De Terreinknecht
"Vampiers.", zei Jen tegen Hagrid, die al naar een kast liep.
Hagrid nam een kruisboog uit de kast, en gooide een kleinere naar Jen, die hem handig opving terwijl het gebeuk op de deuren niet wou stoppen.
"Hebbie sinds je vermissing in je uppie in het verboden bos gewoond?", vroeg Hagrid, die plots weer helder leek te kunnen denken.
"Ja.", zei Jen stil, die niet erg durfde om Hagrid aan te kijken, uit angst dat ze in zijn ogen zou zien dat hij haar zou aangeven bij het Ministerie.
"Ik snappem niet…", mompelde Hagrid terwijl hij knoflook uit een lade haalde. "k'Heb nog nooit die smerige vampiers zo dicht bij m'n hut gezien… Ze zulle je aan't volgen zijn, Jen. Hebbe ze je bloed gehad?"
Jen keek Hagrid een beetje verward aan.
"Eentje, maar die is dood…"
"Ha'je em een staak door z'n hart gejaag?"
Jen knikte. Hagrid grijnsde.
"Das lang nie mis, voor een dreuzel.", knipoogde Hagrid.
Hagrid ging enkele meters voor de deur staan, met zijn kruisboog klaar.
"Doe de deur open…" zei Hagrid stil en Jen hield de deurknop al in haar hand. "Een… twee… nu!"
In een seconde vloog de deur open en stormde een vampier binnen. Hagrid's pijl trof hem door het hart voordat de vampier realiseerde wat er was gebeurd.
Een andere vampier stormde binnen en liep meteen naar Hagrid, die bezig was een nieuwe pijl op de kruisboog te leggen.
"Ik denk het niet!", zei Jen stil en ze sprong naar de vampier en spietste hem door het hart.
"Passop Jen!", waarschuwde Hagrid.
De vampier was amper tot as vergaan toen plots een andere vampier Jen bij haar armen greep en de spies uit haar hand sloeg.
"Laat me los.", riep Jen tegen de vampier terwijl ze zich probeerde los te wrikken.
"Jen, omdraaie! Omdraaie!", riep Hagrid terwijl hij probeerde te mikken, maar voortdurend Jen in zijn bereik had.
Jen worstelde met de vampier en slaagde erin zich half om te draaien. Plots hoorde Jen de pijl zoeven en werd ook de vampier die haar vasthield gedood.
De laatste vampier die hen had gevolgd zagen ze snel wegvluchten, en Jen liep snel naar buiten.
"Jen, wat…", probeerde Hagrid eens rustig te beginnen.
"Geen tijd Hagrid.", zei Jen snel, en ze liep terug de hut in, waar ze eigenhandig in dezelfde kast waaruit Hagrid de kruisbogen had gehaald naar pijlen begon te zoeken. "De vampiers zitten bij een of andere levende boom en ze proberen…"
"De beukwilg?", vroeg Hagrid snel terwijl Jen hem pijlen in zijn handen duwde.
"Geen idee. Tis een grote wilg en hij beukt, als je dat wil weten. Maar ze zitten het ding te vernielen!"
Hagrid keek Jen bleekjes aan.
"Te mollen? W'rom da nou weer?"
Hagrid en Jen liepen snel naar
buiten, langs de rand van het bos naar de beukwilg. Jen spurtte vooruit, terwijl
Hagrid een beetje vermoeid
achter haar aan sjokte.
Toen de vampiers Jen zagen terugkomen, met versterking deze keer, vluchtten ze
allemaal het verboden bos in. De boom sidderde na en Jen zette voorzichtig een
paar stappen dichter. De boom had haar echter opgemerkt en Jen zag dat hij naar
haar uithaalde en liep snel terug naar achter, waar ze plots achterover
struikelde over dezelfde tak die de vampiers hadden weten af te hakken. Jen
zuchtte en keek denkend naar de tak. De beukwilg bleef weer beweegloos
staan. Jen stond recht en hief met veel moeite de tak van de grond. Langzaam
stapte ze op de beukwilg af, met de tak op haar schouders.
"Jen, wegwezen daar! De beukwilg laat geen spriet van niemand niet heel, van niemand niet!", riep Hagrid, die keek naar wat Jen deed.
Jen keek naar de beukwilg, die nog steeds beweegloos voor haar stond, en deed nog een stap vooruit.
"Hagrid, heb je nog steeds die rose paraplu?"
"Ja, maar wat mot je…", begon Hagrid, maar hij zag dat Jen vastberaden dichterbij stapte. "Jen maak da je weggis daar!"
"Ken je geen spreuk of zo die dingen repareert? Planten? Bomen?"
"Ja, maar…"
Hagrid's adem stokte. De boom schudde waarschuwend heen en weer, maar Jen probeerde het te negeren en liep dichter naar de knoest waar een uur geleden de tak aan had gehangen.
"Hagrid. Neem je paraplu… Nu…", beval Jen zacht terwijl ze aandachtig de boom in het oog hield en langzaam de tak boven zich uit hield.
Plots hield de beukwilg op met schudden. Jen durfde niet te ademen, en Hagrid stond enkele meters verder van de boom, met zijn
paraplu in de aanslag.
Plots bewoog de beukwilg voorzichtig, bijna sierlijk, de knoest naar Jen. Jen
beet op haar lip en knikte naar Hagrid terwijl ze de
tak er voorzichtig tegenaan hield.
Hagrid zwiepte met zijn paraplu.
"Arbo reparo!"
Een groene straal schoot naar de beukwilg en Jen keek hoe de straal rond de tak bleef spinnen totdat ze voelde dat de tak er terug aan vast zat. Jen raakte voorzichtig de stam van de beukwilg aan terwijl die zich terug strekte en met de tak zwiepte.
"Oke Jen, nu langzaam wegstappe… Achteruit… Komaan…"
Jen bleef stil staan en keek als gehypnotiseerd naar de beukwilg. Door haar vingertoppen voelde ze de energie van de beukwilg stromen en ze wou niet loslaten.
"Jen!", riep Hagrid iets luider. "Die boom is geen malse, kom nou!"
Jen draaide zich half naar Hagrid, zonder haar hand te verplaatsen.
"Ik denk niet dat het kwaad kan Hagrid…"
"Mot ik je zelf kommen halen?", gromde Hagrid.
Jen schonk Hagrid geen aandacht en Hagrid stapte woedend naar voren, maar plots zwiepte de
beukwilg met een dikke tak naar Hagrid. Hagrid kon het amper ontwijken.
"Niet doen Hagrid!", zei Jen.
"Ik niet doen? Ik?"
Hagrid stond meters van Jen af, en met de beukwilg die hem niet dichterbij zou laten, kon hij niet veel doen. Jen haalde langzaam haar hand van de schors af en keek nogmaals tot in de kruin van de beukwilg.
Jen draaide zich om en keek Hagrid in de ogen. Hagrid was er niet blij mee dat ze zo met haar leven speelde.
"Dat jij zo lang hier hebt kennen overleve, begrijp ik nog steeds niet. Het is tijd dat je teruggaat Jen.", probeerde Hagrid voorzichtig te zeggen.
"Nee Hagrid!", zei Jen fel. "Vergeet het! Ik kom niet mee terug! Ik laat mijn geheugen niet wissen! Vergeet het!"
Jen keek Hagrid fel boos aan en Hagrid zuchtte diep.
"Jen, meid, ik kan er ook niets aan doen. Maar wat ga je anders doen? Je kan hier niet je ganse leven blijven! Dat overleef je gewoon niet."
Jen weigerde dichter naar Hagrid te stappen en bleef bij de beukwilg staan.
"Ik blijf hier.", zei Jen koppig. "Ik heb niets in de dreuzelwereld. Behalve een prachtig huis en pakken geld. Maar daar kan ik zonder. Ik blijf hier."
Hagrid gromde en zwaaide met zijn paraplu.
"Jen Lovsky, zorg niet dat ik het ministerie erbij moet roepen nu!", gromde Hagrid.
Jen grijnsde plots duivels.
"Doe maar Hagrid. Ze zullen vast dolgraag alles horen over die rose paraplu van je."
Hagrid werd bleker dan de maan.
"Das chantage!", zei Hagrid ruw.
"Das het leven.", grijnsde Jen. "Jij zwijgt over mij, ik zwijg over jou…"
Jen keek Hagrid sluw aan, en zag dat hij zich er niet tussenuit zou kunnen wringen.
Hagrid gromde.
"Goed.", zei Jen alsof ze net een deal hadden gesloten. "Jij vertelt niemand over mij, en ik zal nooit vermelden dat jij de regels… gebogen hebt met die paraplu van jou."
Hagrid snoof boos door zijn neus.
"Oke.", gromde hij. "Maar let op jezelf. En laat me geregeld iets van je horen. Ik wil graag weten wanneer ik je lijk uit het bos moet komen vissen."
Jen knikte.
"Daar kan ik nog net mee instemmen.", glimlachte ze.
Hagrid knikte kort en keerde terug naar zijn hut. Jen voelde zich erg opgelucht en grijnsde. Ze wou terug naar het bos wandelen toen plots een van de takken van de beukwilg haar vastgreep.
"He?", zei Jen verward terwijl de beukwilg haar 5 meter hoger in zijn kruin plaatste.
Jen keek naar beneden en vond het toch wel een heel eind om naar beneden te klimmen.
"Euh, kun je me terug naar de grond brengen? Ik had namelijk nog met iemand afgesproken vanavond…"
De beukwilg wiegde zachtjes heen en weer en Jen wiegde mee. Relaxend was het wel, maar de beukwilg maakte geen aanstalten om haar naar beneden te brengen.
Jen zuchtte.
"Laat maar…"
De zon was bijna op toen Jen uiteindelijk iets hoorde. Een schelle stem riep haar naam. Jen stond recht in de kruin en ze zag Liesl tussen de bomen in vliegen.
"Liesl! Ik ben hier!", riep Jen luid.
Toen Liesl Jen zag zitten in de beukwilg, viel ze plots twee meter in de lucht naar beneden voor ze haar ogen kon geloven.
"Jen, maak dat je wegkomt, dat is geen normale boom!", piepte Liesl.
Jen lachte.
"Hij doet me niets hoor."
Liesl vloog dichterbij, tot tussen de takken in.
"En jou doet hij ook kennelijk niets.", glimlachte Jen.
"Nee, hij doet elfjes niets hoor. Maar… Wat doe je in godsnaam in de beukwilg?"
Jen begon te vertellen over haar weerzien met Hagrid en de vampiers. Liesl luisterde ademloos.
"Heb jij de terreinknecht van Albus Perkamentus gechanteerd?!", vroeg Liesl zodra Jen uitverteld was.
Jen knikte.
"Wauw. Das cool.", knikte Liesl grijnzend.
Plots hoorden Liesl en Jen een hoog gefluit.
"Het is een uil!", zei Liesl.
De uil probeerde de beukwilg te naderen, maar de beukwilg zwaaide woest met zijn takken naar de uil, die luid krijsend de boom ontweek.
"Laat hem door!", beval Jen de beukwilg. "Hij heeft een brief voor mij! Hij zal je niet lastig vallen!"
De beukwilg liet zijn takken rusten en de uil vloog tot bij Jen. Jen nam de brief uit zijn poten en begon te lezen.
"En, wat staat erin?", vroeg Liesl.
Jen zag wat bleekjes en had haar mond openhangen.
"Ik kan het niet geloven…", mompelde Jen.
"Wat? Wat is er Jen? Is er iets mis?"
Jen staarde Liesl aan.
"Andreas heeft een vriendin!"
Liesl trok haar wenkbrauw op.
"Is dat dan niet normaal?"
Jen fronste haar voorhoofd.
"Dat niet alleen, maar zij zingt nu voor The Wiz! Ze hebben mij vervangen!"
Jen staarde zielloos voor zich uit. Liesl knipperde niet-begrijpend met haar ogen.
"Was dat dan niet logisch? Ze moeten toch verdergaan? De kans dat jij ooit nog terug naar The Wiz kan keren is…Eén op een miljoen of zo!"
Jen keek Liesl verschrokken aan.
"Kijk, Jen, het Verboden Bos is nu je nieuw thuis. Trek het je niet aan van hen. Zij moeten ook door met hun leven. En het is niet alsof je ze nooit meer zal zien of zo! Ze blijven je vrienden, maar dat betekent niet dat ze hetzelfde moeten blijven. Jij bent toch ook niet hetzelfde gebleven, of wel?"
Jen schudde triest met haar hoofd van neen.
"Kop op. Schrijf hen een briefje terug. Zo erg is het niet. Zodadelijk wordt het ganse kasteel wakker, je kunt hier niet in de beukwilg blijven zitten! Laten we teruggaan naar je hut. Je mag hier niet ontdekt worden."
Jen zuchtte en legde haar hand tegen de stam van de beukwilg.
"Kun je me alsjeblieft op de grond zetten? Ik moet terug naar het bos. Maar ik beloof je dat ik terug kom als het donker wordt!"
Een grote tak bewoog zich naar de kruin en Jen hield zich er stevig aan vast terwijl de tak haar naar beneden bracht.
"Bedankt!", riep Jen naar boven toen ze zich terug op de grond bevond.
Ze keek naar het kasteel van Zweinstein, waar ze steeds meer en meer lichtjes zag aangaan.
"Komaan Jen, laten we doorgaan.", drong Liesl aan.
Jen bleef het kasteel aankijken en knikte.
"Oke, ik kom al."
Ze draaide zich om en samen met Liesl rende ze het bos in.
Niet zo een vreselijk lang
hoofdstuk, en misschien niet het interessantste… Maar ik kan nu al garanderen
dat het volgende hoofdstuk iedereen wel zal bevallen… Hehehehe…
Nou, het is toch mijn eigen favo hoofdstuk zover. Reviews mensen, reviews, en een
gelukkig nieuwjaar!
Greets
Jessie
