The Bright Crystal
Chapter 2
In de grote stad Cairo leefde een gewonde boeren familie. Ze oogsten net als de andere boeren, maar hadden weliswaar altijd geluk met de oogst. Sommige mensen mompelde dat ze het beste stuk land hadden, anderen dachten dan ze beschermt werden door de heilige geesten. De vrouw, Yumiko had twee dochters. Muri, de oudste, die 15 jaar oud was en Risa, van 13 jaar oud. Risa werd gezien als het mooiste meisje van de stad, ze zag er dan ook bijzonder uit. Ze had tot ieders verbazing, geen zwart en steil, maar lang rood, golvend haar tot over haar schouders. Ze had een mooie lichtbruine huidskleur. Het bijzonderste waren haar ogen, helderblauw, een beetje schuinstaand met lange gekrulde wimpers en bijzonder verleidelijk. De meeste mannen van de stad konden die ogen niet weerstaan en het deed hen smelten bij iedere keer dat ze hun aankeek. Ook haar vriendelijke glimlach was deel van haar prachtige, haast perfecte lichaam. Vanaf haar 11de had Risa al iets gevoelt voor de jonge, rijke Farao. Ze wist wat het was, maar ze had weinig kans dat ze er iets mee zou bereiken. Ze was tenslotte maar een gewoon boerenmeisje, en hij was de almachtige Farao! Toch kon ze haar gevoelens niet negeren, ondanks al de dingen die haar moeder haar had wijsgemaakt.
Op een dag ging ze wat graan oogsten. Het wintergraan, dat in de winter werd gezaaid en in de lente en begin zomer werd geoogst, was al aardig in de groei. Het was een mooie dag. Risa hield van de zon, die symbool stond voor het eeuwige leven. Hij kwam op in het oosten, reisden langzaam naar het westen en ging daar onder, om de volgende dag weer in het oosten op te komen. De zon gaf ook een vrolijk gevoel, en hij liet de rivier glinsteren als diamanten en smaragden. Ze liep naar de rivier, die was mooi en helder blauw van kleur, dat haar deed denken een haar favoriete steen, het kristal. Ze had voor het eerst kennisgemaakt met het kristal, toen handelaren van verre het op de markt in Cairo kwamen ruilen voor goud, en de bekende smaragden. Terwijl ze wat van het goudkleurige graan plukte droomde ze langzaam weg. Ze droomde over hoe het zou zijn, om rijk te zijn zoals de Farao. Zo rijk, dat ze bij hem op bezoek kon komen, dicht bij hem kon zijn, en dat hij misschien iets in haar zag... Nee, dacht ze. Hij trouwt alleen uit liefde, en dat krijg je niet door een hoop rijkdom! Ze had intussen niet gemerkt dat ze door het dromen, dichter bij de rivier kwam. Ze gleed uit, en zich realiseerde zich te laat waar ze was en viel in het diepe, kalme water. Een paar andere pluksters renden naar de rivier toe. De meeste waren geschokt en gilden. Risa was intussen kopje onder gegaan en opende onder water haar ogen, en keek rond terwijl ze dieper zonk. Snel sloeg ze om zich heen om naar boven te komen. Het wanhopige gezwaai om zich heen kreeg een ritme, en met een paar flinke slagen en met het trappelen van haar voeten was ze boven. Ze zwom met dezelfde slagen terug naar het land en klom hijgend op de oever. Met grote ogen keken de pluksters toe. Hoe deed ze dat? dachten ze. Ze zonk zo diep het water in, en toch kwam ze boven! Risa veegde het druipende water uit haar gezicht en keek naar de mensen die naar haar staarden, alsof ze een magische geest hadden gezien. En dat hadden ze ook, zonder dat Risa het wist, stond achter haar een van de magische geesten, de Mystical Elf. Haar pure, blauwe huid en haar prachtige, glanzende, donkerblonde haren straalden een indrukwekkende en mysterieuze schoonheid uit. Opeens besefte Risa waar iedereen naar stond te kijken. Ze keek de magische geest met grote ogen aan. Een van de geesten... Risa dacht na, kwam die geest voor haar? Opeens zag ze alles weer in een flits voorbij komen, de val in de rivier, het plotselinge leren zwemmen... Had die geest haar gered? Maar... dat doen geesten alleen bij bijzondere en speciale mensen! Nee, het was niet de geest die haar had gered, het was gewoon toeval dat die was verschenen. Ze maakte een buiging uit respect voor de geest, en liep toen richting huis.
Thuis vertelde ze wat er gebeurd was, maar iedereen was al op de hoogte van de rare gebeurtenis. Risa deed een nieuwe jurk aan, en knoopte er een touw omheen. Met een soort van stekelige donsplant kamde ze haar eigen haar mee door. Ze ging zitten op haar bed van stro en dacht na over de vreemde dag. De geest was haar kennelijk gevolgd en zat nu naast haar. Risa was zo diep in haar gedachten verzonken dat het even duurde voor ze de geest opmerkte. De geest glimlachte toen Risa haar met een verbaasde blik aankeek. 'Kan er geen dankjewel af?' zei de geest. 'Da-da-dankjewel? W-w-waarvoor?' vroeg Risa. 'Dankjewel voor het redden van je leven misschien? Zonder mij was je kennelijk verdronken...' zei de geest weer. 'Dus jij was het toch?!' zei Risa verbaasd. En ze keek de geest aan. 'Maar.. geesten hielpen toch alleen maar bijzondere mensen?' vroeg Risa. 'Je bent ook bijzonder, zei de geest met een zachte, vriendelijke en mysterieuze stem. 'Waarom?' vroeg Risa een beetje onbeleefd. De geest lachte. 'Dat kan ik je nog niet vertellen, maar je zult er snel genoeg achter komen.' zei ze. Ze verdween, en Risa bleef verslagen achter. Was ze echt zo bijzonder dat een geest haar leven redde? Misschien maakte ze ooit nog eens een kans op de Farao... misschien.
Production of the MGco. © Please don't copy, thank you.
Chapter 2
In de grote stad Cairo leefde een gewonde boeren familie. Ze oogsten net als de andere boeren, maar hadden weliswaar altijd geluk met de oogst. Sommige mensen mompelde dat ze het beste stuk land hadden, anderen dachten dan ze beschermt werden door de heilige geesten. De vrouw, Yumiko had twee dochters. Muri, de oudste, die 15 jaar oud was en Risa, van 13 jaar oud. Risa werd gezien als het mooiste meisje van de stad, ze zag er dan ook bijzonder uit. Ze had tot ieders verbazing, geen zwart en steil, maar lang rood, golvend haar tot over haar schouders. Ze had een mooie lichtbruine huidskleur. Het bijzonderste waren haar ogen, helderblauw, een beetje schuinstaand met lange gekrulde wimpers en bijzonder verleidelijk. De meeste mannen van de stad konden die ogen niet weerstaan en het deed hen smelten bij iedere keer dat ze hun aankeek. Ook haar vriendelijke glimlach was deel van haar prachtige, haast perfecte lichaam. Vanaf haar 11de had Risa al iets gevoelt voor de jonge, rijke Farao. Ze wist wat het was, maar ze had weinig kans dat ze er iets mee zou bereiken. Ze was tenslotte maar een gewoon boerenmeisje, en hij was de almachtige Farao! Toch kon ze haar gevoelens niet negeren, ondanks al de dingen die haar moeder haar had wijsgemaakt.
Op een dag ging ze wat graan oogsten. Het wintergraan, dat in de winter werd gezaaid en in de lente en begin zomer werd geoogst, was al aardig in de groei. Het was een mooie dag. Risa hield van de zon, die symbool stond voor het eeuwige leven. Hij kwam op in het oosten, reisden langzaam naar het westen en ging daar onder, om de volgende dag weer in het oosten op te komen. De zon gaf ook een vrolijk gevoel, en hij liet de rivier glinsteren als diamanten en smaragden. Ze liep naar de rivier, die was mooi en helder blauw van kleur, dat haar deed denken een haar favoriete steen, het kristal. Ze had voor het eerst kennisgemaakt met het kristal, toen handelaren van verre het op de markt in Cairo kwamen ruilen voor goud, en de bekende smaragden. Terwijl ze wat van het goudkleurige graan plukte droomde ze langzaam weg. Ze droomde over hoe het zou zijn, om rijk te zijn zoals de Farao. Zo rijk, dat ze bij hem op bezoek kon komen, dicht bij hem kon zijn, en dat hij misschien iets in haar zag... Nee, dacht ze. Hij trouwt alleen uit liefde, en dat krijg je niet door een hoop rijkdom! Ze had intussen niet gemerkt dat ze door het dromen, dichter bij de rivier kwam. Ze gleed uit, en zich realiseerde zich te laat waar ze was en viel in het diepe, kalme water. Een paar andere pluksters renden naar de rivier toe. De meeste waren geschokt en gilden. Risa was intussen kopje onder gegaan en opende onder water haar ogen, en keek rond terwijl ze dieper zonk. Snel sloeg ze om zich heen om naar boven te komen. Het wanhopige gezwaai om zich heen kreeg een ritme, en met een paar flinke slagen en met het trappelen van haar voeten was ze boven. Ze zwom met dezelfde slagen terug naar het land en klom hijgend op de oever. Met grote ogen keken de pluksters toe. Hoe deed ze dat? dachten ze. Ze zonk zo diep het water in, en toch kwam ze boven! Risa veegde het druipende water uit haar gezicht en keek naar de mensen die naar haar staarden, alsof ze een magische geest hadden gezien. En dat hadden ze ook, zonder dat Risa het wist, stond achter haar een van de magische geesten, de Mystical Elf. Haar pure, blauwe huid en haar prachtige, glanzende, donkerblonde haren straalden een indrukwekkende en mysterieuze schoonheid uit. Opeens besefte Risa waar iedereen naar stond te kijken. Ze keek de magische geest met grote ogen aan. Een van de geesten... Risa dacht na, kwam die geest voor haar? Opeens zag ze alles weer in een flits voorbij komen, de val in de rivier, het plotselinge leren zwemmen... Had die geest haar gered? Maar... dat doen geesten alleen bij bijzondere en speciale mensen! Nee, het was niet de geest die haar had gered, het was gewoon toeval dat die was verschenen. Ze maakte een buiging uit respect voor de geest, en liep toen richting huis.
Thuis vertelde ze wat er gebeurd was, maar iedereen was al op de hoogte van de rare gebeurtenis. Risa deed een nieuwe jurk aan, en knoopte er een touw omheen. Met een soort van stekelige donsplant kamde ze haar eigen haar mee door. Ze ging zitten op haar bed van stro en dacht na over de vreemde dag. De geest was haar kennelijk gevolgd en zat nu naast haar. Risa was zo diep in haar gedachten verzonken dat het even duurde voor ze de geest opmerkte. De geest glimlachte toen Risa haar met een verbaasde blik aankeek. 'Kan er geen dankjewel af?' zei de geest. 'Da-da-dankjewel? W-w-waarvoor?' vroeg Risa. 'Dankjewel voor het redden van je leven misschien? Zonder mij was je kennelijk verdronken...' zei de geest weer. 'Dus jij was het toch?!' zei Risa verbaasd. En ze keek de geest aan. 'Maar.. geesten hielpen toch alleen maar bijzondere mensen?' vroeg Risa. 'Je bent ook bijzonder, zei de geest met een zachte, vriendelijke en mysterieuze stem. 'Waarom?' vroeg Risa een beetje onbeleefd. De geest lachte. 'Dat kan ik je nog niet vertellen, maar je zult er snel genoeg achter komen.' zei ze. Ze verdween, en Risa bleef verslagen achter. Was ze echt zo bijzonder dat een geest haar leven redde? Misschien maakte ze ooit nog eens een kans op de Farao... misschien.
Production of the MGco. © Please don't copy, thank you.
