Hoofdstuk 7: verdenkingen
Sneep kon niet uit zijn hoofd zetten wat er gebeurd was. Hij begreep nog steeds niet waar Lupos gebleven was en moest en zou erachter komen. Het was inmiddels gewoon geworden voor Serverus dat James en Sirius hem nariepen op de gang. Het was begonnen na dat hele gedoe in het bos. Iedereen keer als Serverus hen tegenkwam noemden ze hem 'Secretus'. Sneep besteedde er geen aandacht aan, zo zou het zo snel mogelijk weer over zijn. Als het lukte, probeerde Sneep hen te achtervolgen zonder dat ze het merkten, James en Sirius waren immers Lupos' beste vrienden, misschien wisten zij waar hij met madame Plijster heen was gegaan. Het was moeilijk ze te volgen, James en Sirius schenen steeds op merkwaardige wijze te verdwijnen en dan opeens weer een stuk verderop weer tevoorschijn te komen. Nadat hij hen een tijdje gevolgd had, merkte hij dat ze geheime gangen gebruikten. De geheime gangen bevonden zich op de raarste plaatsen: achter harnassen, schilderijen, wandtapijten en zelfs spiegels. Niets was wat het leek op deze school.
Sneep achtervolgde James en Sirius zo vaak hij kon, maar hij zorgde er altijd voor dat hij niet ontdekt werd. Toen hij hen weer eens achtervolgde door een donkere, smalle gang achter een van de harnassen op de derde verdieping, bleef hij met zijn gewaad ergens achter steken. Hij hoorde hoe James en Sirius verder door de gang liepen, toen een knal, en daarna werd het doodstil. Sneep trok aan zijn gewaad maar het liet niet los. 'Lumos' Het hielp niet veel. Het enige wat Sneep zag was een donkere gang voor hem en een donkere gang achter hem. Hij trok nog een paar keer hard aan zijn gewaad en uiteindelijk scheurde hij het los. Een groot stuk zwart stof hing nog aan de muur, en groot stuk ontbrak uit zijn gewaad. Sneep vloekte een keer en rende verder de gang in, hij zou het later wel repareren.
Al snel bereikte hij het einde van de gang, een donkere houten muur, zo te zien de achterkant van een spiegels of schilderij. Aan de andere kant ervan hoorde hij mensen lopen en praten. Hij kon nu dus niet uit de geheime gang komen, zonder opgemerkt te worden. En als James en Sirius nu nog in de buurt zouden zijn, zouden ze meteen doorhebben dat Sneep hen had achtervolgd. Het enige logische om te doen was dus teruggaan naar de ingang van de geheime gang en er James en Sirius later maar weer gaan achtervolgen. Sneep haastte zich door de smalle gang.
Er moest al een een hele tijd zijn verstreken sinds Sneep de geheime gang was ingegaan, de lessen waren vast al begonnen. Sneep bedacht alvast een goed excuus voor zijn te laat komen: hij had nieuwe ingrediënten opgehaald voor zijn toverdranken beneden in de kerkers. Hij deed dat bijna iedere dag dus de leraren controleerden het niet eens meer. Sneep zag het einde van de gang al en stak zijn hand al uit om de geheime deur open te duwen. Hij duwde de deur open op een kier en zag meteen dat de gang compleet verlaten was. Sneep stapte uit de geheime gang achter het harnas en sloot de deur. Hij rende de gang in op weg naar Bezweringen totdat...
'JIJ DAAR! Hoor je niet in de les? Wat doe je daar?' De congiërge, meneer Impatiens, stond halverwege de gang en keek hem strak aan. 'Nou? Krijg ik nog antwoord?' 'Eh, ik kom net uit de kelders, ik heb wat extra ingrediënten voor toverdranken opgehaald,' loog Sneep. 'Ja ja, m'n neus! Ik kom net uit de kelders, helemaal ondergestroomd na die storm van gisteravond, en jij bent daar duidelijk niet geweest! Anders was ik je wel tegengekomen! Je liegt dus, en als ik niet snel te horen krijg wat je echt aan het doen was, krijg je strafwerk!' Impatiens keek Sneep streng aan. 'Ha! Je krijgt sowieso wel strafwerk! Je loog over wat je aan het doen was, dus je hebt iets gedaan wat niet mag! Kom jij maar even met mij mee mannetje!' 'Maar -' wilde Sneep protesteren. 'Niets te maren! Strafwerk, maar eerst even melden bij het Hoofd van je Huis! Zwadderich zo te zien! Dat wordt strafregels schrijven, er valt jammer genoeg niets meer te poetsen, dat hebben die belhamels van een Potter en Zwarts afgelopen week nog allemaal gedaan, jammer, maar misschien krijg je daar later nog een kans voor,' zei Impatiens met een boosaardige grijns op zijn gezicht. De hele weg naar het kantoor van het Hoofd van Sneeps afdeling bleef Impatiens maar doorzeuren over straffen die geschikt zouden zijn voor de leerlingen en de ondergelopen kelders en het werk dat hij daar wel weer niet aan zou hebben.
Toen ze bij het Hoofd van Zwadderich aankwamen, liet Impatiens Sneep buiten staan wachten terwijl hij zelf naar binnen ging. Vijf minuten later stond hij alweer buiten.
'Nou, je hebt geluk mannetje. Je hoeft maar 1 avond na te blijven. Ik weet niet wat je precies hebt gedaan, maar je Hoofd lijkt je nogal aardig te vinden. Ik verwacht je vanavond om 6 uur precies, en laat je niet te laat zijn!'
Sirius was ervan overtuigd dat Sneep hen had verraden, en niemand, zelfs Perkamentus niet kon hem op andere gedachten brengen. 'Sneep was de enige die wist dat we daar waren! We hebben het hem zelf verteld!' 'Sirius, ik denk dat je het fout hebt, Perkamentus vertrouwt hem, en ik vertrouw Perkamentus,' ging Remus ertegenin. 'Wie moet het hem anders vertelt hebben? Is het Peter soms geweest? Is Peter soms even naar Voldemort gelopen om het hem te vertellen?' Peter keek Sirius opeens erg benauwd aan. 'Peter, ik dacht je nu toch onderhand aan die naam gewend was geraakt!' 'Maar Sirius, zelfs Sneep zou niet zo stom zijn,' zei James nu. 'Hij is vandaag bij de Orde gekomen. Begrijp me niet verkeerd, maar zelfs Sneep zou niet zo stom zijn. De eerste dag van zijn gespioneer al uit de Orde worden gezet, hij heeft nog wel hersens, tenminste, dat denk ik...' 'Daarom juist! Nog een reden! Niemand zal hem verdenken! Iedereen denkt dat iemand anders het heeft gedaan! Oh, als ik Sneep te pakken krijg!' 'Ik weet trouwens helemaal niet meer zo zeker of hij ons wel opwachtte, hij was daar waarschijnlijk gewoon toevallig.'
'Dat zeg je nu, daarnet was je er nog zeker van!' Sirius keek James verontwaardigd aan. 'Jongens, zouden jullie daar als-je-blieft geen ruzie over willen maken?' zei Remus geïrriteerd. 'Het is midden in de nacht, en we hebben net een heleboel meegemaakt. Morgen ziet alles er misschien weer heel anders uit. James, zou jij trouwens niet even bij Lily gaan kijken?' voegde hij er nog snel aan toe. 'Lily!' zei James. 'Ik was haar helemaal vergeten!' James stond zo snel op dat zijn stoel achterover viel en hij snelde de keuken uit. 'Echt weer iets voor James,' mompelde Sirius lachend. 'Zo boos op mij worden dat hij Lily vergeet... ' Er verscheen nu ook een flauwe glimlach op Remus' gezicht. 'Ik denk dat we wel wat slaap kunnen gebruiken,' zei deze. 'Zeker weten,' zei Sirius terwijl hij gaapte. 'Dan ben ik morgen goed uitgerust om Sneep de wind van voren te geven.' Sirius wachtte Remus' reactie niet af en liep haastig de keuken uit.
'Kom op Peter, dan gaan wij ook naar bed,' mompelde Remus slaperig. Er kwam geen antwoord. 'Peter?' Remus keek de keuken rond, maar het enige wat hij zag was een omgevallen stoel. Van Peter was geen spoor te bekennen...
Sneep kon niet uit zijn hoofd zetten wat er gebeurd was. Hij begreep nog steeds niet waar Lupos gebleven was en moest en zou erachter komen. Het was inmiddels gewoon geworden voor Serverus dat James en Sirius hem nariepen op de gang. Het was begonnen na dat hele gedoe in het bos. Iedereen keer als Serverus hen tegenkwam noemden ze hem 'Secretus'. Sneep besteedde er geen aandacht aan, zo zou het zo snel mogelijk weer over zijn. Als het lukte, probeerde Sneep hen te achtervolgen zonder dat ze het merkten, James en Sirius waren immers Lupos' beste vrienden, misschien wisten zij waar hij met madame Plijster heen was gegaan. Het was moeilijk ze te volgen, James en Sirius schenen steeds op merkwaardige wijze te verdwijnen en dan opeens weer een stuk verderop weer tevoorschijn te komen. Nadat hij hen een tijdje gevolgd had, merkte hij dat ze geheime gangen gebruikten. De geheime gangen bevonden zich op de raarste plaatsen: achter harnassen, schilderijen, wandtapijten en zelfs spiegels. Niets was wat het leek op deze school.
Sneep achtervolgde James en Sirius zo vaak hij kon, maar hij zorgde er altijd voor dat hij niet ontdekt werd. Toen hij hen weer eens achtervolgde door een donkere, smalle gang achter een van de harnassen op de derde verdieping, bleef hij met zijn gewaad ergens achter steken. Hij hoorde hoe James en Sirius verder door de gang liepen, toen een knal, en daarna werd het doodstil. Sneep trok aan zijn gewaad maar het liet niet los. 'Lumos' Het hielp niet veel. Het enige wat Sneep zag was een donkere gang voor hem en een donkere gang achter hem. Hij trok nog een paar keer hard aan zijn gewaad en uiteindelijk scheurde hij het los. Een groot stuk zwart stof hing nog aan de muur, en groot stuk ontbrak uit zijn gewaad. Sneep vloekte een keer en rende verder de gang in, hij zou het later wel repareren.
Al snel bereikte hij het einde van de gang, een donkere houten muur, zo te zien de achterkant van een spiegels of schilderij. Aan de andere kant ervan hoorde hij mensen lopen en praten. Hij kon nu dus niet uit de geheime gang komen, zonder opgemerkt te worden. En als James en Sirius nu nog in de buurt zouden zijn, zouden ze meteen doorhebben dat Sneep hen had achtervolgd. Het enige logische om te doen was dus teruggaan naar de ingang van de geheime gang en er James en Sirius later maar weer gaan achtervolgen. Sneep haastte zich door de smalle gang.
Er moest al een een hele tijd zijn verstreken sinds Sneep de geheime gang was ingegaan, de lessen waren vast al begonnen. Sneep bedacht alvast een goed excuus voor zijn te laat komen: hij had nieuwe ingrediënten opgehaald voor zijn toverdranken beneden in de kerkers. Hij deed dat bijna iedere dag dus de leraren controleerden het niet eens meer. Sneep zag het einde van de gang al en stak zijn hand al uit om de geheime deur open te duwen. Hij duwde de deur open op een kier en zag meteen dat de gang compleet verlaten was. Sneep stapte uit de geheime gang achter het harnas en sloot de deur. Hij rende de gang in op weg naar Bezweringen totdat...
'JIJ DAAR! Hoor je niet in de les? Wat doe je daar?' De congiërge, meneer Impatiens, stond halverwege de gang en keek hem strak aan. 'Nou? Krijg ik nog antwoord?' 'Eh, ik kom net uit de kelders, ik heb wat extra ingrediënten voor toverdranken opgehaald,' loog Sneep. 'Ja ja, m'n neus! Ik kom net uit de kelders, helemaal ondergestroomd na die storm van gisteravond, en jij bent daar duidelijk niet geweest! Anders was ik je wel tegengekomen! Je liegt dus, en als ik niet snel te horen krijg wat je echt aan het doen was, krijg je strafwerk!' Impatiens keek Sneep streng aan. 'Ha! Je krijgt sowieso wel strafwerk! Je loog over wat je aan het doen was, dus je hebt iets gedaan wat niet mag! Kom jij maar even met mij mee mannetje!' 'Maar -' wilde Sneep protesteren. 'Niets te maren! Strafwerk, maar eerst even melden bij het Hoofd van je Huis! Zwadderich zo te zien! Dat wordt strafregels schrijven, er valt jammer genoeg niets meer te poetsen, dat hebben die belhamels van een Potter en Zwarts afgelopen week nog allemaal gedaan, jammer, maar misschien krijg je daar later nog een kans voor,' zei Impatiens met een boosaardige grijns op zijn gezicht. De hele weg naar het kantoor van het Hoofd van Sneeps afdeling bleef Impatiens maar doorzeuren over straffen die geschikt zouden zijn voor de leerlingen en de ondergelopen kelders en het werk dat hij daar wel weer niet aan zou hebben.
Toen ze bij het Hoofd van Zwadderich aankwamen, liet Impatiens Sneep buiten staan wachten terwijl hij zelf naar binnen ging. Vijf minuten later stond hij alweer buiten.
'Nou, je hebt geluk mannetje. Je hoeft maar 1 avond na te blijven. Ik weet niet wat je precies hebt gedaan, maar je Hoofd lijkt je nogal aardig te vinden. Ik verwacht je vanavond om 6 uur precies, en laat je niet te laat zijn!'
Sirius was ervan overtuigd dat Sneep hen had verraden, en niemand, zelfs Perkamentus niet kon hem op andere gedachten brengen. 'Sneep was de enige die wist dat we daar waren! We hebben het hem zelf verteld!' 'Sirius, ik denk dat je het fout hebt, Perkamentus vertrouwt hem, en ik vertrouw Perkamentus,' ging Remus ertegenin. 'Wie moet het hem anders vertelt hebben? Is het Peter soms geweest? Is Peter soms even naar Voldemort gelopen om het hem te vertellen?' Peter keek Sirius opeens erg benauwd aan. 'Peter, ik dacht je nu toch onderhand aan die naam gewend was geraakt!' 'Maar Sirius, zelfs Sneep zou niet zo stom zijn,' zei James nu. 'Hij is vandaag bij de Orde gekomen. Begrijp me niet verkeerd, maar zelfs Sneep zou niet zo stom zijn. De eerste dag van zijn gespioneer al uit de Orde worden gezet, hij heeft nog wel hersens, tenminste, dat denk ik...' 'Daarom juist! Nog een reden! Niemand zal hem verdenken! Iedereen denkt dat iemand anders het heeft gedaan! Oh, als ik Sneep te pakken krijg!' 'Ik weet trouwens helemaal niet meer zo zeker of hij ons wel opwachtte, hij was daar waarschijnlijk gewoon toevallig.'
'Dat zeg je nu, daarnet was je er nog zeker van!' Sirius keek James verontwaardigd aan. 'Jongens, zouden jullie daar als-je-blieft geen ruzie over willen maken?' zei Remus geïrriteerd. 'Het is midden in de nacht, en we hebben net een heleboel meegemaakt. Morgen ziet alles er misschien weer heel anders uit. James, zou jij trouwens niet even bij Lily gaan kijken?' voegde hij er nog snel aan toe. 'Lily!' zei James. 'Ik was haar helemaal vergeten!' James stond zo snel op dat zijn stoel achterover viel en hij snelde de keuken uit. 'Echt weer iets voor James,' mompelde Sirius lachend. 'Zo boos op mij worden dat hij Lily vergeet... ' Er verscheen nu ook een flauwe glimlach op Remus' gezicht. 'Ik denk dat we wel wat slaap kunnen gebruiken,' zei deze. 'Zeker weten,' zei Sirius terwijl hij gaapte. 'Dan ben ik morgen goed uitgerust om Sneep de wind van voren te geven.' Sirius wachtte Remus' reactie niet af en liep haastig de keuken uit.
'Kom op Peter, dan gaan wij ook naar bed,' mompelde Remus slaperig. Er kwam geen antwoord. 'Peter?' Remus keek de keuken rond, maar het enige wat hij zag was een omgevallen stoel. Van Peter was geen spoor te bekennen...
