Hoofdstuk 30: Toekomst

Der Einzelgänger ist nicht
unbedingt bedeutend.
Aber jeder Bedeutende ist
meist ein Einzelgänger

Unbekannt

Severus stond reeds op zijn eigen benen en sloot zijn gewaad. Twee dagen lang had hij nu al geen koorts meer en hij voelde zich sterk genoeg, om weer aan het werk te gaan. Perkamentus zat aan zijn bureau en observeerde hem nauwkeurig. Sneep was zich van deze blikken bewust, hij was nog steeds mager en zijn lichaam protesteerde tegen deze grove behandelingen. Maar tijd was een kostbaar goed, zeker voor iemand wiens tijd op een gegeven moment onafwendbaar ophield. Severus wist wat hij van hem verlangde en wist dat zijn lichaam eens zou gaan staken. Tot deze werkelijk verre toekomst, moest hij zo veel mogelijk informatie verzamelen als mogelijk was. Misschien, ja, misschien was dan ook Voldemort verdwenen.

Hij greep naar zijn Dooddoenergewaad en keek zijn heer rustig aan. Ze hadden sinds de opkomst van de duisternis geen woord meer gewisseld. Het kaarslicht liet de ogen van Perkamentus glinsteren. Severus moest gaan en beide wisten, dat het noodzakelijk was. De oproep van Voldemort zou niet lang meer op zich laten wachten. In de zomer waren veel kinderen thuis en veel families waren noch weerbaarder dan van te voor. Hij zou het kantoor weer verlaten, alleen, zonder bescherming. Hij zou zich de genade van Voldemort uitleveren. Een pendelaar tussen twee werelden.

Perkamentus hoorde hoe Sneep was opgestaan en na een tijdje draaide hij zich in zijn stoel om en zag hoe Sneep zijn gewaad sloot. De houterige automatische bewegingen waren verdwenen, nu waren zijn bewegingen rustiger en ontspannen. Severus ordende zijn kleren en greep uiteindelijk naar zijn gewaad. Met een innerlijke rust, die men hem tot een paar maanden niet had toevertrouwd, keek de jonge man Albus aan. Iets had zich veranderd, sluipend.

Severus Sneep was oud geworden. Niet uiterlijk, nee uiterlijk was hij nog steeds een jonge man in de bloei van zijn leven. Dun ja, maar op de een of andere manier sterk en oud. De gehaaste uitdrukking was bijna geheel verdwenen. Perkamentus keek de dooddoener aan, wat had deze verandering teweeg gebracht? Was het Pleister geweest, die hem steeds weer heelde en hem op de been hielp? Was het de vriendschap van Hagrid geweest? Of was het gewoon zijn nieuwe heer? De minuten streken en beide mannen keken elkaar aan. Severus kon in Perkamentus lezen als in een open boek, en hij, Perkamentus? Nee, hij kon niet altijd in Sneep lezen, als in een open boek. Daarvoor moest de dooddoener zich te zeer veranderen, om zijn leven te redden. Perkamentus zuchtte, oh hoe zeer hij het haatte, hem weer op weg te moeten sturen. Hoe zou hij weer terugkomen? Deze onwetendheid knaagde onophoudend aan zijn ziel.

Uiteindelijk bewoog zich de dooddoener zachtjes.Het gewaad ritselde, toen hij door de knieën ging. Het was een vloeiende beweging, elegant op zijn eigen aard en wijze. De eerste keer merkte Perkamentus, dat hier niet automatisme aan het werk was, maar vrije wil. Sneep boog zich diep en kroop de laatste twee meter naar hem toe. Perkamentus hart deed pijn, maar hij liet het geschieden. Voorzichtig kuste de dooddoener de zoom van Albus' gewaad. Perkamentus haalde diep adem en keek naar het plafond. Wanneer zou dit eindigen en waarom deed hij het nog steeds? Verdomme hij was niet Voldemort! Hij liet geen folter-vloeken op hem los, dat moest Severus onderhand toch begrepen hebben! De dooddoener gleed op de knieën weer een meter terug en wachtte met een gebogen hoofd op de bevelen. De armen hingen losjes en de palmen van de hand waren naar boven gedraaid. Het lange zwarte haar hing verward in het gezicht en bedekte zijn zwarte ogen. Het gewaad was om hem heen gedraaid, als een zee van zwarte stof.

"Oh jongen", mompelde de directeur.

Sneep zweeg.

"Wanneer zal DIT eindigen?" Vroeg hij zijn spion.

Deze wist waarover Perkamentus sprak, hij sprak van de vernederende houding, die Sneep zo vaak innam. Perkamentus was niet Voldemort toch? Zijn dooddoener nam lang tijd om te antwoorden. Het was een moeilijke vraag geweest, die een goed doordacht antwoord verlangde. Heel langzaam, net als in slowmotion hief Sneep zijn hoofd op, tot Albus de ogen kon zien. Deze diep zwarte ogen, die deels aan donkere tunnel herinnerden.

"Als ik het me veroorloven kan, heer. Als ik het me veroorloven kan", mompelde Sneep en boog weer heel langzaam zijn hoofd.

Perkamentus sprak met heldere en krachtige stem: "Kom weer als je nieuws hebt en let goed op jezelf."

Sneep boog zich weer diep, tot zijn voorhoofd bijna de grond raakte en zei met harde stem: "Zoals u wenst heer."

Het gewaad ritselde zachtjes, toen de dooddoener opstond en de capuchon diep over zijn gezicht trok. Zonder zich nog een keer om te draaien verliet hij het kantoor van de directeur van Zweinstein.

Severus Sneep, dooddoener, eigendom van Albus Perkamentus, wist dat hij deze kamer weer betreden. Hoe en wanneer wisten alleen de sterren.

Einde.

Opmerking

Bij deze wil ik me nogmaals hartelijk bedanken bij mijn beta-reader Silvia. En hoop dat je ook deel 2 wil beta-readen Ik weet dat je het zult doen maar vraag het toch maar ;-)

Er bestaat nog een tweede dat op dit verhaal opvolgt en dat zal ik ook gaan vertalen. Het kan misschien eventjes duren maar ik zal het zeker doen. En voor diegene die alvast willen weten hoe het verhaal heet. Nou het gaat "VERTROUWEN" heten en het bestaat uit 40 hoofdstukken. Dan weten jullie alvast een beetje wat jullie te wachten staat.

Nou ik hoop dat jullie deel 1 met plezier hebben gelezen en dat jullie ook graag deel 2 willen lezen. Laat het me weten.

En vergeet zeker de reacties niet.

Groetjes Nadine