1

De schemering viel over de Ligusterlaan, 't was net acht uur geweest. Iedereen zat bij te komen van de overdadige maaltijd, die ze zojuist verorbert hadden. In hun degelijke leventje was er geen plaats voor zorgen, zij waren immers welvarend en gelukkig. Toch is er één persoon van wie niet gezegd kan worden dat hij gelukkig en zorgeloos is. Harry Potter was net anderhalve week weer terug in de Ligusterlaan, en hij verveelde zich nu alweer. Hij wilde van alles ondernemen, maar moet zoveel mogelijk binnen blijven voor zijn eigen veiligheid. Zijn grote aartsrivaal Voldemort, die nog steeds rondwaart zou hem zeker binnen 5 minuten opgepakt hebben om hem te vermoorden. Hoewel Ligusterlaan 4 een veilige haven voor hem is, wordt het Harry niet gemakkelijk gemaakt door de andere bewoners. Zijn oom, tante en neefje zijn de ergste dreuzels denkbaar. Normaal gesproken wordt de druk tijdens zijn verblijf daar verlicht door uilenpost uit de magische wereld... zijn wereld. Nu was dat echter niet het geval, zijn vrienden Hermelien Griffel en Ron Wemel hebben nog niets van zich laten horen, en hij heeft nog geen enkele ochtendprofeet ontvangen.

Harry zat mokkend voor hem uit te staren, wanneer zal hij hun eerste brieven ontvangen? Hij had enkele dagen geleden al een brief verstuurd naar Hermelien en Ron om te vragen of zij nog nieuws hebben, omdat hij nog geen ochtendprofeet had ontvangen deze zomer. Maar de dagen waren weer verstreken en Hedwig was teruggekeerd zonder antwoord. Harry voelde bij vlagen weer de woede opborrelen, waar hij vorig jaar ook zo'n last van had gehad. Toch voelde hij dat het tijd was voor verandering. Hij zou weer gelukkig gaan worden. En wat Voldemort aangaat, wat komt dat komt, daar kan hij toch niets aan veranderen. Hij had zich vast besloten om zich dit jaar afzijdig te houden van het gevecht tegen de donkere tijden, niet dat daar veel van kwam want hij was nog maar anderhalve week weg van de magische wereld, en zijn nieuwsgierigheid naar de stand van zaken daar bereikte weer een historisch hoogtepunt.

Even leek Harry in te dommelen aan zijn bureau toen hij een doffe dreun tegen zijn raam hoorde. Harry draaide zich verschrikt om en zag niets. De duisternis was inmiddels ingevallen, en Harry schuifelde langzaam naar het raam om wat meer te kunnen. Plotseling zag hij wat: Er lag een bruine veer op de vensterbank. De radars in Harry's hoofd kwamen op gang. Hij rende de slaapkamer uit, en struikelde bijna over zijn eigen voeten toen hij zich via de trap naar beneden haastte. ,, Wat moet dat met al dat kabaal in mijn huis, jongetje" hoorde Harry achter zich. Herman Duffeling zocht in alles een reden om Harry te kunnen straffen, en het – als een dolle neushoorn – van de trap afrennen is daarbij de kat op het spek binden. ,,Egedius...'' hijgde Harry. Terwijl hij door de gang naar de voordeur rendde. ,, Wat?'' schreeuwde oom Herman, terwijl hij paars aanliep van woeden ,, Ik vroeg je wat, jongen... ik... BLIJF STAAN!!!" Harry lette niet meer op zijn , bijna hysterisch van woede zijnde, oom. Hij deed de voordeur open en liep het tuinpad op. Harry ging op zijn knieen voor de rododendron zitten en graaide door de bosjes. Hij had gevonden wat zocht... Egedius de uil van de familie Wemel.

,,Egidius onhandige druiloor dat je er bent!"Harry glimlachte weer even, en nam de uil in zijn armen. Hij wilde net naar binnen lopen maar had er niet opgerekend dat oom Herman hem gevolgd was naar de voordeur. Harry schrok zelfs heel even van het kwade gezicht van zijn oom. Even leek het alsof Oom Herman geen woorden uit wist te brengen, en harry dacht net aan een poging om hem gewoon te passeren zonder ook maar iets te zeggen. Maar net toen Harry dat wilde doen stak oom Herman zijn arm uit tegen de deurpost, om hem de weg door de deuropening te versperren. Er was een langdurig oogcontact, als oom Herman het fysiek had aangekund, waren de bliksemschichten nu letterlijk uit zijn ogen gesprongen. Harry vond de reactie raar, zelfs naar Duffelingse maatstaven, zoveel deed Harry toch niet fout in de afgelopen minuten?

,, Ik... ik ben het... zat, ventje" stamelde meneer Duffeling met ingehouden woede... ,, al jaren..." vervolgde hij met de zelfde zenuwachtige hakkelende stem ,, al jaren probeer ik een normaal en gelukkig leven te leiden met mijn gezinnetje" ,, Maar jij... jij maakt dat onmogelijk!". ,,zes jaar geleden heeft mijn zoon een operatie moeten ondergaan om een varkensstaart te laten verwijderen... enig idee hoe ik dat in het ziekenhuis heb moeten uitleggen?" Het leek Harry even geen goed idee om St. Holisto's aan te bevelen, want de ader in oom Herman's nek stond op ontploffen. ,,Die zomer daarna... boor jij mij een miljoenendeal door mijn neus, door de vrouw van mijn klant... een extreem rijke klant zal ik er aan toevoegen... te terroriseren met taarten en uilen, en vervolgens smeer je 'm in een vliegende Ford Anglia!" het speeksel vloog Harry, die wonderbaarlijk rustig bleef, rijkelijk om de oren bij de laatste zin. ,,Het jaar daarop blaas je m'n zuster op tot een luchtballon". "Vervolgens werd mijn woonkamer grondig gesloopt door die magische familie... ,- PEENHAAR!

Harry merktte terwijl hij om oom Herman heen keek dat de nieuwsgierige blikken van Dirk, zijn neefje , en Petunia zijn tante ,die ook in de hal stonden, het tafereel in de deuropening volgde. ,, Vorig jaar'' raasde oom Herman "moesten we onze goedheid om jou in huis te nemen bijna bekopen met de dood van onze zoon!". Plotseling bedaarde oom Herman een beetje... ,,Ik heb hier vorig jaar lang over nagedacht... of ik je nou wel of niet in m'n huis wil... maar mijn keuze is mede bepaald door de bonte selectie randdebielen die mij vorige week durfden te bedreigen op het station! Dat was de druppel! Jij hebt je laatste dagen hier wel gehad, jongen!"

Gemengde gevoelens was een understatement van jewelste in deze situatie: Blijdschap, want hij was verlost van de Duffelingen, wisselden razendsnel met angst, want Harry was op de Ligusterlaan wel veilig voor Heer Voldemort en die veiligheid leek nu dus weg te vallen. ,, Ik wilde het de eerste weken nog even aanzien met je, maar je bent er nog niet net, en er vliegen alweer lompe uilen tegen mijn ruiten!!! Jij gaat eruit en wel NU! Als je een vaste verblijfsplaats hebt gevonden, stuur maar een brief ... en dan zonder uilen, ik waarschuw je... en wij sturen je eigendommen met de post naar je op... we betalen er graag voor!" Harry leek even met stomheid geslagen. ,,Hier heb je wat geld, dan kun je overnachten... en voor de rest bekijk je het maar!".

BENG oom Herman sloeg de deur zo hard dicht dat de scharnieren 't leken te begeven. Even was Harry te verbijster om na te kunnen denken... weg bij de Duffelingen, en zo snel! Hij had zich al voorgenomen om dit jaar gelukkig te zijn, maar hij had er niet opgerekend dat het lot hem een handje zou helpen... Harry besloot om zijn gedachte weer bij elkaar te rapen ,,Okee... wat nu" dacht harry. En hij keek even naar Egedius die nog steeds voor verdooft in Harry's armen lag. Harry zag dat hij een brief aan zijn pootje had. Net toen Harry bezig was met de brief los te maken van de uil, vloog een grijze kat voor zijn voeten langs en schoot 't hem te binnen... ,,Mevrouw Vaals"!

Hij was opmerkelijk tevreden met z'n eigen idee, toch vond hij dat hij op moest schieten, want ondanks dat hij wel z'n toverstok bij zich had voelde hij zich niet echt op z'n gemak, zo in z'n eentje in de dreuzelwereld. Hij besloot op een drafje richting het huis van mevrouw Vaals te gaan. Langzaam kwam het besef bij Harry dat hij nu wel 's voorgoed bij de Duffelingen weg zou kunnen zijn... maar nu waren het raar genoeg geen gelukkige gevoelens... Hij bedacht zich wat Perkamentus nu aan 't doen is en wat er in hem om ging, zijn schoolhoofd zou niet gelukkig zijn. Zou hij het Harry kwalijk nemen, dat hij zich heeft laten wegsturen? En wat zouden ze vrienden zeggen? Iedereen waakt over Harry, hem mag niets overkomen. Hij maakt namelijk deel uit van profetie die door de zieneres Sybillia Zwamdrift is gedaan. Volgens de profetie is Harry de enige persoon die ooit sterk genoeg zal zijn om de duistere tovenaar Voldemort te verslaan. Hij is de enige die de wereld kan beschermen tegen de daden van Voldemort, en omdat te kunnen doen moet hij eerst beschermd worden, tot hijzelf genoeg krachten heeft. Sommige mensen geven zelfs hun leven om harry te beschermen, zoals zijn peetvader Sirius Zwarts. Sirius werd nog geen 2 maanden geleden vermoord door Bellatrix van Detta, toen hij Harry en zijn vrienden probeerde te beschermen tegen de dooddoeners, het privéleger van Voldemort.
Hij was er bijna. Hij was inmiddels van het drafje overgestapt naar een flinke spurt, zijn hart ging als een gek te keer, want hij begon zich steeds bewuster in wat voor gevaarlijke situatie hij zich nu bevond. Eindelijk hij was er... Hij liep haar tuinpad op en kwam aan bij de voordeur... Met z'n ene hand belde hij aan één stuk door op de deurbel en met de andere bonkte hij luid op de voordeur, na een aantal minuten zwaaide de deur open... Harry's hart leek wel een salto te maken... zijn ogen waren gericht op de persoon in de deur opening. ,,Kan het weer niet normaal, Potter?" Klonk het lijzig. Een behoorlijke haakneus kwam in het maanlicht, evenals bruin, slierterig en vettig haar. Severus Sneep keek Harry enkele seconden lang dreigend aan. ,,Nou, komt er nog wat van? Of wilde je tot zonsopkomst wachten met binnenkomen?" vroeg Sneep. Vervolgens greep hij met brute kracht bij z'n arm en trok hem naar binnen. Sneep drukte 'm tegen de muur en gooide met een klap de deur dicht. Sneep hield zijn dreigende blik richting Harry aan. ,,Heb jij enig idee wat jij vanavond heb aangericht?"

Einde H1, Harry Potter and the Mudblood Revolt, VakkieS, 2 jun. 04