Hoofdstuk 14

Onontstekers en Muzomaten

Jen liep zoekend door de gangen van het gelijkvloers. Anderling had haar verteld dat de vlieglessen altijd op een binnenpleintje van Zweinstein werden gegeven. Ze zag een bende Griffoendors een trap afkomen en volgde hen. Misschien had ze les met hen. Jen haalde een verfrommeld papiertje uit haar zak, een lessenroostertje dat ze gisteren snel had neergekribbeld in de stafkamer. Ze had les met vijfdejaars van Griffoendor en Ravenklauw.

Jen was nogal zenuwachtig, want ze had nog maar een paar keer op een bezem gevlogen, en ze was bang dat ze er niets van zou kunnen in vergelijking met de vijfdejaars.

Ze volgde onopvallend de vijfdejaars op een paar meter afstand en Jen zag dat ze inderdaad het binnenpleintje opliepen. In de verte zag ze Madame Hooch al de bezems naast elkaar leggen met een handige toverspreuk.

"Morgen Ravenklauwers, Griffoendors en Jen.", begon ze met haar gebruikelijke scherpe stem.

Alle hoofden draaiden zich meteen naar Jen toe, en Jen probeerde om niet te blozen, wat nog meeviel.

"Ongetwijfeld hebben velen van jullie al naar haar aanwezigheid gevraagd. Om meteen alle misverstanden uit de lucht te halen, Jen is een heks maar door een of andere ongekende reden heeft ze nooit een brief van Zweinstein gehad. Ze zal dus zolang als nodig hier lessen volgen. Nog vragen?"

Enkele leerlingen overlegden met elkaar maar Madame Hooch negeerde ze.

"Goed, dan beginnen we meteen. Jullie krijgen drie minuten tijd gewenning. Vanaf nu."

Alle leerlingen liepen naar een bezem en stegen op. Jen volgde hun voorbeeld en steeg met moeite op. De meeste leerlingen vlogen gewoon wat rondjes, maar sommige durfals probeerden loopings en andere waaghalzerijen uit.

"Meneer Wemel, bewaar die kunstjes voor het zwerkbalveld voordat je iemand van zijn of haar bezem vliegt!", riep Madame Hooch naar boven.

Een jongen van Griffoendor met warrig rood haar vloog stijl naar beneden en trok net voor Madame Hooch op.

"U zegt dat toch niet in het voordeel van uw eigen afdeling, of wel, Madame Hooch?", vroeg hij met een onweerstaanbare glimlach aan de professor met de gele ogen.

Madame Hooch bloosde fel en schudde snel met haar hoofd.

"Natuurlijk niet, meneer Wemel! Maar leerlingen van mijn afdeling zie je hier niet zo een riskante trucjes uithalen."

"Bekijk het van de positieve kant, Madame Hooch. Als me iets zou overkomen, zou Ravenklauw de eerstkomende wedstrijd van ons winnen!"

Madame Hooch rolde met haar ogen.

"Het gaat me niet om jou, meneer Wemel, het gaat me om de andere leerlingen op hun bezems!"

De jonge meneer Wemel deed alsof hij diep gekwetst was door die woorden.

"Uw bezorgdheid raakt me.", zei hij terwijl hij deed alsof hij een traan uit zijn oog pinkte.

Madame Hooch lachte.

"Hup, terug de lucht in jij!", zei ze snel. "Je hebt me al lang genoeg opgehouden!"

De jongen schoot terug de lucht in. Jen volgde hem met haar blik. Hij leek wat op Bill Wemel, enkel wat vlotter. Zou deze jongen een broer van hem zijn?

Jen haalde haar blik van de jongen af en besloot om wat te 'gewennen', zoals Madame Hooch het noemde. Langzaam begon ze wat in de lucht te zigzaggen, te stijgen en te dalen. Het duurde maar even of Madame Hooch floot iedereen terug naar beneden.

"Zoja. Vandaag gaan we een nieuw manoeuvre aanleren waarvan ik hoop dat jullie het nooit genoodzaakt zullen zijn te gebruiken. Niet enkel omdat het manoeuvre moeilijk en gevaarlijk is, maar ook omdat het zou betekenen dat u ergens vliegt waar u beter niet zou vliegen."

Sommige leerlingen keken Madame Hooch ongeduldig aan. meneer Wemel kuchte uitdrukkelijk.

"Niet zo ongeduldig, meneer Wemel. Het zou niet de eerste keer zijn dat een tovenaar moet duiken om uit het gezichtsveld van dreuzels te blijven. We weten allemaal dat het minder waarschijnlijk is dat je gezien wordt als je op grote hoogte vliegt, maar boven een bos kan dit dus wel opvallen, en kan het al eens zijn dat je genoodzaakt bent naar beneden te duiken."

Enkele leerlingen aarzelden en sommigen leken volledig bang. De roodharige jongen zat al klaar op zijn bezem en wachtte ongeduldig tot hij kon tonen dat hij wist hoe het moet.

"Spring terug van die bezem af, Meneer Wemel, eerst wil ik graag de techniek met jullie bespreken alvorens ik jullie de lucht in stuur om neer te crashen."

Jen slikte. Dit klonk niet bepaald veilig.

Mevrouw Hooch sprak een tiental minuten over alle mogelijke situaties waarin ze zouden kunnen verkeren als ze een duik uitvoerden. Jen begreep niet alle termen die ze gebruikte, maar het klonk niet zo moeilijk. Het klonk enkel eng.

Nadat Madame Hooch de nadelen van het duiken in donker weer had uitgelegd, haalde ze een lijst van de leerlingen erbij.

"Jullie gaan om de beurt. Jullie vliegen tot de hoogte van de astronomietoren en als jullie ongeveer gelijk zitten met het lokaal van gedaanteverwisselingen duiken jullie naar beneden. Op zes meter hoogte trekken jullie terug op. Charlie, jij eerst."

Charlie Wemel sprong enthousiast op zijn bezem, steeg op en maakte al een looping voordat hij op de hoogte van de astronomietoren zat. Hij vloog een honderdtal meter verder en stuurde zijn bezem plots richting grond. Het leek alsof hij viel, maar dan nog sneller dan een normale val omdat zijn bezem zo snel vloog. Op zes meter van de grond trok hij snel zijn bezem hoger, en uiteindelijk hield hij twee en een halve meter boven de grond stil. Jen keek hem verbaasd aan: haar zou dat nooit lukken.

"Uitstekend meneer Wemel!", feliciteerde Madame Hooch hem en de rest van de klas applaudisseerde. "Hoewel ik moet zeggen dat die looping toen u vertrok ietsje té was."

Charlie stak achter Madame Hooch's rug plagend zijn tong uit en ging toen aan de kant zitten. Madame Hooch liet een aantal andere leerlingen aan de beurt, maar geen een kon het zo snel en goed als Charlie. Langzaamaan werd het groepje leerlingen aan de kant groter. Er moesten nog een paar meisjes van Griffoendor toen Madame Hooch Jen aansprak.

"En Jen, denk je dat je het gaat proberen?"

Jen voelde haar hart in haar keel bonzen. Ze had het sowieso al niet op grote hoogtes, en de gedachte om even naar beneden te storten met als enige houvast een bezemsteel maakte haar niet kalmer. Ze hoopte maar dat ze geen gezichtsverlies zou lijden bij deze tieners.

"Ik kan het proberen…", zei Jen dapper terwijl ze opsteeg, ook al had ze nog nooit haar knieën zo fel voelen knikken.

"Zo mag ik het horen!", riep Madame Hooch enthousiast. "Het is heus niet zo erg als het eruit ziet hoor! Je moet gewoon geen angst hebben om te vallen!"

"Vallen?", herhaalde Jen mompelend terwijl ze steeds hoger en hoger vloog. "Ze zien er wel allemaal heel klein uit van hier boven…"

Jen vloog naar voren en probeerde in het oog te houden waar het lokaal van gedaantewisselingen zou liggen van hierboven bekeken. Ze bleef naar beneden kijken.

"Komaan Jen, naar beneden! Je bent er al voorbij!", riep Madame Hooch.

Snel liet Jen haar bezem naar voren leunen en ze bouwde een enorme snelheid op. Als ze niet zo bang was voor de meningen van de leerlingen onder haar en Madame Hooch, had ze gegild, maar Jen liet zich lijkbleek naar beneden storten.

"Wanneer kom ik aan 6 meter?", dacht ze in zichzelf…

"Omhoog! Omhoog!", riep Madame Hooch.

De grond kwam duizelingwekkend snel dichterbij en Jen trok snel het voorste stuk van haar bezem naar boven. Haar bezem vloog bijna evenwijdig met de grond, toen Jen plotseling een luide knak hoorde en vervolgens een wel erg dichte ontmoeting met de grond maakte.

Met een smak landde ze in het gras. Ze was verward en ze had een knak gehoord. Ze lag met haar gezicht naar beneden en kreunde. Het duurde niet lang of Madame Hooch en de rest van de klas stonden naast haar.

"Het ging heel goed!", zei Madame Hooch, die zelf ook bleek zag. "Tot je bezem brak."

Madame Hooch en een meisje van Ravenklauw hielpen Jen recht. Jen zag het einde van haar bezem een paar meter verder in het gras liggen, terwijl ze in haar linkerhand het voorste stuk van de bezem hield. Plots sprong het meisje van Ravenklauw een halve meter achteruit en slaakte ze een kleine gil terwijl ze naar Jen's rechterschouder wees.

"Ow jee…", slikte Madame Hooch.

Jen keek snel naar haar schouder, maar zag haar arm niet. Ze werd enorm bleek.

"Je arm ligt uit de kom…", zei Madame Hooch snel. "Naar de ziekenzaal. Mevrouw Plijster heeft je meteen genezen. Kun je lopen? Doet het pijn?"

"Eeuh, ik voel eigenlijk niets…", slikte Jen.

"Des te meer een reden om sneller op weg te gaan naar de Ziekenzaal. Blijven jullie hier, die wat nog niet aan de beurt zijn geweest mogen volgende week."

"Laat mij anders.", stelde Charlie Wemel voor terwijl hij naar Jen en Madame Hooch liep. "Ik ken de weg naar de ziekenzaal maar al te goed."

Charlie Wemel zei dit allemaal heel serieus en verantwoordelijk, en hij leek plots een heel andere jongen dan de flirtende, charmante vijfdejaars die hij net was geweest.

"Goed, meneer Wemel. Ik kan u wel vertrouwen. Zoniet speelt u geen enkele zwerkbalwedstrijd meer."

"In orde, in orde.", zei Charlie terwijl hij Jen rechthielp. "Hou een plaats voor me vrij bij Toverdranken volgend uur.", knipoogde hij tegen een paar van zijn klasgenoten.

Jen en Charlie liepen zwijgzaam het grasveld over.

"Dat was nogal een smak.", zei Charlie toen ze alleen in de gangen liepen. "Je bezem brak gewoon in twee!"

Jen kreunde.

"Hij was niet eens van mij… Die bezem was van een kameraad van mij. Hij heeft me dan wel de bezem cadeau gedaan, maar hij zal niet blij zijn als hij te horen krijgt dat die nu kapot is…"

"Ach, Madame Hooch repareert dat zo!", zei Charlie snel. "Zit daar maar niet mee in. Hoe gaat het met je arm?"

"Kvoel amper dat ik er een heb.", slikte Jen terwijl ze ernaar probeerde te kijken.

Jen en Charlie liepen in alle stilte de trappen op naar de ziekenzaal. Toen ze de trappen achter zich hadden, zei Charlie weer iets.

"Ik weet niet of je het je nog herinnert, maar in de zomervakantie ben je eens mijn vader tegengekomen in Zweinsveld en toen…"

"Ik weet het nog.", onderbrak Jen hem meteen.

"Ah.", glimlachte Charlie. "Goed. Weet je, mijn pa heeft zich echt weken geamuseerd met die wokman."

"Walk-man.", verbeterde Jen hem.

"Zei ik toch? En hij verzamelt sindsdien ook batterijen. Hij heeft al een aardige collectie. Hij is er erg blij mee."

"Doe hem nog maar eens de groeten als je hem nog eens ziet.", zei Jen.

"Ow, dat kan nog lang duren. Ik weet niet of ik wel met Kerst naar huis ga, dus misschien zie ik hem pas als het schooljaar gedaan is, maar ik zal hem anders de groeten sturen via uil."

"Dat gaat ook.", zei Jen opgelucht.

"Hier is het.", zei Charlie terwijl hij stopte en op de deur klopte en binnenging.

Madame Plijster zat achter een bureau wat zaken te noteren. Toen ze Jen en Charlie zag haastte ze zich meteen naar voren.

"Ai, Jen, al je eerste les? Jij ook meneer Wemel?"

"Neenee, ik kwam haar enkel even brengen.", zei Charlie snel.

"Ah. Bedankt. Je mag dan nu gaan."

"U heeft mijn hulp niet nodig, mevrouw?", vroeg Charlie.

"Nee. Tenzij zwerkbalspelers plots meer weten van geneeskunde dan de schoolverpleegster."

Madame Plijster voelde aan de arm en liep snel naar een kast, waar ze kennelijk naar iets zocht.

"Wacht even, meneer Wemel.", zei ze net toen Charlie de zaal wou verlaten. "Haal even professor Sneep, vraag of hij nog een fles Onontsteek heeft. Ik vrees dat mijn voorraad op is sinds die lessen zwerkbal van verleden week. Ik zei nog dat het geen goed idee was om in zo een sterke wind te vliegen toen, maar Madame Hooch wou weer niet luisteren. Zeven gewonden!", riep ze uit.

Mevrouw Plijster zuchtte. Charlie knikte en verliet toen snel de ziekenzaal. Mevrouw Plijster nam haar toverstaf en sprak een vreemd klinkende spreuk uit over Jen's schouder. Als uit niets zat haar arm weer goed in de kom van haar schouder. Jen voelde langzaam het gevoel in haar arm terugkeren en plooide hem en zwaaide ermee.

"Hij is weer in orde!", zei Jen verbaasd terwijl ze haar arm betastte.

"Natuurlijk!", glimlachte mevrouw Plijster. "Het is niet moeilijk te genezen. Je zou er geen last meer van mogen hebben."

"Wow. Bedankt.", zei Jen nog steeds verbaasd. "Kan ik dan al gaan?"

"Nog even blijven.", zei mevrouw Plijster. "De botten zijn weer als nieuw, maar je hebt nog altijd gevaar op ontsteking. Daarvoor moet je dadelijk een glaasje Onontsteek drinken."

"Oke.", ging Jen akkoord.

"Ik ga even mijn inventaris bekijken. Dan kan ik professor Sneep zodadelijk eventueel een lijstje meegeven van dingen die hij moet voorbereiden. Je mag wat rondkijken als je wil, zolang je maar uit de mappen van de leerlingen blijft, die zijn vertrouwelijk, en niet van de drankjes drinkt, tenzij je twee extra hoofden wil aangroeien."

Madame Plijster glimlachte en ging naar een aangrenzend kamertje. Jen keek om zich heen. Ze liep naar een grote boekenkast en haalde er een klein boek uit. Ze zag veel plaatjes in het boek, het ene nog wansmakelijker dan het andere. Het duurde niet lang eer Jen het boek terug in de kast zette. Haar maag had zich bijna omgedraaid.

Jen wandelde naar het raam en keek peinzend naar buiten. Ze kon niet geloven wat er was gebeurd, en had nu al een vreselijke afkeer van de vlieglessen. Zou ze vragen om de lessen met de eerstejaars te mogen volgen? Nee, zelfs dat stelde haar niet gerust. Zelfs dan kon ze nog lelijk neergaan. Misschien kon ze proberen Perkamentus vragen om alle vlieglessen te mogen missen… Zou hij daartoe instemmen?

Jen zuchtte en zette zich in de raamopening neer. Zouden de andere vakken ook zo slecht verlopen? Waarschijnlijk zou ze het weer allemaal verknallen. Wat als ze het niet meer wou? Wat als ze wou stoppen? Zou ze dat dan ook mogen? In haar verleden op de universiteiten en hogescholen had ze nooit een richting langer volgehouden dan een paar maanden. Zou ze misschien niet beter kunnen gaan werken?

Haar bedenkingen werden verstoord met een klop op de deur. In zijn gebruikelijk zwarte gewaad kwam professor Sneep de kamer binnen met een grote fles met een blauwgrijze drank in.

"Al neergegaan, heb ik gehoord?", vroeg hij met een spottende ondertoon in zijn stem.

Jen had geen tijd om een gevat antwoord te bedenken, en dat was ook niet nodig, want mevrouw Plijster kwam snel naar binnen.

"Ah Severus! Blij je te zien. Ik heb zonet even gekeken of er nog drankjes bijgevuld moesten worden, en ik heb een klein lijstje gemaakt. Wil je me deze zo snel mogelijk bezorgen?", vroeg ze opgewekt.

"Het is toch niet alsof ik iets beters te doen heb.", antwoordde de professor sarcastisch.

"Wacht even, dan geef ik je enkele van de flessen terug mee!", zei mevrouw Plijster terwijl ze weer het kamertje inliep.

Severus keek Jen aan terwijl ze nog steeds in de raamopening zat.

"Klaar voor je volgende les?", vroeg hij, maar Jen hoorde dat hij niet op een enthousiast antwoord wachtte. Hij wou haar horen toegeven dat ze misschien te hoog gegrepen had.

Jen keek hem even aan en draaide toen haar hoofd weer naar het raam zonder iets te zeggen.

Mevrouw Plijster kwam terug binnen en gaf de jonge professor een paar flessen in zijn armen mee.

"Bedankt Severus! Waar is Charlie trouwens heen?"

"Die zit in de kerkers met zijn andere klasgenoten hun taak af te werken."

"Ah. Dat is goed.", glimlachte mevrouw Plijster. "Nogmaals bedankt."

"Geen probleem.", zei Severus terwijl hij naar de deur liep. Hij zag dat Jen nog steeds naar buiten zag te kijken, zich amper bewust dat hij en mevrouw Plijster ook nog in de kamer waren. Hij schudde zijn hoofd en verliet de zaal.

Mevrouw Plijster gaf Jen een glas met de blauwgrijze vloeistof en Jen dronk die zonder vragen uit. Hij smaakte vreselijk, maar Jen had geen zin in een infectie. Jen gaf het glas terug aan Mevrouw Plijster, en die stuurde haar terug op pad.

Na een les Kruidenkunde met de tweedejaars van Huffelpuf en Ravenklauw en een les Bezweringen met derdejaars van Zwadderich en Griffoendor haastte Jen zich met al het volk mee naar de grote zaal.

"Hey Jen!", hoorde ze plots iemand roepen.

Snel draaide ze zich om en zag ze Charlie naar haar heen komen.

"Ben je al de ziekenzaal uit?", vroeg hij verbaasd.

"Ja, al een paar uren. Ik ben al een kwartiertje na jou weg mogen gaan denk ik."

"Ah, tof. Geen last meer van je arm hoop ik?"

"Nee hoor. Verbazingwekkend weinig last ervan.", glimlachte Jen.

"Welke lessen heb je nog gevolgd?", vroeg Charlie.

"Kruidenkunde en Bezweringen.", zei Jen sober.

"Lukt het?"

"Niet echt.", zuchtte Jen terwijl ze de grote zaal inliepen.

"Ach, iedereens eerste week is moeilijk, zeker in jouw geval. Geef de moed nog niet op. Je zal wel snel leren toveren."

Jen probeerde te glimlachen.

"Nou ja, ik ga eten, ik rammel!", zei Charlie en hij ging bij zijn klasgenoten aan tafel zitten.

Jen stapte verder naar de lerarentafel, waar professor Banning naast professor Anderling zat.

"Dag Jen.", groette de kleine professor Bezweringen. "Hoe vond je je allereerste les Bezweringen?"

"Het was heel interessant!", zei Jen. "Ik wou dat ik ook had kunnen oefenen. Ik weet niet of het me wel zal lukken als ik een toverstaf zou hebben."

"Nou, vast wel. Die groeispreuk is niet moeilijk hoor.", piepte de kleine professor.

Professor Anderling dacht diep na terwijl ze van haar vruchtensap proefde.

Professor Perkamentus, professor Vector en professor Sneep arriveerden tegelijkertijd en zetten zich druk discussiërend neer.

"Neen, hij ging echt te ver!", zei professor Vector luid. "Dat gaat gewoon zo niet! Juffrouw Knipter haar cursus is volledig verbrand en ze zal zich nu een nieuw moeten aanschaffen. Dat zijn kosten die zij zich niet wenste. Ik stel voor dat jongeheer Krinkel het betaald!"

"Oke, daar kan ik het nog wel mee vinden.", zei professor Sneep kalm. "Wat hij breekt moet hij maar betalen, maar ik vind dit geen reden om hem te schorsen of van school te sturen! Hij is altijd een voorbeeldige leerling in mijn lessen."

"Omdat hij weet dat jij hem dan een hand boven zijn hoofd zal houden.", mengde professor Anderling zich in het gesprek.

Professor Sneep keek haar nijdig aan.

"Je moet uitkijken met wie je vertrouwt, zelfs met de leerlingen!", zei professor Anderling.

"Vooral met de leerlingen!", versterkte professor Vector Anderling's argument.

"Jullie hoeven me niet te zeggen wie ik wel en niet kan vertrouwen.", gromde Severus.

"Slatero is een goede jongen, daarvan ben ik overtuigd, maar hij mag zijn fratsen voor zichzelf houden.", ging Minerva verder. "Misschien dat hij zijn lesje eens leert met een korte schorsing, of een goed strafwerk. Hij heeft al vaak genoeg de orde verstoord in de les."

Jen probeerde het gesprek te volgen terwijl steeds meer leerkrachten zich in de discussie mengden.

"Nee, ik stel een schorsing voor.", bleef professor Vector zich vasthouden aan zijn standpunt. "Voor hetzelfde geld was er iemand gewond geraakt. Hij kan niet gewoon brandjes beginnen stichten op andermans cursussen!"

"Hij probeerde geen brand te stichten.", verdedigde het jonge hoofd van Zwadderich de zevendejaars. "Hij wou een fopbom laten afgaan, maar die is per ongeluk ontbrand."

Professor Vector schudde zijn hoofd.

"Ook dat is verkeerd. Hij moet maar eens leren denken aan alle mogelijke gevolgen."

Professor Perkamentus kuchtte.

"Welnu.", zei Albus kalm. "We laten Slatero Krinkel de cursus van het meisje terugbetalen, en de komende maand zal hij ieder weekend een taak krijgen opgelegd."

"Wat voor taak?", vroeg professor Vector.

"Ach.", zuchtte Albus. "Laten we hem daarmee verrassen. We kijken waar een handje hulp kan toegestoken worden, en daar mag hij dan het weekend helpen."

Professor Vector en professor Sneep knikten beiden nors.

Jen at op haar gemak de rest van haar ribbetjes met aardappelsalade op.

"Zo… Welk idee had ik daarstraks weer?", vroeg professor Anderling zich in zichzelf af.

"Idee?", herhaalde professor Banning.

"Ah ja! Ik weet het weer.", zei Anderling enthousiast terwijl ze zich naar Jen draaide. "Jen, je zou naar de Wegisweg moeten om op zijn minst een toverstaf en eventueel een paar boeken te gaan halen."

Jen keek Anderling met grote ogen aan. Ze had al van de Wegisweg in London gehoord, dus ze wist wat ze daar kon verwachten.

"Een toverstaf?", vroeg Jen.

"Ja, tuurlijk. Zonder een toverstaf zal je nooit leren toveren.", glimlachte Anderling. "Misschien kan ik in een weekend eens met je meekomen."

Professor Perkamentus onderbrak Minerva plots.

"Ik denk niet dat dat zo een goed idee is."

"Hoezo niet, Albus?"

"Jen kan niet zomaar naar London gaan. Ja, ik heb een brief naar het Ministerie van Toverkunst gestuurd, en ja, ze onderzoeken de zaak wat Jen betreft, maar het is nog steeds niet zeker of ze mag blijven, alhoewel ik ervan zeker ben dat ze, met tijd, hun beslissing op het Ministerie in ons voordeel zullen uitspreken. Maar op het moment is het nog geen goed idee om met Jen Zweinstein te verlaten."

Jen leek even teleurgesteld. Ze had graag de Wegisweg gezien, maar ze had nog liever een toverstaf gehad.

"Treur niet, Jen.", knipoogde Albus. "Want waar een wil is, is een weg. En mijn wil kan anderen op weg zetten."

Jen glimlachte om deze vreemde, maar toch leuke uitspraak van het oude schoolhoofd.

"Je hebt een toverstaf nodig. Maar als je geen toverstaf kan halen, zullen we er zelf een in elkaar moeten knutselen. Het schijnt niet al te moeilijk te zijn en we hebben de ingrediënten en bekwame mensen hier die in staat zijn een toverstaf in elkaar te steken mocht het nodig zijn."

Albus keek de tafel rond.

"Severus, wat vind je ervan?"

De arme professor toverdranken verslikte zich bijna in zijn ribbetjes en greep snel naar zijn glas om iets te drinken.

"Excuseer?", vroeg hij met een kalme stem, maar met nog steeds een rood hoofd.

"Het verschil tussen toverdranken brouwen en toverstaffen maken is miniem. Ik veronderstel dat professor Banning je misschien wel wat kan helpen, maar het meeste werk zal voor jou zijn.", glimlachte Albus.

Severus glimlachte helemaal niet. Zijn ogen schoten vuur.

"En wanneer veronderstelt u dat ik dat dan ga doen, professor Perkamentus?", vroeg hij nadrukkelijk ijzig.

"In het weekend?", stelde professor Perkamentus opgewekt voor, en hij draaide zich snel terug om naar Jen. "Maak je niet ongerust, in een paar weken heb je die toverstaf wel hoor."

Jen knikte nerveus en toen haar blik voorbij Perkamentus ging, zag ze dat Severus haar met vuurspuwende ogen aankeek. Jen slikte en at snel verder.

Jen kon zich de laatste keer dat ze zo een drukke week had gehad niet herinneren, of zo een leerzame week. Ze had dagelijks 3 tot 4 lessen gevolgd en was iedere avond doodop in slaap gevallen. Het was nu eindelijk weekend en Jen zat buiten aan het Grote Meer met Silver die achter haar stond te grazen. Liesl was er ook en bleef Jen maar vragen stellen over de lessen en de leerkrachten.

"Vliegen is heus niet zo eng hoor. Ik doe het constant!", zei Liesl.

"Ja maar jij bent een elfje en jij hebt vleugels. Het enige wat ik heb is een bezemsteel, en als die stuk gaat of ik die loslaat, val ik. Er is een klein verschil.", zei Jen gepikeerd.

Liesl zuchtte.

"Nu ja, het is handig als je kan vliegen. Heb je je bezem al terug?"

"Ja, Madame Hooch heeft hem eergisteren teruggegeven. Hij ziet er beter uit als voordien."

"Uhoh. Er komt iemand hierheen!", zei Liesl en ze schoot tussen het hoge gras weg naar het Verboden Bos.

Jen draaide zich om en zag dat Charlie eraan kwam. Hij rende over het grasveld en Silver schoot het bos in toen hij dichterbij kwam.

"Sorry daarvoor.", verontschuldigde Jen Silver toen Charlie bij haar aankwam. "Hij heeft het niet erg op jongens."

"Dat is normaal.", lachte Charlie. "Ik kwam je dit brengen."

Charlie haalde een nogal groot pakje uit zijn zak. Jen verbaasde zich erover dat ze niet eerder had gezien dat Charlie het mee had gedragen.

"Wat is dat?", vroeg Jen.

"Een cadeautje van mijn pa.", glimlachte hij. "Hij was maar al te nieuwsgierig naar je. Hij heeft me dit gestuurd, opdat ik het aan jou zou geven."

Jen nam het pakje aan en deed het touw er rond los en trok het bruine papier ervanaf. Er zat een eikenhouten doos in met een kleine gleuf. Aan de vier zijkanten van de doos zaten heel kleine gaatjes in de doos, zo klein dat Jen er niet doorheen kon zien en ze wel met hele kleine naalden gemaakt moesten zijn.

"Wat is het?", vroeg Jen.

"Een muzomaat!", antwoordde Charlie. "Een kleintje maar natuurlijk. Je schrijft op papier de titel en zanger van een liedje, en dat papiertje steek je in de muzomaat. En dan speelt ie natuurlijk dat liedje!"

"Wauw…", mompelde Jen terwijl ze het ding goed bekeek. "Echt bedankt. Het lijkt me keitof!"

"Nou ja, mijn pa had hem eeuwen geleden gekregen van een kameraad van hem, maar hij was kapot. Hij heeft er dus wat aan zitten sleutelen en nu gaat ie weer. En het leek hem een eerlijke ruil voor de wokman."

"Walk-man…", verbeterde Jen hem weer.

"Zeg ik toch?"

"Ik ga hem meteen op mijn kamer zetten!", glimlachte Jen, blij dat ze ook eens iets had wat ze van zichzelf kon noemen. "Kom je mee?"

"Nee, ik ga nog snel even naar Hagrid. Hij had me een boek over draken beloofd."

"Draken?", vroeg Jen.

"Ja.", zei Charlie met een ongelooflijke grijns op zijn gezicht. "Keichique, echt!"

Jen glimlachte.

"Ik geloof je. Nog veel plezier ermee!"

"Jij ook met je muzomaat!"

Charlie en Jen namen snel afscheid van elkaar en Jen rende terug het kasteel binnen. Ze spurtte de trappen op en kwam ondertussen Vilder tegen.

"Hmmm… Je voeten zijn toch schoon he?", vroeg hij nors terwijl Jen hem passeerde.

"Ja, ik heb ze geveegd voor ik binnenkwam!", antwoordde Jen blij terwijl ze verder de trap opliep.

Vilder keek Jen na.

"Gekke dreuzel.", zei hij laagdunkend.

Jen bleef de trappen oprennen en spurtte naar haar kamer. Daar zocht ze naar een leuk plekje boven het brandende haardvuur om de muzomaat te zetten. Ze vroeg zich af of de muzomaat ook dreuzelmuziek speelde en zocht naar pen en papier toen ze plots iets tegen het raam hoorde tikken. Een bruine uil liep voor het venster heen en weer en Jen liet de uil snel binnen. Hij had een stukje perkament rond zijn poot en Jen bond het los. Het was een briefje van Fedor, Kenny en Niels.

Perkamentus had hun al geschreven en ze waren uitgenodigd om Jen eens te komen bezoeken. Morgen zouden ze langskomen!

Jen had zich in geen eeuwen zo goed gevoeld. Opgewonden schreef ze een briefje terug en ze kon amper wachten tot de volgende dag.

Tot zover hoofdstuk 14. Theeft weer een tijdje geduurd, maar ik hoop dat ik ondertussen niet teveel lezers heb kwijtgespeeld? Of zijn mijn hoofdstukjes wat te lang geworden misschien? Nu ja, ik hoop dat jullie het me laten weten als jullie Jen Lovsky nog lezen. Ik heb een heleboel lezers op het forum van dreuzels.com (je zeker op inschrijven als je een leuk harry potter forum zoekt), dus stoppen zal ik niet! De hoofdstukken zullen blijven komen, blijven jullie ook reviewen?

Nu ja, al een sneak preview geven van hoofdstuk 15? De titel ervan is "De Eerste Les Toverdranken", mwoehahaha… Sneep dus, and lots of him! Ik hoop dat ik daarmee een aantal van jullie in spanning kan houden.
Nog veel inspiratie aan iedereen gewenst! (inclusief mezelf)
Greets
Jessie