. Er waren vier gemaskerde mannen in het steegje, en Silver lag er als verlamd bij. Een van de mannen had de muren van het afdakje stuk geblazen met een toverspreuk en het leek erop dat ze Silver wouden stelen.

Silver kon helemaal niet bewegen en Jen slikte. Ze zou het alleen tegen hen moeten opnemen.

Jen zag net de ijzeren deksel van een vuilnisbak liggen en greep deze zo snel ze kon, waarna ze deze naar een van de mannen met een toverstof gooide. Het deksel raakte de man boven op zijn borstkas, en de toverstaf vloog uit zijn handen, tot net voor Jen. De andere mannen keken verward toe. Hier hadden ze helemaal niet op gerekend. Jen nam gebruik van dat moment van verwarring om de toverstaf op te rapen. Ze mikte de toverstaf op de mannen en schreeuwde de eerste spreuk die bij haar opkwam.

"Labellus nomens!"

Er spoten vreemde vonken uit de toverstaf en het licht ervan was zo fel dat Jen haar ogen moest dichtdoen. Toen Jen haar ogen terug opende, zag ze dat de vier mannen een reusachtig groot naamkaartje rond hun nek hadden hangen.

De vier mannen lachten luid. Jen schaamde zich rot. Ze had de spreuk niet eens fatsoenlijk uitgevoerd! De naamkaartjes waren reusachtig groot en al!

"Haha! Moeten wij hier bang van zijn of wat?", zei de eigenaar van de toverstaf.

Zijn vrienden schaterden het uit.

Jen werd rood. Wat een stomme spreuk. Plots ging er bij haar een lampje branden.

"Tja, eigenlijk mogen jullie nu wel bang zijn.", zei Jen met een brede glimlach, waar de mannen sceptisch naar keken. "Nu ik jullie namen weet, moet ik ze enkel bij het ministerie aangeven en dan zitten jullie in een paar dagen in Azkaban."

De mannen werden plots stil, keken naar de reusachtige naamkaartjes die rondom zich hingen en slikten. Snel trokken ze de naamkaartjes van hun nek af en gooiden ze die op de grond.

"Alsof wij je zullen laten gaan!", zei de eigenaar van de toverstaf luid.

Nu slikte Jen. Ze maakte geen kans tegen vier volwassen tovenaars.

"Wat mot dat hier?!", brulde plots een stem achter Jen.

Jen zag dat de vier tovenaars begonnen te beven en langzaam draaide Jen zich ook om. Een reus van een man stond in het steegje. Hij was zo breed dat het bijna onmogelijk was het steegje te verlaten zonder hem te vragen even te schuiven. Hij peilde minstens een meter boven Jen uit, zo leek het wel. Hij had een grote bruine baard en ook een hele bos haar op zijn rug hangen. Zijn oogjes keken de vier dieven streng aan. Plots hief een van hen zijn toverstok op, maar nog voordat hij iets kon zeggen, schreeuwde de vreemde man "Expelliarmus!" en alle drie de toverstaffen van de tovenaars vlogen uit hun handen. Jen keek de reus weer aan en zag dat hij zelf een roze paraplu had uitgestoken. Jen keek hem vreemd aan. De man keek haar even nerveus terug aan, maar richtte zich daarna weer meteen op de dieven.

"Een eenhoorn pikken! Dat jullie zoiets derven! Ik mot jullie angeven, dat mot ik!", zei de man boos.

De dieven keken snel naar elkaar en plots verdwijnselden ze alle vier. Jen zuchtte opgelucht en spurtte snel naar Silver. Ze aaide hem over zijn manen, maar Silver bewoog niet.

"Wat is dit?", vroeg Jen aan de man, die nog steeds in het steegje stond.

"Een rotspreuk, dat is't zeker!", gromde hij. "'t Komt vanself wel goed met 'm. Binne een paar uurtjes is 't uitgewerkt. Dan kan ie weer rond galopperen alsof 't niets is."

Jen aaide Silver nog eens en stond daarna recht en draaide zich om naar de vreemdeling.

"Ik ben Jen.", stelde Jen zich voor. "Jen Lovsky."

"Rubeus. Rubeus Hagrid. Zeg maar Hagrid."

Jen en Hagrid schudden elkaars hand. Hagrid keek naar Silver.

"Mooie eenhoorn heb je daar.", zei Hagrid verlegen. "Is ie van jou?"

"Jep.", zei Jen die zelf de neiging had om met een accent te gaan praten. "Helemaal van mij. Wil je hem eens aaien?"

Hagrid keek Jen aan alsof ze net iets ongelooflijks had gezegd.

"Wat?", vroeg Jen toen ze Hagrids blik zag.

"Een eenhoorn die zich laat aaien door mannen? Das iets nieuws!", zei Hagrid verbaasd.

"Hoezo?", vroeg Jen voorzichtig.

Hagrid leek wel veel te kennen van eenhoorns. Hij vertelde Jen dat eenhoorns zich zelden lieten aaien door mensen, en al helemaal niet door mannen. Hij vroeg haar hoe het kwam dat Silver wel bij haar bleef.

"Ik weet het eigenlijk niet… ", antwoordde Jen nerveus. "Ik was in het Oneindige Veld en werd aangevallen door een vampier. Ik versloeg hem, werd terug wakker, en plots stond Silver daar. Hij is me blijven volgen sindsdien."

"Vreemd…", mompelde Hagrid. "Je heb niks voor 'm gedaan of zo?"

"Neen…", antwoordde Jen onzeker. "Niet dat ik weet."

"Hij stond er dus gewoon?", vroeg Hagrid.

"Inderdaad.", zegt Jen. "Ik weet het niet… Misschien had hij me zien vechten met die vampier, en daarom lekte hij misschien het bloed uit mijn nek of zo, ik heb eigenlijk geen…"

"Ho!", onderbrak Hagrid Jen plots. "Je bloed? Heef ie je bloed gedronken?"

"Ja.", antwoordde Jen onzeker. "Waarom?"

"Dat verklaart 't!", zei Hagrid luid en opgewekt. "Ie heeft je bloed gehad!"

"Ja, dat zei je al…"

"Neen, je begrijpt 't nie. Een eenhoorn voelt aan of ie iemand kan vertrouwen! Als ie bloed heeft gedronken van jou, is er nou een link tussen jou en 'm! Ie voelt gewoon alles wat jij voelt! Daarom vertrouwt ie je! Ie weet wat je denkt! Voor altijd!", legde Hagrid enthousiast uit.

"Dus het komt gewoon doordat hij mijn bloed heeft gedronken dat hij bij mij blijft?", vroeg Jen om te controleren of ze het begrepen had.

"Jep! Das alles!"

Jen keek even naar Silver, die nog steeds verlamd op de grond lag, maar die zich tenminste terug op zijn gemak voelde.

"Tof!", grinnikte Jen naar Silver.

Hagrid glimlachte.

"Ik moet ook mar es door!", zei Hagrid terwijl hij zich omdraaide. "Anders vraagt Perkamentus zich af waar ik blijf!"

"Professor Perkamentus?", herhaalde Jen verschrokken. "Het hoofd van Zweinstein? Ben jij dan een leerkracht?"

Het leek Jen wel mogelijk dat Hagrid een leerkracht was. Hij wist toch veel van eenhoorns! En hij had haar daarnet van die dieven kunnen redden.

"Nee. Jachtopziener.", bloosde Hagrid terwijl hij zijn paraplu verlegen in zijn hand klemde.

"Is dat een toverstaf?", vroeg Jen glimlachend en wijzend naar de roze paraplu.

Hagrid werd helemaal rood en schudde verwoed zijn hoofd.

"Tuurlijk niet. Een toverstaf… Belachelijk… Een kleine roze paraplu? Helemaal niet. Alsof ik mag toveren! …Woops…"

"Je mag niet toveren?!", lachte Jen.

Hagrid keek geërgerd.

"Dan is dat dus wel je toverstaf!", merkte Jen op terwijl ze weer naar de paraplu wees.

"Hou 't stil, wil je?", zei Hagrid terwijl hij Jen streng aankeek.

Jen knikte en glimlachte.

"Tuurlijk. Je hebt trouwens mij en Silver geholpen. Geen probleem. Ik zal niemand er iets van zeggen!"

Hagrid zuchtte opgelucht.

"Ik hoop 't."

"Echt waar.", beloofde Jen. "Maak je niet druk."

Hagrid knikte om zichzelf ervan te overtuigen Jen te geloven.

Jen keek terug naar de plaats waar de tovenaars hadden gestaan en zag de reusachtige naamkaartjes en de toverstaf liggen. Jen ging erheen en raapte de dingen op.

"Slim seg.", feliciteerde Hagrid Jen. "Hun namen te weten te komen! Nu ken je ze aan't ministerie geve! En die zorgen dat ze een proces aan h'n broek krijge! Den kennen ze je gaan betalen! Of in Azkaban terecht komen!"

Jen grinnikte en gaf de naamkaartjes aan Hagrid.

"Doe jij het dan? Ik heb het een beetje druk met optreden…"

Hagrid keek haar plots met grote ogen aan.

"Das waar ook! Jij bent van The Wiz! Fantastisch nummer seg! Niet te doen! 'k Had er helemaal nie aan gedach!", stotterde Hagrid enthousiast.

Jen bloosde.

"Ja, dat ben ik.", bevestigde ze verlegen.

Hagrid vertelde Jen dat ze op Zweinstein maar één muzomaat hebben, maar dat ze het liedje meteen hadden geregistreerd en dat zelfs Perkamentus het nummer goed vond en heel verrast was want hij kende Kenny nog van op Zweinstein. Hagrid beloofde Jen meteen dat hij de namen ook aan het ministerie zou doorgeven.

"'k Mot nou echt es weg.", zei Hagrid tenslotte. "'k Zal binnenkort es komen kijken naar een optreden of zo!"

"En dan zal ik je voor niets binnenlaten!", lachte Jen.

"Rosmerta laat me altijd vor niets binnen!", grinnikte Hagrid. "Vaste klant, weet je!"

Jen lachte en nam afscheid van Hagrid.

"Tot binnenkort!", riep Jen nog na terwijl ze Hagrid door de hoofdstraat van Zweinsveld naar de poort zag lopen.

"Dag Jen! Zorg vor jezelf!", riep Hagrid luid terug terwijl hij nog even wuifde.

Zodra Hagrid uit het zicht was liep Jen terug naar Silver. Jen bleef bij hem zitten. Uiteindelijk legde ze zich bij Silver neer en viel ze in slaap.

De volgende ochtend verschrok Jen zich toen ze terug wakker werd. Ze herinnerde zich snel hetgeen er de vorige avond was gebeurd. Ze draaide zich naar Silver, die luid hinnikte en recht kwam. Silver galoppeerde door de lege straten naar de weides achter het dorpje. Jen glimlachte, tevreden dat Silver weer kon bewegen, en ging zelf terug De Drie Bezemstelen binnen.

Eventjes iedereen kort bedanken om te reviewen! Ik ben zot van reviews, dus wees niet bang en druk op 'submit a review' hieronder!

Ik veronderstel dat er iedere week à twee weken een nieuw hoofdstuk geupload zal worden! Als jullie je ondertussen vervelen, lees dan de enige andere Nederlandse HP fanfictie van het moment, namelijk die van Casvv, (oftewel Cassie)! En doe dit zeker als jullie willen lezen over Harry en Hermelien en co, want ik kan nu al met zekerheid zeggen dat Harry niet in Jen Lovsky zal voorkomen.

Waarom vraag je? Als jullie de inleiding op ff.net hebben gelezen, zagen jullie dat er stond dat dit verhaal zich 3 jaar na de dood van de Potters afspeelt. Dus Harry, Ron, Hermelien en zijn klasgenootjes zijn nog maar vier jaar. Ietsje te jong dus om in dit verhaal voor te komen, alhoewel ik niet kan uitsluiten dat Ron niet hierin zal voorkomen, want Arthur en Bill zijn er al in voorgekomen, en ik denk ook dat Harry wel eens vermeld zal worden, want iedereen in de tovenaarswereld kent Harry al van zijn geboorte, dus het wordt tijd dat Jen er ook wat meer over leert!

Op de chat en zo hebben ook al heel wat mensen mij gevraagd wie er nu allemaal met zekerheid in het verhaal zal voorkomen van personages die jullie kennen, want het lijkt er in het begin eigenlijk niet op dat Jen ooit wel iemand van de HP boeken leert kennen. Wel dus.

Hier is een kort en nog onvolledig lijstje. Volgend hoofdstuk komt er nog iemand bij die we allemaal haten te kennen, maar daar verklap ik nog niets over! Haha.

Bill en Arthur Wemel Hagrid Rosmerta (deze hebben we al allemaal gehad) Albus Perkamentus Severus Sneep Minerva Anderling

En meer ga ik nog niet zeggen! Haha! Anders wordt het misschien te voorspelbaar? Hm… Ik denk het niet! Ik heb nog een heel aantal verrassende wendingen in petto! ;) Oh, en onthoudt in godsnaam dat dit verhaal zich in het verleden afspeelt! De personages zijn dus allemaal zo'n 7 jaar jonger dan in het eerste boek!

Tot de volgende keer en vergeet niet te reviewen! ;-)

Vele groetjes

Jessie