Disclaimer: Niks van mij, alleen de algemene vaagheid. :-p
Voor Altijd
(2)
Gevangen.
Dat ben ik. Gevangen in deze rol die ik moet spelen, onderworpen aan alle grillen van dat monster dat mijn meester is.
Ik haat de wereld. Ik haat dat ding dat ik 'Heer' moet noemen. Ik haat dat smerige Teken op mijn arm. Maar vooral haat ik mezelf, omdat ik het zover heb laten komen.
Wat een stommeling ben ik!
Een Dooddoener worden. Het klonk cool toen moeder het voorstelde. En waar is zij nu? Levend begraven in Azkaban. Oh, wat een lol. Ze verdiende het wel, laat dat duidelijk zijn. Ik heb geen traan om die ouwe feeks gelaten. Vader wel – hij was zelfs nog een grotere stommeling dan ik, om van haar te houden. Ze gaf niks om hem. Geen enkele traan kon ervanaf toen vader stierf.
Vader was een zwakke man. Altijd bezig met zijn boeken en oude rommel verzamelen, wat hij antiek noemde. Hij was zelfs bezig om een eigen boek te schrijven, een liefdesroman. Het is nooit af geraakt, natuurlijk. Toen dat roodogige monster mij beval om hem te doden, volgde ik dat bevel gehoorzaam op.
Het is jaren geleden, zelfs voordat mijn 'lieve moedertje'in Azkaban belandde. Ik weet het nog alsof het gisteren was. Vader zat in zijn studeerkamer te schrijven toen ik samen met mijn moeder binnenviel. Onze orders waren duidelijk: dood de oude dwaas. Ik heb nooit durven vragen waarom hij moest sterven, waarom ik het moest doen.
Hij huilde toen ik mijn toverstok ophief. En na de Cruciatus huilde hij nog meer. Zwakkeling.
Arme, dwaze zwakkeling.
Ik herinner me haarscherp dat ik hem snerend vroeg: "Waarom huil je, papsie? Je had dit toch wel zien aankomen?"
Hij opende zijn mond en fluisterde: "Het spijt me, Vince. Het spijt me."
Ik snap het niet. Speet het hem dat hij huilde? Dat ik Jeweetwel volgde? Of iets heel anders?
Ergens, diep in mijn hart, begrijp ik vaders laatste woorden wel. Maar dat deeltje van mezelf heb ik afgesloten sinds die dag. Sinds die twee, simpele woorden, die toch een wereld van verschil kunnen maken.
"Avada Kedavra."
---
Ik schrik op en zie dat ik nog steeds op de vergadering ben. Weeral weggedroomd! Er is net iemand gedood – een domme dreuzel die zich te ver naar hier waagde. Ik houd mijn gezicht neutraal wanneer hij neerstort. Dat monster vooraan lacht kil. Ik huiver.
Misschien ben ik toch niet zo erg verschillend van mijn vader.
--------~+~--------
~ Reviewers, jullie hebben mijn eeuwige dank! ;-) *happy*
Tsja… Ik weet dat ik eigenlijk aan Tale o/a Lost One moet schrijven, maar mijn inspi daarvoor = tanende… (en tel daarbij school op, en veel huiswerk, en je hebt mijn leven. Yay.) Enfin… Ik ben vaag, ik weet het. :-p
