Title: Fifth Year? I Haven't Done My Homework!

Author: Laterose

Rating: G

Time: Begint in de zomer na 'De vuurbeker'

Summary: Vanuit engels vertaalt, orgineel van Laterose! Een vijfde jaars fic met vanalles. Van mishandeling tot faunatisme, Slangen, Sirius (en zijn zus), Remus, Voldie, rare nieuwe krachten en een beslissing dat Harry and Ron's leven voor altijd zal veranderen * No slash *

Disclaimer: I don't own anything of this story. Characters are from J.K.Rowling, and the story is originally written by Laterose! I'm only translating!

~*~Nu ik beroemd ben in twee werelden~*~

,,We moeten iets heel kleins missen!" riep Hermelien uit. ,,Harry heeft dit in een korte tijd moeten verzinnen! Het kan nooit zo ingewikkeld zijn."

,,Nouja, je sprak hem over de feletoon, toch?" zei Ron. Hermelien nam niet eens de moeite om hem te verbeteren. ,,Misschien heb je iets misschreven?"

,,Het is fout geschreven, Ron, en ik kan niet weten of ik dat gedaan heb. Ik heb gewoon opgeschreven wat ik dacht dat hij zei."

,,Oh, ik weetnie," zei George met een zucht, terwijl hij het perkament, waar Harry's bericht honderd keer op verschillende manier was opgeschreven, neer gooide.

Maar po seilart... nielk et.

,,Het klinkt mij te door elkaar gehusseld."

Hermelien bevroor. ,,Zeg dat nog eens."

,,Wat, dat het mij te door elkaar gehusseld klinkt?"

,,Ja!" riep Hermelien. ,,Het is zo simpel! Het zijn allemaal echte woorden, maar het zijn gewoon anagrammen!"

,,Wat?" zei Ron.

,,Kom op Ron," zei Hermelien, niet voor de eerste keer. ,,Het betekend dat de letters in de woorden door elkaar gegooid zijn. Maar Harry kon dat niet, ik bedoel, geen belediging voor Harry ofzo, maar hij is niet zo slim…"

,,En jij natuurlijk wel," zei Ron. Hermelien rolde met haar ogen.

,,Ik weet het!" zei Fred met een blik. ,,Het zijn geen echte anagrammen. De woorden zijn gewoon omgedraaid. Kijk maar naar de eerste… 'maar' – 'raam'."

,,En 'po' is 'op'," zei Hermelien meteen. ,,Ik kan niet geloven dat we dit niet eerder hadden gezien. . ."

,,Dus 'seilart', betekend 'tralies'," zei Ron langzaam, " en nielk et…"

,,TE KLEIN!" zeiden ze allemaal samen.

Ze zaten een paar seconden in stilte met elkaar.

,,Oh," zei George na een tijdje.

,,Geweldig," zei Fred.

,,Echt een grote hulp, Harry," zei Ron.

Nouja, we weten nu in ieder geval waarom hij niet reageerde op onze brieven," zei Hermelien.

,,Ja, maar hoeveel helpt ons dat?"

,,Waar hoopte je dan op, Ron? Ik had hem maar een vraag gesteld!"

~*~*~

Elke dag was hetzelfde. Iedere dag. Ze werden alleen erger.

Er waren al drie weken voorbij gegaan sinds het telefoongesprek met Hermelien. Het leek wel een eeuwigheid. Het was nog maar een week en dan zou school weer beginnen. Dat leek nog verder weg.

Harry had geen idee hoe hij dit jaar al zijn schoolspullen moest krijgen. Dit jaar was er geen Hagrid, geen Wemels, geen tante Margo en geen Wereld Kampioenschappen die hem kon helpen. Dit jaar, was hij helemaal alleen.

Het ergste was nog dat hij alleen was door keuze. Waarom had hij in godsnaam niet toegestemd met Sirius en Remus toen ze er waren? Harry dacht dat hij wist waarom. Hij kon de schaamte niet verdragen.

En het was waar, wat hij had gezegd, toch? Perkamentus wilde dat Harry bij de Duffelingen was om anderen veilig te houden. Als Voldemort niet actief aan het zoeken was naar Harry, waren er niet zoveel doden, en veel minder pijnlijden. Harry moest blijven.

Dat was wat hij geloofde. En dat voelde hij.

Harry was bang geworden om zijn oom om de hoek te zien staan wachten, met een grote, oude leren riem in zijn worstachtige vingers.

Hij had nu littekens van ieder lid van zijn liefhebbende familie. Sneeën en strepen over zijn rug.

Zijn gezicht was bedekt met blauwe plekken van Dirk, en hij had verschillende brandplekken op zijn hand waar tante Petunia 'per ongeluk' het ijzer van het strijkijzer op zijn huid had gedrukt.

Hij mocht alleen eten als hij zo hongerig was dat hij er ziek van werd. Dat maakte het eten flauw.

Elke nacht was Harry verplicht om te zien hoe onschuldige ouders en kinderen werden vermoord. De mannen gingen dan nog dood met een gevecht, net zoals de vrouwen die geen kinderen in hun armen hadden die ze moesten beschermen. De kinderen hadden nooit een kans.

Maar als Harry dacht dat het niet erger kon worden, had hij het fout.

Zijn rug deed nog steeds pijn, met de effecten van de laatste keer dat hij geslagen was. Hij probeerde het niet te laten zien, toen hij met de boodschappen rondliep, drie zware zakken op elke arm.

De dag was al slecht begonnen. Hij had geen ontbijt, of iets anders in deze hele week, behalve een paar keer een appel uit de boom van mevrouw Vaals, die over het hek heen hingen. Harry pakte er iedere keer een als hij werk in de tuin moest doen. Ze hielden hem in leven.

Misschien, op een dag, dacht Harry. Wanneer ik werkelijk de kans krijg om naar Goudgrijp te gaan, en wat galjoenen kon omruilen voor ponden, zal ik haar terug betalen.

Er was geen kans dat hij wat uit de zak met boodschappen iets kon pakken, tante Petunia had daar allang aan gedacht. Ze had een prijslijst van 'Kings and Parkers' op de koelkast hangen, naast het blaadje met het dieet voor Dirk, die werd genegeerd.

Harry moest terug komen met precies het eten, en precies het wisselgeld, of hij zou er spijt van krijgen. Het wisselgeld zat op het moment in een van de boodschappentassen. Harry vertrouwde zijn eigen broekzakken niet meer.

Op een andere dag, een biscuittje dat hem voor twee dagen had kunnen voeren, had een spoor van kruimels achtergelaten, van de keuken naar zijn kamer.

Auch.

Harry bukte onder iemands arm door en liet bijna de tassen vallen toen zijn rug een rivier van pijn naar boven liet schieten.

,,Gaat het wel, jongen?"

Harry snakte naar adem toen een paar koude handen hem omhoog hielpen. Hij voelde dat de zware boodschappentassen van zijn linkerhand werden weggetrokken.

,,Jeetje, deze wegen wel een ton!"

Harry had bijna een hartaanval toen hij zag wie hem had geholpen. Het was een politieagent. De pit. De wet.

Hij was gekleed in het traditionele politiekostuum, een blauw pak met een helm met zilveren knopen. Hij paste niet echt in de drukke straat met moderne gebouwen.

,,Het gaat wel goed met me," zei Harry, die zo rechtop mogelijk ging staan. Hij hield zijn hand uit voor de tas. De agent gaf ze niet aan hem. Hij keek op een rare manier naar Harry's gezicht. Harry dacht dat hij misschien naar zijn litteken keek.

,,Je hebt wel veel blauwe plekken daar, jongeman…"

Harry's hart zakte in zijn schoenen.

Hij had een toverstokloze spreuk gebruikt zodat mensen zijn blauwe plekken niet zouden zien. Tot nu toe had oom Herman niets gezegd, maar Harry vernieuwde de spreuk elke ochtend, in het geval dat.

Juist deze ochtend was hij het vergeten. Dirk wilde dat Harry zijn kamer schoon ging maken. Het was normaal niet slim om Dirk tegen te spreken. De donkere blauwe plekken moesten wel beginnen zichtbaar te worden.

,,Het is niks – " zei Harry snel. ,,Echt, ik was laatst de trapkast ingevlogen, snapt u."

,,Hoe oud ben je?"

Nieuwsgierigaard. ,,Vijftien."

,,Je bent wel klein voor je leeftijd."

Harry ging rechtop staan, alsof hij beledigd was. Alles wat hij wilde was weggaan, zo snel mogelijk.

,,Mag ik even?" vroeg hij, en hield opnieuw zijn arm uit voor de boodschappentassen. Deze keer kreeg hij ze.

Toen hij weer volgeladen was draaide Harry zich om, om verder te lopen, maar de politieagent stopte hem.

,,Kijk," zei hij, erg serieus. ,,Ik vermoed dat je de waarheid niet verteld, wat ook wel zo kan zijn, maar als er iets is waar je je zorgen om maakt, dan kan je dit nummer bellen, okay?"

Hij krabbelde op een blaadje van zijn blok, scheurde de bladzijde er uit en stopte het in Harry's shirtzak. Omdat hij zijn armen vol had kon hij het niet weigeren.

,,U hoeft zich echt geen zorgen te maken. . ." Zei Harry tegen de agent toen hij wegliep, maar hij keek niet om, maar liep gewoon tussen de mensen door totdat hij verdween.

Mompelend tegen zichzelf liep Harry weer terug naar de Ligusterlaan.

~*~*~

Hermelien fronste haar wenkbrauwen. Het was al weer drie weken geleden toen ze samen met de Wemels uren had zitten puzzelen over die stomme boodschap, die helemaal niks had geholpen.

Op de zelfde dag had ze een uil van professor Lupos gekregen, over wat er was gebeurt bij de Duffelingen thuis.

Harry was dom bezig. Dat wist ze zeker. Het was mogelijk dan hij nog steeds in een shock was van de gebeurtenissen die aan het eind van vorig schooljaar waren gebeurt.

Waarom was ze dan nog steeds bezorgd?

~*~*~

Het was waarschijnlijk Harry's eigen schuld, omdat hij niet keek waar hij heen ging.

Dat was alleen omdat hij zich moest concentreren op het lopen.

Hij moest wel, want hij zou vallen als hij het niet deed.

De zakken waren te zwaar op zijn gewonde schouders en armen.

Zijn oom en tante hadden dat gedaan.

Hij zou niet bij zijn oom en tante wonen als. . .

Voldemort er niet was geweest. Harry speelde dat spelletje vaak. Alles wat er mis was in zijn leven leek wel door Voldemort te komen. Of door hemzelf. Hij gaf zichzelf van sommige dingen de schuld.

Zou je liever dood vriezen. . .?

,,Hey! Kijk nou es? Het is Harry Potter!"

Harry liep bijna tegen Malcolm op. ,,Hey! Dirk! Kijk eens wat ik gevonden heb! Iemands hond loopt vrij op straat!"

Dirk, Pierce en Dennis draaiden meteen om. Gordon en Jarvis, de nieuwelingen in de groep, (je hoefte alleen maar naar dezelfde school als Dirk te gaan, groot en dom te zijn, en goed zijn in mensen slaan of vasthouden, om er bij te mogen), draaiden zich ook om.

Dirk lachte met zijn stomme lach; die betekende dat iets kleins met glazen binnen een paar seconden de stoep zouden versieren.

,,Dirk – " begon Harry.

,,Het is Meneer Dirk voor jou," zei Dirk met een afschuwelijke vrolijkheid.

Harry knarste zijn tanden. ,,Meneer Dirk. Dit zijn de boodschappen van tante Petunia. Ze zal. . ."

,,We zagen hem het doen, toch jongens?" zei Dirk tegen zijn groep, die vaag voor zich uit keken.

,,We zagen hem de boodschappen bederven, toch?"

Toen snapten ze het. Zelfs in deze gevaarlijke situatie, kon Harry het niet verhelpen om te denken hoe sterk zij hem herinnerden aan de dooddoeners.

,,Oh, goed. Jaah."

,,Zeker."

,,Natuurlijk deden we dat."

,,Hij liet ze vallen en stampte er op, toch?"

,,Oh, ja Dennis. En daarna. . ."

Dirk pakte de tas die het dichtste bij hem stond, en viste het geld er uit.

,,Hij pakte dit en liep weg, he?"

,,We moesten hem stoppen. . ." grinnikte Pierce, die verder ging,

,,Een gevaar voor de sam. . . sam. . ."

,,Nee, Jarvis. Het is de samen. . . de samenle. . ."

,,Het maakt geen reet uit wat hij is! Pak hem!"

Harry liet de tassen vallen. Hij zou ze nooit redden. Het bleek dat hij zichzelf niet eens kon redden.

Eerst, worstelden ze hem op de grond, wat niet zo moeilijk was. Daarna kwamen er vriendelijke op zijn al gebroken ribben. Harry verdroeg het. Hij probeerde niet te gaan schreeuwen. Hij wist niet hoe ver weg die agent was gegaan. Hij zou in grote problemen zijn als hij er voor zorgde dat Dirk in de gevangenis kwam.

,,Impedimenta!" Pierce bevroor. Harry worstelde zich vrij uit zijn greep, terwijl hij druk bezig was te zoeken naar de idioot die net die spreuk had gezegd.

,,Stupify!" Gordon viel om. Dit ging te ver. De andere jongens schenen niet te merken dat hun vrienden verdoofd en tijdelijk verlamd waren.

,,Terantalagra! Oh, mis, Stupify!" de eerste spreuk was mis. De tweede liet Jarvis over Dirk vliegen, waarna hij stillag op de grond.

Dennis schreeuwde. Dirk sprong op en draaide zich om, waardoor hij Malcolm alleen liet om Harry vast te houden bij zijn kraag. Hij hield het echter wel vol.

Harry vond zijn bril onder zijn hand en zette hem op, terwijl hij zijn vasthouder negeerde. Een van de glazen was gebroken, de ander liet zien dat. . ."

Oh nee. Dat kan niet.

Daar stond Dirk, met een bezweet gezicht en wijdopen ogen. En daar, tegenover hem, stond Hermelien. Met een toverstok.

,,Dat lijkt er meer op," zei Hermelien, met een koude toon. ,,Laat hem nu gaan."

Dirk was normaal gesproken ontzettend bang voor tovenaars in alle soorten en maten. Maar zijn zomer met een kapotte Harry scheen hem minder bang te maken.

Hij seinde naar Malcolm, die op stond, maar wel Harry's rechterarm stevig bleef vast houden, die weer was gaan bloeden van een oude wond. Dirk liep naar ze toe en greep Harry's andere arm. Voordat Hermelien haar mond open kon doen om hem te verlammen (of erger), had Dirk zijn zakmes gepakt en plaatste het mes op de keel van zijn neef.

,,Een beweging," vertelde hij Hermelien. ,,En ik zal hem vermoorden.

Hermelien bewoog een beetje, maar hield haar toverstok op hoogte. Alles wat Harry kon denken was, 'wat doet ze in godsnaam hier?'.

,,Dat doe je niet," zei Hermelien. Niemand miste de onzekerheid in haar stem. ,,Hij is je eigen vlees en bloed."

,,Ik heb al eerder vermoord, weet je," zei Dirk op een speelse manier. ,,Muizen en vogels. Katten soms. Kleine honden. Hij is een van jullie. Dat maakt hem een beest. Waarom zou ik hem niet gewoon. . . in slaap brengen. . .?"

Harry schreeuwde toen het mes een klein sneetje maakte in zijn keel. Hij realiseerde zich niet dat zijn ogen bekenden.

Langzaam, verslagen, liet Hermelien haar toverstok zakken. Dirk knikte naar zijn verlamde vrienden. ,,Maak ze wakker."

Met een kleine snik die niemand kon horen, bewoog Hermelien haar toverstok weer omhoog.

,,Enervate." Alle vier de jongens gingen langzaam rechtop zitten.

,,Kom op," zei Dirk. Zijn groep volgde hem naar het einde van de straat, terwijl Harry nog steeds vastgehouden werd door Malcolm, ze het eten van tante Petunia achterlieten, en het verslagen meisje, met een nutteloos stokje van hout in haar handen, uitlachten.

Hermelien stond stil. Ze kon niet geloven wat er gebeurt was. Ze was verslagen bij een groepje dreuzelse vandalen, en Harry zou mishandeld worden. . .

Waarom stond ze daar? Ze moet hulp halen. Ze moet iets doen. Ze moest Perkamentus inlichten, of Sirius, iemand.

Maar duurt dat niet te lang?

Ze staarde met spijt naar de kapotte tassen, waarvan de inhoud over de straat was verspreid. Ze zou ieder moment een uil kunnen krijgen. Een officiële waarschuwing voor het gebruiken van magie. . .

Hermelien zag plotseling een papiertje liggen tussen de verplette sinasappels. Ze pakte het op en vouwde het uit. Gelukkig was er maar een kant doordrongen met vruchtwater van de sinasappels.

Ze keek naar wat er was geschreven. Ze keek naar de straat. Er was een telefoonbox op twintig stappen afstand. Plotseling kon het haar niet meer schelen van wie het papiertje was, of hoe het er gekomen was.

Als er toevallig vijf minuten later iemand had gestaan naast de rode telefoonbox, een klein stukje weg van een stapel met geplette boodschappen, dan hadden ze een vijftien jaar oud meisje horen zeggen:

,,Hallo. . .

Hermelien Griffel.

Nee, u snapt het niet. Het is niet voor mij, het is voor mijn vriend, Harry. . ."

En als er toevallig iemand de rode telefoonbox was binnen gegaan nadat de jonge vrouw weg was gegaan, dan hadden ze misschoen een stukje papier van een politieboekje gezien, met twee dingen erop geschreven, die was achtergelaten bovenop het telefoonboek.

-------------------------

Kindertelefoon:

0800 11 11

-------------------------

~*~*~

Meneer W. J. Y. A. S. Anderson woonde in het kleinste huisje dat je je voor kan stellen, bovenop een heuvel ergens in Huntindon. Er zijn natuurlijk, niet veel heuvels over in Huntingdon, die groen zijn dan.

Maar meneer Anderson woonde er toch op een. Het was een mysterie voor vele mensen hoe meneer Anderson de regering van zijn stukje land afhield, maar volgens Norman Sickle, was het gewoon goed geluk, en mag de Heer hem veilig houden.

Norman Sickle dacht over iedereen op deze manier. Zolang de Heer hen veilig houd, zijn het goede mensen in zijn ogen. En natuurlijk, de Bijbel zegt dan de Heer iedereen veilig houd, dus Norman's ogen hadden een heleboel goede mensen in zijn ogen.

Zijn familie was al een tijdje geleden moe geworden van zijn preken, ze waren niet echt religieuze mensen, behalve zijn grootvader, maar veel van zijn vrienden adviseerden hem om predikant te worden.

Maar Norman was niet echt een predikant. Hij was de postbode van het dorp, en iedereen in het dorp kende hem als Norman.

De wielen van Norman's fiets piepten altijd als hij Anderson's heuvel opreed. Hij fluitte 'Onward Christian Soldiers' samen met het geluid dat ze maakten.

Hij was op een bepaalde manier wel blij dat meneer Anderson's huis de laatste was in zijn ronde. Het gaf zijn arme fiets een kans om warm te draaien. Hij vroeg zich wel eens af waarom meneer Anderson nooit iets anders kreeg dan kranten, maar dat maakte de zak weer lichter. Het was zoals altijd dat Norman iets positiefs uit alles kon halen.

Toen hij bovenaan de heuvel stond, liep Norman naar het huis toe, en klopte luid op de deur.

Hij hoorde de geluiden van brekend glas, en daarna een vloek. Norman maakte een kruis over zijn borst vanwege de taal, maar meteen daarna werd de deur al met ruk open getrokken door meneer Anderson zelf.

,,Goede morgen Norman," zei hij vrolijk. ,,Kranten zoals altijd?'

,,Natuurlijk meneer," zei Norman. ,,Een Mail en een Times, net als altijd," en hij gaf de kranten af.

,,Dank je Norman. Goeie dag. Beetje rommelig binnen, ben ik bang."

,,Oh, maakt u zich geen zorgen, meneer. Mag God bij u zijn."

,,Ja, ja," zei meneer Anderson vaag, en hij deed de deur dicht.

Norman reed weg, vaag denkend aan zijn stuk taart wat thuis op hem wachtte.

Toen meneer Anderson terug liep naar zijn atelier, stond het tapijt in brand. Ongeduldig trapte hij het uit met zijn voet. Hij pakte een vaak gebruikte stoffer en blik en veegde de overblijfselen van het flesje op.

Hij vervloekte zichzelf voor de vijfde keer die dag, omdat hij zijn toverstok boven had laten liggen. Zijn reumatische benen lieten hem niet meer dan twee keer per dag naar boven klimmen. Of misschien was hij gewoon lui.

Meneer Anderson verdiende geld met het ontvangen van dreuzel kranten, en ze dan doorsturen. Ene Albus Perkamentus betaalde hem er goed voor. Anderson wist niet wat hij er in zag, het nieuws was zo saai, maar het hield hem bezig totdat zijn 'grote kans' kwam, wanneer hij een drankje zou verkopen dat echt zou werken.

,,Kijk eens naar jezelf, Willie," zei hij vaak. ,,Die grote kans zal snel komen, je zult het wel merken als het niet zo is. Maar je moet er voor zorgen dat het snel komt. Je hebt niet zo veel tijd."

Met een zucht pakte William Anderson de kranten weer, en bond ze vast aan Griddel's, zijn uil, been. Hij nam de moeite niet om ze uit de verpakking te halen. Hij draaide zich om toen Griddel weg vloog richting de zonsondergang met de kranten, het kon hem niks schelen wat voor rare blikken de mensen hadden toen ze Williams huis zagen.

*(A/N Alles wat je net hebt gelezen is belangrijk.)*

~*~*~

Albus Perkamentus had al een tijdje niet gegeten. Hij had niet echt honger, wat eigenlijk niet zo vaak bij hem voorkwam. Hij zat aan zijn bureau, te vechten tegen nijging om op zijn schrijf-veer te gaan kauwen, er kon zo iemand van het personeel binnenkomen.

Er was toch zeker wel een brief die hij nog niet verstuurd had of zo. . .?

Een uil vloog de kamer binnen door het open raam. Hij droeg de Ochtendprofeet in zijn klauwen. Perkamentus bedankte de uil beleefd, betaalde het, en stuurde hem weer verder op zijn weg. Blij, om uiteindelijk weer iets te kunnen doen, ging hij zitten en begon de krant te lezen.

Zijn frons groeide terwijl hij las. Het nieuws was niet verandert. Het aantal aanvallen van de dooddoeners was gestegen, maar geen van de kranten duidde erop dat De Heer van het Duister zelf de aanvallen kon leiden. Niet een.

Albus deed de krant met een zucht dicht. Ze zouden het snel ontdekken, en zelfs Droebel zou ze dan niet stil kunnen houden. . .

Het bleek zijn geluksuurtje te zijn. Er kwam nog een andere uil aan, stil en vloeiend vloog hij over het bos. Perkamentus herkende deze uil.

,,Ah, Griddel. Hoe is het met goede oude William, eh?"

Griddel kraste zacht en strekte zijn been uit. Griddel haatte zondagen. De krant was dan drie keer zo zwaar dan normaal.

Albus ging weer zitten en haalde de verpakking van de kranten af, die dreuzels vonden dat er omheen moesten zitten, en Griddel vloog weg.

Achterover leunend in zijn stoel, opende hij de krant op de voorpagina en sprong op in schrik van hetgeen wat hij zag.

~*~*~

Mevrouw Vaals, van nummer 4, Beukenlaan, van wie de appels Harry de laatste dagen hadden gevoed, had nog geen kans gehad om naar de krant te kijken die ochtend.

Eerst verzorgde ze al haar geliefde bomen, ook die ene die over het hek van de Duffelingen hing. Daarna had ze allemaal kruimels over het gras gegooid om te zorgen dat er allemaal vogels naar haar toe kwamen, ze hield er van om naar ze te kijken. Daarna had ze haar huishoudtaken gedaan, en had ze de tijd genomen om een brief terug te sturen naar haar dochter.

Als laatste goot ze het kokende water in een pot vol met theebladeren en goot dat daarna met heel wat melk in haar favoriete, met appels gedecoreerde mok.

Ze pakte de dagelijkse post van de tafel, schudde het open en nam een klein slokje van haar thee.

Daarna schreeuwde ze en liet de mok op de grond vallen, waar het in vijf grote stukken brak.

~*~*~

Hermelien zat te prikken in haar ontbijt, terwijl ze haar moeders afkeuring negeerde. Ze wist niet dat haar dochter de vorige dag naar de Ligusterlaan was geweest.

De man aan de andere kant van de telefoonlijn had gezegd dat Hermelien naar huis moest gaan, en zich geen zorgen moest maken.

Raad eens? Ze was nog steeds bezorgd.

Ze had het nog aan niemand verteld. Het was al donker toen ze thuis was gekomen. Haar moeder dacht dat ze naar Ron toe was geweest, met de trein deze keer. Ze voelde zich echter  schuldig, omdat ze diep van binnen wist dat ze het alleen maar aan het uitstellen was.

Mevrouw Griffel begon op te staan, terwijl de post op de mat viel, maar Hermelien schudde haar hoofd en liep de keuken uit. De doorweekte cornflakes liet ze achter.

Gapend pakte ze de krant op van de deur mat en keek er naar. Haar schreeuw liet haar moeder naar de hal toe rennen.

~*~*~

Remus Lupos droeg twee boodschappentassen, die bijna net zo zwaar waren als die van Harry waren geweest. Ze hadden zwaarder kunnen zijn, maar zijn geld begon weer op te raken.

Sirius had geen geld. Hij had belooft Remus terug te betalen, en was zelfs zover gegaan om voor te stellen een tijdje bij een van hun oude vrienden te verblijven, (hun vriend wist nu van Sirius, maar het had een lange, gevaarlijke tijd geduurd om hem te overtuigen) maar Remus moest daar niets van weten.

Als Zweinstein weer zou beginnen, zouden ze allebei een tijdje op school blijven. Perkamentus zou hun hulp nodig hebben.

De kiosk was maar een klein stukje weg. Remus wilde graag Greg Foster een bezoekje brengen. De man was de eigenaar van de plek en was vrienden met Lupos omdat hij zoveel geld van hem kreeg, dus hij liep er naar toe, terwijl hij de tassen onder zijn armen beter vast pakte.

Hij stopte om te kijken naar het bord dat buiten de winkel hing. Er was elke week een nieuwe.

Wordt het leven u te zwaar? Zijn de zaken van de wereld te verwarrend voor u? Kom naar onze wekelijkse discussie in de dorpshal deze vrijdag. Het onderwerp van deze week: Stress veroorzaakt door gebeurtenissen van over de hele wereld.

Toen Remus dit las, gleden zijn ogen richting de kop van een artikel in de Mirror.

Jongen Extreem Mishandeld

Remus pakte de krant geïnteresseerd op. De boodschappen glipten van zijn andere hand toen hij de foto zag die hoorde bij de titel.

Het was een foto van Harry. Hij had zijn bril niet op, maar het was zeker weten Harry, van het slordige haar, tot het uitdrukkingsloze gezicht, van zijn gevaarlijk dunne borst die bedekt was met littekens tot zijn gescheurde spijkerbroek en geschaafde gympen.

De inzet was een andere foto van Harry, maar deze liet zijn rug zien, die nog meer littekens had dan zijn voorkant. Zijn linker voet was achter zijn rechterbeen gehaakt, alsof hij zich schaamde.

Met zijn ogen open in schok keek Remus naar de eerste alinea.

~#~#~#~

Dit was de scène die de kindertelefoon en de kinderbescherming gister aardig liet schrikken, toen meneer Harry Potter, 15, werd gered van een groep tieners, die wegvluchtte toen de beambten dichterbij kwamen.

Het rumoer gaat rond dat een jonge vrouw, wiens naam de inspecteurs niet willen geven, de kindertelefoon had gebeld nadat ze de groep jongeren  Potter in elkaar had zien slaan.

De littekens, die over het hele lichaam zitten van de jonge man, waren soms weken oud, en men denkt dat ze van Potters verzorgers zijn. Potter zegt dat het niet zijn directe ouders zijn.

~#~#~#~

Remus sloeg de rest over. Hij bladerde verder naar pagina 7, waar het afschuwelijke verhaal verder ging. De woorden vertelden alleen over Harry's ontkenning van de verklaring.

Er was een plaatje van Harry's bril, die helemaal kapot was. Nog een andere close-up van een wond die ongeveer een centimeter diep was.

De laatste alinea trok zijn aandacht.

~#~#~#~

Een inspecteur vertelde de journalisten dat hij afgelopen nacht lag te mompelen in zijn slaap. Hij zou iets gezegd hebben dat leek op 'Laat ze met rust, ze hebben niks misdaan, wacht, nee!'

Als er iemand iets weet over deze zaak, of informatie kan geven over de plaats waar Harry's verzorgers nu zijn, belt u dan de kindertelefoon op 0800 11 11, of meld het bij het politiebureau bij u in de buurt.

~#~#~#~

Terwijl hij nog steeds in een schok was kocht Remus de krant, terwijl hij niks zei tegen Greg, en zorgde er voor dat hij snel thuis was.

Sirius zou dit niet leuk gaan vinden.