Nu was het Dollemans beurt om te lachen. "Ha ha, ja schrik maar! Perkamentus vertrouwt je, en ik vertrouw Perkamentus, maar over jou heb ik toch m'n twijfels. Perkamentus en jij verzwijgen iets. Ik weet nog niet wat, maar reken maar dat ik erachter kom!"

"Heb je net niet geluisterd? Zitten je oren verstopt? Perkamentus heeft net gezegd dat iedereen de verrader kan zijn. En ik kan je verzekeren dat ik dat niet ben," siste Sneep naar Dolleman. "Oh, maar ik denk ook echt niet dat jij de verader bent. In ieder geval niet de verader die Perkamentus op het spoor is. Daar ben je te slim voor. Je zult je echt niet na een dag al laten ontmaskeren. Ik heb met genoeg Dooddoeners te maken gehad om dat te weten. Jullie zijn een uitgekookt stelletje, maar mij zullen jullie niet te pakken krijgen, oh nee, reken daar maar op!"

En met die woorden liet Dolleman Sneep alleen achter in de vergaderkamer. Sneep bleef zitten op zijn stoel. Hij keek door de verlaten vergaderkamer. Alle stoelen stonden onaangeschoven langs de tafel. Opeens viel zijn oog op een perkament rol halverwege de tafel die was blijven liggen. Langzaam stond hij op en liep er naartoe. Bij de rol aangekomen twijfelde hij, zou hij kijken wat erop stond? Waarom niet, zei hij tegen zichzelf, ik hoor nu toch ook bij de Orde? Hij pakte de rol met beide handen op en spreidde hem uit over de tafel. Er stond een lange tekst op, zonder titel, en onder de tekst stond een afbeelding. Op het moment dat Sneep de afbeelding zag liet hij van schrik de rol vallen en greep naar zijn onderarm. Langzaam rolde hij zijn mouw op, en een tattoeage werd zichtbaar. Een donkere kop met een slag als tong, dezelfde als op de rol perkament stond, het teken waaraan je een Dooddoener kon herkennen.

Sneep ging met zijn vinger over de tattoeage alsof hij hem probeerde weg te vegen, maar de tattoeage vervaagde niet. Iemand lachte hard aan de andere kant van de deur en vlug bedekte Sneep de tattoeage weer met de mouw van zijn gewaad. Hij ging op een stoel zitten en pakte de rol perkament erbij en begon te lezen.

Wij hebben het vermoeden dat Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden een ons niet bekend middel gebruikt om zijn Dooddoeners op te roepen. De ons bekende middelen zijn we inmiddels allemaal nagegaan, geen van die lijkt ons waarschijnlijk.

Ons vermoeden gaat uit richting het teken dat Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden gebruikt, waarvan hieronder een voorbeeld staat. Dit door het ontzag dat de Dooddoeners voor dit teken lijken te hebben, en andere redenen die hieronder verder uitgeweid zullen worden. Op welke manier hij dit teken gebruikt is ons nog niet duidelijk.

Sneep stopte met lezen. Ze wisten het niet, ze wisten het nog niet, maar ze waren het wel op het spoor. De tattoeage op zijn onderarm, hij moest ervoor zorgen dat die niet ondekt werd. Ze zouden meteen weten dat nog Dooddoener was, ze zouden hem meteen aanwijzen als de verader. Ook al werkte hij voor hun kant, en voor hun kant alleen. Hoe lang hij het vol zou houden wist hij niet, de Heer van het Duister werd wantrouwig. Hij vermoedde iets, net zoals Perkamentus nu vermoedde dat hij verraden werd.

Snel las hij de rest van het perkament door. Veel interessants stond er niet in, de meeste tijd zaten ze ver naast de waarheid. Toen hij het hele perkament had doorgelezen rolde hij het weer op en stak het in zijn gewaad. Hoewel ze ver van de waarheid zaten, kon hij zich toch niet veroorloven dat iemand dit zou lezen. Als iemand dan per ongeluk zijn tattoeage zou zien, zou de hele waarheid boven water komen. Dit was gewoon het beste.

Sneep volgde Remus nu overal waar hij ging. Hij merkte al snel dat hij zich veel meer aan de regels hield dan Sirius en James. Hij maakte nauwlijks gebruik van de vele geheime gangen die Sneep inmiddels van Sirius en James kende en miste geen enkele les. Het was een stuk saaier om hem in de gaten te houden. Hij had een vast dagritme, iedereen precies hetzelfde. Na een paar dagen kon Sneep precies voorspellen waar Remus op dat moment was. En als hij eens niet op de plaats was waar hij hoorde te zijn, dan was dat omdat James en Sirius hem hadden 'ontvoerd'. Maar dan was hij altijd binnen vijf minuten terug op de plaats waar hij hoorde te zijn.
Na een week begon het volgen van Remus hem erg de keel uit te hangen. Nadat hij zijn middageten op had, volgde hij hem niet eens meer toen hij de Grote Zaal uitliep. Sneep wist dat hij nu nog even naar de bieb ging, hij wist zelfs dat hij deed om Transfiguratie nog even door te nemen. Het meest onverwachte dat zou kunnen gebeuren was dat hij zijn Toverdranken boek nog even tevoorschijn zou halen. Sneep liet hem dus zijn gang gaan en liep met de andere Zwadderaars richting de kerker voor hun blokuur Toverdranken met de Huffelpuffers. Toen Sneep bij de kerker aankwam stond Lucius Malfidus daar al te wachten.
"Sneep! Lang niet gezien!" zei hij op een toon die Sneep totaal niet aanstond. Sneep knikte een keer naar hem en wilde wegduiken achter een groep Zwadderaars die net was aangekomen, maar Lucius was hem te vlug af. "Ik denk dat we even moeten bijpraten, ik heb je al zo lang niet meer gezien," siste hij en trok hem uit de groep Zwadderaars weg.
"Waar denk je nou helemaal dat je mee bezig bent?" vroeg Lucius hem zodra ze buiten gehoorsafstand waren van de groep die voor de deur van het lokaal stond te wachten. "Ik ben nergens mee bezig," zei Sneep zo nonchalant mogelijk, waardoor Lucius zeker wist dat hij iets verborg. "Lieg niet," zei deze. "Ik weet dat je de hele week Remus Lupos al achtervolgt, en ik zou graag weten waarom. Die kerel is zo saai en braaf als maar kan, wat kun jij nou voor reden om juist hem te achtervolgen?" "Waarom moet je dat dan zo nodig weten? Je zegt het zelf al: hij is zo saai en braaf als maar kan." Lucius keek hem aan met een vuile blik in zijn ogen.
Opeens ontspande hij zich en keek Sneep bijna aardig aan. Sneep werd meteen achterdochtig. "Maar ik ben je vriend toch? Je kunt het mij toch wel vertellen?" Sneep lachte. "Wat wil je dat ik je vertel? Hij eet iedere morgen om half 8 z'n ontbijt en gaat iedere dag twee keer braaf naar de bibliotheek?" Lucius neppe glimlach werd een stuk smaller. "Severus toch, je snapt toch wel dat ik dat niet bedoel? Ik wil weten waarom je hem achtervolgt. Zelfs jij moet daar een reden voor hebben."
"MALFIDUS! SNEEP! Zijn jullie ook nog van plan vandaag naar binnen te komen?" Riep hun woedende professor Toverdranken. Ze hadden niet gemerkt dat de rest van de klas al in het lokaal zat, en zij nu nog als enige op de gang stonden. "Dit gesprek is nog niet voorbij," siste Malfidus nog voor hij langs Sneep heen liep naar het lokaal. Even bleef Sneep twijfeldend staan. "Kom je nog?" vroeg zijn professor chagrijnig.