Before Harry Potter lived, a James and Lilly tale.

1. Meet James and Lily.

"James, word wakker, je wilt toch niet te laat komen voor de Zweinstein Expresse."riep James zijn moeder terwijl ze hem wakker probeerde te schudden, maar ze kreeg hem niet wakker. "Laat mij maar even."zei Sirius achter haar charmant en duwde haar zacht opzij alvorens een emmer water over James zijn hoofd te gooien. Deze schoot sputterend overeind en riep gelijk "Sirius!" Hij gooide zijn dekens af en Sirius rende lachend de trap af, terwijl James de achtervolging inzette. James Potter een magere jongen van twaalf jaar, met normaal gesproken droog, springerig haar zou vandaag aan zijn tweede jaar Zweinstein beginnen. Maar nu nog even niet, nu zat hij achter zijn beste vriend aan en zinde op wraak. In de ruime woonkamer kreeg hij Sirius eindelijk te pakken en een tijdje rolden ze stoeiend over de grond. "Nu is het genoeg."klonk het uiteindelijk lachend en de twee jongens werden uit elkaar getrokken. "James, ga je aankleden en Sirius ga op de bank zitten tot ik zeg dat je eraf mag komen."commandeerde de jonge vrouw vriendelijk en liet toen de beide jongens los. "Oké mam."zei James en begon de trap op te rennen. "Oké, mevr Sarah."zei Sirius met een charmante glimlach en ging toen als een engeltje op de bank zitten. Sirius was met zijn zwarte haar en bruine ogen een redelijk knappe jongen. Daarbij was hij ook best gespierd en gebruikte hij zijn, van nature aangeboren charme, altijd bij de dames. Met een glimlach als die van hem kreeg hij alles gedaan. Maar hij kon geen moment stil zitten en haalde altijd grapjes uit, dus zat hij ook niet lang op de bank. Al snel sloop hij de trap op en ging James zijn kamer weer in. "Ben,.. je,.. al,.. bijna,.. klaar?"vroeg hij terwijl hij bij elk woord een sprong op James zijn bed maakte. "Ja bijna."mompelde James terwijl hij zijn spullen verschillelijk slordig in zijn koffer propte. "Mooi, kom we gaan."zei Sirius en sprong van het bed af. Hij gaf James maar net de kans om zijn koffer dicht te doen en begon hem de kamer uit te slepen. Toen de koffer beneden was riep Sirius vanuit de hal "Kom, mevr Sarah, we gaan." en even later verscheen James zijn moeder in de hal. "Laten we de koffers in de auto zetten."zei ze rustig terwijl de twee jongens bijna stonden te springen en samen begonnen ze de auto in te laden.

Terwijl James en Sirius puffend al de zwaarste dingen de auto in tilden, kon James het niet laten te denken over vroeger toen hij Sirius voor het eerst ontmoette. Vanaf de eerste keer dat ze elkaar zagen waren ze vrienden voor het leven. Niks dat hun uit elkaar kon halen.
''Net lijm!'' hadden veel vrienden van hen gezegd. Niemand durfde hun uit elkaar te halen, niet eens te proberen, want James en Sirius waren alleen al scherp, met z'n tweeën waren ze net een vulkaanuitbarsting, om dan niet te spreken over wanneer je ruzie met ze hebt.
''Hey, slome niet zo dagdromen!'' Sirius klopte lachend op James' schouder. James staarde hem grinnikend aan en stak zijn tong uit.
''Wacht maar tot we kunnen toveren; dan gaat het je niet meer zo goed af, want dan ben je zo een pad - bwebek!'' James gaf Sirius een plagerige duw en laadde de laatste hutkoffer de auto in. De deuren gingen automatisch open. James en Sirius sprongen onmiddellijk de auto in en toeterden zo luid dat Mevrouw Sarah met een zuur gezicht de auto instapte.
''Hoe overleef ik het met jullie? Niet te geloven…'' mompelde ze, terwijl ze haar voet op het gaspedaal zette. Toen ze gas gaf en een knopje op het dashboard indrukte, vloog de auto omhoog en nam onmiddellijk de kleur van de lucht aan. De auto was als een soort kameleon, hij kon iedere kleur aannemen waar hij langs reed of vloog.

Beide jongens hingen uit het raam, totdat James zijn moeder dreigde de deur open te doen. Toen trokken ze snel hun hoofd naar binnen en bleven even braaf op hun plek zitten. Daarna zaten ze toch weer bij de ramen, maar deze keer met hun neus tegen het glas omdat de ramen nu dicht waren. "Kom op jongens, jullie hebben dit al eens eerder gezien."zei Sarah Potter terwijl ze handig een kerktoren ontweek die aan de rand van hun woonplaats stond. "Maar alles veranderd telkens mam."zei James en haalde een moment lang zijn neus van het raam om naar zijn moeder te kijken. "Ja, mevrouw Sarah, die toren vervalt steeds meer."zei Sirius die ook zijn neus van het raam haalde en grijnzend naar James zijn moeder keek. "Sirius, je weet zelf net zo goed dat je daar niet naar keek."zei Sarah terwijl ze breed grijnsde en haar blauwe ogen glinsterden van plezier. "Ja, je zocht gewoon naar leuke meiden."zei James plagerig en Sirius dook bovenop James. "Jongens, niet in de auto!"riep Sarah en sloeg met een Ochtend Profeet naar de jongens, terwijl ze met één hand de auto op koers hield.
De jongens kregen een paar tikken met de krant, maar ze konden er om lachen. Wel bleven ze nu stil op hun plek zitten terwijl hun bestemming steeds dichterbij kwam. "Hebben jullie met de anderen afgesproken op het perron of voor het station?"vroeg James zijn moeder even later en de jongens riepen uit "Op het perron!"


Even later landde de auto op het station neer. De twee sprongen als een gek de auto uit en begonnen met een uit te laden. 'Jongens, wees nou even rustig. Ik heb nog even tijd om mee te gaan.' zei mevr. Sarah. Na alles op hun karretje gezet te hebben, holde Sirius als eerste door de poort. Hij werd gevolgd door James die nu verdween. Mevr. Sarah rende hen bezorgt achterna. 'Aah, Remus! Je bent ook weer van de partij.' zei mevr. Sarah. 'Natuurlijk mevrouw, natuurlijk ben ik er weer. 'zei hij beleefd. Sirius en James schoten in de lachen rolden over de grond. 'Jongens, ik wil niet beschaamd worden!' zei Mevr. Sarah streng. Bij dat bevel stonden de twee op en veegden hun gewaad schoon. Het fluitje klonk en mevr. Sarah nam afscheid van hun drieën. 'Daag, James! Tot volgend jaar, schrijf nog eens!' riep ze. James knikte geïrriteerd en stapte de Zweinstein Expresse in. 'Is peter er nog niet?' vroeg Sirius schor. Remus schudde zijn hoofd en ze ploften zich in de zetels van een coupé. 'Hay, jongens.' hoorden ze een piep stemmetje. 'Hé Peter, oude rakker!' schreeuwde Sirius. Peter liet zich zakken in de zetel. 'Oh, wat hoop ik in het zwerkbal team te komen!' zei James. Sirius gaf hem een schouderklop en zei:' Jij komt er wil in hoor makker!' James gaf hem een schouderklop terug en zo begonnen ze elkaar de hele tijd schouderkloppen te geven. Remus begon van plezier peter ook een schouderklop te geven, maar die gaf geen kik en staarde glazig voor zich uit. Remus bemoeide zich dan maar met Sirius en James. Even later kwam het mollige vrouwtje met haar karretje de gang in rijden. 'Willen jullie wat van mijn karretje?' riep ze luid. James schoot recht en liep de gang op. Hij kwam terug met handen vol pompoen taartjes en smekkies en chocokikkers en nog veel lekkers. Hij smeet er een naar Peter maar die verroerde zich nog niet. 'Wat is er met jou aan de hand?' vroeg Sirius terwijl hij met zijn hand voor peters gezicht zwaaide.

Ineens schoot James in de lach, "Wat?"vroeg Sirius verward en ook Remus keek even verward maar toen boog hij zich dichter naar Peter toe en wapperde met zijn hand voor Peter zijn ogen langs. "Hij slaapt met zijn ogen open."zei Remus toen verbaasd en Sirius zijn mond viel open "Dat meen je niet!"riep hij uit. Maar Remus knikte en op dat moment verslikte James zich, met een rood hoofd ging hij weer op een bank zitten en haalde diep adem. Op Sirius zijn gezicht lag een glimlach die de andere vrienden maar al te goed kenden, terwijl hij zich naar Peter toeboog en heel hard riep: "BOEM!" Peter sprong overeind terwijl hij heel hard riep:"Ik sliep niet, ik sliep niet!" De vrienden lagen in een deuk en een tijdlang plaagde ze Peter die het maar voor lief moest nemen.

"Mam, word nou wakker, straks kom ik te laat op het station!"riep Lily terwijl ze op haar ouders hun slaapkamerdeur bonsde. "We komen al Lilian."klonk het gedempt en de elf jarige Lily ging terug naar haar kamer, terwijl haar oudere zus Petunia vanuit haar eigen kamer toekeek met een vies gezicht. Lilian, die door de meeste mensen Lily werd genoemd, was alles wat haar zus Petunia wilde zijn. Ze had lang golvend haar in een mooie rode tint, helder groene ogen en een mooi figuur. En dat terwijl Petunia lang, mager en een beetje bleekjes was. velen zouden haar gewoontjes noemen. Er waren maar twee dingen die Petunia aan haar zusje haatte, haar slordigheid en het feit dat ze een heks was. Een freak een monster, abnormaal, en nog meer van dat soort woorden had petunia de afgelopen weken voor haar zusje gebruikt die nog niet één keer boos was geworden. Lily de eeuwige optimist dacht dat het maar een vlaag van Petunia was en dat het wel weer over zou waaien.

"Binnen een week sta je hier weer op de stoep, huilend, en dan wens je dat je nooit naar dat gekkenhuis was gegaan."siste Petunia achter Lily vanuit de deuropening. Lily zocht haar laatste spullen bij elkaar toen ze het hoorde, een moment lang verstijfde ze maar daarna ging ze rustig verder met zoeken. Petunia kwam nooit op Lily haar kamer ze vond het er vies net als ze Lily ook maar vies vond. Maar vanuit de deuropening stond ze vaak op haar zusje te vitten, eens moest toch eens de maat vol zijn.

"Ik persoonlijk hoop dat jij en al vuil nooit meer terug komen, dat je daar in dat gekkenhuis blijft tovertrucjes oefenen die je hier uit een doos leert."ging Petunia verder en ineens draaide Lily zich om. "Houd nu eens eindelijk je mond jij feeks!"riep Lily uit en in haar groene ogen glinsterde een vuur van woede. Petunia deed haar mond open maar Lily kapte haar af voor ze ook maar een woord kon zeggen "Ik ben altijd vriendelijk tegen jou en je snobistische vrienden, zelfs tegen dat monsterlijke vriendje van je!"tierde ze terwijl haar wangen bijna de kleur van haar haren kregen. "Maar nu moet toch een eindelijk je mond dichthouden, perfectionistische, ik zou heks zeggen maar dat zou een compliment zijn, want dan zou je op mij lijken!"riep Lily razend terwijl Petunia steeds bleker werd.

De deur van hun ouders hun slaapkamer vloog open en hun vader kwam met een nors gezicht naar buiten "Niet nu, Petunia ga je aankleden, Lily breng die koffer naar beneden en geen gemaar." Petunia keek verschrikkelijk verongelijkt naar de rug van hun vader die de trap af ging, maar daarna ging ze toch haar kamer in en sloeg de deur kwaad dicht. Lily was inmiddels weer afgekoeld, de enige herinnering aan haar woede waren de rode blosjes op haar gezicht, want de kwade blik was alweer vervangen door een stralende lach. Met moeite sleepte ze koffer naar de trap, maar wist toen niet hoe ze hem naar beneden moest zien te krijgen. "Ik neem de voorkant jij de achterkant."klonk het op warme toon en Lily keek om. Het was haar moeder, nog met slaperige ogen maar een grijns al op haar gezicht geplakt. Ze pakte de voorkant van Lily haar koffer en wachtte tot Lily de achterkant had. Zo liepen ze langzaam de trap af en zetten de koffer in de gang neer, waarna ze de keuken in gingen en Lily haar vader aan de koffie zat.

"Welk perron moet je eigenlijk zijn?"vroeg Lily haar vader, Adam, nog met kleine oogjes en Lily begon te glunderen. "Op perron 9 3/4"antwoordde ze breed grijnzend en Lily haar beide ouders keken haar verbaasd aan. "Lilian, lieverd, dat kan onmogelijk goed zijn."begon Lily haar moeder, Miranda, en keek naar haar man voor steun. "Ja Lilian, het perron gaat van 9 naar 10."zei deze nu ook en Lily zuchtte, ze wisten het gewoon niet.
"Dat dacht ik eerst ook dus heb ik het nagevraagd toen ik de brief terug stuurde."begon Lily uit te leggen en haar ouders keken haar aan. "Niet zolang daarna kreeg ik een briefje terug met de uitleg."ging Lily verder en haalde een stuk perkament uit haar broekzak. Ze vouwde hem open en begon het voor te lezen. "Op het station Kings Cross te Londen zit tussen perron 9 en 10 een blinde muur. Als u daar recht op af loopt zult u aankomen op perron 9 3/4."
Lily hield even stil en keek naar haar ouders, die elkaar ongelofelijk aankeken: "Er is maar één probleem."zei Lily aarzelend en gelijk keken haar ouders haar weer aan. Lily schraapte haar keel en begon weer te lezen: "Er is echter maar één probleem, als uw ouders beide of één van hun dreuzel is, zijn zij niet in de mogelijkheid mee te komen het perron op. Deze is namelijk niet toegankelijk voor niet magische mensen, of dreuzels zoals wij ze noemen. Wij raden deze mensen aan op het station afscheid te nemen en niet te proberen toch op het station te geraken." Weer viel Lily stil en keek naar haar ouders.
Nu pas leek het hun echt duidelijk te worden dat Lily echt weg zou gaan. Miranda had tranen in haar ogen en mompelde: "Mijn kleine meisje word groot." terwijl Adam stug in zijn koffie bleef staren alsof het dan niet zou gebeuren. "Toe nou mam, het is niet zo dat ik nooit weer thuis kom."zei Lily terwijl ze haar moeder onhandig op haar rug klopte. "Nee, was het maar zo."klonk het snibbend achter hun en Lily kon wel raden wie het was, Petunia.
Lily besloot haar te negeren en zei tegen haar vader "Pap toe nou, als we nu niet weg gaan kom ik nog te laat." Adam mompelde wat en stond op, waarna het een hele drukte werd om alles en iedereen in de auto te krijgen. En Petunia te dwingen om mee te komen, want die was in de keuken blijven staan en riep: "Maar ik heb een afspraak met Herman!" Uiteindelijk zat iedereen toch in de auto en begonnen te rijden, ze kwamen maar tot het einde van de straat want daar riep Lily al "Stop, ik ben vergeten te plassen!" Dus reden ze weer terug naar het huis en wachtten tot Lily naar het toilet was geweest, voor ze weer vertrokken.

Ze reden rustig door het dorpje heen waar ze woonden en knikten beleefd naar iedereen die ze tegen kwamen. Iedereen kende iedereen gewoon in het dorp en dat was heel normaal. Lily zwaaide naar de oude mevrouw Lambers die vrolijk terug zwaaide voor ze achter haar hondje aansnelde, die weer eens was ontsnapt. "Rufus ontsnapt haar telkens weer."lachte Lily haar moeder toen ze de hond voorbij zag komen en ook Lily lachte.
Iedereen was vrolijk aan het praten met elkaar alleen Petunia bleef met een nors gezicht uit het raam zitten kijken, ze had haar afspraakje met Herman af moeten zeggen. Herman had grote ambities voor de toekomst hij wilde het boorbedrijf van zijn vader over gaan nemen en het uitbreiden tot een wereldwijd concern. En bij dit alles wilde Petunia aan zijn zijde staan, wat er ook mocht gebeuren. De bomen vlogen langs terwijl Petunia aan Herman dacht en na een tijdje viel Lily ook stil en verzonk in haar eigen gedachten.
Straks zou ze voor de eerste keer naar Zweinstein, School voor Hekserij en Hocus-pocus gaan. Hoe zou het daar allemaal zijn? En zou ze niet verschrikkelijk achterlopen op de anderen? Ze was tenslotte van dreuzel ouders en de eerste heks in de familie. Alle anderen op de school zouden vast al veel meer weten dan zij, ze zou hard moeten studeren. Tenminste dat dacht Lily, want ze had natuurlijk helemaal geen idee wat de anderen wel en niet konden.
Nu werden de straten waar ze waren al weer drukker en toen Lily rondkeek zag ze dat ze al dicht bij het station waren, nerveus keek ze op haar horloge. Twintig voor 9, dat moesten ze toch nog kunnen redden? En dan deden ze dan ook, om 10 voor 9 stonden ze bij de blinde muur tussen perron 9 en 10 en namen ze afscheid. Lily omhelsde haar moeder onhandig, die alweer aan het huilen was en ook haar vader leek het moeilijk te hebben toen ze hem omhelsde. Petunia was in de auto met de mededeling dat ze snel weer terug moesten komen zodat ze misschien nog op tijd zou zijn voor haar afspraak met Herman.
Nu draaide Lily zich om en keek naar de muur die er aardig solide uitzag, achter haar hoorde ze haar moeder snikken: "Mijn kleine meisje." maar ze keek niet meer naar haar ouders. "Ik kijk niet om, ik kijk niet om." mompelde ze voor zich uit terwijl ze naar de muur begon te lopen, die er nog steeds erg stevig uitzag. Nu Lily dichter bij de muur kwam begon ze toch te rennen, angstig dat ze toch tegen de muur aan zou botsen. De muur kwam steeds dichterbij en Lily kneep haar ogen dicht, maar toen ze de muur niet voelde deed ze verwonderd haar ogen open. Ze bleef stilstaan en keek rond boven haar hoofd hing een bordje. Perron 9 3/4 ze had het gered, ze was niet tegen de muur aangelopen!
Zoekend keek Lily, rond ze had geen idee waar ze nu heen moest. "Spullen op het perron laten staan en zelf instappen."klonk het ineens naast haar en toen Lily omkeek zag ze een man die de conducteur moest zijn. "Oh, oké, bedankt."mompelde Lily verlegen en liet het karretje dat ze duwde staan waar hij stond. Langzaam liep ze naar de brandweerauto rode trein en stapte in. Onzeker keek ze door de smalle raampjes op zoek naar een lege coupé om te gaan zitten maar ze was er nog geen tegen gekomen. Ineens botste er iemand tegen haar aan "Aan de kant kleine worm."klonk het arrogant en de deur van de coupé waar ze net door het raam keek vloog open toen die persoon haar omver liep.
"Hè!"riep Lily uit maar het was al te laat, ze viel de coupé in, een coupé vol vreemde mensen. "Hé, gaat het?"klonk het en al snel werd Lily overeind geholpen. "Nee, die onbeschofte idioot liep mij maar zo onver!"riep Lily uit en draaide zich om, om recht in het gezicht van drie jongens te kijken. "Hoi!"riep een jongen met zwart springerig haar uit en Lily glimlachte aarzelend naar hem "Hoi."zei ze zacht terug. "Ik ben James,"zei de jongen weer en wees toen naar een jongen met zandkleurig haar en een vermoeid gezicht "dat is Remus." Nu wees hij naar een ronde jongen op de bank en zei: "Dat is Peter en die achter je is Sirius." Lily keek verward rond naar alle jongens en zei toen "Hoi, ik ben Lily." Ze glimlachte breed en deed toen een stapje naar de deur "Maar ik ga weer verder, doei." Na die woorden stapte ze snel de coupé uit en zocht verder.
Na een tijdje kwam ze in een coupé waar twee meisjes in zaten. Aarzelend deed ze de deur open en vroeg toen "Hoi, kan ik hier zitten, de rest is allemaal vol." Een meisje met ravenzwart haar en helder blauwe ogen keek haar een moment lang aan maar knikte toen "Ja, tuurlijk kom erbij!" Opgelucht liep Lily de coupé in en ging zitten "Ik ben Lily."stelde ze zich voor en keek naar de meisjes. Het meisje met het zwarte haar glimlachte breed en zei:"Ik ben Rosie." Het andere meisje met blond haar in krullen en grijze ogen zwaaide vriendelijk naar Lily en zei toen "En ik ben Elma." Lily grijnsde naar de meisjes en vroeg toen "Zijn jullie ook eerstejaars?" De meisjes knikten en toen begonnen ze allemaal te praten met elkaar over van alles en nog wat.