Zuchtend zette Liesl zich op de kleine muzomaat neer, die Jen eerder in de week had teruggekregen van Fedor.
"We missen je Jen. We hebben je al langer dan een week niet meer buiten gezien!", probeerde Liesl Jen's aandacht te trekken.
Jen sloeg een dik boek dicht waarin ze had zitten lezen.
"Sorry Liesl. Echt, ik heb gewoon geen tijd gehad. Ik heb acht dagen geleden de tijd gekregen om zeven boeken van buiten te leren en ik zit nog maar aan boek zes. Ik ben al een dag te laat. Ik kan van geluk spreken dat professor Sneep me nog niet ernaar heeft gevraagd."
"Is dat die man die je uit het Verboden Bos heeft gehaald?", vroeg Liesl met gefronste wenkbrauwen.
"Ja.", antwoordde Jen kort.
"Nou, ik vertrouw hem niet. Hij is veel te duister.", mopperde Liesl.
"Ik moet hem toch niet vertrouwen om over Toverdranken te leren?"
"Nou, nee, maar…"
"Dan maakt het allemaal niets uit.", zei Jen snel, met een strenge blik op Liesl. "Hij doet wel meestal superlastig en houdt ervan om mensen te beledigen, maar hij doet het tenminste waar die mensen bij zijn en niet achter hun rug, zoals wij nu bezig zijn."
Jen keek Liesl bestraffend aan. Liesl keek Jen boos terug aan.
"Nou, ik weet niet of wat hij doet zoveel beter is dan wat wij nu bezig zijn.", gromde Liesl. "Ik ken hem niet, maar ik heb slechte voorgevoelens bij hem. Hij ziet er… Ik weet niet… Schuldig uit…"
"Soms zijn er schuldige mensen die er onschuldig uitzien, omgekeerd bestaat ook, dat wil nog niets zeggen."
"Waarom neem je het voor hem op?"
"Ik neem het helemaal niet voor hem op.", reageerde Jen gepikeerd. "Je hebt hem nog maar één keer gezien, waarom zou ik jouw oordeel vertrouwen als ik als ik er zelf ook een kan vormen?"
"Nou, als je liever een wildvreemde vertrouwt in plaats van mij…", riep Liesl boos uit.
"Ik zeg toch ook niet dat ik hem vertrouw!" riep Jen boos terug.
"Ja, maar mij vertrouw je ook niet!"
"Dat zeg ik helemaal niet!", riep Jen wanhopig.
"Dat je mij negeert, in orde. Maar dat je Silver en de Beukwilg niet meer bent gaan bezoeken door een stom vak als Toverdranken met een stomme leraar als die Sneep… Dat is iets anders. Silver en de Beukwilg hebben geen idee waarom je niet meer naar buiten komt. Die begrijpen niets van leren."
"Jij kennelijk ook niet.", riep Jen boos uit.
"Dat doet het hem! Laat me buiten!", riep Liesl woedend.
"Maar al te graag!", riep Jen terug en ze stapte snel naar het raam en gooide dat open. "Alsjeblieft!"
"Hmpf!"
Liesl vloog flitsend het raam uit en Jen gooide luid het raam dicht.
Ze had geen tijd om te bekomen van haar ruzie met Liesl of er werd alweer op de deur geklopt.
"Binnen!", riep Jen, nog steeds laaiend van woede.
"Hoorde ik zonet stemmen?", vroeg Sneep met fronsende wenkbrauwen zodra hij binnen was.
"Nee.", antwoordde Jen boos en kort.
Jen's woede was groot genoeg geweest om een bende weerwolven af te schrikken. Het was geen wonder dat Severus even slikte.
"Nou, ik wou je gewoon laten weten dat ik een aantal toverstaffen af heb. Als je ze wil proberen, ik zit in de kerkers."
Jen knikte, wetende dat ze te boos was om iets te zeggen wat vriendelijk zou overkomen.
Professor Sneep verliet haar kamer en deed de deur weer dicht.
Jen zuchtte en liet zich op haar bed vallen. Het voorlaatste boek van toverdranken lag naast haar. Woedend sloeg ze het boek terug open om de laatste pagina's ervan nog van buiten te leren.
De avond begon te vallen. Jen sloeg een bruine mantel om haar schouders en verliet haar kamer. Ze had alle boeken, behalve het laatste, kunnen leren. Ze was weer wat afgekoeld en begon spijt te krijgen van wat ze gezegd had. Ze had misschien wel geen ongelijk gehad, maar Jen zag de reden niet in waarom ze nou met Liesl had zitten ruziën. Liesl had ook gelijk gehad. Jen had inderdaad Liesl en Silver en de Beukwilg verwaarloosd de afgelopen week. Met een schuldig geweten slofte ze de trappen af. Ze kwam Charlie onderweg nog eens tegen, maar ze zei enkel een korte 'hoi', wat Charlie niet zo erg vond aangezien hij ook moe was van zijn zwerkbaltraining.
Jen klopte op de zware deur van de kerkers en ging binnen. Het was nog kouder dan gebruikelijk in de kerkers en Jen sloeg haar mantel stevig om zich heen. Ze zocht professor Sneep, maar die zat niet achter zijn bureau.
"Hallo?", vroeg ze stil. "Professor Sneep?"
Er kwam geen antwoord en Jen bleef even wachten. Haar aandacht werd getrokken door enkele glazen potten die haar de laatste keer niet waren opgevallen. Aarzelend stapte ze dichterbij, enkel om ingrediënten te zien waarvan haar maag zich omdraaide. Ze herkende enkele ingrediënten van de boeken die ze had geleerd en probeerde in zichzelf de eigenschappen ervan nog eens op te sommen.
"Is het interessant?"
Jen sprong met een schok op. Severus Sneep stond één meter achter haar.
"Ik had je niet horen aankomen.", verontschuldigde Jen zich.
"Ik jou ook niet. Had je geklopt?", vroeg hij haar streng.
"Ja.", antwoordde Jen snel. "Maar niet erg luid."
"Ik was in de voorraadkamer. In het vervolg mag je luider kloppen."
"In orde.", knikte Jen zenuwachtig.
Professor Sneep liep naar zijn bureau.
"Kom hier.", beval hij haar terwijl hij een aantal toverstaffen van zijn bureau nam.
Jen liep snel naar zijn bureau en Severus gaf haar een van de toverstaffen in haar handen.
"Gewoon even met je pols zwaaien.", zei hij haar.
Jen had de toverstaf stevig beet en zwaaide er even mee. Plots schoot er een rode straal uit die Severus op een haartje miste en een verschroeide zwarte plek naliet op de vochtige kerkermuur.
Severus nam vlug de toverstaf uit haar handen en nam even diep adem om van de schok te bekomen.
"Gelieve in het vervolg niet mijn kant uit te zwaaien met de staf."
Jen knikte snel.
"Oke."
Severus legde de toverstaf aan de kant en gaf haar een andere. Jen draaide zich om zodat ze Sneep zeker niet zou raken en zwaaide met haar pols. Vijf glazen potten sprongen kapot op de rekken en uit één van hen viel een of ander dood amfibieachtig wezen op de grond dat met een 'pletsch' uiteen spatte.
"Ieuw!", piepte Jen vol walging.
Professor Sneep slikte en keek met grote ogen naar de ingewanden van het wezen die over de grond verspreid lagen.
"Redelijk… smerig…", merkte hij droog op.
"Sorry!", riep Jen snel.
"Geen zorgen, ik kan zonder moeite aan een replica geraken.", zuchtte Sneep. "Hetzelfde geldt voor de andere potten. Wees blij dat je niet één rij hoger hebt geraakt. Daar zaten een aantal zeldzamere wezens in de potten."
Jen slikte en gaf vlug de toverstaf terug.
"Waarom heb je eigenlijk al die wezens in die potten staan?", vroeg Jen hoofdschuddend.
"Voor de eerstejaars bang te maken natuurlijk.", grijnsde Severus.
Jen grinnikte even om dat antwoord terwijl ze de derde toverstaf aannam.
"Mik op de muur.", adviseerde Sneep haar.
Weeral schoot er een rode straal uit de staf die van de muur tot de grond ketste en daar de grond zwart kleurde.
"Wat moet er eigenlijk gebeuren?", vroeg Jen.
"Niet dat.", antwoordde Sneep. "Dat zal je wel merken."
Professor Sneep liet Jen nog een vijftal toverstaffen uitproberen, maar Jen merkte aan geen een van de toverstaffen iets speciaals. Allen lieten een schroeiplek na op de muur.
Langzaam en denkend borg Sneep de toverstaffen terug op.
"Wat nu?", vroeg Jen bang. "Betekent dit dat ik geen heks ben?"
Severus schudde zijn hoofd.
"Als je geen heks was, zou er ook geen straal uit de toverstaf zijn geschoten.", antwoordde hij. "Je bent enkel een lastige klant, dat is alles. En ik heb hier te weinig toverstaffen om aan te bieden, in tegenstelling tot Ollivander's."
"Ollivander's?", herhaalde Jen.
"Op de Wegisweg. Iedereen in Groot-Brittannië haalt daar zijn toverstaf.", antwoordde Sneep. "Hij heeft echt honderden toverstaffen. Ik had er maar acht. Er zal wel een toverstaf bestaan die je zou kunnen gebruiken. Of ik zou er een moeten kunnen maken."
"Duurt het lang om te maken?", vroeg Jen.
"Niet echt. Maar ik moet toch wachten eer ik verder kan. Ik heb geen geschikte ingrediënten meer voor verder te gaan, ofwel zou ik steeds dezelfde toverstaf zijn aan het maken."
"Ingrediënten?", herhaalde Jen. "Wat zit er dan in een toverstaf?"
"Nou, ze hebben ieder een ingrediënt van een fabeldier, een eenhoorn, draak of feniks dus. Ik had voor ieder verschillend ingrediënt minstens twee toverstaffen. En ik heb nog een hele bos eenhoornhaar die ik zou kunnen verwerken in toverstaffen maar het haar zou van dezelfde eenhoorn zijn. Dus zou dat niet veel verschil maken voor jou. Ik zal nieuwe ingrediënten bijbestellen na het weekend."
Jen knikte en dacht diep na.
"Zou Silver misschien kunnen helpen?", vroeg Jen.
"Je eenhoorn?", vulde Sneep aan.
"Ja. Dan kan je het eens met zijn haar proberen. En als het niet lukt heb je nog steeds eenhoornhaar voor in je voorraad."
Langzaam knikte Severus.
"Goed idee."
"Prima.", glimlachte Jen. "Ik zal wat eenhoornhaar van Silver nemen. Heb je een schaar of een mesje of zo?"
"Wat, nu?!", vroeg Sneep snel. "Het is al donker buiten."
"Hoe sneller, hoe liever, niet?"
"Nee. Je gaat niet het Verboden Bos in als het duister is.", verbood Severus haar.
"Maar…"
"Niets te maren.", onderbrak hij haar weer.
"Maar Silver komt zo ook wel naar me toe aan de rand van het Verboden Bos!", zei Jen snel. "Ik hoef echt niet het Verboden Bos in te gaan."
"Dat is nog steeds gevaarlijk. Je wacht maar tot morgen.", zei Sneep bits.
Jen draaide zich woedend om. Ze voelde zich keislecht. Eerst die ruzie met Liesl, nu mocht ze Silver niet gaan opzoeken… Had ze dan niets te zeggen als het erop aankwam om Zweinstein te verlaten 's avonds? Zweinstein was dan wel onmetelijk groot, het voelde nog steeds als een gevangenis aan als je verboden werd te gaan en staan waar je wou. Jen keek grommend naar enkele bokalen die op de rekken stonden en plots brak een lokaal. Geschrokken sprong Jen plots achteruit.
"Hey, rustig jij!", zei Severus snel. "Die kostte twee galjoenen!"
"Sorry.", zei Jen nog steeds geschrokken. "Deed ik dat?"
"Ja. Je moet niet zo boos zijn. Je mag morgen toch je eenhoorn opzoeken?", zuchtte Sneep lastig.
"Sorry.", zei Jen weer en ze zuchtte diep.
Sneep ruimde met een paar handige spreuken de rotzooi op. Hij was net klaar toen plots weer een bokaal van het rek afvloog.
"Hey, hou op!", riep hij terwijl hij Jen boos aankeek.
"Ik kan er niets aan doen!", verontschuldigde Jen zich. "Ik wou gewoon dat ik Silver kon gaan zien!"
"Dat gaat nu niet. Ga naar je kamer, dan kan je wat afkoelen."
"Oke.", zei Jen snel, maar nog steeds teleurgesteld en wat lastig.
Jen haastte zich snel naar de deur, maar onderweg sprong nog een glazen pot kapot.
"Argh!", riep Sneep. "Kalmeer eens wat, wil je?!"
"Sorry!", riep Jen nogmaals en ze sloot de deur van de kerkers achter zich.
Ze haalde diep adem alvorens ze verder liep en probeerde om haar woede te beheersen.
"Vreemd mens.", mopperde Sneep in zijn kerkers terwijl hij op zijn knieën de rotzooi opruimde. Plots hoorde hij luid geklingel van de gang komen. Snel sprong hij recht en liep hij naar de gang, waar hij verbaasd naar het tafereel keek.
Jen stond in het midden van de gang, met een rood hoofd en haar armen bibberend langs haar lichaam. De tien harnassen, die normaalgezien aan weerszijden van de gang stonden, lagen allemaal op de grond. Met open mond zocht Severus naar woorden.
"We zullen je eenhoorn eens gaan zoeken, oke?"
Severus sloot de zware houten deur van Zweinstein achter hen. Jen tuurde het grasveld af, maar kon nergens het zilver van Silver zien schitteren. De wind woei fel en Jen kon haar eigen mantel en de zware zwarte mantel van Sneep horen wapperen.
In stilte liepen Jen en Severus de trappen af. Jen was al iets gekalmeerd en op hun weg naar buiten had ze geen vreemde dingen meer laten gebeuren. Sneep had niets meer tegen haar gezegd en Jen merkte dat hij ook in diepe gedachten verzonken was.
"Wat deed ik waardoor al die… dingen… gebeurden?", vroeg Jen onzeker terwijl ze over het gras naar het Verboden Bos liepen.
"Je had gewoon veel emoties. Heel veel emoties, moet ik toegeven. Maar zo een dingen gebeuren wel eens bij tovenaars en heksen. Heb je dat nog nooit eerder gehad?"
Jen dacht diep na.
"Nee…", antwoordde ze.
Severus keek haar even verrast aan.
"Ook niet toen je kind was? Gewoon, dat iets vreemds gebeurde of zo?"
"Nee, nooit…", antwoordde Jen. "Dat zou ik me wel herinnerd hebben."
"Vreemd.", mompelde Severus denkend.
Jen voelde zich ellendig. Ze had niet eens controle gehad over hetgeen er was gebeurd. Ze had zichzelf pijn kunnen doen, of Sneep, als ze minder geluk had gehad. Voor het eerst wou Jen dat ze geen heks was.
Plots hoorden zowel Jen als Severus luid gehinnik en Silver sprintte sneller dan een pijl het bos uit.
"Silver!", riep Jen luid.
Silver hield een paar meter van Jen en Severus stil en keek Sneep wantrouwend aan. Jen stapte dichterbij en aaide hem over zijn manen.
"Hey Silver, alles goed?"
Silver hinnikte zachtjes.
"Sorry dat ik een tijdje niet meer buiten ben gekomen. Ik had veel te leren."
Sneep luisterde mee en glimlachte half.
"Maar ik moet je iets vragen, Silver. Professor Sneep gaat proberen een toverstaf voor me te maken. Zou hij wat van jouw haren mogen gebruiken?"
Silver hinnikte zacht.
"Ik denk dat het oke is.", zei Jen tegen professor Sneep.
Severus had een klein mesje bij en stapte stil dichter bij Silver, die zich plots verschrok en een paar meter van hem wegliep.
"Ik denk dat het beter is als jij het doet.", zei Severus terwijl hij Jen het mesje gaf.
"Oke."
Jen liep naar Silver en Silver liet haar zonder problemen enkele haren van zijn manen afsnijden.
"Dank je wel Silver.", glimlachte Jen.
Silver hinnikte en verdween tussen de bomen van het Verboden Bos.
Jen overhandigde de haren aan Sneep.
"Keren we terug naar Zweinstein?", vroeg Jen.
"Nog even wachten. Ik moet nog wat hout hebben."
"Hout?"
"Ja, voor de toverstaf natuurlijk.", legde de jonge professor uit. "Aan de rand van het Verboden Bos groeien genoeg bomen die geschikt zijn."
"Wat voor hout heb je dan nodig?"
"Maakt eigenlijk niet uit.", antwoordde hij kort terwijl hij naar het bos liep.
"Oh wacht!", zei Jen plots terwijl ze hem aan zijn arm tegenhield. "Ik heb een beter idee!"
"He?", zei Sneep verward, maar Jen rende al langs de bomen van het Verboden Bos op. "Hey, niet zo snel!"
Sneep rende achter haar aan en kon haar even later bijhouden.
"Waar ga je heen?", vroeg hij vermoeid.
"We zijn er bijna.", antwoordde Jen glimlachend.
Plots hield Severus stil. Voor hen stond de reusachtige Beukwilg. De schaduw van de wilg alleen al kwam dreigend bij hem over. Jen liep tot bij de stam.
"Jen, pas op!", riep Sneep verschrokken uit.
Plots boog de Beukwilg zich naar voren en Sneep werd lijkbleek.
"Maak dat je wegkomt!"
"Stel je niet zo aan, Severus. Die boom doet me niets.", grijnsde Jen terwijl de Beukwilg haar op een tak liet staan en haar daarna hoog in de boom hielp.
"Dat is nog steeds 'professor Sneep' voor jou!", riep hij verward uit. "En waarom doet die boom jou in godsnaam niets?"
"Ik heb hem ooit eens een... gunst, als je het zo kan noemen, gedaan."
Severus keek zoekend tussen de takken van de Beukwilg in. Jen klom behendig hoger in de Beukwilg en even later hoorde Severus haar fluisteren.
"Wat zit je in Godsnaam nou te zeggen? Het is maar een idiote, levensgevaarlijke boom hoor! Het is toch niet alsof die je kan verstaan!", riep Severus luid.
Plots boog een tak van de Beukwilg zich naar de grond, waar hij een steen opraapte die hij even later Severus' kant uitsmeet.
De jonge professor toverdranken kon de steen net ontwijken en keek met grote ogen naar de Beukwilg.
"Voorzichtig met wat je zegt, Severus.", grijnsde Jen.
"Professor Sneep voor jou.", gromde hij lastig.
De Beukwilg boog zich plots zijn richting uit, ook al stond hij buiten bereik en Jen sprong een paar meter voor Severus op de grond, met een kleine tak in haar handen.
"Bedankt!", riep ze naar de Beukwilg. "En alsjeblieft.", zei ze tegen Severus terwijl ze hem de tak gaf. "Is deze groot genoeg?"
Sneep knikte langzaam.
"Goed. Laten we dan teruggaan."
Jen liep vlotjes over het gras terug. Sneep keek verbaasd naar de tak in zijn handen en keek toen met open mond naar de Beukwilg. Hij schudde met zijn hoofd en volgde Jen terug naar binnen.
"Wanneer is de toverstaf klaar?", vroeg Jen zodra ze binnen waren.
"Nou, als ik er nu mee begin… in een paar uurtjes.", antwoordde Severus. "Zo lang duurt het niet om een toverstaf te maken. Het is enkel de afwerking van het hout dat redelijk veel tijd in beslag kan nemen."
"Oh, tof.", reageerde Jen.
"Wil je het zien?", vroeg Severus.
"Oh ja, graag!", antwoordde Jen enthousiast.
"Beloof me enkel dat je niet zo emotioneel erover wordt dat de toverstaf ontploft in mijn gezicht."
Jen grijnsde.
"Ik zal me proberen in te houden. Ik zal boven je boeken gaan halen. Ik heb enkel de eerste zes uit."
Sneep knikte kort en Jen haastte zich de trappen op.Vijf minuten later keerde ze terug naar de kerkers met de loodzware boeken in haar armen. Sneep zat al aan zijn bureau te werken. Jen liet het zevende boek op een tafel liggen en bracht de overige boeken naar Severus.
"Bedankt.", zei hij kort terwijl hij de boeken overnam en ze terug in zijn rek plaatste. "Ken je ze vanbuiten?"
"Ja, ongeveer."
"Mooi. Leer maar uit het zevende boek. Nu valt er toch nog niets te zien."
"Oke.", knikte Jen en ze ging achter het tafeltje zitten en sloeg het boek open.
Af en toe keek ze op naar het bureau van Sneep. Hij sprak spreuken uit met zijn eigen toverstaf om de eenhoornharen in het beukwilghout te krijgen. De uren vorderden langzaam en Jen werd ongelooflijk moe…
Jen werd langzaam doorheen geschud.
"Wasser?", kreunde ze terwijl ze door haar ogen wreef, zich nog niet bewust van plaats of tijd.
"Je was in slaap gevallen."
Jen opende haar ogen en zag dat het professor Sneep was die haar had wakker geschud. Plots merkte Jen dat ze op de koude kerkergrond lag.
"He?", vroeg ze verward.
"Een paar uurtjes geleden viel je op de grond. Ik heb je maar laten liggen want je sliep vast."
Jen werd ongelooflijk rood en kwam langzaam overeind. Ze had dan wel misschien vast geslapen op de harde kerkergrond, maar ze kon nu toch de spierpijn voelen opkomen. Severus hielp haar recht.
"Hoe laat is het?", vroeg Jen.
"Rond vijf uur 's ochtends."
"Jij hebt nog niet geslapen of wat?", vroeg Jen verbaasd.
"Ik heb niet veel slaap nodig.", antwoordde Severus.
"Handig. Is de toverstaf klaar?"
"Ja, net. Probeer hem maar eens uit."
Severus gaf haar de toverstaf in haar handen. Jen bekeek de glanzend bruine toverstaf en ze had hem nog niet bewogen of ze voelde plots een soort van magnetische kracht tussen zichzelf en de staf en het leek even alsof de toverstaf gloeide en een straal koude wind afgaf.
"Wow…", zei Jen met rillingen die over haar rug liepen.
"Proficiat.", grijnsde Severus opgelucht. "Mijn taak zit erop denk ik."
"Ah, bedankt Severus!", lachte Jen gelukkig.
"Professor Sneep voor…"
"… mij, ik weet het.", vulde Jen hoofdschuddend aan. "Klinkt enkel een beetje belachelijk. Professor Anderling mag ik wel Minerva noemen en die is minstens twee keer zo oud als mij! Maar jou moet ik professor noemen, ook al ben je de jongste leraar van het korps."
Sneep keek haar streng aan.
"Het is belachelijk.", zei Jen weer. "En als er leerlingen bijzijn zal ik je heus wel professor noemen."
"Op zijn minst.", vulde Sneep aan.
"Geen probleem.", zei Jen met een even koele blik in haar ogen als Sneep. "Toon me eens een spreuk waarop ik kan oefenen."
Jen gaf haar toverstaf terug aan Severus en die zwaaide er even mee.
"Wingardium Leviosa.", zei hij onenthousiast en de zwarte veer die op zijn bureau lag steeg de lucht in. "Dat is een van de eerste spreuken die de leerlingen hier leren.", vervolgde hij. "Niet ongelooflijk makkelijk. Je moet goed met je pols draaien, goed articuleren en natuurlijk goed kunnen toveren in het algemeen."
Sneep liet de veer voorzichtig dalen met Jens toverstaf, maar liet plots de toverstaf uit zijn hand vallen toen de veer bijna beneden was.
"Verdomd.", vloekte hij.
Jen raapte snel haar toverstaf terug op.
"Wat is?", vroeg ze, maar ze zag plots dat Severus zijn hand beet hield. Zijn handpalm was rood verbrand. Jen herinnerde zich dat haar hand ook verbrand was geweest toen ze met zijn toverstaf had getoverd in het Verboden Bos.
Onhandig nam Sneep zijn eigen toverstaf met zijn linkerhand vast en sprak hij een spreuk uit waardoor zijn hand genas.
"Gaat het?", vroeg Jen bezorgd.
"Daar wen je aan.", zei Sneep bits. "Dat was al de derde keer vannacht."
"Zo vaak?", reageerde Jen met grote ogen.
"Ik moest er toch voor zorgen dat je toverstaf kon toveren zeker? Ik kan niet veel toverstaffen verdragen. Van de vorigen die ik had gemaakt was er ook maar eentje die ik verdroeg. Toverstaffen maken is een rotklus. Ollivander is speciaal daarin. Hij verdraagt meer toverstaffen dan wie dan ook."
Sneep stak zijn toverstaf weer weg in zijn zwarte mantel.
"Probeer jij nu eens de spreuk.", zei hij tegen Jen.
"Ik zal proberen.", knikte Jen nerveus.
Sneep legde de veer op het midden van zijn bureau neer. Jen concentreerde zich, draaide soepel met haar pols en lette erop dat ze juist articuleerde.
"Wingardium Leviosa!", zei ze luid.
Jen hoorde plots Sneeps toverstaf over de grond rollen. Van pure verbazing had hij zijn toverstaf laten vallen. Jen slikte.
Sneeps volledige bureau hing stil onder het plafond.
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
Zo, dat heeft een
tijdje geduurd he? Wat vonden jullie ervan? Kheb al een tijdje geen reacties
meer gehad, ik vraag me af of er nog wel mensen zijn die op fanfiction.net
lezen… Als jullie er nog zijn, laat iets van jullie horen. ;-)
Greetz en tot het volgend hoofdstuk!
Jessie
