2: Verdeeld en toch samen
Na de tocht over het meer, die behoorlijk indrukwekkend was geweest, liepen Devony, Alouette, Pam en Arwin met de rest van de eerstejaars de lange trappen op naar de voordeur toe, waar professor Anderling op hen stond te wachten. Vele jongens en meisjes keken met grote ogen en open mond naar het gigantische kasteel met duizenden ramen en fakkels en tientallen torens.
Nadat de vrouw voor het kasteel zich had voorgesteld als professor Anderling en de procedure had uitgelegd gingen ze in een nette, lange rij naar binnen. Daar zagen ze een grote statige trap, als in oude musea en paleizen. Iedereen vergaapte zich aan de grote ruimte, de vele bewegende schilderijen en het hoge plafond. Maar ze kregen niet veel tijd om het goed te bekijken, want professor Anderling leidde hen naar twee grote deuren en ging hen voor in een nog grotere zaal, waar de rest van de leerlingen en de leraren zat. Devony, Alouette, Pam en Arwin bleven dicht bij elkaar, omdat zij alleen elkaar een beetje kenden van de eerstejaars. Devony speurde de tafel van Huffelpuf af naar haar broer en zus en zwaaide naar ze toen ze hen spotte. Beiden wuifden terug en glimlachten. Arwin zag Luka en Duco zwaaien vanaf de tafel van Ravenklauw en porde Alouette en Pam om ze erop te wijzen.
Toen de eerstejaars netjes in een rij voor de oppertafel stonden zette professor Anderling een krukje met drie poten neer, waar een versleten oude hoed op lag. De hele zaal keek naar de hoed, terwijl deze begon te zingen.
Welkom op Zweinstein
Jonge tovenaars en heksen
Ik ben misschien wat oud
Maar heus nog fit genoeg
Om te beslissen waar je hoort
Griffoendors zijn gekozen
Door hun grote moed en durf
Grote daden of kleine dingen
Moed is overal wel eens nodig
In, maar ook buiten gevaar
Huffelpuffers blinken uit door ijver
Hard werken en eerlijkheid
Zij zijn loyaal en recht door zee
Een ideale samenwerkingspartner
Voor iedere klus die wordt geklaard
Ravenklauwers zijn gekozen
Omdat ze intelligent zijn en slim
Ze kunnen alles vinden in hun hoofd
En anders zoeken ze het antwoord op
Logica heeft voor hen geen geheimen
Zwadderaars doen vrijwel alles
Om hun doel maar te bereiken
Ze zijn taaie rakkers, sluw en hard
Maar ook zij hebben hun goede kanten
Volharding en doortastendheid
Muziek brengt veel meer voor elkaar
Dan wat voor ander iets dan ook
Zelfs magie delft het onderspit
Als mensen, hoe verschillend ze ook zijn
Samen muziek aan het maken zijn
Zet me maar snel op je hoofd
Dan kijk ik in je hoofd om te zien
In welke afdeling je het beste past
Griffoendor of Huffelpuf
Ravenklauw of Zwadderich
Een groot gejuich barstte los in de zaal en iedereen bracht de handen op elkaar voor het lied dat de sorteerhoed net had gezongen. Hier en daar werd een traantje weggepinkt, omdat het lied de eenheid van de afdelingen apart goed had verwoord, maar niemand scheen te begrijpen wat de hoed met het stuk over muziek bedoelde. Alouette, Devony, Arwin en Pam keken elkaar snel aan en haalden toen hun schouders op.
'Als ik je naam roep, kom je naar voren om door de sorteerhoed in en afdeling gesorteerd te worden.'
Iedereen knikte dat hij of zij het begrepen had.
'Barrevoets, Pico.'
'Ravenklauw!'
'Bremer, Ferry.'
'Huffelpuf!'
Zo ging het een poosje door en onze vrienden begonnen zenuwachtig te worden. Zouden ze bij elkaar komen? Of werden ze zo vroeg al van elkaar gescheiden?
Pam was het eerst aan de beurt om gesorteerd te worden.
'Gorecki, Pamela.'
'Huffelpuf!'
Snel wandelde Pam naar de tafel van Huffelpuf toe en keek naar Alouette, Arwin en Devony, die nog gesorteerd moesten worden.
Een aantal namen gingen voorbij, tot Arwin naar voor moest komen.
'Mascagni, Arwin.'
'Griffoendor!'
Zowel Pam als Alouette beet op haar lip en Arwin liep onwillig naar de tafel van Griffoendor. Devony leek niets te merken van de sortering.
'Rossini, Alouette.'
Bevend liep Alouette naar het krukje en ging met een plof zitten. Meteen kreeg ze een hoofd als een biet, maar dat zag niemand, omdat de sorteerhoed haar hele gezicht bedekte met zijn brede rand.
'Interessant… Je wil bij je vrienden blijven, maar ze zijn verspreid over de afdelingen, en je kent ze nog niet goed genoeg om te kiezen bij wie je wil zitten.'
"Laat dit in ieder geval snel voorbij zijn, waar ik ook terecht kom!" dacht Alouette.
'Daar kan ik inkomen. Ik maak het kort.' Er viel een korte stilte.
'Ja, ik ben er uit. Je zit in Zwadderich!'
Dit laatste schalde door de zaal, net als bij de andere leerlingen gebeurd was. Beteuterd liep Alouette naar de tafel van Zwadderich, waar ze helemaal niemand kende.
Devony stond zich nu zenuwachtig te maken, dat kon je merken. Ze beet op haar lange mooie nagels, iets wat ze al heel lang niet meer had gedaan.
'Scarlatti, Devony.'
"Zij zal wel in Ravenklauw terecht komen. Dan zijn we helemaal verdeeld," dacht Alouette wanhopig. Maar tot haar verbazing gebeurde dat niet.
'Zwadderich!'
Een kreet van opluchting en enthousiasme ontsnapte haar en ze sprong op om Devony te tonen dat ze heel erg blij was bij haar te zitten.
Professor Perkamentus gaf nog een kleine toespraak, maar Devony en Alouette waren te druk bezig met elkaar feliciteren en elkaar duidelijk maken hoe blij ze waren bij elkaar te zitten om op te letten wat er gezegd werd. Ze onderbraken hun gesprek alleen om te eten, want ze waren behoorlijk hongerig geworden van de treinreis, de trip over het meer en de klim naar de voordeur.
Aan het eind van het feestmaal waren ze allemaal nogal soezerig, maar toen professor Perkamentus het schoollied aankondigde waren ze klaarwakker.
'Je mag zelf de melodie bepalen, dat is het mooie van dit lied,' vertelde hij.
Alouette en Devony keken elkaar aan en zeiden tegelijk: 'Witchly times'
Devony zocht Luka en Duco en gebaarde hen dat zij "Witchly times" zouden nemen. Luka knikte en gebaarde naar Pam wat het plan was. Pam knikte dat ze het begrepen had en seinde het door naar Arwin.
Zweinstein, Zweinstein, Zwijnig Zweinstein,
Leer ons toch volop.
Of we nu oud en kaal zijn,
Of jong met een puistenkop.
Prop onze hoofden vol met weetjes,
Hopelijk voelen ze zich daar thuis,
Want nu zijn ze leeg en tochtig,
Vol vliegjes, stof en gruis.
Leer ons wat het weten waard is,
Maak ons ietsje minder dom,
Doe je best, dan doen wij de rest,
En studeren onze hersens krom!
Het werd een laag gebrom van vele melodieën door elkaar, maar zes leerlingen zongen op dezelfde melodie en in hetzelfde tempo, zodat zij duidelijk hoorbaar waren. Al snel waren de anderen uitgezongen, terwijl ons zestal nog rustig doorzong. Tot hun verbazing zong professor Perkamentus mee, en na een blik van twijfel zong madame Romella ook mee.
'Aah, de heerlijke melodie van "Withly times" van Carmen Chantal. Wat muziek al niet voor elkaar kan brengen. Zes leerlingen, vier afdelingen, allemaal dezelfde melodie. Muziek is een soort magie die nog lang niet genoeg aandacht heeft gekregen. En nu naar bed!'
Professor Perkamentus klapte in zijn handen en draaide zich naar professor Banning toe. Alle leerlingen stonden op en de eerstejaars bleven dicht in de buurt van de klassenoudsten, die hen de weg moesten wijzen naar de leerlingenkamer van hun afdeling. Direct buiten de zaal sloegen de Huffelpuffers, waaronder Pam, af naar rechts, een lange gang in. De Griffoendors liepen snel achter hun klassenoudste aan de trap op en de Ravenklauwers volgden hen. Bovenaan de trap echter sloegen de Griffoendors linksaf en de Ravenklauwers rechtsaf.
'Zwadderaars deze kant op!' gebaarde een grote jongen. Hij liep rechtdoor een trap die naar beneden leidde. 'De leerlingenkamer van Zwadderich zit in de kerkers.'
Devony en Alouette keken elkaar aan. Waar waren ze in hemelsnaam terechtgekomen. Kerkers? Wat moesten ze nou onder de grond doen, zonder licht! Natuurlijk waren er toortsen, maar Alouette moest toegeven dat ze liever het gewone daglicht zag.
Het bleek dat ze niet zo ver ondergronds zaten, en dat er genoeg daglicht door ramen binnenkwam om Alouette tevreden te stellen. Toch beloofde ze zichzelf om vaak naar buiten te gaan, omdat het in de kerkers nogal muf en vochtig was.
