Jen keek toe hoe Fedor en Kenny een partijtje toverschaak speelden. Het was al na twaalven en Andreas lag al lang in bed. Kenny en Fedor waren echt wel aan elkaar gewaagd. Ze waren allebei even slecht. Rosmerta liep nog enkele tafels te vegen.
"Waar is Niels?", vroeg Jen.
"St! Ik ben aan het denken!", zei Fedor opgejaagd. "Ik kan me geen fouten veroorloven!"
Jen haalde haar wenkbrauwen op.
"Ik zwijg al.", zei ze lastig.
"Het schijnt dat hij bezoek had thuis.", zuchtte Kenny terwijl hij over zijn kaalgeschoren hoofd wreef. "Een journalist of zo…"
"Toch niet die Rita Pulpers, he?", vroeg Rosmerta plots.
"Hoezo?", vroeg Kenny verbaasd. "Die was het volgens mij, ja!"
"Arrogant mens.", zuchtte Rosmerta boos. "Laatst was ze hier. Ze wou een interview met jullie en naar de zolder gaan, waar jullie ondertussen zaten te oefenen. Ze vroeg niet eens of ze wel mocht! Ik zag het natuurlijk en stopte haar. En toen ik haar verbood naar boven te gaan, begon ze mij uit te vragen over jullie! Alsof ik weet wat jullie lievelingseten of jullie geboorteplaats is!"
"Vroeg ze dat dan?", lachte Kenny. "Aan jou? Wat een strevertje!"
"Vond ik ook! Met haar dom brilletje en haar uitdagende kledij! Ze denkt dat ze alles is met haar net behaalde diplomaatje."
De deur van het café vloog open en Niels kwam binnengestormd met zijn bezemsteel in zijn handen. Hij zag er niet bepaald opgewekt uit.
"Wat een rotavond! Een boterbiertje, Rosmerta!"
"Neem het je zelf!", grinnikte Rosmerta. "Ik heb gedaan met werken voor vandaag!"
Niels liep tegen zijn zin tot achter de toog en zocht er naar een boterbiertje.
"Hoe is het gegaan?", vroeg Jen voorzichtig.
"Wel, de volgende keer dat mijn ma een journalist uitnodigt voor het avondeten, kunnen jullie me beter vastbinden of ik spreek een van de drie onvergeeflijke vloeken over haar uit! Argh!"
"Echt?", vroeg Kenny spottend geïnteresseerd. "Welke van de drie dan?"
"Pf… Alsof hij er ook maar één kan uitspreken!", spotte Fedor verder.
"Haha, wat zijn we weer grappig.", zei Niels ironisch.
"Zo erg, he?", lachte Jen.
"Ja zo erg!", zuchtte Niels. "Ik heb er een punthoofd van! Je kreeg haar maar niet uit het huis en ze bleef maar domme vragen stellen! In het begin vonden mijn ma en pa nog normaal, maar op het einde… Pa heeft haar daarnet zowat letterlijk het huis uit moeten gooien!"
"Vroeg ze veel over ons?", vroeg Kenny.
"Veel? Veel, vraag je?! Ze vroeg alleen maar over jullie! Ze kon nergens anders over praten! En op het einde zei ze ook nog dat ze jullie ook nog eens een keertje ging interviewen!"
"Ging interviewen? Ons?", herhaalde Kenny boos. "Dan moet ze ons maar eens eerst voor een interview kunnen overhalen!"
"Ja precies!", ging Jen het met Kenny eens.
Niels dronk in één teug zijn flesje boterbier leeg. Jen keek geïnteresseerd naar zijn bezem. Ze had in de ochtendprofeet al vaak nieuws over zwerkbal gelezen en ze wist ondertussen dus wel dat je met een bezem kon vliegen.
"Nou, ik ga maar eens slapen!", geeuwde Rosmerta luid. "Tot morgen!"
"Morgen!"
"Slaap lekker!"
Niels zette zich naast Jen neer en keek mee naar het partijtje toverschaak. Jen nam Niels' bezem vast.
"Die ziet er wel mooi uit.", zei Jen.
"Ja he? Vind ik ook. Jammer dat ie niet zo snel is."
"Ik zou het eigenlijk niet weten.", gaf Jen toe. "Ik heb nog nooit gevlogen."
Niels keek Jen verbaasd aan. Fedor en Kenny keken ook op van hun schaakspel.
"Meen je dat nou?", vroeg Kenny.
Jen knikte. Snel bedacht ze een verhaaltje om nogmaals te camoufleren dat ze een dreuzel was.
"Ik was vroeger bang om te vliegen. Bang dat ik van de bezem zou vallen. Ik heb toch wel erg lang die angst gehad… Maar nu wil ik best wel leren vliegen…"
Niels grinnikte.
"Geen probleem!", zei hij opgewekt. "Dan leren we het je!"
De dag erop waren Jen en de jongens al vroeg op om naar het Oneindige Veld te gaan en daar Jen te leren vliegen. Ze waren nog allemaal doodop want ze hadden amper vijf uur slaap gehad. De deur van de Drie Bezemstelen was amper dicht, of een jonge vrouw met fel paars-rose gewaden en een brilletje voor haar uitpuilende ogen wandelde hevig op hen af.
"O nee…", kreunde Niels.
De vrouw liep tot vlak voor hen en forceerde een glimlach.
"Hallo. Rita Pulpers is de naam.", zei de jonge vrouw terwijl ze snel iedereen, behalve Niels, een hand gaf. "Aangenaam kennismaken. Jullie zijn al vroeg op, zeg! Jullie hebben toevallig geen zin in een interview?"
Terwijl ze dat zei had ze al een veer en een stuk perkament uit haar tas gehaald.
"Neen.", zei Kenny kortaf. "We hebben geen tijd."
"Een andere keer dan?', vroeg Rita Pulpers opdringerig.
"Ook geen andere keer.", zei Kenny streng. "Wij doen geen interviews."
"Maar…", begon Rita Pulpers.
"Nog een prettige dag, mevrouw Pulpers.", zei Kenny en hij liep snel langs haar door.
Niels, Fedor en Jen ontweken oogcontact met Rita Pulpers en haastten zich snel achter Kenny aan. Silver hoorde hen en kwam het steegje uit en volgde hen.
Rita Pulpers keek verbaasd toe hoe het vreemde gezelschap de straten van Zweinsveld uitliep.
Jen en de jongens zaten voortdurend te gniffelen op hun weg naar het Oneindige Veld.
"Je hebt nogal lef joh!", zei Jen tegen Kenny.
"Ja man! Had je gezien hoe ze keek?", zei Fedor. "Ze kon zowat ontploffen!"
Na een halfuurtje wandelen stopten ze. Zweinsveld was al niet meer te zien. Silver begon te grazen terwijl Niels Jen een bezem gaf.
Jen hield de bezem stevig vast en wou erop gaan zitten.
"Eeuh… Wat doe je nou?", vroeg Niels met opgetrokken wenkbrauw.
"Eeuh… Op mijn bezem gaan zitten?", gokte Jen.
De jongens lachten en toonden Jen hoe het moest.
"Kijk, je legt je bezem op de grond, zegt 'omhoog' en dan vliegt het ding wel vanzelf naar boven."
Fedor deed het voor en Jen probeerde hem na te doen.
"Omhoog!", zei Jen duidelijk.
Eerst leek het alsof er niets zou gebeuren, maar Jen concentreerde zich harder en langzaam maar zeker kwam de bezem omhoog.
"Goed zo!", glimlachte Kenny.
"Het mag nog wel iets sneller, maar voor je eerste keer is het goed!", merkte Niels op.
"En nu mag je erop gaan zitten!", zei Fedor. "En stevig vasthouden."
Jen deed wat de jongens zeiden. Na een halfuurtje had ze de basisbewegingen al goed onder de knie.
"Je mag nog wat sneller vliegen, hoor!", zei Niels.
"O nee, dank je…", zei Jen een beetje bang. "Zijn er geen boetes op te snel vliegen?"
"Eeuh… Neen.", antwoordde Kenny verward.
"Wel, bij dreuzels zijn er wel boetes op te snel rijden, dus ik dacht dat dat misschien gelijk was…"
De jongens keken Jen vreemd aan. Jen bloosde.
"Nou, het is te zien dat je dreuzelouders hebt.",zei Fedor.
"Dat zeker en vast!", lachte Niels.
"Maar je bent nooit naar Zweinstein gegaan?", vroeg Kenny plots denkend.
"Eeuh… Nee… ", zei Jen terwijl ze een beetje nerveus werd.
Kenny leek diep na te denken.
"Hoe kan dit dan? Als je geen brief hebt gekregen van Zweinstein… En je hebt dreuzelouders… Hoe ben je hier dan ooit terechtgekomen?"
Niels en Fedor luisterden ook naar Kenny en keken daarna Jen nieuwsgierig aan. Jen kon geen antwoord bedenken.
"Ik eeuh… ik…", stamelde Jen terwijl ze rood werd.
Kenny's ogen werden zo groot als schoteltjes.
"Mijn God…", zuchtte hij.
"Wat?", vroegen Niels en Fedor, die niet begrepen waar Kenny het over had.
"Ok Jen… Ik ga je iets zeggen…"
Kenny leek zich hard te concentreren en hij leek het moeilijk te hebben met hetgeen hij ging zeggen.
"Voldemort."
"Aah!", gilden Niels en Fedor.
Jen keek hen vreemd aan. Waarom reageerden ze zo? Kenny keek Jen strak aan en Jen had het gevoel dat ze iets verkeerd had gedaan.
"Wat is?", vroeg ze aan Kenny.
"Je bent een dreuzel!"
Jen keek Kenny met bange ogen aan. Niels en Fedor keken elkaar aan en leken niet te kunnen volgen. Kenny glimlachte plots breed.
"Wow!", zei hij.
"Wow wat?", vroegen Niels en Fedor tegelijk.
"Jen is een dreuzel!", herhaalde Kenny opgewonden tegen hen.
Niels en Fedor keken naar Jen, daarna naar elkaar en daarna terug naar Jen.
"Cool!", lachten ze beiden.
"Jullie zeggen het toch niet verder?", vroeg Jen verschrokken.
"Tuurlijk niet!", lachte Kenny luid. "Maar vertel eens, hoe ben je hier in godsnaam terecht gekomen?!"
Jen vertelde de jongens voor het eerst over het bos in Anker, en over de viavia die ze daar per ongeluk genomen hadden. Daarna vertelde zo over de vampier en over Fedor, die maar was blijven doorpraten over de tovenaarswereld.
"Had jij even geluk dat jij net Fedor tegenkwam! Hij praat net zo lang door tot je zijn volledig levensverhaal kan navertellen!", grinnikte Niels.
"Hey!", zei Fedor verontwaardigd.
"Het is waar. Je bent een echte kletskous.", stemde Kenny serieus met Niels in.
De jongens beloofden Jen om te zwijgen over het feit dat ze een dreuzel was. Jen voelde zich voor de eerste keer in een maand opgelucht.
"We mogen er thans niet over spreken als we terug in Zweinsveld zijn.", besloot Kenny toen ze voor de poorten van Zweinsveld stonden.
"Waarom niet?", vroeg Niels.
"Dat is toch duidelijk! Als het ministerie er woord van krijgt, sturen ze Jen meteen terug!", legde Kenny uit terwijl Jen met grote ogen luisterde.
"Kan ik dan niet meer terugkeren?', vroeg Jen verschrokken.
"Als je de weg kent.", lachte Kenny. "Maar dreuzels kunnen Zweinsveld niet zien. Die zien dan een ruïne en zo en die herinneren zich dan dat ze iets vergeten zijn. Dat komt door de bezweringen van het ministerie en zo."
"Maar ik kan Zweinsveld wel zien!", zei Jen. "En ik ben nochtans een dreuzel!"
Kenny dacht diep na.
"Dan is het mij ook een raadsel. Misschien komt het door Silver. Ik zou het eigenlijk niet weten. Maar laten we nu zwijgen, voordat iemand ons hoort."
Jen, Kenny, Niels, Fedor en Silver liepen door de drukke straten naar de Drie Bezemstelen. Ze zwegen en niemand leek iets te merken.
"Hey Jen!", riep Rosmerta zodra ze Jen zag binnenkomen. "Er is deze ochtend iemand voor je langsgekomen!"
"O ja?", vroeg Jen verbaasd. "Wie dan?"
"Hagrid. Hij vond het jammer dat je er niet was. Hij vroeg me of ik je dit wou geven!"
Rosmerta gooide van achter de toog een pakje naar Jen. Jen ving het handig op.
"Bedankt!", zei Jen en snel liep ze met het pakje naar boven.
Op haar kamer zette ze zich snel op het bed en opende ze het. Het was een soort van vreemde borstel. De haren leken wel van een soort plant gemaakt en boven op de borstel stond in het hout een eenhoorn uitgesneden. Jen zag dat er nog een briefje bij zat en las het slordige geschrift.
"Deze borstel is voor eenhoorns. Ik dach dat je er iets aan zou hebbe. Ik heb er niets aan want ik ben een man en eenhoorns laten zich niet zo snel door ons aanrake, weet je noch? De hare ervan zin gemaak van een soort natte kaktus plant of zoiets… Ik ben de naam van het ding vergete… Ik hoop dat Silver er iets aan heef.
Veel groeten
Hagrid"
Jen lachte opgewekt. Straks zou ze die borstel eens uitproberen, maar eerst ging ze nog wat lezen. Ze was begonnen met het boek 'Je-weet-wel-wie': een historie en Jen vond het wel interessant. Ze vond het tegelijk ook vreemd dat nergens de naam van Je-weet-wel-wie geschreven was. In het boek stond dat niemand zijn naam uitsprak, omdat de mensen de naam vreesden. Jen dacht terug aan de ochtend in het oneindige veld. Welke naam had Kenny ook weer gezegd waarop Niels en Fedor begonnen te gillen als schoolmeisjes? Roldemors? Dollevort? Ze wist het niet meer… Ze moest het nog maar eens aan de jongens vragen.
's Middags ging ze eten en na het eten repeteerde ze nog eens met Kenny en Andreas. Andreas had in de voormiddag een liedje geschreven en stond erop dat Kenny en Jen er eens wat op zongen. Kenny en Jen vonden het liedje wel mooi en overwogen of ze het als volgende plaat moesten uitbrengen. Rond vier uur ging Jen naar haar kamer, waar ze nog even wat verder las totdat het tijd was om op te treden. Tegen zes uur ging ze naar onder om te zien of Kenny er was. Tot Jens grote verbazing was het volledig leeg binnen. Er was geen kat te zien. Behalve Rosmerta en een grote, brede man die aan de toog stonden. Rosmerta zag er niet echt goed uit. Ze was nogal bleek. De brede man met het deftige kostuum draaide zich ook om naar Jen toen ze de trap afkwam.
"Rosmerta, wat is er aan de hand? Waar is Kenny? En de klanten?", vroeg Jen voorzichtig.
Rosmerta werd nog bleker en gooide een krant op het tafeltje. Jen liep er langzaam heen en zag dat het een late namiddageditie van de ochtendprofeet was. Op de voorpagina stond in koeienletters:
ZANGERES VAN THE WIZ IS DREUZEL
Jen werd bleek. Hoe kon dit? Ze had het nog maar net deze ochtend tegen de jongens bekend! Jen zag onder de titel de naam 'Rita Pulpers' blinken. Hoe was zij daarachter gekomen? Kenny en de anderen zouden het haar nooit verteld hebben! Ze hadden Jen beloofd te zwijgen! En als ze het dan zouden vertellen, zouden ze dat nooit tegen Rita Pulpers doen, daar was Jen zeker van.
Jen keek angstig naar Rosmerta, die het moeilijk leek te hebben met het nieuws.
"Wie is hij?", vroeg Jen met trillende stem terwijl ze de grote man aankeek.
"'Hij' is van het ministerie. Hij moet erop letten dat je niet ontsnapt. Vanavond komen enkele mannen van het ministerie je geheugen uitwissen.", zei Rosmerta stil.
"Mijn geheugen uitwissen?", herhaalde Jen verschrokken.
"Niet volledig natuurlijk!", zei Rosmerta snel. "Enkel de herinneringen van de afgelopen maand, vanaf het moment dat je die viavia nam. Ze vervangen het wel met blije gedachten, maak je geen zorgen!"
Hoe had Rita Pulpers dat van die viavia geweten?
"Maak je geen zorgen?", herhaalde Jen spottend. "Ik mij geen zorgen maken?! Jullie willen met mijn brein knoeien en ik moet me geen zorgen maken?!"
De man stapte dichterbij en greep Jen bij haar elleboog.
"Als u zou willen meegaan tot boven…", zei de man droog.
"Neen dat wil ik niet!", zei Jen boos en sloeg de hand van de man weg. "Dit is een vrij land! Ik mag gaan en staan waar ik wil en toevallig wil ik hier staan en niet gaan!"
Rosmerta keek haar met medelijden aan.
"Jen, dat geldt niet bij tovenaars… Als je een dreuzel bent, mag je hier niet zijn. Je wordt verbannen."
Jen schrok van dat laatste woord. Verbannen? Nooit meer Kenny en de rest zien. De man nam Jen terug vast bij haar arm en nam haar mee naar haar kamer. Jen was totaal verward en volgde hem zonder te beseffen wat er gebeurde. Nadat hij de ramen van Jen's kamer had betoverd, sloot hij haar op. Jen hoorde de man de trappen af gaan. Ze panikeerde. Ze gingen haar herinneringen veranderen! Ze gingen met haar hersenen knoeien!
Jen keek snel in haar kamer rond. Ze moest iets bedenken. Weg geraken nu het nog kon. Ze probeerde de ramen te openen, maar het lukte niet door de spreuk die de grote man erop had gezet. Ze probeerde met een stoel het glas stuk te slaan, maar ook dit werkte niet. Sterker nog, Jen brak zelfs de poten van de stoel af. Jen probeerde de deur te openen, maar dit lukte ook niet. Ze sloeg en schopte zo hard ze kon, maar de deur bewoog niet.
Na een uur gaf ze de moed op en liet ze zich op het bed vallen. Wanneer zouden die mensen van het ministerie komen? Zou het pijn doen? Wat was Silver nu aan het doen? Voelde hij dat ze weg moest? Wat zou ze zich in de plaats gaan herinneren? Wat deden Kenny, Fedor en Niels nu? Waar waren zij?
Jen werd plots verschrokken door een paar zachte kloppen op het raam. Jen stond snel recht. Het waren Kenny en Fedor. Ze zweefden op hun bezems voor het raam. Fedor had nog een bezem vast.
"De ramen zijn op slot!", zei Jen zo stil dat ze het zelf amper hoorde.
Kenny glimlachte en haalde een toverstaf uit zijn gewaad.
"Alohomora!", fluisterde hij en de ramen gingen open. "Wat een flutbezwering had die man erop gezet, zeg!"
"Kenny!", zei Jen opgewonden, maar stil. "Wat doen jullie hier! Als ze jullie zien…"
"… Zitten we diep in de problemen, ik weet het! Snel, pak je spullen samen. De mannen van het ministerie kunnen er zo zijn! Niels dekt ons! Hij is ons alibi, dus maak je om ons geen zorgen. Niels zal ervoor zorgen dat niemand te weten komt dat we hier zijn!"
Jen knikte en durfde geen verdere vragen te stellen. Ze begon haar kleren op het laken van het bed te gooien, samen met de boeken die ze had gekocht en het cadeau van Hagrid. Ze vouwde de punten van het laken tezamen en maakte er een stevige knoop in.
"Klaar.", fluisterde ze.
"Geef maar hier.", zei Kenny terwijl hij het laken met de kleren en alles bij hem op de bezem zette. Kenny vloog naar buiten en Niels vloog naar binnen om Jen de bezem te geven. Jen steeg voorzichtig op, vloog het raam uit en volgde Fedor en Kenny zo snel de nacht door de duistere avond.
Ze vlogen ongeveer een uur. De jongens waren erg stil, wat vooral ongewoon was voor Fedor. Jen durfde amper iets te zeggen, uit angst dat iemand het zou horen. Een groot en duister bos lag onder hen. Kenny en Fedor daalden en Jen vloog hen na. Ze landden tussen de dichtte, enge bomen.
"Waar zijn we?", vroeg Jen aarzelend.
"Het verboden bos.", antwoordde Kenny.
"Verboden?", slikte Jen.
"Voor de leerlingen van Zweinstein dan toch. Alhoewel ik hier nooit vrijwillig een bezoekje zou brengen. Het is niet bepaald een toeristentrekker.", vertelde Kenny grauw. "Dit is de enige plek waar het ministerie je niet zal komen zoeken."
"Waarom komen ze hier niet?", vroeg Jen, bang voor het antwoord.
"Omdat ze niet zullen denken dat je hier je toevlucht komt zoeken. Het is hier te gevaarlijk. En als ze weten dat je hier bent, zullen ze veronderstellen dat je dood bent."
"Dood?", herhaald Jen terwijl ze bleek werd.
Fedor en Kenny keken elkaar aan.
"Er zijn hier weerwolven. Vampiers. Reuzenspinnen. Niet bepaald huisdiertjes… Als je hen niet aan kan, ben je meteen dood."
Jen slikte.
"Waarom denk je dat ik hen aankan?", vroeg Jen bang.
"Je hebt hulp. Er zijn hier wezens die je wel beschermen als je in gevaar bent. En wij hebben een aantal dingen mee waardoor je een kans maakt."
"Een kans?", herhaalde Jen rillend van angst, maar Kenny en Fedor hoorden het niet en Fedor gaf Jen nog een zak met spulletjes in. Jen keek in de zak en zag er een heleboel vreemd uitziende prulletjes in liggen.
"Wat zijn dit?", vroeg Jen.
"Enkele van mijn uitvindingen.", vertelde Fedor. "Er liggen ook een aantal schetsen in waarop staat hoe je de dingen gebruikt. Maar op het moment is deze het belangrijkste."
Fedor nam een minivaasje eruit, dat nog kleiner was dan zijn hand.
"Dit vaasje zal fluiten zodra er gevaar dreigt voor de eigenaar. Je moet er wel een haar of iets van jezelf in doen. En als je wil kan je er ook een haar van Silver in doen, dan weet je ook wanneer hij in gevaar is."
"Silver?", herhaalde Jen terwijl ze al een haar van zichzelf in het vaasje deed.
"Hij is waarschijnlijk op weg naar hier. Als hij tenminste die band met je heeft zoals je deze ochtend zei…"
Fedor toonde Jen nog hoe enkele andere dingen werkten. Zo was er ook een gif-detector. Dit was gewoon een blauwe houten knop met een kleine naald. Als je de naald in een plant stak, zou de knop zwart worden als de plant giftig was, en wit als ie eetbaar was. De rest van de tijd bleef hij blauw.
"Wat is dat?", vroeg Jen terwijl Fedor een kruisboog uit de zak haalde.
"Dit? Ken je dat niet? Dit is een kruisboog.", zei Fedor.
"Ja, weet ik wel, maar wat doet ie?", vroeg Jen.
"Wat doet ie?"
"Ja, van speciale dingen!"
"Geen speciale dingen.", zei Fedor serieus. "Niks hocus-pocus. Dit is een gewone kruisboog. Als ik jou was zou ik leren mikken, want je gaat dit nog vaak nodig hebben."
Jen slikte. Fedor gaf de zak met de spulletjes aan Jen. Silver kwam er plots aan gegaloppeerd. Hij leek blij te zijn Jen te zien en stopte vlak naast haar.
"Silver zal je nu wel beschermen. We zullen snel terugkomen."
Jen nam afscheid van Fedor en Kenny en keek hoe ze tussen de bladeren van de bomen uit het zicht verdwenen.
Jen keek voorzichtig rond zich. De bomen waren reusachtig en angstaanjagend in het duister. Jen legde de zak met Fedors uitvindingen op Silver's rug, net als het beddelaken met haar eigen spullen in. Ze aaide Silver over zijn manen en hield in haar ander hand de bezemsteel waarmee ze naar hier was gevlogen.
"Komaan Silver. Laten we een plekje vinden om te overnachten."
