Na jaren in regelrechte slavernij te hebben doorgebracht op de planeet Vegeta en na jarenlange omzwervingen door de oneindige ruimte, stortte het ruimteschip waarin ik gevlucht was neer op Aarde. Aan het eind van mijn krachten, gewond door de enorme klap, lag ik op mijn rug in het gras. Het zonlicht verblindde me. Opeens maakte het licht plaats voor duisternis toen iemand zich over me heen boog…
Piccolo en ik zitten achter het huis van Goku in het gras.
"Herinner je je nog mijn gezicht toen ik je voor het eerst zag?" vraag ik hem.
"Hmmm."
"Ik denk dat dat de eerste keer was dat ik me echt wezenloos ben geschrokken."
"Je verloor meteen het bewustzijn," grinnikt Piccolo. "Ik voelde me niet echt gevleid, nee. Maar goed, je had nog nooit een Namek gezien. Groene mensen met voelsprieten zijn nog steeds niet in de mode, geloof ik."
"Het lijkt alweer zo lang geleden," zucht ik. "Het is letterlijk een wereld van verschil met de plek waar ik vandaan kom."
"Wanneer ga je ons nou eindelijk eens vertellen waar je vandaan komt, Tisha? We wachten al weken op een antwoord."
Ik zwijg een ogenblik en denk na. "Ik wil je best vertellen waar ik vandaan kom, maar dat is niet het belangrijkste. Piccolo, mijn kennis kan hier een heleboel dingen veranderen en ik weet niet of dat wel zo'n goed idee is."
"Dat merken we vanzelf. Het enige wat je ermee bereikt als je het niet vertelt, is dat we nog nieuwsgieriger worden."
"Hee!" Krillin landt met een plof naast ons. "Hoe staan de zaken hier?"
"Tisha ging me net vertellen waar ze nou eigenlijk vandaan komt," dringt Piccolo aan.
"Wauw! Echt waar?"
Ik geef Piccolo een stomp. Hij grijnst. "Je slaat echt steeds harder, weet je dat?"
Mijn gezicht betrekt. "Ik weet het. En goed, ik zal jullie vanavond mijn verhaal vertellen."
Krillin maakt een luchtsprong. "Dat zou eens tijd worden!"
"Wees maar niet zo vrolijk," waarschuw ik hem. "Wat ik ga zeggen is… niet prettig om te horen."
Chi-Chi komt naar buiten met het eten, gevolgd door Goku en Gohan. Zodra we zitten, probeer ik mijn gedachten te ordenen en te bepalen waar ik moet beginnen.
"Ik ben geboren op de planeet Vegeta. Deze planeet wordt bevolkt door een trots ras, de Saiyans. Vechten en strijd zit letterlijk in hun bloed. Hun koning, die ook Vegeta heet, heeft een verbond gesloten met Frieza, het sterkste wezen in het hele universum. Nou ja, verbond… Wij gehoorzaamden Frieza omdat hij ons anders zou vernietigen. Hij stuurde ons naar verre planeten om de bevolking daar uit te roeien zodat hij de planeten kon verkopen."
"Dat is walgelijk!" roept Gohan.
"Ik weet het. Ik heb inmiddels geleerd hoe jullie ongeveer denken en ja, vanuit jullie gezichtspunt is het inderdaad verschrikkelijk."
"Voor jou niet dan?" vraagt hij aan me.
Ik zucht diep. "Het ligt anders als je geen keus hebt. Laat me de rest vertellen. Ik groeide op in het paleis van koning Vegeta en zijn zoontje Vegeta, de prins. Mijn vader was een zogenaamde Saiyan Elite, de sterkste vechters die er bestonden onder de Saiyans. Voor mijn geboorte was er al besloten dat ik met de prins zou trouwen… Tot ik oud genoeg was voor een huwelijk, was ik niet meer dan zijn slaaf." Mijn gezicht betrekt. "Ieder ander meisje zou zich vereerd hebben gevoeld, maar ik niet. Ik was op de een of andere manier anders dan mijn volk. Zij waren hard en ongenadig, ik was niet zo. Zij vonden het leuk om te vechten en te winnen, ik schepte er weinig plezier in. Mijn ouders legden me uit dat ik als kind was gevallen, mijn hoofd had gestoten en dat mijn persoonlijkheid daarom anders was geworden. Dat heb ik jarenlang geloofd, tot ik een keer onaangekondigd bij mijn ouders op bezoek ging en een gesprek opving. Wat bleek? Mijn moeder was niet mijn moeder! Mijn vader had ooit tijdens een missie een kortstondige affaire gehad met een andere vrouw, een Magiër. Van haar had ik mijn zachtaardige karakter gekregen! Ik was toen twaalf jaar oud en ik kon nauwelijks geloven wat ik had gehoord. Ik wilde meer informatie, maar kennis is op onze planeet nooit echt belangrijk geweest. De enigen die toegang hadden tot de bibliotheek en de archieven waren de koning en de prins. Dus smeekte ik prins Vegeta om zijn sleutelkaart voor de bibliotheek. In alle jaren dat ik hem diende had ik hem nog nooit om een gunst gevraagd, terwijl ik voor hem altijd alles deed, wat hij me ook opdroeg. Ik zal nooit de blik in zijn ogen vergeten, de pure verbazing dat ik, zijn slaaf, het lef had om hem wat te vragen. Hij sloeg me zo hard dat ik letterlijk door de kamer vloog en tegen de muur knalde.
"Je mag blij zijn dat ons huwelijk al gearrangeerd is," zei hij toen. "Ik hou niet van brutale vrouwen, dus waag het niet om me ooit nog iets te vragen." Hij liet me achter met mijn eigen gekwetste trots. De prins was altijd al hard en arrogant geweest, maar dit sloeg alles. Wederkerigheid bestaat ook eigenlijk niet in onze wereld… Dat was een les die er bij mij letterlijk ingeslagen werd door een jongen die een jaar ouder was dan ik. Na dit zogenaamde incident werd ik ingedeeld bij de veldtroepen, terwijl ik nog maar een kind was. Als ik weigerde, zouden ze mijn jongere halfbroertje doden. Ik denk dat de prins van me af wilde, want hij stuurde me, zonder dat zijn vader het wist, op de gevaarlijkste missies. Hij moet teleurgesteld zijn geweest dat ik elke keer weer terugkwam en het grootste deel van mijn teams ook. Hij had echter één grote fout gemaakt. Wij Saiyans hebben de eigenschap om na elk gevecht, of we nou winnen of verliezen, sterker te worden. Natuurlijk trainde de prins zelf ook, maar dat was niets vergeleken met wat ik voor mijn kiezen kreeg. En bovendien ontdekte ik tijdens mijn eerste gevechten al mijn magische krachten, die ik van mijn moeder had geërfd. Na vier jaar in deze hel werd ik zestien en was ik dus oud genoeg voor mijn geplande huwelijk met de prins. Ondanks de enorme toename in mijn kracht stond ik te trillen van angst toen ik weer terug was in het paleis. Ik had prins Vegeta vier jaar niet gezien, en hoe belachelijk het ook klinkt, ergens hoopte ik dat hij veranderd was. Hij liet me naar zijn privévertrekken komen zodra ik geland was. Ik vroeg me af wat hij van plan was, want de normale gang van zaken zou zijn geweest dat ik op audiëntie zou komen in de troonzaal, met koning Vegeta erbij. Maar ik ging dus braaf naar zijn privévertrekken en klopte aan. Ik hoorde niets, dus ik klopte nog een keer. Weer niets. Ongeduldig als ik was, opende ik de deur en liep naar binnen. Ik werd overvallen door een golf van herinneringen toen ik deze kamer zag. De voortdurende pesterijen van de prins, zijn commentaar op mijn werk, het was nooit goed genoeg. Ik kon zelfs de barst in de muur zien waar hij me toen tegenaan had gegooid. Het werd heel even zwart voor mijn ogen.
Plotseling hoorde ik een geluid en ik draaide me met een ruk om. Prins Vegeta stond achter me. De jongen die ik ooit had gekend, was een man geworden, maar zijn ogen waren niet veranderd en staarden me hard en koud aan. Al mijn hoop, dat hij veranderd zou zijn, werd de bodem ingeslagen en ik begon langzaam terug te deinzen. Hij lachte triomfantelijk.
"Kijk eens aan, Tisha is groot geworden. Kennelijk zijn je hersens niet meegegroeid," zei hij en duwde me op de grond. "Voor een prins hoor je namelijk te buigen." Op dat moment brak er iets in me. Ik denk dat ik toen pas ten volle besefte hoe mijn huwelijk met deze bruut eruit zou gaan zien. Bij die gedachte werd ik zo razend, dat ik vergat wie er voor me stond. Ik zag niet langer de prins, maar het irritante jochie dat me jarenlang had geslagen en vernederd. Ik zag iemand die een enorme dreun voor zijn kop verdiende… en ik vloog hem aan. Hij moet door hebben gehad wat er in mijn hoofd gebeurde, want hij weerde me af alsof ik nog steeds een klein kind was. Nog steeds woedend stond ik tegenover hem en zei: "Het is tijd om de rekening te betalen, Vegeta. Voor elke vernedering één!" Nooit had iemand hem bij zijn voornaam genoemd, zonder titel ervoor. Ik maakte hem expres boos – ik wist dat hij zijn concentratie zou verliezen en ik hem wellicht kon verslaan. Hij verloor inderdaad alle voorzichtigheid uit het oog. Met een paar smerige trucjes en hulp van mijn magische krachten die hij nog niet kende kreeg ik hem uiteindelijk tegen de grond. Van zijn privévertrekken was inmiddels weinig meer over en ik wist dat het niet lang meer zou duren voor de paleiswacht zou komen. Vegeta brulde als een gewonde beer, gek van onmacht.
"En, Vegeta, hoe voelt dat nou? En dan heb jij nog de paleiswacht die je waardeloze huid komt redden. Ik heb het al die jaren alleen moeten verwerken en niemand die ook maar een vinger uitstak om me te helpen."
Hij kreunde en zei toen: "Je bent maar een slaaf!"
"Fout. Ik ben een Saiyan Elite, net als jij. En het feit dat jij onderop ligt, bewijst dat ik minstens evenveel waard ben als jij." Ongelooflijk genoeg probeerde hij nog steeds om los te komen, ook al draaide ik zijn arm bij elke beweging verder om. En toen maakte ik de stomste fout in mijn hele leven. Ik liet hem los en hielp hem overeind.
"Wat?" Hij keek me niet begrijpend aan. "Waarom deed je dat?"
"Om jou iets te tonen wat je mij nooit hebt getoond: genade." Ik draaide me om en wilde weglopen, maar hij greep me van achteren vast en gaf me een pak slaag dat me nog lang zou heugen. Uiteindelijk werd ik bewusteloos afgevoerd door de paleiswacht. Ik werd wakker in een cel en was ervan overtuigd dat ik ter dood zou worden gebracht wegens hoogverraad. Dat was echter niet het geval. In de vier jaar dat ik andere planeten 'schoonveegde', was koning Vegeta in opstand gekomen tegen Frieza. Dat moest hij met zijn leven bekopen. Prins Vegeta werd door Frieza onder zijn hoede genomen als zijn pupil. Vandaar dat hij alleen maar slechter was geworden. Mijn vader kwam echter ook in opstand tegen Frieza… Op dezelfde dag dat ik zou worden geëxecuteerd. Frieza vuurde een enorme vuurbal op onze planeet af en door de paniek die ontstond kon ik op het nippertje ontsnappen. Nog gewond van mijn gevecht met prins Vegeta heb ik het grootste deel van mijn reis half in coma gelegen. Jarenlang heb ik door de ruimte gezworven, zonder doel of wat dan ook. Eigenlijk hoopte ik dat ik ergens onderweg zou sterven. Tenslotte stortte ik hier op aarde neer en vond Piccolo me. De rest van het verhaal kennen jullie, maar er is nog meer. Mijn halfbroertje had slechts een laag niveau van kracht en werd dus naar een verre planeet gestuurd om die te ontvolken… Zijn naam is Kakarot en jullie kennen hem als Goku."
"Wat?" roept Goku. "Jij bent mijn zus?"
"Halfzus, om precies te zijn. We hebben dezelfde vader."
"Ongelooflijk," zegt Krillin. "Dat verklaart waarom Goku zo sterk is."
"Inderdaad. Maar je bent uitzonderlijk sterk voor iemand die bij zijn geboorte is geclassificeerd als een vechter van laag niveau."
"Dus… Mijn vader komt van een andere planeet?" vraagt Gohan. "Wauw."
"De planeet Vegeta is dus vernietigd door Frieza," zegt Piccolo. "Zijn er nog meer overlevenden?"
"Ja. Behalve Goku en ik zijn er nog twee Saiyans die nog steeds voor Frieza werken… Namelijk prins Vegeta en zijn rechterhand Nappa."
"Maar dat is niet logisch!" roept Krillin. "Waarom zouden ze voor Frieza blijven werken als hij hun planeet heeft verwoest?"
Ik zucht. "Zoals ik al eerder opmerkte, Krillin, de zaken liggen anders wanneer je geen keus hebt. Niemand durft nog tegen Frieza in te gaan. Zijn kracht gaat al ons voorstellingsvermogen te boven."
Het is even stil aan tafel.
"Er is iets wat ik nog niet snap," zegt Krillin. "Als Goku hierheen is gestuurd om ons uit te roeien, waarom heeft hij dat dan niet gedaan en zit hij hier gezellig bij ons aan tafel?"
"Dat kan ik denk ik wel uitleggen," antwoordt Goku. "Tisha zei toch dat de persoonlijkheid van Saiyans kan veranderen als ze een klap op hun hoofd krijgen? Nou, ik ben hier op aarde een keer in een ravijn gevallen en op mijn hoofd geland. Van de tijd daarvoor weet ik helemaal niets meer."
"Dat verklaart ook meteen waarom je me niet herkende toen je me voor het eerst zag hier," zeg ik. "En ik maar denken dat ik me vergist had. Maar zodra ik je zag trainen, was er geen twijfel meer mogelijk."
"En wat doen we nu?" vraagt Gohan. "Die Frieza vraagt erom om aangepakt te worden!"
"Laat dat maar uit je hoofd, knul," zeg ik. "Zelfs de allersterkste vechters uit het heelal samen zouden geen enkele kans maken tegen hem."
"Maar we kunnen toch niet blijven zitten en afwachten? Straks wil hij de aarde alsnog verkopen aan iemand en stuurt hij Vegeta en Nappa op ons af!"
"Die kans zit er voorlopig niet in. Frieza zal zijn handen vol hebben aan Vegeta en Nappa. Saiyans zijn namelijk nogal eigenwijs."
"En daar ben ik het helemaal mee eens!" zegt Chi-Chi hartgrondig. Iedereen lacht. "Nee, het enige wat verstandig is op dit moment is om te trainen tot we erbij neervallen, zodat we voorbereid zijn op hun komst." Ik sta op en bedank Chi-Chi voor het eten.
"Waar ga je heen?" vraagt Krillin.
"Even uitwaaien zodat ik die herinneringen weer de baas kan. Ik ben morgenochtend weer hier." Ik zet af en vlieg weg.
De volgende ochtend beginnen we met een routine van trainen, eten, nog meer trainen en slapen. Tussendoor heb ik lange gesprekken met Goku en kom erachter dat hij eigenlijk nog zachtaardiger is dan ik.
"Wonderbaarlijk wat zo'n klap op je hoofd kan doen."
"Ja, ik snap wat je bedoelt! Het is een wonder dat ik daarvoor geen mensen heb vermoord."
"Hoe weet je dat zo zeker?"
"Ehm… Eigenlijk weet ik dat helemaal niet… Maar ik kan het me gewoon niet voorstellen!"
"Kun je je voorstellen dat ik hele volken heb uitgeroeid dan?"
"Nee, ook niet. Maar jij had geen keus!"
"Geloof me, Goku, jij had ook geen keus toen je hier landde. Je was pas acht jaar oud, prins Vegeta stuurde je hierheen onmiddellijk nadat ik bij de veldtroepen was ingedeeld. In die acht jaar was je klaargestoomd om hetzelfde te doen als ik op dat moment deed."
Goku kijkt teleurgesteld. "Dan zal ik het dus nooit weten."
"Het kan nooit erg zijn geweest, anders had je jezelf wel op het nieuws teruggezien."
"Da's waar! Ben je uitgerust?"
"Ja."
"Kom op dan."
Krillin traint op het eiland met Meester Roshi. Yamcha, Tien, Chiaotzu en Puar trainen bij Capsule Corp. Piccolo traint samen met Gohan. Het is niet meer dan logisch dat ik samen met Goku train, die ik in gedachten nog steeds Kakarot noem.
"O Tisha, nog één ding voor we beginnen."
"Wat?"
"Houd je niet zo in. Ik kan best wel wat hebben, hoor."
"Ik wil met je trainen, Goku. Het heeft weinig zin als je straks in het ziekenhuis ligt."
Hij grijnst vrolijk naar me. "Laat maar zien of je dat dreigement kunt waarmaken!"
We trainen tot de zon onder begint te gaan. Piccolo en Gohan zijn al eerder gestopt.
"Jullie zijn echt vermoeiend," kreunt Piccolo. "Wat is er zo anders aan Saiyans?"
"We zijn ontworpen om te overleven, Piccolo. We leren sneller dan anderen. Maar maak je geen zorgen! Je gaat zelf ook hard vooruit en ik zie Gohan bijna per uur sterker worden." Ik geef Gohan een aai over zijn hoofd.
"Ik ben half-Saiyan, toch?" vraagt hij.
"Je doet niet onder voor een hele," lacht Goku. "Maar het is nu tijd om te gaan slapen. Kom mee, dan stop ik je in."
Ik kijk ze na als ze het huis in lopen en zucht.
"Het is net heimwee," zegt Piccolo zacht. "Je mist het terwijl je het nooit gekend hebt."
"Af en toe heb ik het idee dat jij dwars door mensen heen kunt kijken. Ik heb inderdaad weinig liefde gekend in mijn leven. Ik ben trots op Kakarot en op wat hij hier bereikt heeft."
"Kakarot?"
"Zo ken ik hem en dat is zijn echte naam. In gedachten zal ik hem altijd zo blijven noemen, maar na mijn geschiedenis te hebben verteld wil ik hem niet beledigen door hem te herinneren aan zijn afkomst. Hij lijkt in niets op een Saiyan."
"Net als jij."
"Nee, niet net als ik. Hij is veel zorgelozer en naïever dan ik. Door mijn verleden ben ik lang niet zo goed van vertrouwen als hij."
Ik draai me om en kijk naar de duisternis die tussen de bomen hangt. "Ik ga er vandoor, Piccolo. Tot morgen."
"Welterusten."
Ik kan die nacht niet in slaap komen. Ik heb ze niet alles verteld, er zijn details die ik niet kon uitspreken, waar ik me te zeer voor schaam. Achteraf begrijp ik meer van prins Vegeta dan ik ooit had gedacht, maar dat is geen excuus. De spelletjes die hij met me speelde waren wreed en vernederend. Het is onvoorstelbaar dat hij slechts een kind was toen hij me dat allemaal aandeed…
Ik kan het aan hem zien. Het is de blik in zijn ogen, je kunt zien dat hij plezier heeft en zich ergens op verheugt.
"Slaaf! Kom hier en snel!" gebiedt hij. Ik kom aanrennen en val op handen en knieën voor hem neer.
"Wat wenst u, Uwe Hoogheid?"
"Kijk eens naar deze laars, slaaf." Hij duwt zijn linkervoet onder mijn neus. "Wat zie je?"
"Een vlek, sire."
"Precies, een vlek. Dat komt omdat jij je werk niet goed doet, toch?"
"Ja, sire."
Hij zet zijn voet in mijn nek en duwt net zo lang tot ik languit op de grond lig te krimpen van de pijn.
"Het spijt me, sire," rochel ik. "Genade, alstublieft." Hij duwt door en ik verlies het bewustzijn. Ik word wakker in een kooi waar niets dan duisternis is. Ik hoor hem lachen, oorverdovend lachen. Ik leg mijn handen over mijn oren en gil: "Hou op! Hou op!"
Opeens is het stil. Mijn vader staat naast me en de kooi is verdwenen. "Ik heb dit nooit gewild, Tisha. Koning Vegeta heeft me gedwongen om je uit te huwelijken. Hij wilde me terugpakken voor mijn ongehoorzame gedrag vroeger. Vergeef me." Een verblindend licht omhult hem en hij verdwijnt schreeuwend in het niets.
Ik ben weer terug in de vertrekken van de prins. Hij ligt languit op bed en slaapt. Ik heb een schaar in mijn hand en sluip langzaam naar hem toe. Met de schaar in mijn vuist geklemd buig ik me over hem heen. Vandaag heeft hij me voor het eerst recht in mijn gezicht geslagen. Bij de herinnering alleen al schieten de tranen weer in mijn ogen. Ik zie hem door een waas, slapend lijkt hij opeens echt een kind en niet de prins zoals ik hem ken. Hij draait zich om in zijn slaap en klemt zich vast aan het hoofdkussen, duwt zijn hoofd er tegenaan alsof hij erin wil verdwijnen. Ik besef in een flits wat ik aan het doen ben: ik wil hem vermoorden! Maar ik kan het niet. Ondanks alles wat hij me heeft aangedaan is hij een Saiyan net als ik. Hoe verkeerd het ook is hoe hij me behandelt, het is nog veel fouter om een medeSaiyan te vermoorden. Tranen lopen over mijn wangen als ik langzaam achteruit begin te lopen. Eenmaal terug in het hok dat dienst doet als mijn slaapplaats, barst ik in snikken uit.
Nu volgen er onduidelijke flitsen over de jaren daarna: de missies, het verliezen van vrienden en medestrijders. Mijn terugkomst en mijn gevecht met Vegeta en uiteindelijk mijn vlucht naar de diepe duisternis van het heelal.
Ik sta weer achter het huis van Goku, maar ik ben niet alleen. Vegeta staat achter me en fluistert: "Ik heb gezegd dat ik hem zou doden als je me niet zou gehoorzamen. Je hebt mijn bevelen genegeerd en waagde het zelfs om je hele volk in de steek te laten toen je vluchtte. Zelfs mijn minachting is nog te goed voor jou." In een oogwenk is hij het huis binnen gegaan en komt terug met een hevig tegenspartelende Goku.
"Vegeta, nee!" schreeuw ik machteloos.
"Hoe vaak moet ik het nou nog zeggen, slaaf? Het is nog steeds prins Vegeta en jij vergeet nog altijd te buigen." Hij slaat zijn arm om Goku's nek en ik hoor gekraak. Tranen stromen over mijn wangen als hij hem op de grond laat vallen. Ik sta tegenover Vegeta en het lijkt alsof alle woede die ik jarenlang heb ingeslikt er in één keer uitkomt. Ik vlieg op hem af…
… en schiet overeind. Dit was de ergste nachtmerrie tot nu toe en mijn ingewanden duwen alles wat erin zit omhoog. Trillend van emotie geef ik over en zak daarna in elkaar. Het was te echt allemaal. Zelfs het laatste deel lijkt zo levensecht dat ik me ineens grote zorgen maak om Goku. Ik gooi mijn deken opzij en vlieg naar zijn huis.
Eenmaal daar klop ik zo hard op de deur dat het hout versplintert. Goku doet zelf open, nog half slapend. "Tisha? Wat…"
"Je leeft!" Snikkend val ik in zijn armen en verlies enkele ogenblikken het bewustzijn. Als ik mijn ogen weer open, lig ik met mijn hoofd in Goku's schoot op de bank.
"Waar sloeg dat nou op?" vraagt hij. "Natuurlijk leef ik nog! Da's toch geen reden om de voordeur zowat in te slaan?"
"Het spijt me," zeg ik zwakjes. "Ik had een nachtmerrie en het leek allemaal zo echt. Hij vermoordde je waar ik bij stond, Goku. Ik kon niets doen."
"Vegeta? Ach joh, die zit ergens ver weg op een planeet met paars gras te kankeren op Frieza. Maak je geen zorgen, je weet zelf dat ik niet makkelijk te verslaan ben."
"Je hebt echt geen idee hoe sterk hij inmiddels moet zijn, he? Hij brak je nek alsof het een luciferhoutje was. Ik wil je niet verliezen, Goku. Niet weer."
Hij trekt me half overeind en omhelst me. "Dat gebeurt niet, zusje. Niet als ik er iets aan kan doen."
Ik krijg een huilbui waarin alle spanning van de afgelopen dagen eruit komt. Goku troost me en haalt daarna een deken voor me. Ik val uitgeput op de bank in slaap. Goku schuift een stoel naast de bank en blijft daar doezelen tot de zon opkomt.
Als ik wakker word, kijk ik gedesoriënteerd om me heen. Dan zie ik Goku naast me zitten en herinner me wat er de afgelopen nacht is gebeurd. Ik word rood van schaamte. Hoe heb ik zo stom kunnen zijn? Vegeta is hier waarschijnlijk lichtjaren vandaan, zeg ik streng tegen mezelf. Bovendien is Goku ook veel sterker dan hij vroeger was. Hij zou zich nooit zomaar laten overmeesteren door wie dan ook.
Kijk hem dan zitten. Zo onschuldig als een kind, zo zorgeloos als een vogeltje. Een golf van warmte overspoelt me. Ik leg mijn hand op zijn schouder en fluister voor me heen: "Ons krijgen ze er niet onder, broertje." Goku wordt ook wakker en rekt zich uit. "Een bed is toch comfortabeler, geloof ik. Hoe is het met jou? Geen nachtmerries meer gehad?"
"Nee. Sorry dat ik zo hysterisch binnen kwam vallen vannacht."
"Geeft niets. Nu jij er bent, gebeurt er tenminste weer wat in dat gezapige leventje van ons. En die stijve spieren nodigen alleen maar uit tot een goede warming-up!"
Ik schiet in de lach. Piccolo had gelijk: Saiyans zijn inderdaad vermoeiend.
Opnieuw volgt er een lange dag van hard werk. Al snel rijgen de dagen zich aaneen tot weken, de weken tot maanden. Mijn dromen vervagen en eindelijk slaap ik weer goed. Eindelijk durf ik weer in mensen te geloven en ze te vertrouwen. Ik krijg een zeer sterke band met Goku, wat meer is dan ik ooit durfde te dromen. Uiterlijk gezien lijkt hij zoveel op onze vader dat ik soms tranen in mijn ogen krijg wanneer ik naar hem kijk, maar dat duurt nooit lang. Intussen heb ik ook de rest van Goku's vrienden ontmoet en ook al zijn ze minder sterk dan wij, ze zijn stuk voor stuk bijzonder. Je kunt meteen zien dat ze een goed hart hebben.
Ruim twee jaren zijn er voorbijgegaan. Goku probeert nog steeds om me over te halen bij hem thuis te logeren, maar ik houd voet bij stuk.
"Maar het is ijskoud buiten!" roept hij verontwaardigd en wijst naar het pak sneeuw dat er ligt.
"Mijn allerliefste broertje, als je zo lang in gevangenschap hebt geleefd als ik, wil je het liefst de rest van je leven buiten doorbrengen. Wees maar blij dat je dat zelf nooit hebt meegemaakt."
"Ik ben gewoon bang dat je iets overkomt als je daar helemaal in je eentje ligt te slapen," gromt hij.
"Echt, ik red me prima daar. Maak je niet zo druk, dat is alleen maar energieverspilling."
"Okee. Maar als er iets is, kom je onmiddellijk hierheen, begrepen?"
"Ja papa," grinnik ik. "Tot morgen." Ik loop naar buiten en vlieg weg, naar de grot waar ik 's winters verblijf. Het is al donker en ik maak snel een vuur. Vervolgens sla ik een deken om en staar naar buiten, naar de heldere sterrenhemel. Ik moet in slaap zijn gevallen, maar kan me niet herinneren dat ik heb gedroomd. Maar opeens ben ik klaarwakker, een beklemmende angst overvalt me en ik weet dat het onvermijdelijke is gebeurd: Vegeta is op aarde geland. Ik kan zijn energie duidelijk voelen, en ik besef meteen dat mijn angst waarheid is geworden: hij is veel sterker dan toen ik met hem vocht op zijn zeventiende. Ik kan niet goed bepalen of hij nu sterker is dan ik, maar ik ga er eigenlijk vanuit van wel. Zijn stamboom bestaat uit de beste Elite vechters, de mijne is 'verontreinigd' met mindere vechters. Bovendien heeft hij zijn trots en zijn vechtlust, en ik wil helemaal niet vechten. Ik wil gewoon dat hij weer in zijn ruimteschip stapt en weggaat. Hij heeft me lang genoeg lastiggevallen.
Ik vraag me af wat ik moet doen. Goku wil dat ik hem waarschuw, maar hoe eerlijk is dat? Maakt hij überhaupt een kans tegen Vegeta? Hoeveel hij ook vooruitgegaan is de afgelopen twee jaar, hij is nog steeds minder sterk dan ik. Nee, besluit ik. Ik mag zijn leven niet in de waagschaal stellen. Dit is mijn gevecht, ik zal zelf met mijn verleden moeten afrekenen. Hou je vast, prins, denk ik smalend. Je verleden heeft je ingehaald en de engel der wrake komt genoegdoening eisen. Ik pak het enige wapen dat ik ooit heb hoeven gebruiken: een toveramulet van de planeet van mijn moeder. Die heeft ervoor gezorgd dat ik nog steeds leef, ondanks alle levensgevaarlijke missies. Ik spring naar buiten en volg de energie van Vegeta, die zijn bewegingen als een lichtend spoor verraadt. Na enkele minuten besef ik dat het gebonk in mijn oren afkomstig is van mijn voortrazende hartslag. De adrenaline doet me goed, helemaal als ik doorkrijg dat ik niet bang ben, eerder opgewonden in het vooruitzicht van het gevecht. Misschien heeft mijn Saiyanbloed eindelijk de overhand gekregen. Ik zie zijn schip liggen en land een paar honderd meter verderop. Voorzichtig begin ik in de richting van het bos te sluipen. Daar moet hij ergens zitten. Ik verstop me in een boom en wacht af. Het duurt niet lang voor ik een beweging zie vanuit mijn ooghoek. Mijn hart slaat zo zwaar, dat het me meevalt dat de boom waarin ik zit niet omvalt. Maar de beweging verdwijnt weer en er gebeurt een hele tijd niets. Zijn energie is nergens meer te bespeuren en ik vloek inwendig. Zou ik het mis hebben gehad? Maar van wie is dat schip dan? Ik klim zachtjes naar beneden en sluip terug naar het schip. Het ligt er nog steeds. Voortdurend om me heen kijkend loop ik erheen en kijk naar binnen. Niemand. Ik klim het schip in op zoek naar aanwijzingen. Ook hier is het uitgestorven en het valt me op dat het schip groter is dan de gebruikelijke Saiyan-capsules. Ik open een paar deuren en sla bijna achterover van verbazing. Er zit een volledige herstelkamer in! Deze ruimte bevat een machine die Saiyans geneest na een gevecht, hoe erg ze ook gewond zijn. Waarom zou Vegeta zo'n ding meeslepen? vraag ik me af. En opeens weet ik het antwoord: hij is bang. Bang dat ik sterker ben geworden dan hij. Bang dat hij het niet van me kan winnen en dus zo'n ding nodig zal hebben om weer op verhaal te komen. Ongelooflijk! Een zucht van opluchting ontsnapt aan mijn lippen. Dan hoor ik de buitendeur van het schip dichtslaan en mijn spieren verstrakken.
"Ik weet dat je hier zit, Tisha." Ik ben regelrecht in de val gelopen. Shit! Zijn voetstappen komen snel dichterbij en hij klinkt verre van bang. Voor ik ook maar kan verzinnen wat ik kan doen, staat hij voor me en grijnst.
"Je bent nog mooier dan ik me kan herinneren," zegt hij zacht. "Daarom ben ik teruggekomen."
Ik val bijna om van verbazing. Dit kan hij niet menen.
"Wij zullen samen deze planeet prepareren voor Frieza. Daarna trouw ik alsnog met je. Ik geloof dat je genoeg geboet hebt voor je fouten en mocht dat niet het geval zijn," zijn kaakspieren spannen zich, "dan sterf je."
Ik kijk hem verbijsterd aan. "Je bent gek geworden."
"Dus je neemt mijn aanbod niet aan?" vraagt hij hard.
"Dat kun je met de beste wil van de wereld geen aanbod noemen. Ik heb nooit met je willen trouwen, Vegeta. Nooit!"
"Waarom niet?"
"Omdat je me mijn hele leven hebt mishandeld en vernederd, verdomme! Wanneer dringt het eens tot je door dat je niet beter bent dan wie dan ook?"
Hij kijkt me woedend aan. "Ik ben de prins van de Saiyans. Ik doe wat me goeddunkt."
"Dat heeft je tot een genadeloos, koud en hard wezen gemaakt, Vegeta. Om eerlijk te zijn sterf ik liever hier en nu dan dat ik nog een seconde langer je aanblik moet verdragen." Ik reken erop dat hij nu zijn zelfbeheersing verliest, maar vreemd genoeg balt hij alleen zijn vuisten en vraagt dan: "Haat je mij, Tisha?"
Ik weet niet wat ik terug moet zeggen. De hele situatie is te bizar.
"Ik weet het niet."
"Vrees je mij?"
Ik aarzel geen moment. "Nee. Die tijd is voorbij, Vegeta."
"Waarom heb je me toen niet vermoord toen je de kans had?"
"Ik liet je gaan omdat ik dacht dat je mij dezelfde gunst zou verlenen. Ik heb me nooit erger vergist dan toen."
Hij begint te lachen. "Nee, dat bedoel ik niet. Je had al eerder de kans om er een eind aan te maken, toen je nog veel jonger was."
"Wat?" roep ik. "Hoe weet je dat ik hemelsnaam?"
"Je dacht zeker dat ik sliep. O, Tisha, wat ben je toch naïef. Ik had je zo kunnen doden als je het ook maar had geprobeerd. Maar je deed het niet. Waarom niet?"
Mijn gezicht vertrekt van afschuw en nu heb ik er spijt van dat ik het toen niet heb gedaan. Hij ziet mijn verwarring en maakt er handig gebruik van: "Je hoopte dat ik zou veranderen, toch? Als je eens wist hoe makkelijk het aan je te zien was al die tijd. Zelfs nadat je terug was gekomen van al die levensgevaarlijke missies hoopte je er nog steeds op. En dat terwijl het toch duidelijk was dat alle missie-orders van mij kwamen! En, ben je er al uit? Waarom bleef je hopen, Tisha?"
Zonder dat ik het heb gemerkt is hij dichterbij gekomen. Tranen springen in mijn ogen als hij achter me komt staan en in mijn oor fluistert: "Omdat je verliefd op me bent, Tisha. Je pikte alles wat ik deed en slechts één keer kwam je echt in opstand. Ja, ik heb je geslagen en vernederd. Je liefde voor mij moet grenzeloos zijn."
Ik voel me alsof ik door de grond zak en alle houvast verlies. Heeft hij gelijk? Is dat de reden dat ik hem uiteindelijk heb kunnen vergeven? Ik word verscheurd door twijfel.
"Ga met me mee, Tisha. Je hebt hier nooit thuisgehoord. Sluit je aan bij mij, we hebben alleen elkaar nog."
"Nee," zeg ik fel en draai me om. "Je liegt, Vegeta! Je probeert me te manipuleren zodat je je zin weer krijgt. Maar die tijd is voorbij. Ik ben nu vrij, jij hebt niets meer over me te zeggen. Je bent op deze planeet niet welkom." Trillend van woede sta ik tegenover hem. Zijn gezicht verhardt.
"Goed, als je het zo wilt spelen." Hij strekt zijn hand uit en vuurt. Ik spring door het dak van het schip naar buiten en verschuil me achter een struik. Vegeta springt ook naar buiten en kijkt om zich heen. Net als ik me afvraag of hij ook geleerd heeft om andermans energie te voelen zonder daarvoor een scouter nodig te hebben, vliegt hij recht op me af. Ik ontwijk hem en plant mijn voet in zijn rug. "Je hebt dus geleerd dat je je tegenstander niet hoeft te zien om te weten waar hij zich bevindt. Interessant. Wat heb je nog meer geleerd, Vegeta?"
Hij richt zich op en zegt: "Genoeg om jou naar de andere dimensie te sturen!" Hij beweegt zo snel dat ik hem met mijn ogen niet langer kan waarnemen. Ik sluit mijn ogen en vertrouw op mijn zesde zintuig. Plotseling haal ik uit naar achteren. Raak! Hij gaat echter meteen in de tegenaanval en ik heb moeite om hem bij te houden. Dan zie ik iets wat mijn bloed in mijn aderen doet stollen. Vegeta ziet de opening onmiddellijk en slaat me tegen de grond. Ik land vlakbij de oorzaak van mijn concentratieverlies: Goku.
Kreunend zeg ik: "Maak dat je wegkomt, Goku. Dit is mijn gevecht, niet het jouwe."
"Dat was niet de afspraak, Tisha," zegt hij kwaad. Zijn gezicht staat donker, hij lijkt een volledig ander mens te zijn geworden. "Je zou me waarschuwen!" Vegeta landt vlak naast hem.
"Kijk eens, wat hebben we hier? Komt je vriendje je redden?"
"Goku, alsjeblieft, ga hier weg nu het nog kan. Je zult me alleen maar afleiden."
Goku kijkt Vegeta aan en zegt: "Dus dit is hem? Die zogenaamde prins die je al die vreselijke dingen heeft aangedaan?"
"Maak me niet kwaad, jochie," gromt Vegeta. "Ik ben niet in jou geïnteresseerd, dus scheer je weg."
"Mocht je willen. Je raakt haar met geen vinger meer aan. Als je wil vechten, dan vecht je met mij!"
"Goku… Herinner je je nog wat ik heb gedroomd? Alsjeblieft, doe dit niet." Ik sta inmiddels weer en grijp zijn arm. Hij trekt zich zonder enige moeite los en ik schrik van zijn kracht.
"Wat?" Ik kijk hem vragend aan. Hij zegt niets, maar glimlacht.
"Goed dan," zucht ik.
Vegeta kijkt nog chagrijniger dan eerst. "Als je maar weet dat jij hierna aan de beurt bent," gromt hij naar mij. Dan valt hij aan. Even lijkt het alsof hij Goku raakt, maar dan vervaagt zijn beeld en verdwijnt.
"Wat?" roept Vegeta.
"Achter je!" roept Goku en haalt uit. Vegeta suist terug naar de aarde en landt in een wolk van stof en gruis. Het duurt niet lang voor hij weer terug is op dezelfde hoogte als Goku. Er druppelt bloed van zijn kin.
"Jij bent geen mens," constateert hij.
"Dat klopt. Ik ben Tisha's broer."
"Dat doet me genoegen," grijnst Vegeta en veegt het bloed weg. "De eerste was gratis, Saiyan. De rest is voor mij!"
Er volgt een wild gevecht waarin nu eens de één, dan weer de ander de overhand heeft. Toch blijkt dat Goku sneller moe wordt dan Vegeta, die daar handig gebruik van maakt. Ik kan het niet langer aanzien en vlieg naar ze toe.
"Genoeg, Goku. Ik wil niet dat je je leven geeft voor iets wat alleen mij aangaat. Jij moet aan je gezin denken, ik niet."
Goku antwoordt hijgend: "Okee, neem het maar over. Ik dacht dat ik hem kon hebben."
Vegeta begint te lachen. "Je hebt nog niet de helft van mijn kracht gezien, Saiyan. Ik heb me echter prima vermaakt." Hij strekt zijn hand uit. "Maar je begint me nu te vervelen." Ik weet wat hij gaat doen. Vegeta's Big Bang Attack was berucht bij alle Saiyans en ik geloof niet dat er ooit iemand heeft geprobeerd er één tegen te houden. Ik spring voor Goku en steek mijn handen uit, wachtend op de klap. Het voelt alsof ik uit elkaar wordt getrokken, maar ik houd vol. Dan is de druk ineens weg en ik besef dat het me is gelukt. Vegeta schudt zijn hoofd. "Dat is onmogelijk!" Ik vlieg op hem af, vastberaden om het hier en nu af te maken. Voorgoed.
Uren zijn verstreken en ik begin me serieus af te vragen waar ik aan begonnen ben. Wat ik ook doe, Vegeta blijft doorgaan. Hij blijft vechten, ondanks de aanzienlijke schade die ik hem heb toegebracht.
"Kun je het niet gewoon opgeven?" vraag ik hijgend.
"Nooit." Zijn stem is niet meer dan een gefluister, maar er klinkt een onbegrensde vastberadenheid in door. Langzaam maar zeker komt hij overeind.
"Goed dan." Ik pak mijn amulet en spreek de woorden in de taal van mijn moeder. Een onzichtbaar net valt over hem heen, snoert zijn lichaam in en verstikt hem.
"Vraag om genade, Vegeta."
Zijn geschreeuw weerklinkt tegen de bergen. Hij kijkt me met dodelijke blik aan. "Nooit!"
"Dan mag je daar blijven hangen tot in de eeuwigheid."
Ik laat me naar beneden zakken en Goku vangt me op. Ik voel me letterlijk gesloopt.
"Is het niet een beetje gemeen om hem daar zo te laten hangen?" vraagt hij.
"Nee. Breng me naar huis, Goku." Hij vliegt weg en na een paar minuten raak ik verdwaald in een diepe bewusteloosheid. Nog steeds galmt Vegeta's geschreeuw in mijn hoofd.
Ik word wakker op de bank in Goku's huiskamer. Ik ga voorzichtig rechtop zitten en vraag me af waarom er niemand is. Het is donker om me heen.
"Dat was een leuk trucje, Tisha. Maar ik geloof dat je me hebt onderschat." Vegeta buigt zich over me heen, onbeschadigd. Hij legt snel zijn hand over mijn mond heen en grijpt me vast. Ik kan geen kant op, ik ben veel te zwak om zelfs maar tegen te spartelen. Vegeta is losgekomen, denk ik. Maar dat kan niet! Zo sterk kan hij niet zijn!
"Woede is sterker dan jij ooit zult begrijpen, Tisha. Ik ben blij dat ik heb voorzien dat ik de herstelkamer nodig zou hebben. En nu gaan we naar huis."
Machteloos hang ik in zijn armen als hij wegvliegt. Tranen vallen omlaag. Zal ik de aarde ooit nog terugzien?
Het ruimteschip heeft zichzelf gerepareerd als we aankomen, het gat is weer dicht. Vegeta draagt me zo voorzichtig dat ik verbaasd naar hem opkijk. Hij lijkt te glimlachen, maar ik houd mezelf voor dat ik me het verbeeld. Opnieuw begin ik te huilen bij de gedachte dat alles voor niets geweest is.
"Niet doen," zegt hij zacht. Hij kijkt me aan met een blik die ik niet herken. Vaag komt er een vermoeden bij me boven wat de oorzaak van de verandering in zijn gedrag kan zijn, maar ik val in slaap voordat het vaste vorm heeft aangenomen.
Sterren flitsen aan me voorbij en ik weet dat het schip lang geleden moet zijn opgestegen. Vegeta staat voor het raam en staart naar buiten.
"Waar gaan we heen?"
"Nergens heen," zegt hij met verstikte stem. Voorzichtig kom ik met krakende gewrichten overeind. De pijn is minder erg dan ik verwachtte en ik loop naar hem toe. Hij veegt met zijn eeuwig gehandschoende hand over zijn gezicht.
"Huil je? Waarom?"
"Om alles."
Ik wacht op meer uitleg, maar die komt niet. Ik leg mijn hand op zijn schouder en voel hoe hij zijn spieren aanspant. Het lijkt de omgekeerde wereld wel! Ik begrijp er niets meer van. Vegeta's ego lijkt te zijn ingezakt als een plumpudding. Waar is de arrogante koude klootzak gebleven?
"Laat me met rust," zegt hij.
"Nee. Jij hebt mij ook nooit met rust gelaten, mijn hele leven niet. Ik eis een verklaring voor dit alles, want ik begrijp er niets meer van."
Kwaad kijkt hij me aan. "Wat denk je nou zelf? Dat ik er iets van snap? Sinds jij weg bent, is alles anders geworden. Alles!"
"Je bedoelt dat je niemand meer had om je op af te reageren," zeg ik koud.
Als een geslagen hond keert hij me zijn rug toe. "Ik besef maar al te goed wat ik je aangedaan heb," fluistert hij. Ik grijp hem bij zijn schouder en ga recht voor hem staan.
"Kijk me aan als je dat zegt en ik geloof je."
Hij slaat zijn ogen op en aan zijn blik kan ik zien dat hij het meent. "Ik zal dit maar één keer tegen je zeggen, Tisha. Het spijt me." Hierna verandert zijn gezicht weer in het strakke masker dat ik zo goed ken.
"Wat is er met je gebeurd, Vegeta?"
Zonder nog een woord te zeggen, draait hij zich om en loopt weg, me achterlatend met vraagtekens die groter zijn dan ooit tevoren. Ik ga weer liggen en probeer te slapen. Tot mijn verbazing lukt dat vrijwel meteen.
Ik word wakker van geschreeuw. Ik ren op het geluid af, maar Vegeta heeft zijn kamer op slot gedaan. Ik zet mijn schouder tegen de deur en na een paar pogingen gaat die open. Ik begrijp waarom hij zijn deur had afgesloten; hij kruipt schreeuwend over de grond alsof hij bezeten is. Voorzichtig probeer ik bij hem te komen, maar de blik in zijn ogen houdt me tegen. Ik besef dat hij echt niet meer weet wat hij doet. Ik ga op zijn bed zitten, negeer zijn geschreeuw en wacht. Het duurt niet lang voordat hij rustiger begint te worden. Uiteindelijk zakt hij hijgend tegen de muur in elkaar.
"Vegeta…"
Eerst kijkt hij dwars door me heen, dan wordt zijn blik helderder en kijkt hij me aan. In een opwelling sla ik mijn armen om hem heen en ik voel hoe hij zich aan me vastklampt. Hij krijgt een huilbui die zich kan meten met die van mij en opnieuw vraag ik me af wat hij allemaal heeft meegemaakt. Nachtmerries en huilbuien ken ik, maar die aanval van net vind ik beangstigend.
"Weet je zeker dat je me niet wil vertellen wat er met je gebeurd is? Het helpt om het er uit te gooien, weet je."
"Ik heb jouw hulp niet nodig," gromt hij. De combinatie van zijn botte opmerking en zijn betraande gezicht is zo belachelijk dat ik in de lach schiet.
"Wat is er zo grappig?"
"Jij. Zelfs terwijl je volledig ingestort bent, probeer je nog de schijn op te houden dat je sterker bent dan wie dan ook. Je hoeft je voor mij niet groot te houden en dat weet je heel goed."
Hij trekt zich los en verbergt zijn gezicht in zijn handen.
"Hou daar mee op!"
"Waarmee?"
Hij grijpt mijn schouders en schudt me door elkaar. "Waarom ben je zo verdomde begripvol? Je zou me moeten haten voor alles wat ik met je heb gedaan!"
"Ik haat je niet, Vegeta. Hoe zou ik dat kunnen? Ik ken je beter dan je denkt en ik weet toevallig dat jouw leven ook geen rozengeur en maneschijn was. Niet dat ik je daden goed wil praten," ga ik haastig verder, "maar ik weet dat je niet bepaald een goed rolmodel had. Je vader was, naar wat ik heb gehoord, nog erger dan jij."
"Dat klopt. Zo waren we allemaal! Dat maakte ons zo sterk! Maar toen…"
"Toen kwam Frieza en was het uit met de pret. Je had mij naar de hel gestuurd, Vegeta, maar je kwam zelf ook bij de duivel zelf terecht."
"Frieza is veel erger dan een duivel. Ik moest alles doen wat hij me opdroeg, anders zou hij mijn vader vermoorden. Uiteindelijk vermoordde hij hem toch toen hij het waagde in opstand te komen." Pure haat spreekt uit zijn hele houding. Dan zakt hij weer in elkaar. "Daarna was jouw vader aan de beurt, en door hem kwam Frieza op het idee de hele planeet dan ook maar op te blazen. Saiyans waren volgens hem toch maar een stel beesten." Zijn ademhaling gaat steeds sneller. Troostend leg ik een hand op zijn schouder en hij kijkt verbaasd, bijna verlegen, opzij.
"Maak je alsjeblieft niet zo kwaad. Ten eerste heeft het totaal geen zin en ten tweede maak je me bang als je dat doet."
Hij haalt een paar keer diep adem en gaat dan verder: "Hoe denk je dat ik me voelde toen ik de waarheid hoorde? Dat onze planeet ten onder ging door Frieza en niet door een meteoor? Hij was nog steeds sterker dan wij! We moesten hem blijven dienen! En elke keer dat ik hem zag, lachte hij mij en ons hele volk uit. Hij noemde ons een stelletje domme gorilla's."
"Ik weet heel goed hoe je je voelde, Vegeta," zeg ik zacht. "Machteloos. Volkomen machteloos."
"Dat is de ware reden dat ik op zoek ging naar jou. Je had nooit je onderdanige positie geaccepteerd, je bleef je verzetten. Plotseling besefte ik dat je een waardevolle bondgenoot tegen Frieza zou kunnen zijn… Maar ik heb gemerkt dat je zelfs minder sterk bent dan ik," zucht hij teleurgesteld.
"We hebben het gevecht niet afgemaakt, Vegeta. Ik weet niet hoe het met jou zat, maar ik was nog lang niet klaar."
"Misschien. Maar het is sowieso onzin om erop te hopen dat we Frieza samen zouden kunnen verslaan. Hij is zo ongelooflijk sterk! Het is gewoon niet eerlijk." Hij kijkt me aan. "Wie had ooit gedacht dat ik je nog terug zou kunnen vinden? Ik schrok me kapot toen ik je hier vond. Eigenlijk was ik verbaasd dat je nog leefde."
"Ja, iemand had me ter dood veroordeeld, geloof ik. Wat dat betreft heb ik mijn leven gek genoeg aan Frieza te danken. Door de verwarring die zijn aanval stichtte kon ik nog net ontsnappen. Daarna heb ik jarenlang door de ruimte gezworven, wachtend tot mijn lichaam aan de ontberingen zou bezwijken. Maar dat gebeurde niet. Ik stortte op aarde neer en werd gevonden door een vriend van mijn broer. Ik kon mijn geluk niet op toen ik dat ontdekte. Ik heb ze een paar jaar terug alles verteld, zodat we ons konden voorbereiden op jullie komst. Maar wacht eens," onderbreek ik mezelf, "waar is Nappa?"
Vegeta gromt kwaad tussen zijn opeengeklemde tanden door. "Die zwakkeling heb ik afgemaakt."
"Aha." Ik slik even en vraag dan: "Dus wij zijn de enige drie overlevenden?"
"Ja."
Ik zucht eens diep. "Gaat het weer met je?"
"Ja."
"Wil je dat ik bij je blijf vannacht?"
"Beter van niet." Hij kijkt me aan. "Tijdens die aanvallen weet ik echt niet meer wat ik doe. Het is te gevaarlijk."
"Okee." Ik sta op en loop naar de deur.
"Tisha."
"Ja?" Ik kijk om en zie de woorden 'dank je' in zijn ogen. Ik knik en sluit dan de deur achter me.
Het is teveel tegelijk om te verwerken. Vegeta die van een schoft verandert in een slachtoffer net als ik… Frieza moet vreselijke dingen met hem hebben gedaan. Vandaag heb ik hem aangetroffen tijdens een zwak moment, besef ik. Morgen kan hij net zo goed weer de botte klootzak zijn die hij altijd was. Hij doet het om zichzelf te beschermen, om niet gekwetst te kunnen worden. Ergens begrijp ik dat wel. Het duurt deze keer lang voordat ik in slaap val, ik laat alle gebeurtenissen nogmaals de revue passeren en bedenk dan, dat ik Vegeta nog een belangrijke vraag moet stellen. Tegen de ochtend zak ik eindelijk weg in een onrustige slaap.
Zodra ik wakker ben, besef ik dat er iets is veranderd. Ik kijk naar buiten en zie gras en bomen.
"Waar zijn we?" vraag ik hardop. Ik ga op zoek naar Vegeta, maar kan hem nergens vinden. Ik zoek zijn energie en vind hem uiteindelijk buiten. Hij is aan het trainen en ik zie zweetdruppels op zijn blote rug glinsteren. Ik kan het niet helpen, maar ik kom iets dichterbij en mijn ogen glijden goedkeurend over zijn lichaam. Dan wend ik mijn blik af, beschaamd over mijn gevoelens. Hij had dus gelijk, denk ik. Hoe is het mogelijk! Hij draait zich om en ik schrik als ik plotseling de littekens zie die over zijn hele bovenlichaam lopen. Hij ziet mijn reactie en komt naar me toe. Zwijgend staat hij tegenover me terwijl ik mijn handen voorzichtig over de littekens laat gaan. Dan pakt hij mijn hand vast en trekt me mee de lucht in. Ik durf hem niets te vragen. We landen bij een meertje en hij laat mijn hand los. Hij trekt zijn laarzen uit en loopt het water in. Ik kleed me uit tot op mijn ondergoed en volg hem. Met gesloten ogen laat hij zich op zijn rug drijven.
"Waar komen die littekens vandaan?"
"Frieza stuurde me op de allergevaarlijkste missies, overigens op mijn eigen verzoek. Ik ben talloze malen zwaar gewond geraakt."
"Je wilde sterker worden dan hij, he?"
"Tegen beter weten in, ja." Hij komt overeind. Het water staat net tot aan zijn middel. Ik sla mijn ogen neer en vraag hem dan: "Geloof je echt dat ik verliefd op je ben en dat dat de reden is dat ik niets terugdeed?"
Hij glimlacht zwak. "Is er een andere verklaring dan? Ik weet dat je bang was, maar het was meer dan dat. Ach, ik weet het ook niet. Ik was zelf ook flink in de war. Ik kreeg jou toegewezen als mijn toekomstige vrouw, misschien ging ik er daarom vanuit dat je enige affectie voor me voelde." Hij zucht diep. "Ik denk dat ik het alleen maar hoopte. Ik was erg nieuwsgierig naar dat gevoel, maar eigenlijk werkte je gewoon op mijn zenuwen. Waarom dat zo was weet ik niet, maar er was iets in jou waar ik nooit bij kon. Dat kon ik niet hebben, want je was immers van mij? Later, toen ik min of meer geadopteerd werd door Frieza, besefte ik hoe je je moest hebben gevoeld. Toen begon ik naar een reden te zoeken waarom je nooit eerder had teruggeslagen. Ik moest en zou weten wat je ervan weerhield om me te vermoorden. Ik kon geen verklaring vinden, dus dacht ik dat je iets voor me voelde. Nu weet ik wel beter."
"Hoezo?"
"Het is onmogelijk. Hoe kun je van iemand houden die je zo heeft behandeld? Het is net zo onvoorstelbaar als dat ik Frieza als vaderfiguur zou zien of zoiets." Hij grinnikt. "Maar ik heb je niet hierheen gebracht om te praten. Dat hebben we gisteren wel genoeg gedaan." Hij duikt onder en ik voel zijn lichaam tussen mijn benen glijden. Voor ik weet wat me overkomt, lig ik languit in het water. Vegeta ligt dubbel van het lachen en het doet me goed om hem opeens zo vrolijk te zien. Ik wist niet dat hij ertoe in staat was, maar vandaag bewijst hij het meerdere keren. We blijven lang in het water, flauwe spelletjes verzinnend en elkaar natspetterend. Vervolgens gaan we in het gras liggen om onszelf te laten drogen in de late middagzon. Ik kijk opzij en zie hoe hij zijn ogen afwendt.
"Wat is er?"
"Niets." Ineens is de oude Vegeta weer terug, ik zie het aan de manier waarop hij opstaat. Hij trekt zijn laarzen aan en vliegt terug naar het schip. Ik grijp mijn kleren en ga hem achterna. Ik ben te laat: net als ik de gang in ren, slaat de deur van zijn kamer dicht. Even later hoor ik hem schreeuwen als een gewond dier. Ik bal mijn vuisten en laat me dan met mijn rug tegen de gangmuur zakken. Ik wacht met gesloten ogen af. Als ik niets meer hoor, klop ik op de deur. Het duurt lang voor hij de sleutel omdraait in het slot. Hij ligt vlak voor de deur en er stroomt bloed uit een wond op zijn hoofd.
"Tisha…"
"Ik ben bij je, Vegeta. Alles komt goed." Ik trek hem voorzichtig half overeind en neem hem in mijn armen. Net als de dag ervoor houdt hij me vast alsof hij me nooit meer los wil laten. Ik breng hem naar de herstelkamer en hij legt me uit wat ik moet doen. Een uur later is zijn wond genezen, maar hij staat te trillen op zijn benen zodra hij uit de machine komt.
"Gaat het?" vraag ik bezorgd. Hij duwt mijn hand weg.
"Ik heb jouw hulp niet nodig," gromt hij. Hij recht zijn rug en loopt naar zijn kamer. De deur valt met een harde klap in het slot. Ik zucht wanhopig. Net nu ik tot hem door begin te dringen verschuilt hij zich weer achter zijn alter ego. Alweer kan ik niets anders doen dan wachten.
Hij houdt het dagenlang vol en even waan ik mezelf terug op de planeet Vegeta, waar ik niet meer ben dan een slaaf. Hij beperkt zich echter tot verbale gewelddadigheden en raakt me met geen vinger aan. Kennelijk kan het hem toch iets schelen, denk ik triomfantelijk. Maar hoe krijg ik hem weer terug naar het heden? Het antwoord laat niet lang op zich wachten. Op een nacht word ik wakker omdat hij mijn kamer binnenkomt. Rillend over zijn hele lichaam laat hij zich op mijn bed zakken. Ik trek hem tegen me aan en streel hem over zijn rug. Ik hoor zelfs zijn tanden klapperen, alsof hij het ijskoud heeft. Ik leg de deken over hem heen en blijf hem stevig vasthouden. Hij wordt langzaamaan rustiger en valt dan in mijn armen in slaap.
De volgende ochtend ben ik als eerste wakker. Vegeta ligt als een klein kind zo tevreden in mijn armen, warm en veilig. Als ik zijn blote schouder zie, vraag ik me af of hij vannacht kleren aanhad toen hij binnenkwam. Vreemd genoeg kan ik het me niet herinneren. Nieuwsgierig trek ik de deken een stukje terug. Hij heeft helemaal niets aan. Saiyans zijn gewoon om naakt te slapen. Ik krijg het opeens erg warm. Wat nu? Hoe zal hij reageren als hij wakker wordt? Ik besluit te doen alsof ik nog slaap. Voorzichtig draai ik me om, zodat ik met mijn rug naar hem toe lig. Even later wordt hij wakker. Ik kan natuurlijk niet zien hoe hij reageert, maar dan voel ik hoe hij mijn schouder streelt. Het kost me grote moeite om rustig door te blijven ademen. Hij buigt zich over me heen en kust me licht op mijn bovenarm. Vervolgens stapt hij zachtjes uit bed en loopt de kamer uit. Ik blijf als versteend liggen en kom pas een uur later mijn bed uit. Hij is buiten aan het trainen en ik kijk een tijdje naar hem. Voor het eerst sinds we hier zijn heb ik zin om ook weer te gaan trainen en merk dat mijn lichaam zich volledig hersteld heeft. Ik ga naar buiten en begin met mijn warming-up. Als ik klaar ben, komt Vegeta naar me toe en ik vraag hem: "Gaat het weer?"
Hij knikt, maar zijn ogen staan donker. "Het was niet mijn bedoeling om me zo te laten gaan," zegt hij zacht en wendt zich dan weer af.
"Je kon er niets aan doen."
Hij balt zijn vuisten en ik voel zijn woede. Ik merk op: "Je houdt er niet van om de controle te verliezen, he?"
"Ik haat het!" schreeuwt hij. "Het is allemaal zijn schuld!"
"Hij zal ervoor boeten, Vegeta. Heb geduld."
Hij lacht smalend. "Geduld is niet bepaald de sterkste kant van een Saiyan." Plotseling draait hij zich weer om en kijkt me onderzoekend aan. "Hoe komt het dat je zo snel hersteld bent?"
Ik tast naar mijn magische amulet, dat om mijn hals hangt en laat het aan hem zien.
"Het gooit niet alleen onzichtbare netten over mijn tegenstanders heen, maar heeft ook beschermende en helende krachten." Ik doe de ketting af en hang hem om zijn nek. "Houd hem maar een tijdje om, ik vermoed dat je aanvallen dan minder worden." Hij zucht diep. "Als dat zou kunnen."
"Ben je klaar om echt te gaan trainen?" Ik neem een gevechtshouding aan.
Hij lacht. "Altijd."
Hijgend laten we ons achterover vallen in het gras, dat warm is van de zon.
"Dit ding is fantastisch," zegt Vegeta en houdt de amulet omhoog. "Mijn concentratie is opeens veel groter."
"Dat heb ik gemerkt, ja," zeg ik en wrijf met een pijnlijk gezicht over mijn ribben. "Ik heb al jaren niet meer zonder gevochten en daardoor ben ik nu een stuk zwakker geworden. Stom dat ik daar niet over nagedacht heb." Ik kijk een ogenblik peinzend voor me uit en zeg dan: "Van mij mag je hem houden, maar op één voorwaarde. Gebruik hem alleen ten goede, dan zal ik je leren hoe hij werkt."
Hij negeert mijn opmerking en kijkt me onderzoekend aan: "Hoe kom je eigenlijk aan dit ding?"
Nu is het mijn beurt om zijn vraag niet te beantwoorden. Vegeta denkt namelijk nog steeds dat ik een volbloed Saiyan ben, net als hij. De enige reden dat mijn haar zwart is, net als dat van alle Saiyans, is dat ik magie gebruik om de ware kleur niet te laten zien.
Ongeduldig herhaalt hij zijn vraag en pakt mijn kin vast, zodat ik gedwongen ben hem aan te kijken. Ik word rood en sla mijn ogen neer.
"Ik ben geen volbloed Saiyan, Vegeta," zeg ik zacht.
"Wat? Dat kan niet! Je bent een Saiyan Elite, net als ik!"
"Dat klopt, maar mijn moeder was een Magiër. Daarom nemen mijn krachten af zonder amulet."
"Ongelooflijk." Hij schudt zijn hoofd. "Dan moet de combinatie van Saiyans en Magiërs een erg sterke bloedlijn zijn."
Ik kijk even verdrietig. "Groot nadeel is echter, dat mijn kracht gehalveerd wordt zodra mijn amulet weg is. Dat leerde ik tijdens mijn omzwervingen door het heelal en het heeft me toen bijna mijn leven gekost. Ik moet een nieuw hebben en snel ook."
"Dan vertrekken we onmiddellijk." Vegeta staat op en trekt me overeind.
De reis duurt twee dagen en Vegeta's aanvallen blijven uit. Af en toe trekt hij zich nog wel terug in zichzelf en kan dan urenlang voor zich uit staren met een lege blik in zijn ogen. Op het moment dat we landen is hij echter helder en volgt me nieuwsgierig het schip uit. We moeten een behoorlijk eind lopen om de winkel te vinden die in mijn herinnering gebrand staat. Eindelijk staan we voor de deur.
"Houd je op de achtergrond," zeg ik zacht tegen Vegeta. "Als je denk dat de Saiyans een trots volk zijn… Magiërs zijn op hun eigen manier nog veel erger."
"Dat moet ik zien."
Ik open de deur en ga naar binnen. Het is schemerig in de winkel en de vloer is bedekt met een dikke laag stof. Er is verder niemand. Mijn aandacht wordt al snel getrokken door de uitstalling van amuletten en ik bekijk ze uitgebreid. Dan sluit ik mijn ogen en strek mijn handen uit om hun kracht te onderzoeken. Een schok gaat door me heen en ik word bijna achteruit tegen een stelling geworpen. Wankelend op één been weet ik mezelf overeind te houden. De oorzaak van de schok is een amulet dat bestaat uit vijf zilveren ringen, waarvan de buitenste twee zijn verbonden met een dun zilveren kettinkje. Dan zie ik de gladde zilveren armband eronder liggen en begrijp dat het de combinatie van deze twee amuletten was.
Vegeta kijkt me onderzoekend aan, maar voor hij zijn mond open kan doen om te vragen wat er in hemelsnaam gebeurde, staat er een verkoper voor onze neus.
"Ik zie dat u uw keuze heeft kunnen maken," fleemt hij. "Werkelijk exclusieve modellen, ze zijn net binnengekomen. Enig in hun soort." Er volgt een verhandeling over de complete achtergrond van de amuletten. Ik wacht geduldig, maar zie vanuit mijn ooghoek dat Vegeta onrustig wordt. Ik werp hem een waarschuwende blik toe.
"Noem je prijs, heer koopman," zeg ik.
Hij noemt een torenhoge prijs waarvan ik weet dat ze het voor mij waard zijn, maar dat weet de verkoper niet. We beginnen te onderhandelen en ik weet hem tenslotte meer dan de helft naar beneden te krijgen. De verkoper begint te jammeren dat ik hem besteel, maar wanneer ik de naam van mijn moeder noem is hij ineens stil. Dan knielt hij voor me neer en stamelt: "Ik had geen idee, hooggeboren vrouwe. Duizendmaal excuses."
"Sta op, heer koopman. Ik ga akkoord met de laatstgenoemde prijs." Ik betaal hem en doe één voor één de ringen om. Een felwitte gloed omringt me. Als ik de sluiting van de armband dichtmaak, lijk ik te exploderen in een regenboog van licht.
Vegeta grijpt de verkoper bij zijn tuniek en eist een verklaring. Maar het licht verdwijnt snel en ik zeg glimlachend: "Laat hem los."
Met tegenzin zet hij de verkoper weer op de grond.
"Ik leg het je straks wel uit," zeg ik. "Een goede dag, heer koopman."
"Gegroet, vrouwe," stottert hij verbaasd.
We lopen de winkel uit en ik begin te grinniken. "Wat een idioot, zeg."
"Ga je me nu eindelijk uitleggen wat er zojuist gebeurde?" vraagt Vegeta ongeduldig.
"Nee. Ik wil zo snel mogelijk terug naar het schip. Ik was niet van plan om zo op mijn strepen te gaan staan, en als bekend wordt dat ik hier ben, wordt het hier echt een gekkenhuis. Ook dat zal ik je straks uitleggen."
"Het was me al duidelijk dat je moeders familie hier erg belangrijk is," gromt Vegeta. Ik buig me naar hem toe en fluister in zijn oor: "Vegeta, mijn moeder is niet alleen de koningin van deze planeet, ze zit ook de Hoge Raad van dit sterrenstelsel voor. Snap je dat ik als de gesmeerde bliksem weg wil?"
Vegeta's ogen rollen bijna uit zijn hoofd. "Wil je zeggen dat jouw vader een affaire heeft gehad met een vrouw van koninklijke bloede?"
"Absoluut," grijns ik. "Mijn vader had een goede smaak. Maar helaas ben ik slechts een bastaarddochter, en de man van de koningin is niet zo blij met mijn bestaan."
"De man van de koningin? Waarom noem je hem niet gewoon koning?"
"Omdat hij dat niet is, Vegeta. Deze planeet wordt geregeerd door vrouwen. Hij mag geen aanspraak maken op die titel."
"Belachelijk," zegt Vegeta kwaad. "Maar als hij geen macht heeft, hoef je toch niet bang voor hem te zijn?"
"Hij heeft wel degelijk macht, alleen niet via de officiële wegen." We zijn ondertussen weer bij het schip aangekomen. Ik kijk nog even over mijn schouder en prevel zacht: "Vaarwel, moeder. Bescherm ons alstublieft." Dan sluit ik de deur en we vertrekken. Eenmaal terug in de ruimte begin ik vrolijk te lachen.
"Je gezicht is één groot vraagteken, Vegeta. Dat ben ik niet van je gewend."
"Lach me niet uit," zegt hij beledigd. "Leg me liever uit wat er in die winkel met je gebeurde. Ik heb nog nooit zoiets gezien."
"De combinatie van deze twee amuletten sluit kennelijk goed aan op mijn levensenergie. Wat je zag in die winkel was een samensmelten van de amuletten met mijn ziel. Er kwam heel wat vuurwerk bij vrij, geloof ik." Ik laat mijn wijsvinger liefkozend over de ringen glijden. "Ik had bijna de neiging om de prijs te betalen die hij aanvankelijk noemde, maar dan zou hij achterdochtig zijn geworden. Dat ik uiteindelijk toch de naam van mijn moeder liet vallen, kwam omdat ik gek werd van zijn gezeur."
"Je was niet de enige."
"Het is eigenlijk triest dat mensen voor je in het stof vallen omdat je toevallig in een gouden wieg hebt gelegen toen je klein was," zeg ik peinzend.
"Waarom? Zo hoort het."
"Onzin, Vegeta. Een mens beoordeel je naar van alles en nog wat, maar het bloed doet er niet toe. Of minacht je mij omdat ik geen volbloed Saiyan ben?"
Hij grijnst. "Niet meer, maar het verklaart wel dat je vroeger altijd zo opstandig was." Ik storm op hem af en al snel rollen we stoeiend over de grond. Ik krijg hem eronder en draai zijn arm om. "Is dat opstandig genoeg voor je, prins?"
Hij geeft geen antwoord en ik laat hem los. Hijgend gaat hij overeind zitten en grijpt dan naar zijn hoofd. "Ga weg, schiet op!" Hij kijkt me wanhopig aan en ik zie dat er weer een aanval aankomt.
"Nee," zeg ik vastberaden. "Ik blijf. Probeer je te ontspannen, Vegeta." Ik leg zijn hoofd in mijn schoot en druk mijn linkerhand met de amuletten stevig tegen zijn borstbeen. Zijn ogen worden groot van verbazing als hij voelt dat ik mijn krachten aan de zijne toevoeg. We versmelten tot één wezen en vechten samen tegen de gruwelijke monsters die Frieza in zijn herinnering heeft achtergelaten. De strijd duurt lang en eindelijk krijg ik inzicht in de verschrikkelijke omvang van Vegeta's trauma. Als mijn hand wegglijdt van zijn borst, heeft Vegeta het bewustzijn verloren. Ik veeg de zweetdruppels van mijn voorhoofd en kom trillend van de geleverde inspanning overeind. Ik draag hem naar zijn kamer en leg hem in bed. Dan zak ik in elkaar op de vloer en word pas uren later weer wakker.
"Wat heb je met me gedaan?" vraagt hij zodra ik mijn ogen opsla.
"Ik heb werkelijk geen idee. Heeft het geholpen?"
"Ik geloof het wel. Ik heb nog nooit zoiets gevoeld, je was opeens deel van me. Ik kon zelfs je gedachten zien!"
"Ik de jouwe ook. Ik begrijp het nu, Vegeta," zeg ik vermoeid. "Ik begrijp het." Mijn ogen vallen weer dicht. Ik merk nog net dat hij me optilt en naar mijn eigen bed draagt.
Ik verwacht eigenlijk dat hij naast mijn bed zit, maar hij is er niet. Als ik naar buiten kijk, zie ik dat we weer geland zijn op de planeet waar we vandaan zijn gekomen. Heb ik zo lang geslapen? vraag ik me verwonderd af. Ik sta op, loop naar buiten en ga op zoek naar Vegeta. Die zal wel weer aan het trainen zijn. Ik zie hem echter nergens en opeens krijg ik een angstig voorgevoel. Dan voel ik zijn energie groeien, donker en onheilspellend. Ik vlieg onmiddellijk naar de plaats toe en word bijna teruggeworpen door de enorme ontlading van energie. Vegeta zweeft met gespreide armen en benen in de lucht, om hem heen wervelen bliksemschichten. Ik heb geen idee wat er met hem aan de hand is, maar het voelt absoluut niet goed aan. Dan schrik ik me wezenloos: hij heeft mijn amulet niet meer om! Ik zie de ketting glinsteren tussen het gras, gebroken. Hij moet hem in zijn razernij hebben afgerukt. Opeens hoor ik hem schreeuwen. Het is weerzinwekkend, het snijdt door me heen. Dan heft hij zijn hoofd op en kijkt me aan. Zijn ogen zijn volledig zwart, alsof zijn pupillen zijn gebarsten en zijn uitgelopen over zijn oogwit. Zonder enige waarschuwing vliegt hij me aan en presteert het om mijn linkerpols zo hard te raken, dat de sluiting van mijn armband losschiet. Ik wil naar beneden vliegen om hem op te vangen, maar Vegeta is me voor. Mijn verbazing verandert in afschuw als ik zie dat hij hem zelf omdoet! Hij strekt zijn hand uit en vuurt. Ik kan nog net uitwijken en voel dan bloed langs mijn wang druppelen. Hij verdwijnt, verschijnt vervolgens achter me en grijpt me vast.
"Vegeta, nee! Ik ben het!"
In een vloeiende beweging slaat hij zijn rechterarm om mijn nek en ik stik bijna.
"Sterf, Frieza!"
Hij is krankzinnig geworden, denk ik. Ik moet los zien te komen. Mijn nekwervels beginnen te kraken en ik strek mijn linkerhand uit naar de hemel. Ik fluister woorden in de taal van mijn moeder die ik nooit had willen uitspreken, maar ik heb geen keus. Een bliksemstraal schiet omlaag en treft ons beiden. Hoestend rol ik op mijn zij en kijk naar Vegeta. Hij ligt een heel eind verderop met zijn gezicht van me afgewend. Ik loop voorzichtig naar hem toe en bid dat hij weer normaal is geworden. Zijn ogen zijn gesloten en ik reik langzaam naar zijn rechterpols om de armband los te maken. Net voor ik de sluiting los heb, grijpt hij me bij de keel en probeert me te wurgen. Zijn ogen zijn nog steeds volledig zwart.
"Vegeta," kreun ik, "dit kun je niet… Jaren geleden kon ik het ook niet bij jou… Je hebt gelijk." Ik kijk recht in zijn angstaanjagende ogen. "Ik hou van je!" Heel even verslapt zijn greep en ik aarzel geen seconde. Mijn knie schiet omhoog en raakt zijn kruis. Happend naar adem valt hij opzij. Ik maak snel de armband los, terwijl het lijkt alsof mijn longen naar buiten proberen te komen. Nog steeds hoestend sluit ik de armband weer om mijn eigen pols. Dan leg ik mijn hand op zijn voorhoofd om er zeker van te zijn dat hij niets meer kan doen, maar als hij zijn ogen opent zie ik dat ze weer normaal zijn.
"Wat is er gebeurd?" vraagt hij. Dan vertrekt zijn gezicht van pijn en hij grijpt naar zijn kruis.
Ik leg mijn hand tegen mijn hals en kan de blauwe plekken voelen zitten. "Je hebt me bijna vermoord," zeg ik, nog steeds moeizaam ademend.
Hij kijkt me sprakeloos aan en gaat rechtop zitten.
"Dit was de ergste aanval tot nu toe. Je hebt je amulet stukgetrokken en zodra je mij zag, dacht je dat ik Frieza was." Ik hoest nog een paar keer en haal dan diep adem. "Gelukkig kon ik je aandacht afleiden, anders had je me gewurgd. Het spijt me, maar ik moest je wel pijn doen."
Tranen stromen opeens over zijn wangen. "Dit kan niet. Ik kan dit niet langer." Zijn lichaam begint te schokken en hij verbergt zijn gezicht in zijn handen. Dan staat hij op en zegt vastbesloten: "Het is tijd om er een eind aan te maken, Tisha. En als jij het niet doet, doe ik het zelf."
Ik schop zijn benen onder hem vandaan, zodat hij plat op zijn rug valt. Ik grijp hem bij zijn shirt en word eigenlijk nu pas echt boos.
"Heb verdomme het lef niet om zoiets te zeggen!" schreeuw ik. "Hoe durf je het op te geven? Jij bent toch zo sterk en trots? Na al die moeite die we hebben gedaan, wil je er een eind aan maken? Zwakkeling," zeg ik vol minachting en laat hem los. Ik wil me van hem afwenden, maar dan grijpt hij mij vast en zegt: "Ik heb genoeg pijn veroorzaakt." Hij kijkt me hartverscheurend aan. Ik kan het niet langer verdragen en sla hem tegen de grond. Dan vlieg ik terug naar het schip en sluit me huilend op in mijn kamer. Pas als de nacht is gevallen, open ik de deur en loop naar buiten. Ik vlieg naar het meertje en laat me er als een zoutzak in vallen. Het koude water doet me goed en ik laat me op mijn rug drijven om naar de wolken te kijken. Het begint zachtjes te regenen. Dan voel ik dat er iemand naar me kijkt en ik draai me om. Vegeta komt het water in gelopen en zwemt naar me toe.
"Ik wil je geen pijn meer doen, Tisha. Ik kan het niet accepteren."
"Dat is precies het probleem. Je moet je verleden accepteren, pas dan zullen die aanvallen volledig verdwijnen." Ik sla mijn armen om zijn nek. Hij slaat zijn ogen neer en even lijkt het alsof hij zich los wil trekken, maar dan slaat hij zijn armen om mijn middel.
"Ik was mezelf niet volledig kwijt vanmiddag," zegt hij zacht. "Ik kan me nog herinneren wat je tegen me gezegd hebt, maar ik begrijp je niet. Hoe…" Hij stopt midden in zijn zin als hij de blik in mijn ogen ziet. Langzaam breng ik mijn gezicht dichter bij het zijne en kus hem. Het lijkt ontzettend lang te duren voor ik hem loslaat. Dan trek ik mijn kleren uit en vlieg langzaam terug naar het schip. Hij volgt me zonder enige aarzeling en omhelst me onderweg. Zijn handen verkennen mijn lichaam en hij kijkt me hunkerend aan.
Opeens moet ik aan de woorden van Piccolo denken: "Het is net heimwee. Je mist het terwijl je het nooit gekend hebt." Glimlachend denk ik: nee, Piccolo, dit is nog veel meer dan alleen heimwee. Ik laat me door Vegeta het schip in dragen, waar we de nacht doorbrengen in mijn bed, waar we elkaar in zekere zin opnieuw leren kennen. De arrogante en ijskoude prins verandert die nacht in een gepassioneerde en vurige minnaar, die niets nalaat om mij te bevredigen. We vallen uren later voldaan in slaap, onze lichamen ineengestrengeld.
Ik word de volgende ochtend wakker van zijn adem die in mijn nek kriebelt. Hij zoent zachtjes mijn hals en er gaat een rilling van genot door me heen. Ik draai me om en kijk hem verliefd aan. Hij streelt mijn wang en zoent me, eerst heel langzaam, dan steeds intenser. Ik druk mijn lichaam tegen het zijne en sla mijn armen om hem heen. Hij draait een kwartslag en trekt mij bovenop zich.
"Ik wist al dat je moeilijk te bevredigen was, maar dit slaat alles," grijns ik. "Na vannacht had ik verwacht dat je uitgeput zou zijn."
Hij schuift me iets omhoog en begint aan mijn tepel te zuigen. "Uitgeput? Laat me niet lachen." Traag bewegen we heen en weer. Ik kreun zachtjes als zijn vingers tussen mijn benen glijden en rol half van hem af om hem meer ruimte te geven. Langzaam en uitgebreid genieten we van elkaar. Als ook hij is klaargekomen, laten we ons loom achterover zakken.
"Wil je er nog steeds een eind aan maken?"
"Ik geloof het niet. Maar ik kan nu helemaal niet meer verdragen dat ik heb geprobeerd je te vermoorden."
"Je was jezelf niet," zeg ik troostend. "Bovendien dacht je dat ik Frieza was."
"Frieza…" Hij richt zich op. "Wil jij eigenlijk niet terug naar de aarde?"
"Nu je het zegt… Ik wil wel een keer terug, ja." Ik kijk hem onderzoekend aan. "Wat ben je van plan, Vegeta?"
"We moeten ons voorbereiden op Frieza's komst. Het is onvermijdelijk dat hij daar ooit terechtkomt."
"Goed. Dan gaan we terug." Ik frons mijn wenkbrauwen. "Ik hoop dat ik dit kan uitleggen. Na alles wat ik over je verteld heb, moeten Goku en zijn vrienden je wel haten."
"Dat kan me niet zoveel schelen, als ze maar meewerken."
Kort daarna landen we op aarde. Ik draai me om en vraag: "En nu?"
"Ga naar je vrienden toe en vertel ze wat er gebeurd is. Kom me dan halen."
"Waarom ga je niet gewoon mee?"
"Waarom wel? Ga nu maar." Hij loopt terug het schip in. Ik zet af en vlieg in de richting van Goku's huis. Dan hoor ik de motoren van het ruimteschip starten en ik vlieg terug. Te laat! Vegeta stijgt op en verdwijnt in de hemelsblauwe lucht. Hij gaat zelf achter Frieza aan, besef ik. Hoe kon ik zo stom zijn om hem te vertrouwen? Razend vlieg ik naar het huis van Goku.
"Tisha!" Zodra hij me ziet, vliegt hij me tegemoet en omhelst me. "Hoe ben je ontsnapt?"
Ik leg hem zo kort mogelijk uit wat er allemaal gebeurd is. Hij kijkt me nadenkend aan. "Ik voel er niets voor om onze levens voor hem te riskeren," zegt hij. "Maar als jij dat graag wilt…"
"Hij is echt veranderd, Goku. Goed, hij vervalt af en toe in zijn oude fouten, maar dat is niet meer dan logisch na wat hij heeft meegemaakt. Maar ik kan niet toestaan dat hij Frieza alleen het hoofd biedt. Hij maakt geen schijn van kans."
"Maar hoe wil je hem achterna gaan?"
"Bulma's vader heeft vast nog wel een ruimteschip in de garage staan," grijns ik. "Kom mee, dan gaan we de anderen waarschuwen."
Het duurt niet lang voordat iedereen klaar is voor vertrek. Goku kijkt naar de ringen om mijn linkerhand. "Heeft hij je die gegeven?"
"Ja. Da's het voordeel van een prins. Hij heeft altijd genoeg geld bij zich. Ik was hard aan een nieuw magisch wapen toe."
We gaan aan boord en Krillin maakt het schip klaar voor vertrek. Goku neemt me apart en zegt: "Je hebt me niet alles verteld wat er in de tussentijd gebeurd is, he?"
"Daar heb ik mijn redenen voor, broertje. Ik heb je slechts verteld wat je moest weten. De rest doet er niet toe." Ik ben blij dat de blauwe plekken in mijn hals al verdwenen zijn. Ik weet niet of Goku nog steeds zo begripvol zou zijn als hij zou weten dat Vegeta me naar het leven had gestaan. We stijgen op en ik concentreer me op Vegeta's energie om onze koers te bepalen.
"Weet je zeker dat hij het waard is, Tisha?" Piccolo staat achter me.
"Dat maakt voor jullie niet uit, het gaat uiteindelijk om Frieza. Iemand moet hem tegenhouden."
De reis verloopt verder voornamelijk in stilte. Op een gegeven moment komt Krillin naast me staan en ik wijs naar een planeet voor ons. "Daar gaan we landen. We zijn er."
De planeet waar we landen heeft een groene lucht en meerdere zonnen. Het wordt er niet donker. We zijn gedwongen onze energieniveaus laag te houden, dus reizen we te voet. Een dag later ben ik Vegeta's energie ineens kwijt en besluit naar de plek te gaan waar hij als laatste is geweest. We vinden zijn schip en ik loop naar binnen. Ik voel meteen dat hij er niet is en concentreer me tot mijn hoofd bijna uit elkaar barst. Dan voel ik hem weer, maar heel zwak. Ik kan me niet meer beheersen en vlieg weg, zijn spoor volgend. De anderen komen achter me aan, maar kunnen me niet bijhouden.
Het bloed stolt in mijn aderen als ik land op de plek waar Vegeta's energie snel wegebt. Het wezen dat zijn staart om zijn nek heeft gekruld, moet Frieza wel zijn. Vegeta zweeft op het randje van de dood en zonder na te denken vuur ik. Frieza wordt achterover geworpen en Vegeta ploft neer in het zand. Ik vlieg op hem af en bijt op mijn lip als ik zie hoe slecht hij eraan toe is.
"Hou vol, Vegeta. Niet opgeven. Ik ben bij je."
Hij opent zijn ogen en kijkt me verbaasd aan. "Tisha…" Hij kreunt en ik zie hoe zijn vingers in het zand klauwen. Ik grijp zijn hand en geef hem wat van mijn eigen kracht. "Niet doen," zegt hij hees. "Je zult alles zelf nodig hebben tegen hem."
Frieza is inmiddels overeind gekomen en begint te bulderen van het lachen. "Kijk nou eens, moeder de vrouw komt het prinsje redden. Wat een schattig tafereel."
Ik wend me naar Frieza en sta langzaam op. "Jij," grauw ik vol verachting. "Het is tijd om te boeten voor alles wat je ons volk hebt aangedaan!"
"Wat? Ik dacht dat Vegeta de laatste was van die stinkende gorilla's. Nou ja, wat maakt het ook uit. Nu kunnen jullie samen sterven!"
Ik ga tussen hem en Vegeta in staan en zeg: "Het spijt me dat ik je plannetjes in de war stuur, maar dat gaat niet gebeuren. Vegeta, kun je lopen?"
Vegeta komt moeizaam overeind. "Ik denk het wel."
"Ga naar je schip en zorg dat je geneest. Ik houd Frieza wel tegen."
"Je denkt dat je heel wat bent, he?" zegt Frieza kwaad. Hij strekt zijn wijsvinger uit naar Vegeta en vuurt. De dodelijke straal energie boort zich door zijn long en opnieuw valt hij op de grond. Hij hoest bloed op en dan is het afgelopen. Zijn lichaam ontspant en ik schreeuw: "Vegeta, nee!"
Frieza begint weer te lachen. Ik voel hoe al mijn spieren zich spannen en de ringen om mijn vingers gaan gloeien alsof ze smelten. Ik hef mijn hand op naar de groene hemel en de wolken pakken zich samen boven mijn hoofd. Bliksem doorklieft de lucht en slaat in mijn hand. De ringen en de armband verdwijnen in mijn lichaam en ik voel dat er een gigantische transformatie plaatsvindt. Ik voel hoe ik uit elkaar word gescheurd en op een andere manier weer word opgebouwd. Ik open mijn ogen en zie mezelf van buitenaf: mijn haar is verkleurd van zwart naar paars en veel langer geworden. Mijn kleding is veranderd, in plaats van mijn normale gevechtskleding draag ik een turquoise tuniek met een lange paarse cape. Mijn ogen zijn omrand met dezelfde kleur paars als mijn haar. Dan kom ik met een enorme klap terug in mezelf en voel de ongelooflijke toename in mijn kracht. Die van Frieza lijkt lang niet meer zo groot als eerst. Ik kijk hem aan en zie angst in zijn ogen. Het gevecht begint. Ik kom er al snel achter dat deze vorm van mij puur met magie vecht. Dit moet ik van mijn moeder geërfd hebben. Toch is Frieza nog steeds een sterke tegenstander en net als ik me begin af te vragen hoelang ik dit vol kan houden, verander ik terug in mijn normale vorm. Frieza krijgt hierdoor onmiddellijk de overhand en ik eindig bloedend en gebroken in het stof. Mijn blik wordt wazig en opeens zie ik Vegeta voor me staan.
"Je wilt toch niet zeggen dat je het opgeeft, he? Je hebt Frieza al flink te grazen gehad, hij is bijna verslagen. Je bent er zo dichtbij! Maar je laat je verblinden door je magische wapen. Geloof me, je krachten zijn niet afhankelijk van die paar ringen! Doe ze af en je zult merken dat je Saiyanbloed sterker is dan welke magie dan ook."
Frieza torent hoog boven me uit en zet zijn voet op mijn ribben. Terwijl ik mijn ringen van mijn hand afschuif, voel ik mijn ribben naar binnen buigen. De sluiting van de armband schiet los en ik grijp Frieza's enkel vast. Langzaam maar zeker duw ik hem terug en kom ik overeind.
"Wat?" Frieza deinst terug. Ik voel mijn kracht op wonderbaarlijke manier toenemen en schreeuw het uit als ik opnieuw begin te transformeren. Beelden van Frieza's gruweldaden drijven me tot het uiterste en mijn ogen worden heldergroen, mijn haar komt overeind en krijgt een gouden gloed. Ik voel mijn verwondingen niet meer, alleen maar de pure kracht die door mijn aderen stroomt. Zonder het te beseffen schreeuw ik nog steeds als ik aanval. Een rood waas trekt voor mijn ogen en ik verlies mezelf volledig in het gevecht op leven en dood.
Als ik wakker word, lig ik in een vreemde omgeving. Ik kan me nauwelijks bewegen, mijn lichaam voelt alsof er een trein overheen is gereden. Dan zie ik het logo van Capsule Corp op het glas water dat naast mijn bed staat en zucht diep. We zijn terug op aarde, in het huis van Bulma's vader.
"Tisha?" hoor ik Goku zeggen. "Ben je wakker?"
Ik knik moeizaam. "Wat is er gebeurd?"
Goku staat op uit zijn stoel en komt naast me op bed zitten. "Daar zijn we zelf ook nog niet helemaal uit. Kennelijk ben je getransformeerd naar een soort hoger niveau om Frieza te kunnen verslaan."
"Frieza… verslagen?"
"Er was erg weinig meer van hem over. Maar je weet de helft nog niet! Je bent daarna in een soort coma geraakt, terwijl wij in contact kwamen met de bewoners van de planeet en raad eens? Het bleek de thuisplaneet van Piccolo te zijn, Namek! En ze waren ons zo dankbaar dat we hun planeet hadden gered dat ze ons iets heel kostbaars gaven… Zogenaamde Dragonballs. Hier op aarde hebben we de draak opgeroepen en die heeft onze wensen vervuld." Zijn gezicht betrekt. "Maar ik vraag me af of we geen vergissing hebben gemaakt toen we Vegeta terugwensten uit de dood."
"Wat? Leeft Vegeta weer?"
"Dat wel. Maar hij is weer terug bij af en gedraagt zich onmogelijk. Hij is niet één keer komen kijken hoe het met je ging."
"Breng me naar hem toe," zeg ik vastberaden.
"Weet je zeker dat je hem wil zien?" Hij kijkt me bezorgd aan. Ik geef hem een stomp. "Schiet op!"
Goku tilt me overeind en slaat zijn arm om mijn middel om me te ondersteunen. Dan vliegt hij in de richting van Vegeta's energie en ik voel inderdaad de duisternis die hem omringt.
"Ik zet je hier neer," zegt hij tegen me. "Ik hoef die zak niet te zien." Hij vliegt weg voor ik iets terug kan zeggen. Er loopt een ijskoude rilling over mijn rug en ik draai me om. Vegeta staat achter me en kijkt me recht aan. Zijn ogen staan weer net zo hard en koud als vroeger. Hij loopt naar me toe en pakt mijn hand. Hij legt de sieraden van mijn magische wapen erin, draait zich om en verdwijnt tussen de bomen.
"Vegeta! Kom terug!" Hij luistert niet. Ik begrijp er niets van. Wat is er met hem gebeurd? Ik volg hem met een pijnlijk gezicht het bos in en vind hem op een hoge rots bij een beek. Hijgend laat ik me naast hem neer zakken.
"Kun je me misschien vertellen wat er aan de hand is?"
"Je hebt hem verslagen," gromt hij kwaad.
"Dat was toch het plan? Waarom ben je in hemelsnaam zo boos?"
Met een felle blik in zijn ogen kijkt hij me aan: "Het was mijn taak om Frieza te verslaan en ons volk te wreken, niet de jouwe. Je bent niet eens een volbloed Saiyan en ondanks dat presteer je het om te transformeren in een Super Saiyan!"
"Zonder jouw hulp was me dat nooit gelukt!"
"Mijn hulp? Waar heb je het over?"
"Jij zei tegen me dat ik mijn magische wapen moest afdoen, zodat mijn ware kracht naar boven kon komen. Als ik dat niet had gedaan, had Frieza gehakt van me gemaakt!"
"Had hij dat maar gedaan."
Mijn pijn vergetend, grijp ik hem bij zijn schouder en schud hem door elkaar.
"Verdomme Vegeta, ben je dan alles vergeten wat er tussen ons is gebeurd? Waarom doe je zo?"
"Je hebt me mijn wraak ontnomen."
"Nee, er is meer dan dat," zeg ik scherp. "Je kunt het niet hebben dat ik sterker ben dan jij."
Hij kijkt me woest aan. "En wat dan nog? Je hoort ook niet sterker te zijn dan ik! Ik ben de prins van alle Saiyans, ik hoor de sterkste te zijn! En ik word oneervol gepasseerd door een halfbloed." Er klinkt zoveel minachting in zijn stem, dat de tranen in mijn ogen schieten.
"Het spijt me dat je er zo over denkt, Vegeta. Ik wilde je alleen maar helpen. Ik dacht namelijk dat je liefde voor mij oprecht was, maar op het moment dat je in je eentje achter Frieza aanging bewees je dat je me niet vertrouwde." Ik kijk hem gekwetst aan, maar hij ontwijkt mijn blik. Heel even verwacht ik dat hij me zal slaan, maar de spanning in zijn lichaam wordt door iets anders veroorzaakt. Een traan valt op zijn handschoen.
"Ik kon niet anders," zegt hij met verstikte stem. Ik steek mijn hand naar hem uit, maar hij slaat hem weg en springt van de rots af. Even later zie ik hem aan de horizon verdwijnen. Ik wankel terug naar de plaats waar Goku me heeft afgezet en zak in elkaar. Mijn lichaam is nog veel te zwak. Dan voel ik dat iemand een arm om mijn middel slaat en ik kijk recht in het gezicht van…
"Yamcha?"
"Die rotzak verdient jouw aandacht niet, Tisha. Je hebt rust nodig."
Machteloos begin ik te huilen. "Je begrijpt het niet."
Hij slaat zijn andere arm ook om me heen, trekt me overeind en zegt verontwaardigd: "O, ik begrijp het prima. Hij geeft geen reet om je, Tisha! Hoe kan hij je zo laten liggen? Je zou nooit thuis zijn gekomen in je eentje. En ik weet niet wat hij tegen je gezegd heeft, maar aan je gezicht te zien was het niet veel goeds." Hij zet zich af en vliegt langzaam naar Capsule Corp. Ik verbaas me over het gedrag van Yamcha: zijn gezicht staat op onweer en hij lijkt oprecht bezorgd over me.
"Ik snap best dat het moeilijk is, maar als ik jou was zou ik hem zo snel mogelijk vergeten," raadt hij me aan. "Hij heeft je al genoeg pijn gedaan."
Hij brengt me naar mijn kamer en legt me in bed. Dan buigt hij zich over me heen en geeft me een kus op mijn voorhoofd. Verward blijf ik achter met weer nieuwe vraagtekens.
De volgende dag komt Yajirobe met een geschenk van Korin: een senzuboon. Ik voel mijn kracht onmiddellijk terugkeren en slaak een diepe zucht. Yamcha kijkt me teleurgesteld na als ik wegvlieg, op zoek naar Vegeta. Maar ik heb geen keus. Ik volg zijn energie en land bij een groot meer. Ik zie zijn kleren op het strand liggen en wacht af, mijn eigen energie verbergend. Niet veel later komt hij druipend het water uit en kijkt me kwaad aan. "Wat doe jij hier?"
"Ik geniet van het uitzicht," zeg ik uitdagend en sta op. Hij loopt naar zijn kleren en slaat een handdoek om.
"Je bent genezen," constateert hij op vlakke toon.
"Fijn dat mijn gezondheid je interesseert, Vegeta. Maar dat is niet de reden dat ik hier ben."
"Dat weet ik. Je bent hier om me te vervelen met je gepreek over ons, is het niet? Je kunt je de moeite besparen." Hij draait zich om en begint zich aan te kleden. "Ik heb me tijdelijk laten verblinden door iets wat helemaal niet bestaat," gromt hij dan. "Ik weet niet hoe je het voor elkaar hebt gekregen, maar ik trap er niet nog eens in. Ik besef nu dat mijn oude manier van leven de beste was voor mij." Hij stijgt langzaam op en roept: "Als je me weer volgt, krijg je er spijt van!"
Ik doe een laatste wanhopige poging en strek mijn linkerhand uit. Hij blijft stil hangen in de lucht en ik vraag hem: "Geloof je zelf wat je net zei?"
"Ja," snauwt hij en strekt zijn hand naar me uit. "En laat me nu gaan, of anders…" Ik laat mijn hand zakken en hij schiet er vandoor.
Gebroken vlieg ik terug naar Capsule Corp en sluit me op in mijn kamer. 's Avonds wordt er op de deur geklopt.
"Laat me met rust!" roep ik. Er wordt nog een keer geklopt. Kwaad sta ik op en trek de deur open. Yamcha staat voor mijn neus en zegt opgelucht: "Gelukkig, ik dacht al dat je jezelf iets had aangedaan." Hij tovert een blad eten achter zijn rug vandaan. "Kan ik je hiermee omkopen om binnen te komen of moet ik met grover geschut komen?"
Ik kan een glimlach niet onderdrukken en laat hem binnen. Hongerig ga ik het eten te lijf en Yamcha begint te lachen. "Ik kan wel zien dat Goku en jij familie van elkaar zijn."
"Alle Saiyans eten zo," zeg ik met mijn mond vol. "Dat is iets wat ik nooit heb kunnen afleren, ook al ben ik geen volbloed."
"Hoe is het vandaag afgelopen met Vegeta?" vraagt hij me. Ik slik het eten door en antwoord: "Hij heeft gezegd dat hij me niet meer wil zien."
Yamcha zegt niets.
"En misschien heeft hij wel gelijk," geef ik onwillig toe. "Ik weet het niet, Yamcha. Hij is erg in de war en ik geloof niet dat hij meende wat hij zei. Maar misschien ook wel." Ik eet snel verder en probeer mijn tranen terug te dringen.
"Misschien heeft hij tijd nodig om tot zichzelf te komen," denkt Yamcha hardop. Hij slaat zijn arm om me heen en zegt troostend: "Je moet voorlopig aan jezelf denken, Tisha. Wat heb je eraan als je instort? Ik heb zelf gezien wat hij met je kan doen en ik word er gewoon bang van."
"Ik weet het," fluister ik. "Ik wilde dat ik net zoveel macht over hem had, maar kennelijk is hij wat dat betreft toch sterker dan ik."
"Het is geen teken van zwakte om jezelf honderd procent te geven in een relatie, Tisha. Integendeel. Zeker met een partner als Vegeta is daar een hoop moed voor nodig."
Ik kijk hem aan. "Waarom ben jij opeens zo bezorgd om me? Een tijdje geleden was je veel meer geïnteresseerd in iemand anders."
Hij wordt rood en slaat zijn ogen neer. "Bulma en ik zijn niet zo'n perfect stel als we dachten. Het werkte niet."
"Dat wist ik niet. Sorry."
"Toen Vegeta je had ontvoerd, besefte ik ineens wat ik voor jou voelde. Maar dat is niet de reden dat ik hier zit," gaat hij haastig verder. "Of eigenlijk ook wel. Nou ja, wat ik bedoel is, dat ik niet zal proberen je te versieren omdat ik weet dat je daar even geen behoefte aan hebt."
Ik grinnik. "Je weet je wel weer duidelijk uit te drukken." Dan kijk ik hem warm aan. "Dank je, Yamcha. Ik ben blij dat ik er een vriend bij heb."
"Je weet van ons allemaal dat we er zijn als je ons nodig hebt, hoop ik."
"Dat weet ik. Ga je mee naar buiten? Ik heb voor vandaag wel weer genoeg van deze kamer."
We maken een lange wandeling en opeens lopen de tranen over mijn wangen als ik terugdenk aan Vegeta's dood op Namek. Yamcha slaat troostend zijn armen om me heen en ik druk mijn gezicht tegen zijn schouder. Hij wacht rustig tot ik uitgehuild ben, tilt me dan op en vliegt me terug naar huis. Ook al ben ik volledig genezen en kan ik best zelf vliegen, ik laat hem zijn gang gaan. Emotioneel gezien ben ik een wrak.
Maanden gaan voorbij. Op een dag in de winter vlieg ik naar de grot waar ik lang geleden in heb gewoond en tot mijn verbazing ontdek ik dat er resten van een kampvuur bij de ingang liggen. Behoedzaam loop ik naar binnen. In een donkere hoek van de grot ligt iemand weggedoken onder een stapel huiden. Als hij zich omdraait, zie ik dat het Vegeta is. Zijn gezicht is rood van de koorts. Ik trek snel zijn handschoenen uit en vloek als ik voel hoe koud zijn handen zijn. Snel hijs ik hem overeind en vlieg terug naar Capsule Corp. Hij moet onmiddellijk de warmte in. Zodra ik er ben, leg ik hem in mijn bed en ga dan extra dekens halen. Ik gebruik de intercom om Bulma's vader te waarschuwen. Hij onderzoekt Vegeta en zegt dan: "Ik geloof dat je net op tijd bent geweest, Tisha. Hij moet een flinke kou hebben gevat en er niets aan hebben gedaan. Zijn longen zijn behoorlijk ontstoken, maar met medicijnen en rust komt hij er wel weer bovenop." Hij legt een infuus aan.
"Kan ik verder nog iets doen?"
"Je kunt bij hem blijven en me meteen waarschuwen als hij wakker wordt. Tot die tijd is het afwachten geblazen." Hij controleert het infuus en loopt dan de kamer uit. Ik pak Vegeta's hand stevig vast en doezel uren later weg in mijn stoel. Ik schiet wakker als er op de deur wordt geklopt. Voor ik ook maar kan opstaan, komt Yamcha de kamer in en ziet me zitten met Vegeta's hand in de mijne geklemd. Ik zie zijn kaakspieren trekken en zijn ogen donker worden van kwaadheid.
"Waar komt hij vandaan?"
"Ik vond hem in een grot. Hij is doodziek, dus ik heb hem onmiddellijk hierheen gebracht."
"Je had hem daar moeten laten liggen, Tisha. Hij wil het toch zelf?"
"Dat kan ik niet, Yamcha. Je weet dat ik nog steeds van hem hou."
"Dat weet ik inderdaad, ja! En mijn gevoelens doen er zeker niet toe?"
"Maak het alsjeblieft niet nog moeilijker, Yamcha." Ik wend mijn gezicht van hem af en hij loopt woedend de kamer uit.
"Het spijt me," fluister ik en er valt een traan op Vegeta's pols. Zijn oogleden trillen even en hij knijpt in mijn hand.
"Houd alsjeblieft vol, Vegeta. Houd alsjeblieft vol."
Na een paar dagen gaan zijn ogen opeens open. Hij probeert iets te zeggen, maar ik schud mijn hoofd en help hem overeind totdat hij met zijn rug in de kussens rechtop zit. Ik geef hem te drinken, hij moet ondertussen behoorlijk uitgedroogd zijn. Na vier glazen water leunt hij uitgeput achterover. Zijn vingers glijden over de deken, op zoek naar mijn hand. Hij grijpt me zo stevig vast dat ik bijna achteruit deins, maar dan glimlacht hij en zegt schor: "Dank je." Ik trek voorzichtig mijn hand los en haal dokter Briefs. Die kijkt goedkeurend naar Vegeta en zegt: "Het is wonderbaarlijk hoe snel je geneest, jongeman. Het zal niet lang duren voor je weer de oude bent." Hij laat ons weer alleen.
"Hoe kon je zo stom zijn? Je wist waar ik was, waarom heb je niet om hulp gevraagd?"
"Ik wilde niet meer, Tisha. Ik ben iedereen hier alleen maar tot last geweest. En jouw vergevingsgezindheid mag dan geen grenzen kennen, voor mij was de maat allang vol. Door jouw liefde heb ik het toen niet gedaan," en hij kijkt me aan met vochtige ogen, "en nu red je me alweer, ondanks alles wat ik tegen je gezegd heb."
"Probeer uit te rusten," zeg ik zacht. "Ik ga ook slapen." Ik verlaat de kamer en trek de deur achter me dicht. Ik ga op zoek naar Yamcha, maar hij is nergens te bekennen. Ik haal mijn schouders op en val in slaap zodra mijn hoofd het kussen raakt.
Vegeta herstelt inderdaad heel snel, maar hij is onrustiger dan ooit tevoren. Zodra hij weer kan lopen, is hij soms dagenlang onvindbaar. Hij heeft van dokter Briefs geëist dat hij een zwaartekrachtmachine voor hem maakt, zodat hij zijn training nog intenser kan maken. Als ik dat hoor, begin ik langzaam zijn motieven te begrijpen. Hij kan het nog steeds niet hebben dat ik sterker ben dan hij. Ik schud mijn hoofd vol verbazing. Waarom kan hij het niet gewoon laten rusten? In die periode sluit hij zich op in de zwaartekrachtmachine en sluit zich daarmee meteen af voor de rest van de wereld. Om mijn verwarring te verbergen voor de anderen, zonder ik mezelf ook steeds meer af. Uiteindelijk geeft zelfs Yamcha zijn pogingen tot toenadering op, nadat ik terug ben gekeerd naar de grot waar ik Vegeta destijds vond. Ik stort me ook op mijn training om de tijd te doden. Door mijn bezorgdheid om Vegeta kan ik me echter nauwelijks concentreren en dat begint me steeds meer te ergeren. Op een dag breekt er iets in me. Ik zie ineens in dat Yamcha gelijk had, dat ze allemaal gelijk hadden. Ik moet proberen hem te vergeten. Mijn rechterhand speelt met de ringen die ik omheb. Dan trek ik ze van mijn hand en sta op. Ik kan mijn hart horen kloppen en ik voel hoe ik langzaam verander. Mijn bloed stroomt niet langer, maar spuit bijna door mijn aderen. Al mijn spieren zijn tot het uiterste gespannen als de transformatie plaatsvindt. Mijn kracht wordt in één gigantische explosie groter. Hijgend open ik mijn ogen en vlieg naar het meertje toe. Ik zie een nieuw spiegelbeeld en glimlach naar de Super Saiyan die me aankijkt vanuit het glinsterende water. Het kost me geen enkele moeite meer om me te concentreren op mijn training, want mijn eigen kracht verbaast me iedere keer weer. Ik ga met enorme sprongen vooruit en houd de transformatie uiteindelijk een week ononderbroken vol. Ik grinnik als ik besef hoe weinig controle ik de eerste keer over mezelf had, en dat ik daarna wekenlang in coma heb gelegen. Vergeleken met hoe ik me nu voel is dat een lachertje, besef ik. Mijn hele persoonlijkheid heeft zich naar mijn nieuwe vorm gevoegd; ik ben sterker, zelfverzekerder en misschien zelfs wel arroganter geworden. 's Avonds zie ik mijn magische wapen liggen en besluit de volgende dag met die transformatie aan de gang te gaan. Ik val in slaap met een tevreden glimlach op mijn gezicht.
