Hoofdstuk 29: Nieuws
Die Wahrheit, die du aussprichst,
hat weder Vergangenheit noch Zukunft.
Sie ist, und das ist alles,
was sie zu sein braucht.
Richard Bach "Illusionen"
Het was einde juli, toen er op een avond een grote witte uil haar weg naar het kantoor van de directeur zocht. De grote vogel was snel gevlogen, want zijn bericht was van goede aard. Onbewust had de uil het record gebroken, dat men op deze route opstellen kon. Een raam was nog open en zo gleed de uil elegant naar binnen. Trots ging ze op het oude bureau zitten en klapte tevreden met haar snavel. De afzenders waren zo gelukkig geweest en de uil verheugde zich bijzonder op het afgeven van de brief.
De oude man nam de brief van de uil af. Maar gelukkig deed hij de uil geen pijn. Hij streek dankbaar over de veren van de vogel. Hij bedankte haar tenminste, de vogel steeg weer op en verdween weer. De opdracht was volbracht en ze kon weer op jacht gaan.
De man opende voorzichtig de enveloppe en zette zijn leesbril recht. Maar al na de eerste alinea, werd de man onderbroken. Iemand kuchte en hoestte op de achtergrond. Direct stond de man op en het witte haar schemerde in het maanlicht, als vloeibaar zilver.
"Oh Severus", mompelde Perkamentus moe en gaf de dooddoener een volgende dosis van het medicijn.
Een paar dagen terug, was zijn spion volledig doorweekt en met een behoorlijke longontsteking aangekomen. Hij had in het hoge noorden meerdere tovenaars bespioneerd. De zomers waren daar weliswaar ook warm, maar als het ging regenen werd het koel. En de daarop volgende vlucht voor de schouwers, was net niet goed voor zijn gezondheid geweest. Voor twee nachten had hij zich in een oud gebouw moeten verstoppen, de schouwers hadden een mogelijkheid om de vluchtende tovenaars sneller op te sporen als ze verdwijnselden. Zo had Sneep gewacht om dan aansluitend Voldemort bericht te geven.
Na Voldemort was hij zonder verdere omweg direct in het verboden bos verdwijnseld. Hagrid had natuurlijk daar gewacht en had hem direct naar Perkamentus gebracht. Kuchend en schudden van de hoestaanvallen, had hij zijn bericht nog eens kunnen opzeggen. Op de vraag hoe Voldemort op zijn toestand gereageerd had, had de dooddoener koud geantwoord: "Ik kon de grootste zwakte voor hem verbergen. Anders komen er alleen meer vragen."
Perkamentus streek de kletsnatte haren uit het koortsige gezicht.
Zelfs Voldemort liet zijn dooddoeners na zulke lange opdrachten voor korte tijd met rust. De Heer van het Duister had niet al te veel volgelingen meer en zo was ook hij voorzichtiger geworden met zijn groep tovenaars. Wat hem er toch niet vanaf hield om een folter-vloek tegen een van zijn volgelingen te gooien.
Sneep gooide zich met hoge koorts heen en weer in het bed. Perkamentus hield de jonge man bij zijn schouders vast. Soms sprak hij verwarrende taal in zijn koortsdromen. Meestal waren het maar woorden de hij niet kon thuisbrengen. Maar als de woorden hele zinnen werden, liepen bij oude man de tranen over het gezicht. Het waren uitingen geweest tot wie zijn loyaliteit behoorde, een keer zelfs een smeken hem eindelijk met rust te laten en dan schreeuwen, Schreeuwen die uit de diepste afgronden van zijn ziel kwamen vol vertwijfeling en niet ophoudbare rouw. Om wie rouwde Sneep? Om zichzelf? Of om zijn slachtoffers? Op den duur werd de dooddoener weer rustig, het nachthemd was nat gezweet en kleefde op zijn huid. De koorts was nog steeds zeer hoog en de medicamenten sloegen maar langzaam aan. Mevrouw Pleister verklaarde dat dit normaal was, zijn lichaam was gewoon te vaak tot aan zijn grenzen belast en te vaak snel weer geheeld. En op een gegeven moment wou het lichaam rust en tijd, tijd om de heling in rust te laten geschieden. De sterkste dranken konden op dit moment weinig te weeg brengen. Maar wat alle wisten, het was nog niet voorbij. Hoe vaak nog moest Sneep zijn grenzen naar het onmogelijke verschuiven? Uit de levensmoeë dooddoener was een taai mens gekomen, die zich weigerde op te geven. Vrij naar het gezegde, Sterven? Vandaag niet!
Perkamentus had zijn ogen gesloten en zo merkte hij niet, hoe de dooddoener de zijne opende.
"Heer?" Vroeg deze zacht en rauw.
"Je bent wakker?" Zei Perkamentus mild en nam zijn handen van de schouders van de tovenaar.
"Hoe lang?"
"Sinds een paar dagen", antwoordde Perkamentus.
Sneep knikte en keek de directeur diep in zijn ogen. Met verwondering moest Albus vaststellen, dat Severus veel uit de gebaren en de ogen van de mensen aflezen kon. Gevoelens, gedachten en humeur.
"Is iets gebeurd heer?" Vroeg hij.
Perkamentus lachte, na alles was hij een open boek voor Severus.
"James Potter heeft geschreven. Lily schonk gisteren een jongen het leven. Ze hebben hem Harry genoemd", zei Perkamentus.
"Ze moeten voorzichtig zijn. Kinderen zijn een makkelijke buit voor Voldemort", fluisterde de dooddoener.
"Ik zal het hen mededelen, maar nu slaap", stelde Perkamentus zijn spion gerust.
Nog voordat Perkamentus het laatste woord had uitgesproken was Severus weer ingeslapen. In de loop van de dag begon de koorts weer te zakken. Perkamentus schreef een kaart, met zijn gelukwensen aan de Potters. Hij wenste hun veel vreugde, een lang leven en gezondheid voor het kind.
Severus Sneep ontwaakte direct en plotseling. Waarom? Verwonder keek hij om zich heen, hij voelde zich nog steeds moe en uitgeput. Hij streek met een hand de haren uit zijn gezicht, Sneep staarde op zijn hand. Voorzichtig richtte hij zich op en keek naar beneden en schrok. Oké, hij was altijd al tamelijk dun geweest maar zo? De koorts moet meer van hem gevergd hebben, dan hij in eerste instantie toegaf. Gefrustreerd liet hij zich terug in de kussens vallen. Dat zou weer tijd kosten. Tijd, die hij op het moment gewoonweg niet had! Voldemort werd steeds onberekenbaarder maar ook voorzichtiger. Nu drong het hem langzaam door, waarom hij ontwaakt was. Nachtmerries. Hij had gedroomd. In de loop van de jaren had hij geleerd te ontwaken als de dromen te sterk werden. Dit automatisme was weer ingeschakeld en had hem gewekt. Met halfgesloten ogen, probeerde hij zich aan de afgelopen dagen te herinneren. Wat was gebeurd? Had hij nog zijn bericht kunnen afgeven? Een vertrouwd beven ging door het bed, er was maar een persoon, die de grond zo kon laten beven. Hagrid! Net alsof hij een commando gaf, zag hij de halfreus naast zich staan.
"Hallo", zei de halfreus.
"Hallo", antwoordde Sneep moe.
"Je hebt ons weer eens goed laten schrikken!"Zei de halfreus zacht.
"Was niet met opzet." Mompelde Sneep.
In stille vertwijfeling nam de halfreus de dunne hand van Sneep en streelde steeds en steeds weer erover. Het was een gebaar dat Severus liet zien, hoe zeer de anderen zich weer zorgen om hem hadden gemaakt. Hij wist dat de halfreus dit nodig had, het was de enigste mogelijkheid, waarmee Hagrid kon laten zien hoe zeer hij zich bezorgde en hoe hulpeloos hij zich voelde.
"Al gehoord van de Potters?" Vroeg hij plotseling de dooddoener.
Ja, er was iets geweest. In een helder moment had hij zijn heer gezien en iets gevraagd. Zeker was hij er niet meer van. Dus schudde hij zijn hoofd.
"Die twee zijn nu ouders geworden! Ze hebben een kleine zoon Harry genaamd!" Verkondigde de halfreus trots en klopte lichtjes op zijn hand.
"Aha." Meer zei hij niet meer. Kinderen waren in deze tijd in gevaar. Toen kwam de herinnering weer. Zijn heer had hem ervan verteld en hij, Severus Sneep, had hem reeds gewaarschuwd. Dood en folter hadden ook voor kinderen geen halt. Toen liet Hagrid zijn had los en greep naar iets.
"Hier drink dat. Het zal je kracht geven." Hagrid hield hem een kelk aan de lippen.
In een fractie van een seconde, hadden zijn gedachten de drank geïdentificeerd. Het was een van de dranken om op krachten te komen, in de hoogste dosering die Sneep bekend was. Zonder een woord van tegenspraak, dronk hij de kelk leeg. Hij zou de krachten nodig hebben vandaag en morgen. Zijn lichaam protesteerde en hij slok de opkomende misselijkheid naar beneden. Hagrid zweeg, weer helemaal naar zijn gewoonte. Steeds als de halfreus met Sneep alleen was, vertelde hij hem de nieuwste geruchten en verhaaltjes uit het kasteel. Maar niet vandaag. Waarom was de halfreus zo bedrukt? Hij leefde toch! EN dit keer was het niet helemaal zo dicht bij de grens geweest , zoals bij de aanval van op Lubbermansen. Ook al zag hij er erger uit.
"Hagrid wat is er?" Vroeg hij uiteindelijk.
Hagrid haalde diep adem en staarde naar zijn handen. Als de halfreus al naar woorden moest zoeken, en dat gebeurde niet vaak, dan lag hem echt wat op het hart.
"Hoe houdt je het vol?" Vroeg hij Sneep uiteindelijk.
Aha, zo waaide de wind. Sneep veroorloofde zich een van zijn zeldzame glimlachen. "Omdat ik weet dat ik steeds gezocht word!"
"Alleen daaraan kan het toch niet liggen!"Protesteerde Hagrid.
"Nee niet alleen. Maar het is een belangrijk bestanddeel van mijn werk, mijn opdrachten, mijn bevelen!" Stelde de dooddoener hem gerust.
Daar glimlacht nu ook Hagrid en Severus sprak verder: "Het verlicht veel en geeft mij de kracht zoiets te doorstaan. Ik heb een goede heer en een goede vriend. Wie ben ik om jullie beide achter te laten?"
