Hoofdstuk 28: Lente
Ich bin es der im Wind reist,
und ich, der in der Brise flüstert.
Jack McDevitt " Die Küsten der Vergangenheit"
Sneep verscheen die avond in zijn dalletje. Hij verschijnselde zeker, deze plek wist hij zelfs als hij in slaap was te vinden. Het was zijn toevlucht, zijn aankomstpunt voor een betere plek. De zon was reeds ondergegaan en zo zag hij niet de bloemenzee, wat het verbodenbos in de lente overvloeit had. De zee van wit-, geel- en blauwkleuren. Maar de geur, de heldere en onmiskenbare geur van lente hing zelfs s' avonds in de lucht.
Hij legde zijn hoofd in zijn nek en haalde diep adem. Lente! Hij hoefde tenminste niet meer bang te zijn, om te bevriezen. Een bemoedigende gedachtegang.
Iets ruiste en een grote schaduw stond op in de buurt van de omgevallen boom. Een glimlach ging over het gezicht van de dooddoener. Natuurlijk had hij Hagrid allang herkend.
"Een goede avond wens ik jou, Hagrid. Terreinknecht van Zweinstein", zei de dooddoener en zijn stem klonk helder en duidelijk door het dalletje.
"Insgelijks Severus Sneep. Dooddoener en spion van Perkamentus!" Donderde de stem van de halfreus naar hem toe.
Het was een klein spelletje maar ook gelijktijdig het signaal dat betekende: "Mij gaat het goed."
De grote man stampte op hem af en bekeer hem sceptisch. "Pijn?" Vroeg hij direct.
Sneep schudde zijn hoofd. Nee, bij de laatste twee bijeenkomsten met Voldemort, was hij zonder bestraffingen er vandaan gekomen. Zo ook vanavond. Geen pijn.
"Hm Perkamentus wacht", zei Hagrid en Sneep hoorde hou opgelucht hij was, zijn ongewoonlijke vriend zonder verwondingen te zien. Het was de laatste tijd ook gewoon zeer zelden voorgekomen. Nadat hij weer bij de dooddoeners behoorde, had Voldemort nogmaals met hem gesproken.
Waarbij het gesprek voor Voldemort letterlijk een amusant was en voor Sneep een echte marteling.
Mevrouw Pleister had die avond verklaard dat ze zelden een mens gezien had die zo met spreuken gemarteld was. Bij enkele vloeken wist zelfs zij geen antwoord en zo moesten ze wachten, tot deze van alleen verdwenen. Daarbij was hij nog niet helemaal fit geweest, van het kleine uitstapje naar de kerkers van Malfidus. Maar Sneep overleefde en genas snel, hij was niet gestorven! Hagrid redde hem meerdere malen van het bevriezen, omdat hij niet meer de kracht had om zelf naar het kasteel terug te gaan. Waardoor dit er niet altijd van kwam, omdat Voldemort teleurgesteld was. Nee, soms was het ook gewoon oververmoeidheid geweest. Als men nachtenlang onder toezicht dranken brouwen moest en dan ook nog de een of andere drank bij hem zelf getest werd, dan had hij zijn kracht verloren. Sindsdien wacht Hagrid elke avond in het dalletje. Ze hadden een stilzwijgende overeenkomst gesloten. Als Sneep na zeven dagen nog niet opdook, ging Hagrid op zoektocht. Tot ieders opluchting was dit nog nooit nodig geweest. Sneep keek naar de halfreus die naast hem liep. Hoe vaak had Hagrid te vergeefs in het dalletje gewacht?
In het kasteel aangekomen betraden ze samen het kantoor van Perkamentus. Sneep ging zoals gewoon door de knieën en boog zich diep voor zijn heer, terwijl Hagrid alleen nog iets van een goede nacht gromde en een keer geruststellend zijn hand op Severus schouder legde. Het was een vriendschappelijk gebaar.
"Maak het vandaag niet te lang, rust wat uit", zei hij zacht tegen de dooddoener en ging het kantoor uit.
Perkamentus hart deed steeds pijn, iedere keer als hij dit vernederend begroetingsgebaar van Sneep zag. Maar alles wat hij probeerde om het hem af te leren ging mis. In andere dingen maakten ze vooruitgang. Sneep vroeg Perkamentus open naar bepaalde gebeurtenissen en een keer hadden ze zelfs een zeer interessant gesprek, over de handelsmethode van de dooddoeners bij overvallen.
"Goedenavond Severus", begroette de directeur zijn spion vriendelijk.
"Heer", mompelde Sneep en keek nog steeds naar de grond.
"Is er nog nieuws?" Vroeg de directeur. Hoe vaak had hij die vraag al gesteld? Hoe vaak had hij al nieuws ontvangen? Hoe vaak had hij deze vraag al moeten stellen, terwijl Pleister zijn spion weer heelde? Hoe vaak had Sneep daarbij in de armen van Hagrid gelegen en alleen nog gefluisterd? De plaatje werden wazig voor Perkamentus ogen. Dit keer was zijn spion heel in Zweinstein aangekomen. Zonder pijn, zonder moeheidaanvallen, of de bijwerkingen van een verboden vloek.
'Misschien ligt het er ook alleen aan dat het lente wordt?', Dacht Perkamentus.
"Heer, ik weet niet waarom, maar Voldemort noemde voor de eerste keer de naam Potter", zei Sneep rustig.
"Lily en James?" Vroeg Perkamentus bezorgd en leunde in zijn stoel verder naar voren.
"Ja Heer. Hij noemde ze in samenspraak met u." Sneep had bij deze bijeenkomst al zijn discipline moeten tonen, om niet geschrokken over te komen. "Het lijkt, alsof hij zich langzaam, maar steeds preciezer bewust word, hoe sterk u hem tegenwerkt."
Perkamentus knikte, hij had werkelijk zijn net aan informatiebronnen verder uitgewerkt en beter samengebracht. Steeds meer mensen konden gewaarschuwd worden, steeds meer informatie kreeg hij te horen.
"Alstublieft, sta op Severus", zei Perkamentus zacht.
Sneep stond zacht op als een roofkat, ja dat waren werkelijk goede tekens. Hoe snel de dooddoener van pijn en moeheid herstellen kon! Albus zelf wist, HIJ kon het niet. Waar vandaan nam Sneep deze energie? Zeker niet van hem? Toch? Perkamentus glimlachte weer en hij merkte hoe de dooddoener zich langzaam ontspande.
"Honger?"Vroeg Albus vriendelijk en Sneep knikte.
"Dan dus een klein avondeten!" Zei de oude man vrolijken en toverde iets tevoorschijn. Ja, zo een goede avond moeten gevierd worden! Hoe raar de tijd toch was! Men vierde het, als je spion heel en gezond op Zweinstein aankwam. Ze vierden iets wat voor anderen een normale toestand was, maar hier in deze ruimte was het steeds meer ongewoon en zeldzaam geworden. Met zorg moest Albus Perkamentus vast stellen, hoe sterk Sneep belast werd, want ook zijn opdrachten werden steeds vaker door schouwers onderschept. Alleen bevelen, die alla minuut van Voldemort kwamen, waren nog succesvol. Van de schouwers, die aan Voldemorts kant stonden, hoorde en zag men nog relatief weinig, maar Albus observeerde hen nu ook. Als het ministerie ook maar een beetje wist wat Perkamentus deed. Ze kenden ze toch alleen de top van de ijsberg.
De directeur van Zweinstein had zijn draden steeds verder gesponnen en steeds strakker. Niemand in de toverwereld was zo goed geïnformeerd als hij, zelfs de onzakelijke, een geheime groep binnen het ministerie, had niet zo een netwerk als hij! Maar niemand betaalde ook die hoge prijzen, of was bereid ze te betalen! Pleister had eens gezegd, er was geen bot dat bij Sneep niet gebroken was geweest, of geen folter-vloek, die de dooddoener niet aan eigen lijf ondervonden had. Alleen de vloek des doods was hem bespaart gebleven.
"Ietsjes suiker in de thee?" Vroeg hij de jonge tovenaar in het zwarte gewaad.
Sneep knikte.
Maar wat werd er van zijn netwerk, als Voldemort verdwenen was? Wat gebeurde er dan met mensen als Sneep?
Nadenkend zag hij hoe Sneep voorzichtig en zonder met de hand te bibberen de kop vast nam. Personen als hij werden op slag overbodig, zonder betekenis, en zomaar integreren in de tovergemeenschap ging ook niet! Perkamentus besloot op deze avond een noodprogramma uit te denken, voor het geval dat zich de voor de toverwereld deze gelukkige gebeurtenis zou voordoen! Ja, voor de dreuzels en de tovenaars zou het een zegen zijn als Voldemort zou verdwijnen, voor Sneep hilarische wijze een catastrofe! Perkamentus sloot zijn ogen, dit programma moest nog preciezer gepland worden, als de terugkeer van Sneep in de groep van de dooddoeners.
Sneep kreeg niets van de bedenkingen van zijn heer mee. Toen hij daar rustig stond en tot krachten kwam. Hij dacht niet zo ver in de toekomst, zijn toekomst bestond alleen uit de volgende dag en dan weer uit de volgende. Hij was er nog niet eens zeker van, of hij over een paar dagen nog zou leven! Zo ver plannen was hem vreemd. Het enigste wat altijd in de verre toekomst hing, als een dreigende schaduw was, dat Hagrid zich eens op de zoektocht moest begeven, en of hij dan nog leefde stond op een andere bladzijde geschreven.
Door het halfopen raam blies een zachte lentebries en vulde de ruimte met duizenden geuren. Het was een goede avond voor Sneep!
