Ik wou me nogmaals heel erg bedanken bij diegene die mij steeds reviewn jullie zijn echt tof.
Ik zou niet weten wat ik zonder jullie moest.
Dus denk eraan R&R. please? ;-)
Maar nu dus hoofdstuk 17
Groetjes Mrs. N. Snape
Hoofdstuk 17: vermoedens
Das Herz des Menschen ist eine Gabe, hüte dich davor, es außer acht zu lassen.
Frei nach Amenemope
Het was al ver na middernacht, toen Hagrid, Perkamentus de directeur van Zweinstein verliet. De halfreus merkte dat de laatste gesprekken voor Perkamentus zeer belangrijk waren geweest. Albus Perkamentus had in Hagrid een persoon gevonden, met wie hij over zijn zorgen kon praten, zonder de luisteraar in groot gevaar te brengen, of de personen, om wie het ging. Rubeus Hagrid wist wat anderen van hem vonden, hij was de terreinknecht, meer niet. Een enkeling vertrouwde hem niet, omdat hij een halfreus was en een voorliefde voor gevaarlijke wezens had. Dolleman, ja daar verwachte men van, dat Perkamentus hem alles zou vertellen, maar Hagrid? De terreinknecht schopte de poort open en stampte door de hoge sneeuw naar zijn hut. Het beeld van Sneep had zijn gedachten door elkaar geschud. Wat was hij toch dom geweest, te snel had hij over een persoon geoordeeld, zonder het achtergrond verhaal te kennen. Hagrid zwoor tot zichzelf dat zoiets hem niet snel meer zou gebeuren.
De wind waaide om hem heen en hij was blij met zijn dikke bontjas en zijn handschoenen. Zelfs het blaffen van Thoa kwam niet boven de storm uit en was pas te horen, toen hij de deur van zijn hut opende. De hond sprong tegen hem op en zwaaide met zijn staart. Hij vond het niet leuk om zolang alleen gelaten te worden. Direct vonden een paar sneeuwvlokken de weg naar het binnenste van de hut, maar hun levensduur was kort. Het vuur brandde in de haard en smolt de binnengedrongen sneeuw in luttele secondes. Hagrid duwde tegen de deur en vergrendelde deze stevig.
Toen hij voor de haard zat met een pul bier in zijn hand, dacht hij na. Sneep was niet dood, ook al had Alastor hem goed omschreven, iets in hem zei hem dat het niet zo was. Het was een gevoel, dat Hagrid niet kon beschrijven. Thoa jammerde in zijn slaap en sloeg met zijn poten door de lucht.
"En je droomt zeker weer van muizen?", Lachte de halfreus en observeerde zijn dromende hond, die voor de haard op het tapijt lag.
Hagrid gaapte en het bier deed zijn overige werk. Net toen hij zich wilde omkleden klopte iets tegen de deur.
'Op dit late uur?', Dacht Rubeus. 'Misschien is Sneep toch dood!'
Hij ontgrendelde de deur en opende hem, voor hem stond een opgewonden Perkamentus.
"HIJ IS WEG!", Brulde deze boven de storm uit.
Hagrid trok de directeur in zijn hut en sloot weer de deur. "Sorry wat zei u?"
"Het lijk is weg! Net had Alastor contact met me opgenomen. Hij zei, het lijk van de derde dooddoener weg was! Die lui op het ministerie zeggen dan wel dat ze de doden allang verbrand en uitgestrooid hebben, maar HAGRID! Weet je wat dat kan betekenen!", Zei Perkamentus opgewonden.
Hagrid had het begrepen en trok zich direct zijn dikke laarzen aan. "U kunt het beste in de school blijven directeur, ik ken het bos beter dan wie dan ook."
"Waar wil je zoeken?", Vroeg Perkamentus, terwijl hij hem zijn dikke bontjas aangaf.
"Ik heb daar zo mijn ideeën over." Hagrid rolde nog een wollen deken op en wierp deze over zijn grote schouders. "Laten we hopen, dat het nog niet te laat is!"
De terreinknecht greep zijn boog en stampte direct de sneeuwstorm in. Zijn hond was wakker geworden en bleef na een handteken van Hagrid bij Perkamentus.
De sneeuwstorm had zijn hoogtepunt bereikt en Hagrid kon, nog maar net een meter vooruit zien. De terreinknecht lette niet op het zicht, zelfs met geblindeerde ogen had hij door het bos kunnen lopen. Maar het verzwaarde wel het zoeken, Hagrid moest niet van punt A naar B gaan, nee hij moest iemand vinden en een wat beter zicht was zeer welkom geweest. Hij hield een hand omhoog, tegen de wind, om op zijn minst niet alle sneeuw in zijn gezicht geblazen te krijgen. De weg naar het dalletje was ver en met deze storm, had zelfs een halfreus het moeilijk om het te bereiken.
Perkamentus staarde de terreinknecht na, Hagrid kende het bos daadwerkelijk beter dan hij. Maar wat kon hij in de tussentijd doen? Hagrid's hond had zich weer voor de haard opgerold. De directeur ging terug naar de school. Als Sneep werkelijk gewond was, dan kon men hem werkelijk alleen daar helpen. In het uiterste geval moest hij Pleister halen en verdomme, hoe zou hij het haar moeten uitleggen? Wat er allemaal gebeurd was? Zou de verpleegster en heelster van de school Sneep aan het ministerie verraden? Perkamentus moest dit risico nemen en wendde zich in richting ziekenvleugel.
Hagrid was eindelijk bij de omgevallen boom aangekomen. Hij had gehoopt, dat in het dalletje niet al te veel wind zal zijn, maar hij had zich vergist. De storm was hier zelfs nog sterker en had meterhoge sneeuwwanden doen opwaaien. Hoe zou hij hier een mens moeten vinden? "SEVERUS SNEEP!" Brulde de halfreus in het dalletje.
Hij schaatste over de grond en keek om zich heen. Waar was die jongen nu? Of misschien was hij toch ergens anders heen gevlucht. Hagrid keek zich hectisch om zich heen, dan kon hij niets voor hem doen, hij kende toch alleen deze plaats. Had de dooddoener een andere plaats opgezocht?
"HAGRID HIER!" Riep een stem door de sneeuw.
De terreinknecht ademde opgelucht op, het was Firenze de centaur. Hij stond en de schaduw van de wortels en schepte met blote handen sneeuw aan de kant. "Firenze!", Zei Hagrid. "Wat..."
"Geen vragen Hagrid, de dieren kwamen opgewonden naar mij toe en vertelden, dat iets enkele uren terug, uit het niets opgedoken was en dat kunnen toch alleen tovenaars en heksen zijn? De bescherming van de school eindigt toch daar achter?" Met een hoofdknikken wees hij op de genoemde plaats. "Ik hield het voor geklets, maar toen kwamen steeds anderen."
Hagrid keek naar wat Firenze aan het uitgraven was en herkende een zwart gewaad.
"Hagrid, welke tovenaar komt midden en de ergste sneeuwstorm naar het verboden bos? Waarom gaat hij niet naar zijn gelijken?" Firenze stond tot aan zijn middel in de sneeuw en begon naar het hoofd te zoeken. Plotseling zagen ze dat de sneeuw onderop bloedrood verkleurt was en de centaur voegde er aan toe: "Of waarom gaat hij niet naar een ziekenhuis?"
"Omdat deze persoon het zich niet kan veroorloven door de normale tovenaars gezien te worden, zonder hij in de problemen zou komen", beantwoorde Hagrid en schepte met zijn grote handen de rest sneeuw aan de kant.
"Het is zwarte magie! De dieren zeiden zoiets", zei Firenze en keek nu het vrijwel opgegraven zwarte hoopje aan. "Zwartmagiër!"
Plotseling zag de centaur er gevaarlijk uit en Hagrid reageerde snel. "NEE Firenze niet zo. Hij is anders."
Hagrid zag nu het hoofd en tot zijn opluchting herkende hij het. Het was Sneep. Voorzichtig draaide hij hem op zijn rug en wat hij toen zag, schrokte hem diep. De ogen waren gesloten, de huid was lijkbleek en de lippen waren blauw aangelopen.
"Leeft hij nog?", Vroeg Firenze voorzichtig en boog zich iets naar voren.
Hagrid trok een van zijn handschoenen uit en zocht naar de hoofdslagader, maar zijn vingers waren te groot en te dik om iets te voelen.
"Firenze kun jij?"
"Na wat moet ik zoeken?", Vroeg de centauren tastte gehoorzaam de hals af.
"Daar is een ader, kijk of je een soort kloppen voelt." Hagrid tilde voorzichtig het gewaad op en herkende de verwondingen op de borst en sleutelbeen. Direct spreidde hij de meegebrachte deken over Sneep uit.
Firenze sloot zijn ogen en tastte verder de hals af. "Daar is alleen kou..."
Hagrid schudde verbitterd zijn hoofd.
"STOP wacht, daar was wat." De krachtige vingers van de centaur verharden. "JA, daar is wat. Maar Hagrid! Het is zo zwak, moet dat niet sterker zijn?"
"Ja inderdaad. Ik moet hem direct naar het kasteel brengen." Hagrid stopte. "Kan ik een zo zwaar gewonde man überhaupt bewegen?"
Firenze richtte zich op en keek naar het bleke gezicht, met gedroogd bloed van Severus. "Ik denk dat het moet, zo niet, sterft hij. Probeer het Hagrid, maar wel heel langzaam."
De halfreus tilde de dooddoener heel voorzichtig op en een zacht kreunen kwam over diens lippen.
"Voorzichtig", zei de centaur.
"Ik ben heel voorzichtig", mompelde Hagrid en had eindelijk Sneep in zijn armen. Hij wou al vertrekken, toen Firenze hem tegen hield.
"Wacht Hagrid, hier, ik denk dat dit voor jullie is." Hij tilde een stuk perkament op. "Stop het me maar in een van de zakken", zei Hagrid.
"Heb je verder nog hulp nodig?" Vroeg de centaur helemaal uit zijn doen, normalerwijze helpen centauren niet, ze zagen alles als een deel van het lot.
"Als iemand mij de weg vrij maakt tot aan het kasteel?" Hagrid keek hoopvol in de stralend blauwe ogen van Firenze.
Deze knikte serieus. "Zo zij het dan!"
De centaur ging voorop en maakte zo de weg voor Hagrid vrij in de sneeuw. De terugweg duurde naar Hagrid's beleving veel te lang, de centaur bewoog zich verder met veel moeite en omzeilde steile hellingen en zocht voor hen de makkelijkste weg.
Perkamentus klopte aan bij mevrouw Pleister. Hopelijk sliep ze nog niet.
'Onzin Albus, het is midden in de nacht dan slapen alle gemiddelde heksen en tovenaars', Zei hij tegen zich zelf. Na enkele minuten opende hem een heks, die er zeer slaperig uitzag.
'Tja', dacht Perkamentus, 'binnen enkele minuten zal ze klaar wakker zijn!'
Hagrid zag reeds in de verte het kasteel. Firenze's vacht was nat van de sneeuw en het zweet. De centaur had straks een wollen deken nodig, anders zou hij ziek worden. Het magisch wezen stopte dichtbij de rand van het bos, de onzichtbare muur scheen hem tegen te houden. De centaur snoof woedend en met een geweldige sprong, sprong hij letterlijk over de grens. Met Hagrid's aanwijzingen kon het wezen zelfs de poort openen. Het hoefgetrappel van de centaur en de zware stappen van Hagrid waren in de grote ingangshal horen.
"Hagrid ik zou hier eigenlijk niet moeten zijn. Het is verboden!" Fluisterde de centaur en keek bedrukt om zich heen.
"Onzin! Firenze, zonder jouw had ik het niet tot hier gehaald, nu kom, je kunt toch trappen lopen of niet?" Hagrid had zijn voeten al op de eerste tree in richting Perkamentus' kantoor gezet.
Het grote wezen bekeek de trees, alsof ze van het reinste vuur waren, Hagrid vreesde al dat de centaur zich zomaar zou omdraaien en er in paniek vandoor zal gaan. Toen, heel langzaam, zette hij een hoef op de eerste tree. De halfreus keek even naar de gewonde in zijn armen, hij zag eruit als dood. Misschien was hij het wel en had hij het alleen nog niet gemerkt?
Het was een eigenaardig groepje wat daar door het kasteel sloop. Firenze en Hagrid hadden zich na een paar trees gedraai en n u ging Firenze de terreinknecht voor. Zonder verdere voorvallen bereikten ze de waterspuwer, die Perkamentus' wachter was. Het stenen dier bekeek de centaur sceptisch. Hagrid gromde het wachtwoord en de wachter had geen andere keus, dan aan de kant te gaan en de weg vrij te maken.
"Uhm Firenze, de trap hier is wat steiler." Hagrid stopte en wees met een hoofdknik op de wenteltrap.
"Waar Hagrid heen kan gaan, kan ook Firenze volgen", antwoordde de centaur met zijn welklinkende stem.
De halfreus veroorloofde zich een glimlach en liep de trap naar Perkamentus' kantoor op. Achter hem, hoorde hij zacht de hoeven van het paardenwezen. Nog voordat de terreinknecht de centaur kon vragen de deur te openen, werd deze al opengetrokken en een gespannen Perkamentus stond in de opening.
