Hoofdstuk 5. Hagrid

Für die Freundschaft von zweien ist die Geduld von einem nötig. Aus Indien

Sneep zat helemaal verzonken in zijn boek op de grond. Het was echt fascinerend door wat dreuzels zo allemaal uitdachten. Het boek dat hij las, was zeer oud en in het Latijns geschreven, het was vanuit een oogpunt van een vrouw over de natuur. Hij was verrast hoe dicht zij met sommige dingen bij de waarheid zaten. De deur werd opengestoten. Hij keek op, verwachte Perkamentus, maar wat daar in de deur stond was niet Perkamentus.

"WAT?", Bulderde deze en was met twee grote passen bij Sneep. Voordat hij echt in de gaten had wie daar gesproken had, bevond hij zich al met beide voeten een halve meter boven de grond en met de rug tegen de boekenplank gedrukt.

Instinctief omklemde hij de polsen van de aanvaller, daarbij gleden de mouwen van het nachthemd naar beneden en werd het donkere teken zichtbaar.

"WAAR IS PERKAMENTUS?!", Brulde de aanvaller.

Sneep piepte, zo vast als de ander hem vasthield, hij kon zo niet eens spreken. Toen herkende hij hem. Het was Hagrid de half reus en terreinknecht op Zweinstein, zo als Sneep hem in herinnering had, groot met warrige haren en een volle baard. Als zo vaak droeg hij zijn oude mollenvelmantel en de anders zo vrolijke ogen glinsterden gevaarlijk. Sneep wist dat deze grote man hem makkelijk de nek kon breken. Hij probeerde een tweede aanloop om te vertellen dat hij niet wist waar Perkamentus was, weer alleen een piepen. De polsen van de half reus kraakten toen hij zijn grip om Sneeps hals verstevigde. Zijn blik werd wazig en hij merkte hoe zijn handen van de polsen afgleden. LUCHT!

"HAGRID LAAT HEM LOS", hoorde hij uit de verte. Direct kon hij weer ademhalen. De zware hand liet hem los en hij viel voor de boekenplank op de grond.

"HAGRID! WAT had je daarbij gedacht!?", Zei de directeur.

Het beeld kwam weer terug en hij zag de directeur naast hem knielen.

"Directeur! Weet U wel wat DAT DAAR is?", Vroeg Hagrid verward en wees klagend naar Sneep.

Sneep hoestte en wreef over zijn hals. Snel liet hij de hand weer zakken, nu geen teken van zwakte laten zien. Perkamentus hielp hem met opstaan, wat moeilijker ging dan hij dacht. Alweer knikten zijn knieën, Sneep sleepte zich, steunend op Perkamentus, terug naar bed.

"Ja, ik weet wat hij is. Sinds wanneer bent U terug Hagrid?", Vroeg Perkamentus rustig aan Hagrid.

De grote man stond nog altijd boos in het midden van het vertrek en vervolgde alles wat er gebeurde.

"Sinds een klein uurtje. Maar... hij...", stammelde de terreinknecht.

Sneep voelde de handen van Albus op zijn hals, zijn ademhaling werd weer wat rustiger.

Het daarop volgende gesprek klonk alleen alsof hij nog droomde.

"Hij is een van hen!" Gromde de diepe stem van Hagrid.

"Ik kan mij alleen maar herhalen Hagrid. Ik weet dat hij een van hen is", zei Albus Perkamentus met een wat zachtere stem.

"Hen kan men niet vertrouwen. Ze doden, ze folteren", zei Hagrid en diepe walging was in zijn stem te horen.

"Ik geloof ook niet dat hij onschuldig is Hagrid. Maar op het moment heeft hij onze hulp nodig", probeerde de directeur de half reus te verklaren.

"Hulp?! Wie helpt ons? Zij helpen nooit! Het is tuig!"

Sneeps vingers grepen zich vast aan het bed, tuig. Een treffende uitdrukking, misschien was het dat werkelijk. Zagen de tovenaars en heksen hen werkelijk zo?

Stilte, ergens zong een vogel, de belediging hing nog steeds in de lucht als een boze schaduw.

"Wat doet U met hem? Aan het ministerie uitleveren?", Vroeg Hagrid uiteindelijk.

Sneep begon ongecontroleerd te bibberen. Niet uit angst. Het ministerie vreesde hij niet, ook niet de tovenaarsgevangenis Azkaban. Nee, iets anders had zich in zijn botten vastgegrepen. Zachtjes kreunde hij. Dit was werkelijk het laatste wat hij wilde: de bijwerkingen van de foltervloek voor de neus van een half reus.

Perkamentus moest het gehoord hebben. "Doe maar rustig."

Hij voelde hoe hij in de armen genomen werd, iemand hield hem vast.

"Het is zo over", betreurde Perkamentus.

Natuurlijk, die aanvallen duurden nooit lang. Nog een pijnscheut ging door hem heen. Hij had het gevoel, dat zijn huid in vlammen stond en dat zijn botten ieder moment konden breken. Hij kromde zich de armen van de oude man, het bed stevig vasthoudend.

"Wat is dat?", Vroeg Hagrid en Sneep geloofde iets als bezorgdheid te horen. Hij kon het ook mis hebben, op het moment had hij zijn hele kracht nodig om zijn lichaam weer onder controle te krijgen en de pijn te verbannen.

"Bijwerkingen. Iemand moet een der verboden vloeken op hem hebben losgelaten", zei Perkamentus zakelijk en koel.

Voldemort was ook zakelijk en koel geweest, toen hij Sneep liet zien hoe teleurgesteld hij van zijn dooddoener was. De donkere heer liet daarbij zelden zijn emoties zien, behalve misschien een dunne glimlach.

"Doet dit pijn?", Dit kwam weer van Hagrid.

Als een kind dat iets de eerste keer ziet, dacht Sneep.

De laatste pijnscheut jaagde door zijn lichaam, een laatste keer kromde hij zich in de armen van Perkamentus, en toen, zo snel als het bibberen kwam was het weer verdwenen.

Hij kuchte.

"Zeer", Hoorde hij nog net als antwoord van Perkamentus, toen werd alles zwart en was hij bewusteloos.

Perkamentus liet het slappe lichaam terug in het bed glijden. Hij kende dit, wat hier gebeurde. In het begin kwamen deze bijwerkingen bijna dagelijks, maar uiteindelijk zouden de pauzes steeds langer en langer geworden, de pijn daar in tegen meer. Velen had hij al in deze toestand gezien, de meeste waren slachtoffers van mensen zoals Sneep geweest. Maar dat de dader er zelf ook onder leed was ongewoon.

"Voldemort heeft zijn aanhangers niet alleen goed onder controle, maar hij toonde ook tegenover hen geen medelijden', dacht Perkamentus. 'Verdomme, ik weet te weinig over hem en zijn aanhangers.'

Met een zucht stopte hij Sneep in en keerde zich uiteindelijk om naar de half reus. "Ik verwacht van U absoluut stilzwijgen Hagrid!" Met een strakke blik nagelde hij Hagrid bijna letterlijk vast.

"Maar... "Hagrid wees naar Sneep.

"Geen gemaar. Stilzwijgen Hagrid! Hij is niet de enige die van stilzwijgen van anderen profiteert."

De grote man staarde van Perkamentus naar de bewusteloze Sneep, Langzaam knikte hij. Maar Perkamentus wist dat Hagrid Sneep niet ui kon staan. Het donkere teken had Rubeus Hagrid laten zien aan welke kant Sneep stond, en Hagrids wereld bestond nu eenmaal uit zwart en wit, goed of slecht. Een gedachtegang, die Albus verraste, omdat Hagrid zelf ook niet helemaal als goed bekend stond, aangezien zijn verleden. Een persoon, die zelf in tweestrijd stond, maar toch zulke heldere aanzichten vertegenwoordigde – het waren toch rare tijden, waarin ze leefden.

Met een handbeweging toonde hij Hagrid aan, dat hij alleen gelaten wilde worden. Nadenkend staarde hij hem na. Het zou moeilijk worden. Hagrid was tegenover de directeur loyaal en hield het als zijn persoonlijke opdracht, de school en ook de bewoners te beschermen. Perkamentus gleed met beide handen door zijn lange zilvergrijs haar. Nog een probleem erbij. Nu moet hij zich niet alleen om Sneep bekommeren, die levensmoe is, maar ook nog om een half reus die Sneep het liefst zijn nek wilde breken.

Toen lachte Perkamentus zachtjes, keek Sneep aan en zei: "En jij denk ik, jij zou er niets tegen hebben, of wel Severus?

De dag was nog lang en op zijn rondgang door de school hadden hem enkele leraren hem aangesproken. De meeste vreesde ervoor om hun leerlingen naar huis te sturen voor de kerstvakantie. De laatste tijd waren er te veel aanvallen van dooddoeners op dreuzels- en tovenaarsfamilies, die een kind op Zweinstein hadden. Deze kinderen waren in zijn school veilig, Voldemort vreesde Perkamentus, nooit zou hij de school aanvallen. Waarom dit zo was, wist zelfs Perkamentus niet precies.

Hij stond van het bed op en liep naar een van de grote ramen. De zon scheen fel en hij keek naar een paar leerlingen, die lachend en pratend van vliegles terug naar het kasteel liepen. Zal hij hen vertellen hoe slecht het ervoor stond? Moest hij zijn leerlingen mededelen dat ze hier op Zweinstein veiliger waren dan thuis? Hoe zouden ze reageren? Zeker met angst en vrees. Angst om hen ouders en broers en zussen, die niet op Zweinstein konden zijn.

Perkamentus wenste, dat hij kon de deuren openen voor iedereen die veiligheid zocht.

Daar liep Hagrid, over het gras naar zijn stenen hut aan de bosrand. Steeds weer wierp hij een bezorgde blik naar boven, naar de ramen van Perkamentus vertrekken. Sneep kuchte op de achtergrond in zijn slaap.

Uitgeput leunde hij met zijn hoofd tegen het raamkozijn, het was al moeilijk genoeg twee personen in Zweinstein te beschermen. Hoe zou hij dat dan met hele families doen? Met het weten van Sneep op het stukje perkament kon hij al enkele waarschuwen. Maar niet iedereen. Voldemort was in veel dingen wispelturig, vaak maakte hij een zet, die Perkamentus werkelijk niet voorzien kon. Informatie! Albus Perkamentus had altijd weer actuele informatie nodig uit eerste hand. Eerste hand!

Hij tilde zijn hoofd op en wierp een blik op Sneep. Hij had van een prijs gesproken. Een gedachte vormde zich in zijn hoofd. Sneep, hij kon Sneep gebruiken, hij zou hem informatie brengen. Natuurlijk, het zou gevaarlijk zijn, Maar hoe gevaarlijk was het leven voor iemand, die niet meer leven wilde? Perkamentus stond opeens alsof hij door de bliksem was getroffen, toen hem bewust werd wat hij daar dacht.

'Alsof ik over zijn leven beslissen kan. Sneep is niet mijn eigendom. Bij Merlijn ik denk al als Voldemort', dacht hij geschrokken.

'Ik ben NIET Voldemort! Ik zal NOOIT als hij zijn!', Schreeuwde hij innerlijk.

Nooit zou hij zijn wil aan anderen opdwingen of bevelen geven.

'Dat ben ik niet', dacht hij.

Albus Perkamentus draaide zich van het raam af, er moeten andere wegen zijn.