Hoofdstuk 13
James's
hand schoot in de richting van zijn toverstok, maar hij vond hem
niet. De Dooddoener die het dichtst bij hem stond begon te lachen.
"Toverstok kwijt?" zei deze geamuseerd. James keek hem
kwaad aan. Hij leek even te aarzelen en sprong toen op de Dooddoener
af. Daarna ging alles razendsnel. De Dooddoeners hadden er schijnbaar
op gerekend dat James fysiek geweld zou gaan gebruiken en vuurden
meteen verschillende spreuken op hem af. Remus had zich echter ook
voorbereid en vuurde een schildspreuk af die de spreuken deed
weerkaatsen. Een van de spreuken raakte een Dooddoener die op de
grond viel. James greep op datzelfde moment de benen van de
Dooddoener die hem daarvoor nog had uitgelachen die daardoor
uitbalans raakte en ook op de grond viel. James greep meteen naar
zijn toverstok die daarbij op de grond viel. De andere drie
Dooddoeners vuurden ondertussen spreuken af op Remus die deze wist te
ontwijken. Peter was echter niet zo snel en werd door een Lamstraal
geraakt. Terwijl Remus zich verdedigde viel Peter langzaam op de
grond en nam Remus daarbij met zich mee. Remus kwam hard met zijn
hoofd op de tegels terecht. Twee van de Dooddoeners wendden zich nu
weer tot James, die nog steeds in gevecht was om de toverstok. De
laatste maakte zich klaar om met Remus af te rekenen.
James had
niet in de gaten dat de andere twee Dooddoeners hun aandacht nu op
hem vestigden. Hij zag niet hoe ze hun toverstokken op hem richtten
en -
"IMPEDIMENTA!" riep de stem van Sneep opeens. De
spreuk raakte een van de Dooddoeners in zijn zij en hij vloog met een
enorme kracht tegen de tweede aan. Meteen keek James op en zag Sneep
staan met getrokken toverstok. Een straalte bloed liep over zijn
hoofd. De tijd die James nodig had om om te kijken was precies de
tijd die de Dooddoener nodig had om zijn toverstok te grijpen. "Nu
ben je er geweest," zei deze grijnzend.
James probeerde nog
overeind te komen maar de Dooddoener bewoog zijn toverstok al. Als in
slowmotion zag James de mond van de Dooddoener de woorden van vloek
vormen. Hij wist dat hij niet kon ontsnappen en kneep zijn ogen
dicht, wachtend op het einde. Maar dat kwam niet. "PROTEGO!"
hoorde hij de stem van Sirius opeens schreeuwen. James opende zijn
ogen onmiddelijk en zag de halve Orde in de achtertuin staan. Ze
vlogen meteen op de Dooddoeners af, die vrijwel meteen inzagen dat
het zinloos was en Verdwijnselden." Denk maar niet dat je van
ons af bent!" zei de Dooddoener die James had bedreigt nog voor
hij Verdwijnselde.
Sirius knielde neer naast James, die nog
steeds op de grond lag. "Gaat het?" vroeg Sirius terwijl
hij naar de wond op de James' hoofd keek. James leek hem niet te
horen, het enige wat hij zei was "Lily," voor hij het huis
binnen stormde.
Met veel moeite krabbelde James overeind en duwde
Sirius weg waarna hij naar de achterdeur stormde waar de Dooddoeners
zojuist uit verschenen waren. De deur hing scheef in zijn hengsels en
de ruit was gebroken; het glas lag verspreid over de grond. "LILY?"
riep James zodra hij het huis binnen was. "LILY WAAR BEN JE?"
Hij rende zo snel hij kon het huis door. Het leek wel alsof er een
storm door het huis had gewoed. Alles was vernield en lag verspreid
over de vloer. Overal lag glas en overal was het donker. James
stormde de woonkamer in, maar ook daar zag hij niemand. Inmiddels
hoorde hij de stemmen van de andere Ordeleden die hem naar het huis
waren gevolgd. Hij besteedde er echter geen aandacht aan en liep zo
snel hij kon de trap op naar boven. Hij gooide de deur van de
slaapkamer met een zo'n harde klap open dat de deur uit zijn hengsels
vloog. Op het bed zag hij een slap lichaam liggen...het was Lily.
