Bedankt Earwen-elf voor de leuke revieuws.
Zonder jouw had ik dit hoofdstuk waarschijnlijk niet gemaakt.
Een steek van jaloezie.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Puf, zucht, kreun, jammer, hijg, klaag en strompel. Dat waren zo ongeveer de woorden die Draco's gevoel omschreven. Momenteel was hij uitgeblust, en had een barstende hoofdpijn. Draco was bij verzorging van fabeldieren, en daar moesten ze enorme baby's verslepen. Ja, je hoort het goed, baby's. Op een soort van enorme houten slee, lagen 2 baby's. zoals je al verwachtte waren dit geen gewone baby's.
Onderzoekend keek Draco nog een keer naar het afgrijselijke ding. Het was groen en was uiteraard: enorm. De baby was een reusachtige groenbehaarde wurm, met grote blauwe ogen. Zijn lange haren hingen in slierten over zijn 'lichaam'. Het had een ronde kop met een glimlachend gezicht, maar sommige wurmen wilde naar hun moeder en hadden dus een heel bedroefd gezicht. Dit waren de kinderen van de 'miraquinuaer', beesten die 10 keer zo klein waren. En Draco wist nog steeds niet of hij de naam goed uitsprak, want Hagrid wist het zelf ook niet goed. Hagrid's specialiteit waren monsters, beesten waar hij stiekem altijd van doodsbang voor was.
Zuchtend pakte hij het touw weer op die aan de slee vastzat. Naast hem liep een klein Griffoendortje. Zo te zien waren de krachten van zijn partner, alias vijand, ook op. Het was eigenlijk de bedoeling dat de baby's naar een omheind stuk in het verboden bos werden gesleept, maar bijna niemand kwam halverwege. De baby's waren zo ongelofelijk zwaar, dat er langs het zandpad verschillende mensen zaten. Draco en zijn partner kwamen langs een stuk waar een heleboel mensen waren "afgevallen', rode bezwete gezichten keken hem aan, en armen vol striemen en schaven wezen naar hem.
Draco weigerde om toe te geven aan zijn vermoeide lichaam. De pijn in zijn armen en benen waren bijna ondragelijk, maar hij gunde het Potter niet om hem te zien opgeven. Een stekende pijn in zijn zij kwam opzetten. Zijn benen waren loodzwaar, en zijn armen waren vastgeroest aan het touw. Maar hijgend zette hij voet voor voet, om toch vooruit te komen. Potter en Park liepen voor hem, zij hadden het net zo zwaar aan hun bezwete gezichten te zien. Het was een onafgesproken strijd tussen hem en potter, de spelregels waren simpel: wie het langste vol wist te houden, won.
Langzaam schuivend ging de tijd, voorbij net zo langzaam als de slee. Hij merkte dat het steeds zwaarder werd, en niet alleen omdat zijn lichaam steeds meer ging tegenstribbelen. Dit stuk weg was door nog niemand, behalve hem en Potter gebruikt. Zelf moesten ze zich een weg banen door het mulle zand, waardoor de slee nog zwaarder werd. Potter en Draco liepen -eerder gezegd strompelde- zij aan zij.
Aan de rand van het zandpad, waren toeschouwers ontstaan, ze moedigde Griffoendor of Zwadderich aan.
Naast hem zag hij zijn partner, het leek of hij bijna in huilen kon uitbarsten en zag de striemen op zijn armen. Draco kreeg medelijden met zijn kleine vijand, waarschijnlijk was hij nog vermoeider, en had hij nog meer pijn dan hijzelf. Daardoor dacht Draco weer aan zijn eigen lichaam, zijn buik draaide gevaarlijk in zijn keel, en hij had het gevoel of hij meer blokjes zou krijgen dan een blokkendoos. Zijn armen die over zijn schouder het touw vasthielden, deden zo zeer dat ze er bijna afvielen. Maar toch gaf hij niet op. Vliegen kon hij wel, maar een echte conditie?
Zijn buurman begon steeds zwaarder adem te halen, en de rij 'toeschouwers' werd steeds groter. Tussen de verschillende hoofden, herkende hij die van Korzel en Kwast. Draco had verwacht dat die nog wel even fluitend een slee konden voorttrekken. Blijkbaar was hij toch sterker dan hij dacht, door die gedachte kreeg hij weer wat nieuwe energie. In tegenstelling tot zijn buurman, die nu gevaarlijk snel begon te ademen.
Zwaar ademend, en bijna blind door zijn eigen zweet, keek hij naar de toeschouwers. Draco zag weinig door het blonde haar voor zijn ogen, maar kon nog net een groep schreeuwende griffoendors onderscheidden. De hitte leek uit zijn slapen te stomen, terwijl hij langzaam gevoelloos werd in zijn benen. Potter had het net zo zwaar, en dat gaf hem genoeg voldoening. Als Potter maar zou lijden.
Steeds harder begonnen de 'supporters' te roepen, en hij hoorde een bekende stem.
"kom op Harry, je kunt het wel, doorzetten!"
Het was de stem van Rose, en Draco voelde een vlaag van jaloezie. Hij had geen idee waarom, maar hij had behoefte aan aandacht maar niemand moedigde hem aan. Opeens leidden zijn gedachte naar zijn jeugd, waar hij nooit echt aandacht had gekregen van zijn vader of moeder. Aanzien en bloedzuiverheid waren belangrijk, in ieder geval belangrijker dan je bloedeigen zoon. De stekende hitte in zijn nek, en de pijn in zijn armen en benen werden plotseling erger. Het misselijke gevoel wilde zich een weg naar buiten dringen, zijn benen hielde plotseling compleet op, en zijn mond werd kurkdroog... Langzaam verdwenen er stukjes van zijn bewustzijn...totdat hij compleet weg was.
Langzaam voelde hij de pijn in zijn hoofd, en te veel aan gedachtes. Rare taferelen speelden zich af in zijn hoofd, een mengeling aan kleuren en stemmen. Hij hoorde ver weg in zijn hoofd een baby huilen, daarna een ongeïnteresseerde stem. Een verschrikkelijke emotie drong de geluiden weg, een emotie die Draco nog nooit eerder had gevoeld en die hij niet kon verklaren. Een emotie die langzaam hem een hulpeloos gevoel aandrong, en die hem achterliet om om hulp te schreeuwen.
Draco voelde zich klein, en zwak. Een gevoel dat hij nooit meer uit het drijfzand van zijn gedachtes kwam. Het gevoel dat hij langzaam, met een steen aan zijn voeten gebonden, verdronk in een zoetwatermeer. Langzaam drong het tot hem door dat hij nooit gewild was, het hulpeloze gevoel werd veel erger toen hij dat besefte. Zijn ouders wilde alleen de bloedband voortzetten, maar tijd voor een kind? Nee, kindermeisjes en huiselfen, alles wat zijn hartje begeerde. Hij kreeg alles om maar te verdoezelen dat zijn ouders geen echte ouders voor hem waren. Nooit de aandacht die hij miste, maar wel alle materiele dingen die hij maar wilde.
Nu wist Draco ook waarom hij Potter haatte, de beroemdheid, de bewondering, zijn karakter. Iedereen vond Potter geweldig, maar hij? Hem keek iedereen lelijk aan, en wilde zo snel mogelijk bij hem vandaan zijn. Nooit geen aandacht, nooit echte oprechte aandacht. Wel betaalde mensen, die zijn wensen en behoeftes moesten vervullen. Hij had ouders, maar ouders die niet van hem hielden. Potter had geen ouders, maar wel mensen om hem heen die van hem hielden. Toen hij daar bij nadacht voelde hij zich een stuk lichter.
Het hulpeloze gevoel ebde langzaam weg, en hij zag een lichtje. Een warm gevoel overspoelde hem, hij voelde eindelijk de aandacht die hij altijd gewild had. Die aandacht voelde zo bevredigend, dat hij warm werd van binnen. En al die herinneringen aan zijn ouders, of: die herinneringen die hij niet met zijn ouders had, kwamen opnieuw boven. Langzaam voelde hij zijn vermoeide benen, ook zijn gestriemde armen en pijnlijke hoofd voelde hij weer.
Een zoete stem spoelde zijn oren binnen, maar vragen wie het was kon hij niet, zijn keel was uitgedroogd en ontzettend droog. Een kameel zou het nog niet overleven in zijn keel. Zijn armen en benen lagen in het mulle zand. Langzaam deed Draco zijn ogen open, maar zijn zicht was wazig en troebel. Snel knipperde hij met zijn ogen, hij voelde tranen over zijn wangen glijden en vroeg zich af waarom.
"Word wakker, gaat het wel? Kom op doe je ogen open!" zei iemand.
Draco's oren vingen nu al het geluid om hem heen op, razendsnel schoot hij overeind. Wie had hem allemaal zien huilen? Voorzichtig keek hij om zich heen, verschillende zwadderaars en Rose en Ginny zaten in een kringetje om hem heen. Verderop stond Potter in een kring van juichende mensen. Potter had gewonnen, maar nu kon hem dat even niet schelen, zijn hele lichaam deed zeer, en zijn maag zat in zijn keel.
"Korzel, Kwast, ik ga naar de ziekenzaal." Draco stond met pijn in zijn ledematen op, en wenkte om, Korzel en Kwast mee te komen.
Snel liep hij over het mulle zandpad richting het grasveld. Draco zat met zijn gedachten wat er gebeurd was, maar veel herinnerde hij zich niet. Alleen dat hij ongelofelijk veel pijn in zijn lichaam had.
Aangekomen in de ziekenzaal liet hij zich op bed vallen en wuifde Korzel en kwast weg. Madame Pleister keek hem bezorgd aan, ze kwam net uit haar kantoortje gelopen om te kijken wie er binnen was gekomen.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dit hoofdstuk was een beetje melodramatisch, en een beetje vaag. Maar ach, ik wilde dit hoofdstuk er gewoon even tussen hebben.
