Hoofdstuk 7 Ongedane zaken

Jen sloeg de takken voor haar weg terwijl ze door het bos rende. Angstig keek ze achterom. Het was te donker om iets te zien, maar ze hoorde nog steeds de takken achter haar kraken. Ze struikelde bijna over een dikke boomstronk, maar wist zich recht te houden en liep snel verder. Waar bleef Silver nou? Jen floot nog een keer. Ze had al drie keer gefloten, maar er kwam maar geen teken van Silver. De vampier achter haar naderde thans wel. Silver moest zich een beetje haastten, of Jen zou er geweest zijn.

"Silver!", schreeuwde Jen luid.

Waarom had ze die vervloekte kruisboog ook vergeten… Jen keek nog een keer over haar schouder heen terwijl ze door het verboden bos vluchtte, maar zag niets meer. Vreemd genoeg hoorde ze ook niets. Misschien had de vampier de jacht opgegeven…

Jen stopte en kroop snel achter een boom. Ze spitste haar oren en probeerde zo ver mogelijk te zien als ze kon. Het was muisstil. Te stil…

Plots hoorde ze een luide krak uit de boom waarvoor ze stond en viel er iets tussen de takken door tot het zich maar een meter voor Jen bevond. Jen had het gevoel alsof haar hart stopte met kloppen. Het was de vampier weer. Zijn bloeddoorlopen ogen staarden Jen hongerig aan en Jen kon hem alleen maar verlamd aangapen.

Plots hoorden ze beiden luid gehinnik en de vampier leek zich te verschrikken. Hij draaide zich snel om om te zien vanwaar het geluid kwam. Jen was meteen weer meer op haar gemak en nam gebruik van dit moment van verwarring door op de vampier af te springen en hem op de grond te smijten. Silver kwam ook tussen de bomen door en galoppeerde angstaanjagend snel naar de vampier. Die werd nog bleker dan hij al was toen hij Silver zag. Jen deed snel een paar stappen achteruit terwijl Silver steigerde en met zijn hoeven tegen de vampier sloeg. Deze was meteen bewusteloos.

"Je moet werken aan je timing.", zei Jen serieus tegen Silver.

Silver hinnikte stil, alsof ie een verontschuldiging mompelde terwijl Jen op de grond naar een stuk hout zocht. Jen vond een dunne, stevige stok en liep ermee naar de vampier, die ze meteen ermee spietste waardoor die in een hoopje as veranderde.

"Deze was heel nipt.", zuchtte Jen. "Als je niet was gekomen, was ik er geweest…"

Silver staarde Jen gewoon aan. Meer kon hij ook niet doen, hij was gewoon een eenhoorn.

"Laten we terugkeren naar de hut. Ik voel me niet veilig zonder die kruisboog."

Jen kroop op Silver's rug en ze reden naar de kleine boomhut die Jen had gemaakt nadat ze in het bos was terechtgekomen. Dat was ook al meer dan een week geleden gebeurd. Silver had Jen al de eerste dag meegenomen naar een redelijk open plek in het bos, waar erg veel paddestoelen en bessen groeiden. Jen had er ook de ideale boom gevonden om een boomhut in te bouwen. De boomhut zelf vond Jen op het moment niet zo fantastisch. Er was een soort van houten vloer die zo oneffen was geweest, dat ze er grond en takjes tussen in had gegooid om het wat meer effen te maken. En de muren waren ook nog niet bepaald wind- en waterdicht. Om nog maar te zwijgen over het plafond… Binnen in de hut waren ook geen meubels. Het laken waarin ze haar spullen had gedragen bij haar aankomst lag opgevouwen in een hoekje. De andere spullen stonden gewoon langs de randen van de hut.
Jen sprong van Silvers rug en zocht tussen de struiken rond de boom naar de touwladder die ze zelf had gemaakt. Terwijl ze tussen de struiken zocht, schraapte ze haar armen aan de takken. Haar armen stonden vol met kretsen, allemaal veroorzaakt door scherpe takken en doornen. Jen klom snel naar boven. Jen keek rond op het balkon en zuchtte weemoedig. Je kon het niet echt een balkon noemen. Er was geen balustrade, wat betekende dat je acht meter de diepte in viel als je je evenwicht verloor. Jen haalde de touwladder naar boven en bond hem vast aan een uitstekend stuk van de hut.

Jen liep de hut binnen en nam de kruisboog van de grond. Ze vervloekte zichzelf dat ze het ding had vergeten. Zonder Silver zou ze… Daar wou ze niet aan denken.

Ze legde zich op de grond van de hut neer, met het laken opgerold onder haar hoofd. Zou ze beter naar huis gaan? Terug naar de dreuzels… Daarvoor was het ook al te laat. Fedor, Niels en Kenny stuurden Jen bijna dagelijks een uil met de laatste nieuwtjes en kennelijk was de Ochtendprofeet erachter gekomen waar Jen woonde en hield het ministerie haar huis in het oog voor het geval ze zou terugkeren. En als ze zou terugkeren, zou haar geheugen meteen gemodificeerd worden. Geen aangenaam vooruitzicht, vond Jen. Ach, ze had Silver nog…

Ze geeuwde luid. Misschien dat iemand het ministerie kon overtuigen haar terug naar Zweinsveld te laten gaan. Ze wou niets liever dan terugkeren naar haar vrienden en meer leren over de tovenaarswereld. Misschien dat ze haar zouden kunnen leren hoe ze een heks moest worden. Jen draaide zich op haar zij en viel meteen in slaap.

De volgende ochtend schrok Jen wakker toen er een uil op haar hoofd landde. Ze had niet meteen door dat het een uil was en schreeuwde luid terwijl ze verwoed met haar handen boven haar hoofd veegde. De uil vloog op voordat Jen hem kon raken en ging beledigd een paar meter van haar af zitten. Onder hoorde Jen Silver woest hinniken.

"Het is in orde Silver!", riep Jen. "Het is maar een uil!"

Silver kalmeerde en Jen hoorde hem nog een paar keer blazen. Jen kroop naar de uil toe.

"Sorry joh, maar ik ben het niet gewoon wakker te worden met een uil op mijn hoofd.", grinnikte Jen terwijl ze de brief losbond.

De uil bleef wachten terwijl Jen de brief las.

Dag Jen

De kranten staan nog steeds vol met je ontsnapping en het ziet er niet naar uit dat je binnenkort zal kunnen terugkeren. Het ministerie heeft niet enkel een beloning van 100 galjoenen op je hoofd gezet, maar er zijn nu ook dementors naar je op zoek.
Je weet waarschijnlijk niet wat dementors zijn, maar geloof me, ze falen zelden als ze iemand moeten opsporen. Gelukkig is het verboden bos de ideale schuilplaats voor je, want het Ministerie heeft de dementors  enkel geboden Zweinsveld te doorzoeken. Je moet je dus geen zorgen over hen maken. Zodra we woord krijgen dat de dementors het verboden bos gaan onderzoeken, komen we je halen. Niels denkt niet dat het zover zal komen, en ik hoop dat hij gelijk heeft.

We hebben wel redelijk goed nieuws. Rita Pulpers is niet langer in Zweinsveld. Ze houdt niet erg van Dementors volgens mij, maar volgens Kenny zouden er in Goudgrijp problemen zijn en is ze daar nu op zoek naar een primeur.

Ik hoop dat alles goed met je gaat. Als je iets nodig hebt, laat het weten! Werken al mijn uitvindingen nog goed?Als je ideeën hebt voor nog andere  uitvindingen, laat het me weten!

Binnenkort zullen we proberen je op te zoeken. We moeten wel voorzichtig zijn dat niemand ons ziet. Laat nog iets van je horen!
Groetjes
Fedor

Jen nam snel een veer en wat inkt uit haar tas. Bij de eerste brief die de jongens haar hadden gestuurd, hadden ze een pakketje met een paar veren, wat rollen perkament en potjes inkt meegestuurd. Jen begon snel te schrijven.

Dag Fedor, Niels en Kenny

Met mij gaat alles redelijk goed. Ik heb tot nog toe al drie vampiers gedood, en ben nog geen weerwolven tegengekomen. (Dit komt waarschijnlijk omdat het niet langer volle maan is.)

Jen zoog even op haar veer en twijfelde of ze het zou schrijven of niet… Ze was er verleden nacht bijna aangeweest… Ze besloot het niet te schrijven, bang dat de jongens nog ongeruster zouden worden, maar ook om geen verwijten naar haar hoofd geslingerd te krijgen.

MAAR 100 galjoenen? Wat jammer… Ik had gehoopt meer waard te zijn dan dat!

Hangen er al "Wanted dead or alive" posters van mij uit in Zweinsveld?

Ik red me op het moment nog wel met je uitvindingen, Fedor, maar een kompas zou wel handig zijn. Ik ben tot nog toe nog niet verdwaald, maar dat kan altijd gebeuren.

Vele groetjes aan jullie allemaal

Jen

Jen bond de brief terug aan de poot van de uil en stuurde hem weer op pad. Ze stond zelf ook op, greep snel de gif-detector en klom langs de touwladder terug naar beneden. Jen aaide Silver over zijn manen en liep naar de paddestoelentuin. Het was merkwaardig hoeveel paddestoelen er hier groeiden. Jen stak de gifdetector in een paar van hen tot ze eentje vond die niet giftig was. Alle paddestoelen waren van dezelfde soort, maar sommigen waren oud genoeg om niet langer giftig te zijn. Ze smaakten redelijk bitter, maar vulden de maag wel goed.

Na Jen's ontbijt begon het weer te regenen. Jen klom snel terug in de boomhut, om te vluchten voor de regen. Jen nam het boek 'De grootste verschillen tussen tovenaars en dreuzels' en las ongestoord verder totdat plots een paar takken van het dak braken en een grote plets water over Jen stormde. Jen gilde van de kou.

"Godverdomme! Shit!", vloekte ze luid terwijl ze rechtstond. Ze was drijfnat en de kleren plakten aan haar. Er was teveel water op het dak gekomen en het dak had het gewicht ervan niet kunnen houden. Daardoor waren de takken gebroken.

Jen legde het boek snel terug aan de kant, het was gelukkig niet al te nat geworden, en liep terug naar buiten. Met de touwladder klom ze naar beneden. Het scheelde haar niets meer dat het regende, ze was toch al kletsnat.

Silver keek haar vreemd aan.

"Een stuk van het dak is bezweken. We moeten hout gaan zoeken.", zei Jen tegen Silver terwijl ze de touwladder terug in de struiken verstopte.

Silver liet Jen op zijn rug klimmen en galoppeerde met haar door het bos. Af en toe sprong Jen eraf om stevige takken op te laden.

In de namiddag zat Jen weer te werken aan het dak. Deze keer maakte ze het dak schuin. Daardoor zou het probleem zich niet weer mogen herhalen. Het was eindelijk opgehouden met regenen en Jen droogde langzaam weer op. Het was al laat in de namiddag toen Jen eindelijk klaar was ermee. Haar handen waren ruw van het werken.

Als avondmaal at ze een paar noten en de restjes van de paddestoel waarvan ze de ochtend ook had gegeten. Ze had niet meer zo een honger als de eerste dagen. Ze was magerder geworden, dat wel.

Jen ging nog voor de zon onder was terug naar boven in de hut. Ze was doodop. Uitgeput viel ze in slaap.

Jen werd midden in de nacht wakker door luid gehinnik. Dat niet alleen, maar het vaasje dat ze nu in een ketting rond haar nek droeg floot erg hard.

Met kloppend hart sprong Jen op en stormde ze het balkon op. Silver bleef luid hinniken en Jen zag een heleboel donkere schaduwen rondom hem. Jen dacht er vijf te zien. Snel liep ze terug naar binnen en greep ze haar kruisboog en een kokertje met pijlen ervoor. Ze legde zich plat op haar buik aan de rand van het balkon neer en spande een pijl aan. Het waren weer vampiers. Jen schoot een pijl af en trof een van hen meteen in het hart.

"Nog vier te gaan…", mompelde Jen.

Silver brak zich los uit de greep van de vampiers en steigerde hoog. De vampiers gingen automatisch achteruit. Jen legde snel weer een kruisboog op en mikte. Maar nog voordat ze kon schieten, sprong er plots een vampier boven op het balkon naast haar.

"Shit.", mompelde Jen terwijl de vampier haar zag liggen en naar haar toe kwam."Nog vijf…" Jen sprong snel op en nam een van de pijlen in haar hand. Zo kon ze hem misschien nog spietsen. Jen sloeg de vampier hard in zijn gezicht, maar hij leek er niets van te voelen en had op drie tellen Jen aan haar armen vast. Jen probeerde zich los te trekken, maar de vampier bleef haar vasthouden.

"Laat me los!", schreeuwde ze.

Jen trok aan alle kanten, maar lette daardoor niet goed op waar ze haar voeten zetten. Plots donderde ze van het balkon af, net als de vampier, die haar nog steeds vast had. Jen gooide in de lucht haar gewicht om, zodat ze boven op de vampier landde toen ze de grond raakten. De vampier schreeuwde het uit van de pijn.

"Bedankt voor mijn val te breken.", spotte Jen met de vampier, die nog steeds lag te kreunen van de pijn.

Toen Jen beter keek, zag ze dat hij niet enkel schreeuwde omdat hij gevallen was, maar Jen's pijl stak net boven zijn hart in zijn borstkas. Jen probeerde de pijl eruit te trekken, niet om de vampier van zijn pijn te verlossen, maar om zelf een wapen te hebben tegen de andere vier vampiers, die rond haar cirkelden. Jen trok zo hard ze kon, waardoor de vampier zo luid schreeuwde dat het door het ganse bos te horen was, maar de pijl leek geklemd te zitten tussen zijn ribben.

"Shit…", mompelde Jen terwijl de vampiers terug op haar af stormden. Jen probeerde zich zo goed te verdedigen als ze kon, maar tegen vier vampiers maakte ze geen kans en al helemaal niet als ze geen wapen had. Silver probeerde de vampiers nog van Jen weg te stampen, maar één van hen sloeg Silver met een dikke tak tegen zijn hoofd. Silver viel neer en Jen zag een zilverachtige vloeistof langs zijn oor tot op de grond druppelen.

"Silver!", schreeuwde Jen luid, maar Silver bewoog niet. De vampiers namen Jen vast en duwden haar op de grond, waar Jen haastig naar achter probeerde te kruipen, maar ze was omsingeld. Een van de vampiers lachte breed en Jen zag zijn lange hoektanden, die vast en zeker haar bloed wouden drinken. Een van de vampiers hield Jen's handen stevig achter haar rug vast, en Jen kwam niet los terwijl een andere vampier zich over haar nek boog. Jen sloot haar ogen en schreeuwde zo luid ze kon.

Plots hoorde ze hoefgetrappel, gehinnik en een stem die zei: "Maak dat jullie wegkomen!"

Jen merkte plots dat de vampier haar handen had losgelaten en opende haar ogen. Ze zag de vampiers door de struiken wegvluchten en snel stond Jen op en draaide ze zich om. Wat ze zag deed haar weer een paar stappen achteruit zetten. Zoiets had ze nog nooit gezien.

"Wow…", zei Jen stil. "Zijn jullie centauren?"

Jen stond recht tegenover drie grote wezens met het onderlijf van een paard en het bovenlijf van een mens. Silver lag nog steeds bewegingsloos tussen hen in. De drie wezens zwegen, wat Jen voor een 'ja' nam.

"Bedankt voor daarnet.", zei Jen terwijl ze de wezens voorzichtig aankeek.

"De sterren hadden ons dat geboden.", zei de oudste van hen.

Jen wandelde naar Silver om te controleren of hij in orde was.

"Zijn tijd is nog niet gekomen.", zei de oudste.

Jen keek hem met grote ogen aan en voelde daarna weer aan Silver's manen. Jen voelde het zilverachtige goedje op haar vingers. Het leek een beetje op kwik, behalve dat het nog meer schitterde en niet echt vlekken op haar huid leek na te laten.

Jen staarde de oude centaur weer aan en hij staarde haar op zijn beurt ook aan. Plots draaide de centaur zich om en galoppeerde hij terug het bos in. Een andere centaur volgde hem, maar de laatste bleef Jen nog even aanstaren. Jen zag dat hij nog erg jong was.

"Waar gaan ze heen?", vroeg Jen aan de jonge centaur.

"Naar waar wij wonen.", zei de jonge centaur.

"Oh…", zei Jen, want ze wist niet goed wat ze anders moest zeggen.

"Nogmaals bedankt voor mij van die vampiers te redden. Ik had het nooit in mijn eentje tegen zo een groep gehaald."

"Ze zien je als een bedreiging.", zei de jonge centaur.

"Een bedreiging?", vroeg Jen verbaasd.

"Je hebt hun familie vermoord."

Jen dacht even na.

"Die andere vampiers? Van de afgelopen nachten? Zijn dat hun familie? Maar… Hoe weet jij dat? Dat ik vampiers heb zitten doden…"

De jonge centaur keek Jen doordringend aan. Zijn blik imponeerde haar.

"Wij weten bepaalde dingen nu eenmaal, Jen Lovsky."

"Hoe weet je mijn naam?", flapte Jen er verbaasd uit.

"Wij weten bepaalde dingen nu eenmaal.", herhaalde de jonge centaur.

"Hoe heet je?", vroeg Jen.

De centaur leek even te aarzelen.

"Firenze."

"Firenze…", herhaalde Jen mijmerend. "Mooie naam."

De centaur reageerde daar niet op.

"Wonen jullie ook in het verboden bos?"

Firenze knikte.

"Ze hadden mij gezegd dat er goede wezens in het bos woonden, maar ik wist niet dat ze centauren bedoelden…", mompelde Jen.

"Ik verlaat u nu, Jen Lovsky.", zei Firenze en hij draaide zich om. "En wees alstublieft voorzichtig."

"Dat ben ik altijd.", glimlachte Jen.

Firenze keek haar ernstig aan.

"Niet altijd.", zei Firenze serieus. "Je hebt nog ongedane zaken. Je mag niet sterven."

Jen keek Firenze met grote ogen aan.

"Wat bedoel je daarmee?", vroeg Jen terwijl Firenze al tussen de bomen verdween. "Wat voor ongedane zaken?"

Maar hij was al weg.

Ja, ik weet, ik heb nogal lang over dit hoofdstuk gedaan. Mijn excuses aan jullie daarvoor. Ik hoop dat het volgende hoofdstuk sneller erop staat, en ik denk dat dat goed zal lukken, want het is een van mijn favoriete hoofdstukken van het moment. Ik vind toch dat er leuke dingen in gebeuren, maar ik ga zwijgen voor ik iets verraad.
Ik wens jullie ook allemaal goede examens toe (ik weet dat de jongsten onder jullie er nu hebben) en de anderen wens ik alvast een prettige vakantie… Wanneer die ook mag vallen. ;-)
Groetjes en wees niet bang een review achter te laten
Jessie